Negatieve getallen Klas 1 | Hoofdstuk 4 Kees Vleeming Positieve en negatieve getallen • Getallen boven de 0 heten positieve getallen (+) • Getallen onder de 0 heten negatieve getallen (-) • Het getal 0 is NIET positief en NIET negatief. Getallenlijn • Hoe meer naar rechts op de getallenlijn, hoe groter het getal is. • De negatieve getallen staan dus links van de positieve getallen. Kleiner dan, groter dan. • De punt wijst naar het kleinste en de opening naar het grootste • 2 < 5 kun je lezen als: 2 is kleiner dan 5 • 3 > 1 kun je lezen als: 3 is groter dan 1 Kleiner dan, groter dan: ezelsbruggetjes • Er zijn vele manieren om het te onthouden: Oefenen: neem over en vul in < of > in a) 4 > … 2 b)-3 < … 1 > … - f) 1 g)-3 1 2 1 3 1 2 < … -3 < … -2 1 4 c)-4 < … -2 h)-2 d) 6 > … -1 i)0,6 > … 0,5 e)-1 < … -0,1 j)-3 1 3 < … -3,3 Er was eens… een heks De heks • Grote ketel • Twee soorten blokjes: – Warme en koude + - Blokjes bepalen temperatuur in de ketel • • • • Lege ketel? Dan is de temperatuur in de ketel 0°C Evenveel warme als koude blokjes in de ketel = 0°C Ze doet er twee warme bij: temperatuur = 2°C 3 warme eruit? Temperatuur is dan -1°C + + - + + + - + - Temperatuur veranderen • Temperatuur veranderen kan op twee manieren: Temp = -1°C - + 1) Blokjes in de ketel doen: – + Dit wordt een optelsom: 3 + -4 = -1 + 2) Blokjes uit de ketel halen: – Dit wordt een aftreksom: 3 – 4 = -1 Temp = -1°C - + + + - + + + Lastig sommetje • Sommetjes als 4 - -3 zijn lastig. • Denk aan de heks, en het komt goed: 4 - -3 = Begin temp Iets uit de ketel halen -- 3 koude blokjes Ik haal koude blokjes eruit, dus de temp gaat omhoog! Oefenen: neem over en vul in a) 8 +-12 … = -4 b) -5+-14 … = -19 c) 7,03 + -21,18 =-14,15 … d)22 … + -34 = -12 e)22 … + -12 = 10 f) 24 + -25 … = -1 g) 13 + -18 … = -5 h) 15,4 + -0,7 = 14,7 Oefenen: neem over en vul in a) 12 - 16 … = -4 b) -8 - -19 … = 11 c) 6,13 - -2,11 = …8,24 d)-48 … - -32 = -16 e)-2 … - -12 = 10 f) 24 - 25 … 12= -1,5 g) 23 - 31 … = -8 h) 10,4 - -0,7= 11,1 De heks koopt een emmer Met mijn nieuwe emmer kan ik meerdere blokjes tegelijk erin of eruit scheppen! Blokjes erin scheppen • De temperatuur moet 24°C stijgen – De heks doet steeds 8 warme blokjes in de emmer – Hoeveel emmers gevuld met 8 warme blokjes moet ze in de ketel gooien om de temperatuur 24°C te laten stijgen? 3 × 8 = 24 + × + = + Positief getal, dus erbij scheppen! 3 × 8 = 24 3 keer de emmer gebruiken om blokjes erbij te scheppen Steeds 8 warme blokjes per schep. Ik doe er warme blokjes bij, dus de temp gaat omhoog! Blokjes eruit scheppen • Ze kan ook blokjes uit de ketel scheppen. • De heks schept 3 × 5 koude blokjes uit de ketel: • Wat gebeurt er dan met de temperatuur? De som die hierbij hoort is: -3 × - 5 = 15 - × - = + Deze ‘min’ staat voor ERUIT scheppen - 3 × -5 = 15 3 keer de emmer gebruiken om blokjes eruit te halen Steeds 5 koude blokjes per schep. Ik haal koude blokjes eruit, dus de temp gaat omhoog! Nog meer scheppen • Op een dag schept ze 4 × 6 koude blokjes erbij. • Wat gebeurt er dan met de temperatuur? De som die hierbij hoort is: 4 × - 6 = -24 - - + × - = Positief getal, dus erbij scheppen! 4 × -6 = -24 4 keer de emmer gebruiken om blokjes erbij te scheppen Ik doe er koude blokjes bij, dus de temp gaat omlaag! Steeds 6 koude blokjes per schep. Laatste keer scheppen! • Op een dag schept ze 3 × 7 warme blokjes eruit. • Wat gebeurt er dan met de temperatuur? De som die hierbij hoort is: -3 × 7= -21 - × + = Deze ‘min’ staat voor ERUIT scheppen - 3 × 7 = -21 3 keer de emmer gebruiken om blokjes eruit te halen Steeds 7 warme blokjes per schep. Ik haal warme blokjes eruit, dus de temp gaat omlaag! Vermenigvuldigen met negatieve getallen • Door de heks met de emmer weten we nu de volgende regels: Regel 𝑝𝑜𝑠𝑖𝑡𝑖𝑒𝑓 × 𝑝𝑜𝑠𝑖𝑡𝑖𝑒𝑓 = 𝑝𝑜𝑠𝑖𝑡𝑖𝑒𝑓 𝑛𝑒𝑔𝑎𝑡𝑖𝑒𝑓 × 𝑝𝑜𝑠𝑖𝑡𝑖𝑒𝑓 = 𝑛𝑒𝑔𝑎𝑡𝑖𝑒𝑓 𝑝𝑜𝑠𝑖𝑡𝑖𝑒𝑓 × 𝑛𝑒𝑔𝑎𝑡𝑖𝑒𝑓 = 𝑛𝑒𝑔𝑎𝑡𝑖𝑒𝑓 𝑛𝑒𝑔𝑎𝑡𝑖𝑒𝑓 × 𝑛𝑒𝑔𝑎𝑡𝑖𝑒𝑓 = 𝑝𝑜𝑠𝑖𝑡𝑖𝑒𝑓 Voorbeeld 3 × 4 = 12 −3 × 4 = −12 3 × −4 = −12 −3 × −4 = 12 Oefenen: neem over en vul in a) 3 × -7 = -21 b) -6 × 8 = -48 c) 7 × -9 = -63 d) -5 × -2 = 10 e) -4 × -9 = 36 f) …8 × -8 = -64 g)-2 … × -1 𝟏𝟐 = 3 h) -8 × …𝟏 = -4 𝟐 𝑝𝑜𝑠𝑖𝑡𝑖𝑒𝑓 × 𝑝𝑜𝑠𝑖𝑡𝑖𝑒𝑓 = 𝑝𝑜𝑠𝑖𝑡𝑖𝑒𝑓 𝑛𝑒𝑔𝑎𝑡𝑖𝑒𝑓 × 𝑝𝑜𝑠𝑖𝑡𝑖𝑒𝑓 = 𝑛𝑒𝑔𝑎𝑡𝑖𝑒𝑓 𝑝𝑜𝑠𝑖𝑡𝑖𝑒𝑓 × 𝑛𝑒𝑔𝑎𝑡𝑖𝑒𝑓 = 𝑛𝑒𝑔𝑎𝑡𝑖𝑒𝑓 𝑛𝑒𝑔𝑎𝑡𝑖𝑒𝑓 × 𝑛𝑒𝑔𝑎𝑡𝑖𝑒𝑓 = 𝑝𝑜𝑠𝑖𝑡𝑖𝑒𝑓 Delen met negatieve getallen • Het tegenovergestelde van vermenigvuldigen is delen. Voorbeeld 1) 6 × 4 = 24 24 : 6 = 4 • Dit werkt ook met negatieve getallen: Voorbeeld 2) -8 × 5 = -40 -40 : -8 = 5 Delen met negatieve getallen • De regels van het delen van getallen zijn hetzelfde als die van het vermenigvuldigen: Regel Voorbeeld 𝑝𝑜𝑠𝑖𝑡𝑖𝑒𝑓 ∶ 𝑝𝑜𝑠𝑖𝑡𝑖𝑒𝑓 = 𝑝𝑜𝑠𝑖𝑡𝑖𝑒𝑓 𝑛𝑒𝑔𝑎𝑡𝑖𝑒𝑓 ∶ 𝑝𝑜𝑠𝑖𝑡𝑖𝑒𝑓 = 𝑛𝑒𝑔𝑎𝑡𝑖𝑒𝑓 𝑝𝑜𝑠𝑖𝑡𝑖𝑒𝑓 ∶ 𝑛𝑒𝑔𝑎𝑡𝑖𝑒𝑓 = 𝑛𝑒𝑔𝑎𝑡𝑖𝑒𝑓 𝑛𝑒𝑔𝑎𝑡𝑖𝑒𝑓 ∶ 𝑛𝑒𝑔𝑎𝑡𝑖𝑒𝑓 = 𝑝𝑜𝑠𝑖𝑡𝑖𝑒𝑓 24 ∶ 6 = 4 −24 ∶ 6 = −4 24 ∶ −6 = −4 −24 ∶ −6 = 4 Oefenen: neem over en vul in a) 28 : -4 = -7 b) -12 : -6 = 2 c) -72 : 8 = -9 d) -121 : -11 = 11 e) -4 : 𝟏 𝟑 = -12 f)-96 … : -8 = 12 g) …30: -1 𝟏𝟐 = -20 h) -8 : …2 = -4 𝑝𝑜𝑠𝑖𝑡𝑖𝑒𝑓 ∶ 𝑝𝑜𝑠𝑖𝑡𝑖𝑒𝑓 = 𝑝𝑜𝑠𝑖𝑡𝑖𝑒𝑓 𝑛𝑒𝑔𝑎𝑡𝑖𝑒𝑓 ∶ 𝑝𝑜𝑠𝑖𝑡𝑖𝑒𝑓 = 𝑛𝑒𝑔𝑎𝑡𝑖𝑒𝑓 𝑝𝑜𝑠𝑖𝑡𝑖𝑒𝑓 ∶ 𝑛𝑒𝑔𝑎𝑡𝑖𝑒𝑓 = 𝑛𝑒𝑔𝑎𝑡𝑖𝑒𝑓 𝑛𝑒𝑔𝑎𝑡𝑖𝑒𝑓 ∶ 𝑛𝑒𝑔𝑎𝑡𝑖𝑒𝑓 = 𝑝𝑜𝑠𝑖𝑡𝑖𝑒𝑓