Observeren en stimuleren van spraak en taal bij peuters Cursus voor leidsters van peuterspeelzalen Programma eerste bijeenkomst Welkom Observeren Invloed van de omgeving op gedrag van kind Pauze De normale taalontwikkeling Minimum spreeknormen Signaleringslijst spraak-/taalontwikkeling voor kinderen van 2 tot 4 jaar Opdracht Afsluiting Observeren Observeren is voorwaarde voor: - stimuleren van spraak / taal - signaleren van eventuele achterstanden Belangrijke begrippen: - Objectiviteit - Interpretatie - Vraagstelling - Continue methode - Flits methode Videofragment 1 Observatie-opdracht bij videofragment 1: Hoe is het spelgedrag van Lars (volgens de Continue methode)? Observatie-opdracht bij videofragment 1: Hoe is het spelgedrag van Lars (volgens de Continue methode)? Nabespreken: Elke leidster noemt 2 observaties. Objectief of subjectief ? Was de vraagstelling goed? Maakt Lars constant geluid (volgens de Flits methode, ja / nee, elke 10 seconden)? Observatie-opdracht bij videofragment 1: - Maakt Lars constant geluid (volgens de Flits methode, ja / nee, elke 10 seconden)? Nabespreken: Heeft iedereen dezelfde antwoorden? Waar ligt dit aan? Invloed van omgeving op gedrag kind Ontwikkeling van het gedrag Onwikkelingsfactoren in het kind Invloeden van buitenaf, o.a. in de speelzaal 1. Motorisch gedrag -Lichamelijke -Materiaal 2. Adaptief gedrag 3. Taal / Spraakgedrag Communicatie 4. Persoonlijk-soc. gedrag Reactie op anderen Mijn / Dijn Gezinsleven Gedrag in de groep ontwikkeling -Zintuigen -Ruimte -Begaafdheid -Leiding -Geheugen -Groep -Tempo-spankracht -Regels -Taakgerichtheid (en buiten de speelzaal:) - Naar buiten gerichte belangstelling -Relatie-opbouw -Emoties -Ouders/opvoeders -Gezin / broers, zussen -Cultuur -Verzorging -Emotionele bedreigingen Vraag bij schema: Wat is de rol van de leidster bij de spraak- en taalontwikkeling van het kind? Videofragment 2a en 2b Observatie-opdracht bij videofragment 2a en 2b: - Kijk eerst een keer rustig zonder opdracht Videofragment 2a en 2b Observatie-opdracht bij videofragment 2a en 2b: Verdeling in 3 groepen met elk een opdracht 1. Hoe praat Sam (Welke uitingen)? 2. Hoe praat de volwassene (lengte uitingen, beurtname)? 3. Hoe is de interactie (oog-/lichamelijk contact, verbaal/ non-verbaal)? Videofragment 2a en 2b Observatie-opdracht bij videofragment 2a en 2b: Verdeling in 3 groepen met elk een opdracht 1. Hoe praat Sam (Welke uitingen)? 2. Hoe praat de volwassene (lengte uitingen, beurtname)? 3. Hoe is de interactie (oog-/lichamelijk contact, verbaal/ non-verbaal)? Nabespreking: Objectief of interpretatie? PAUZE De normale spraak- en taalontwikkeling Taalaspecten: (receptief) (productief) Niveaus waarop een taal beschreven kan worden: Taalbegrip Taalgebruik Woordenschat Zinsbouw Grammatica Klankontwikkeling Taalgedrag/gespreksregels (semantiek) (syntaxis) (morfologie) (fonologie) (pragmatiek) Drie onderzoeksgebieden: Vorm, Inhoud en Gebruik Start normale ontwikkeling bij geboorte Grotendeels voltooid op 10-jarige leeftijd Voorwaarden: Normale ontwikkeling op andere vlakken (sensorisch, motorisch, cognitief,..) Voldoende en aangepast taalaanbod Fases in de taalontwikkeling Voortalige fase: Vroegtalige fase: Differentiatiefase: Voltooiingsfase: 0 - 12 maanden 1;0 - 2;6 jaar 2;6 - 5;0 jaar vanaf 5;0 jaar Houd de reader verder bij de hand voor duidelijke voorbeelden van kinderuitingen in deze fases. Voortalige fase (0 – 12 maanden) 0 tot 9 maanden Huilen, vocaliseren (vooral ‘eh’-klanken), oogcontact, glimlachen, brabbelen (=universele zelfgemaakte geluiden met veelal lipklanken, die door het kind en zijn omgeving worden herhaald) 9 tot 12 maanden Sociaal brabbelen: imitatie-fase (het kind past zijn klanken aan aan wat het hoort in zijn omgeving), vaste klankgroepen voor voorwerpen/gebeurtenissen Minimum spreeknorm 1 jaar: Veel en gevarieerd brabbelen Vroegtalige fase (1;0 – 2;6 jaar) 1 tot 1 ½ jaar Brabbelen met melodie en intonatie van de moedertaal Rond 15 maanden begrip van enkele dagelijks gebruikte woorden Spreken van de eerste woordjes Minimum spreeknorm 1 ½ jaar: Tenminste 5 woordjes, woordopbouw nog onvolledig 1 ½ tot 2 jaar Brabbelen neemt af Begin tweewoord-zinnen Uitspraakfouten komen nog voor Telegramsstijlfase Minimum spreeknorm 2 jaar: Zinnen van twee woorden, woordopbouw nog onvolledig Differentiatiefase (2;6 – 5;0 jaar) (p.s.z.-leeftijd !) 2 tot 3 jaar Woordenschat breidt zich uit, zowel actief als passief Eerste medeklinkerverbindingen Korte zinnetjes (3-5 woorden) Minimum spreeknorm 3 jaar: 5 woorden, zinsopbouw nog niet correct, geen opvallende nasaliteit meer, 75 % is verstaanbaar 3 tot 4 jaar Langere zinnen Woordenschat breidt zich uit Kind ontdekt regels in de taal ‘Waarom’ – periode /r/, /l/ en diverse klankcombinaties nog moeilijk Haperen Minimum spreeknorm 4 jaar: Langere zinnen met eenvoudige opbouw, nog wel problemen met meervoudsvormen en vervoegingen, vvv-regel: het vierjarig kind is verstaanbaar voor vreemden 4 tot 5 jaar Zinnen langer en vollediger Bewust van het onvermogen bepaalde klanken uit te spreken Onbeklemtoonde lettergrepen mogen niet meer weggelaten worden Inzicht in taalregels rijpt meer en meer Minimum spreeknorm 5 jaar: Goed gevormde en samengestelde zinnen, in staat tot het volgen en voeren van gesprekjes, vrijwel alles verstaanbaar Voltooiingsfase (5-10 jaar) Uitspraak: nagenoeg correct (eind groep 2 moet ook de /r/ goed uitgesproken kunnen worden) Woordenschat: blijft zeer sterk uitbreiden Woordvorming: meeste regels gekend Zinsbouw: steeds langere zinnen Kritischer op taalgebruik van zichzelf en anderen Relatie tussen taal en denken gaat grote rol spelen De verschillen tussen mensen zijn enorm Videofragment 3 Observatie-opdracht bij video-fragment 3: Bekijk het fragment eerst rustig zonder opdracht Observatie-opdracht bij video-fragment 3: Schrijf uitingen van Lars op (=taalsample) Observatie-opdracht bij video-fragment 3: Schrijf uitingen van Lars op (=taalsample) Nabespreken taalsample. Over welke niveaus van de taal kunnen we iets zeggen? Taalsample Lars: ‘Sven moet nog meer?’ S: ‘Wat?’ ‘Nog meer?’ S: ‘Ik heb genoeg gehad.’ ‘Mama, jij wel?’ M: ‘Ik lust nog wel een beetje.’ ‘Zo he? Goed?’ ‘Ho, ‘s wel goed.’ S: ‘Is ‘ie leeg?’ ‘He ? S: ‘ Ja, hij is leeg.’ (gaat drinken): ‘Nee!’ S:’Wel, nou is ‘ie wel leeg.’ ‘Nou is ‘ie wel leeg. Nou moet je nieuwe halen. Nou moet je even nieuwe halen.’ T.a.v. de Taalvorm: T.a.v. Taalinhoud: Vijfwoordzinnen Geen articulatiefouten Gebruikt werkwoorden, bijwoorden, bijvoeglijk naamwoorden, persoonlijk voornaamwoorden Juiste vervoeging van werkwoorden (t.t., 3e p.ev) Verwoordt correct wat er aan de hand is Gebruik ontkenning (‘niet leeg’), toekenning van eigenschap (‘is leeg’), bijwoord van tijd (‘nou’) en oorzaak-gevolg (‘nou is ‘ie wel leeg, nou moet je nieuwe halen’) T.a.v. Taalgebruik: Communiceert d.m.v. taal Speelt in op situaties m.b.v. taal, binnen het hier en nu Reageert adequaat op vragen en antwoorden van Sven en moeder Minimum spreeknormen Minimum spreeknorm 1 jaar: Veel en gevarieerd brabbelen Minimum spreeknorm 1 ½ jaar: Tenminste 5 woordjes, woordopbouw nog onvolledig Minimum spreeknorm 2 jaar: Zinnen van twee woorden, woordopbouw nog onvolledig Minimum spreeknorm 3 jaar: 5 woorden, zinsopbouw nog niet correct, geen opvallende nasaliteit meer, 75 % is verstaanbaar Minimum spreeknorm 4 jaar: Langere zinnen met eenvoudige opbouw, nog wel problemen met meervoudsvormen en vervoegingen, vvv-regel: het vierjarig kind is verstaanbaar voor vreemden Minimum spreeknorm 5 jaar: Goed gevormde en samengestelde zinnen, in staat tot het volgen en voeren van gesprekjes, vrijwel alles verstaanbaar Signaleringslijst spraak-/taalontwikkeling voor kinderen van 2 tot 4 jaar Algemeen Mondgedrag Spraak Taal Gehoor Stem Omcirkelen antwoord onder kolom ‘geen risico’ of ‘risico’ (door p.s.z.-leidster). Bij 1 of meerdere keren dat laatste omcirkeld, dan risico voor spraak-/taalontwikkeling. Ouders dienen ingelicht te worden. Opdracht Neem de hele signaleringslijst af bij een kind waar je je zorgen over maakt uit je groep. Probeer objectief te kijken! Evt. ook notatie van een aantal taaluitingen van het kind. Tijdens de tweede bijeenkomst zullen we een aantal observaties bespreken. Einde Programma tweede bijeenkomst Welkom Vragen n.a.v. de tekst in de reader? Bespreken huiswerkopdracht Signaleringslijst log. problemen Spraak- en taalstoornissen bij kinderen (p.21 >) Stoornissen van de primaire mondfuncties Stoornissen van horen en luisteren Stoornissen van de vloeiendheid (Stotteren) Gerichte stimulering van taal en spraak Verbetering van de interactie tussen opvoeder en kind Gesprekken met ouders Afsluiting Vragen n.a.v. de tekst in de reader? Bespreken huiswerkopdracht Signaleringslijst log. problemen Wie wil casus laten horen? Risico voor spraak-/taalontwikkeling 32/33)? Uitingen van het kind? Al met ouders besproken?/ Andere actie ondernomen? (Verwijzing?) (p. Spraak- en taalstoornissen Primaire taalstoornissen (SLI) Secundaire taalstoornissen Taalstoornissen die een uiting zijn van een neurologische stoornis Bij SLI geen sprake van: - een verstandelijke handicap - een hoorprobleem - een afwijking aan de spraakorganen - een neurologische stoornis - autisme - een zeer zwakke sociale omgeving Onderscheid tussen stoornissen bij: taalproductie-functies (Spreken, Schrijven) taalperceptie-functies (Luisteren, Lezen) - In elk van deze functies kan iets misgaan. - Dikwijls onevenwichtige ontwikkeling van de diverse taalaspecten (Taal beter begrijpen dan spreken of zelfs andersom) Belangrijk: Diagnositiek binnen een multidisciplinair team Video Meisje, 3;11 jaar Taalontwikkelingsstoornis Stoornissen van de primaire mondfuncties Mijlpalen in de ontwikkeling Zuigen* (borst-/ flesvoeding) Afhappen (lepelvoeding) (Willekeurig) slikken Kauwen *Zuigen door een rietje is een secundaire mondfunctie Afwijkende mondgewoonten Open mondgedrag en mondademhaling Duim- en vingerzuigen Langdurig gebruik van flesjes, tuitbekers of spenen Afwijkende slik Afwijkende mondgewoonten schadelijk: voor de gezondheid voor het gehoor voor de kaak- en gebitsstand voor de spraak Video Kind, 4;0 jaar Open mond Stoornissen van horen en luisteren Bij geboorte hoort kind geluiden > 30 dB Met 3 maanden: begin van richtinghoren Vanaf 6 maanden: verfijnder horen Met 8 maanden: geluiden associeren met betekenis Vanaf 9 maanden: zachte geluiden lokaliseren Met 2 jaar: goed richting-horen discriminatie van spraakklanken Na de leeftijd van 2 jaar: Verbetering van auditieve concentratie Verbetering van het auditief geheugen Verfijning van de auditieve discriminatie Bij verminderd gehoor = ontwikkeling vertraagd of verstoord -> Kan resulteren in een vertraagde spraak-/taalontwikkeling (en problemen met lezen / spellen) Stoornissen van de vloeiendheid Normale niet-vloeiendheden Haperen, aarzelen, herhalingen, herzien van zinnen Vooral tussen 2 en 6 jaar Stotteren Hoge frequentie Niet losjes en ontspannen, maar met veel inspanning Risico: Houding en reacties van ouders Meer risico om blijvend te gaan stotteren, als: Er meer aarzelingen en herhalingen voorkomen Er duidelijk ‘vechtgedrag’ voorkomt Het kind het gevoel krijgt niet goed te spreken/ zich op een negatieve manier van spreekprobleem bewust is ->angst voor woorden, spreeksituaties, mensen. Belangrijk: Opbouw neutraal bewustzijn kind -> Luisteraars moeten neutraal op stotteren reageren Video Jongen, 4;5 jaar Beginnend stotteren Introductie Hanen-methode Wat valt op? Vader is leraar Niet kind-gericht; kind wordt overvraagd / geexamineerd Moeder stelt gesloten vraag Staat boven het kind (Geen ooghoogte) Verbetering van de interactie tussen opvoeder en kind Goede en prettige manier om met jonge kinderen te communiceren en hen te stimuleren in hun taalontwikkeling d.m.v. Hanen-methode Kindgeorienteerde methode (=filter-theorie versus spons-theorie*) Volwassene is ‘speelpartner’ (Stemt taal en gedrag af op het niveau van het kind) Vaak volwassene automatisch in rol van helper en juf -> kind wordt in rol gedwongen van iemand die alleen maar reageert Voordelen VAT: Doorbreken evt. weerstand van het kind ->Kind krijgt plezier in communiceren Kind kan de grote varieteit aan taalfuncties gebruiken die zijn communicatie en denkvermogen verrijken VAT=Volgen, Aanpassen (aan gedrag van kind), Toevoegen (van taal en ervaringen) Volgen doe je door: Kijken Wachten Kijken helpt om te herkennen wat het kind voelt en nodig heeft Wachten geeft het kind de kans om op zijn eigen manier iets duidelijk te maken Luisteren Luisteren moedigt het kind aan zich te uiten. Aanpassen doe je door: Op ooghoogte te zijn met het kind Door waar het kind mee bezig is te imiteren Door te vertalen wat het kind zegt Door vragen te stellen op het juiste niveau, op het moment dat je echt iets wilt weten Door open te staan voor stemming en gedrag van het kind en in te spelen op veranderingen Toevoegen doe je door: Datgene wat het kind ervaart te verwoorden Uitleg te geven bij ongewone en spontane situaties Informatie te geven bij situaties waarbij er iets mis gaat Een bepaald onderwerp of thema te verbreden: Benoemen, beschrijven, uitleggen, over gevoelens erbij spreken, doen alsof, praten over toekomst en verleden, verplaatsen in de wereld van het kind, vergelijken, categoriseren Video Hanen-methode VAT-methodiek Verbetering van de ouder – kind interactie VAT-methode in de groep (voorbeelden p.35, reader) Goed observeren van de situaties Situaties uitlokken Gebruik maken van alle individuele momenten Langer wachten op een reactie, maar ook betrokkenheid tonen Over jezelf praten en je eigen ervaringen Laten merken dat je het kind begrijpt Stiltes respecteren, evt. eerst non-verbaal spelen Niet bang zijn voor moeilijke woorden Een nieuw woord veel herhalen Je bewust zijn van wat een kind begrijpt Je bewust zijn van je spreektempo, mimiek en expressie Context bieden d.m.v. materialen en tekeningen Beroep doen op het denkvermogen Kind niet onderschatten Jezelf verplaatsen in de wereld van het kind Video VAT-methode in de groep Gesprek met peuters / kleuters Gerichte stimulering van taal en spraak T.a.v. praten met kinderen: Praat zelf rustig en duidelijk Maak (korte) zinnen op het niveau van het kind of daar net iets boven Laat foutieve woorden of zinnen in de goede vorm terughoren Verbetering van de mondmotoriek Stimuleren van de tongmotoriek: Stimuleren van de lipmotoriek: Tongspelletjes Blazen, fluiten, lipspelletjes Stimuleren van de gehemeltefunctie: Blaas- en zuigoefeningen Stimulering van gehoor en luistervaardigheid Geluidsspelletjes, versjes en liedjes, spelletjes om auditief geheugen te trainen Suggestie: Zet de liedjes en versjes uit de groep op papier en geef ze mee aan de ouders Stimulering van de articulatie Liedjes zingen Versjes opzeggen Klankspelletjes (met ondersteuning van gebaren) Suggestie: Spreek zelf duidelijk de klank uit waar je mee bezig bent. Zorg dat je hele uitspraak rustig en duidelijk is. Gesprekken met ouders Bij slecht-nieuwsgesprekken vaak toevlucht tot ‘tactiek’: Vermijdingsreactie ‘Hang yourself ’-methode ‘Pil vergulden’-methode Justificatie-methode Indirect-contact methode 3 fases in goed verlopend slechtnieuws gesprek 1. Meedelen van slecht nieuws Zo direct mogelijk (Onzekerheid ouders verminderen) Korte motivering: benoemen wat je opgemerkt hebt Spreek je zorg uit naar ouders (vanuit jezelf spreken) 2. Frustratievermindering Ouder moet kans (tijd) krijgen zijn gevoelens te verwerken Toon begrip en verwoordt gevoelens van de ouders Geef verdere informatie / uitleg (observaties, signaleringslijst) 3. Afsluiting en evt. probleemoplossing Welke stappen moeten er worden genomen Geef evt. schriftelijke informatie mee voor thuis Geef aan dat je altijd bereid bent er nog eens op terug te komen Vragen? Opmerkingen? Afsluiting Invullen evaluatieformulieren In ontvangst nemen bewijs van deelname Einde