Advies over het ontwerp van besluit van de Vlaamse

advertisement
Interfederaal Centrum voor gelijke kansen
en bestrijding van discriminatie en racisme
Advies over het ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende de
vergunningsvoorwaarden en de subsidieregeling van bijstandsorganisaties om
budgethouders bij te staan in het kader van persoonsvolgende financiering
Brussel, 23 september 2015
Het voorstel op hoofdlijnen
Het voorstel geeft uitvoering aan het artikel van het decreet persoonsvolgende financiering waarbij bepaald wordt
dat personen met een budget zich kunnen laten bijstaan door erkende organisaties bij de besteding van hun
budget (onder de vorm van cash of voucher) en de organisatie van hun zorg en ondersteuning, dit met inbegrip
van onderhandelingen met vergunde aanbieders van deze zorg.
De hiertoe erkende organisaties (met een maximum van 5) krijgen een verscheiden opdracht:


enerzijds collectieve taken opnemen zowel naar het individu (algemene communicatie over opstart en
besteding van budgetten, zowel sectoraal als intersectoraal) als naar het VAPH (aanleveren
beleidsinformatie voor een optimalisatie van het werken met een budget en expertise delen over de
« markt » aan zorg, melden van misbruik en fraude met budgetten)
anderzijds zogenaamde laagdrempelige en hoogdrempelige taken opnemen naar individuele
budgethouders. Laagdrempelige taken behelzen een “helpdesk”- en adviesfunctie en vorming naar
budgethouders, hoogdrempelige taken houden de bijstand in bij het vertalen van ondersteuningsplannen
naar concrete ondersteuning en het bieden van bijstand met het administratief/organisatorisch beheer
en de verantwoording van budgetten.
Voor het vervullen van de collectieve taken en de laagdrempelige individuele bijstand ontvangen de erkende
bijstandsorganisaties een basissubsidie van 90.000 euro (en bijkomende subsidies van 170€ per budgethouder),
voor hoogdrempelige taken mag een bijkomende vergoeding worden gevraagd, betaalbaar met het
persoonsvolgend budget.
Beoordeling
Globaal is het Centrum positief over dit besluit: bijstandsorganisaties beantwoorden immers een
maatschappelijke nood in die mate dat ze budgethouders – op hun eigen initiatief en ingevolge hun vrije keuze –
helpen in de opstart en de besteding van een toegewezen budget, alsook helpen in het oriënteren in het diverse
aanbod aan reguliere en gespecialiseerde ondersteuningsbronnen.
Deze taak is van groot belang in de wetenschap dat alle huidige gebruikers in VAPH-ondersteuning met ingang
van 1 januari 2017 over een persoonsvolgend budget zullen beschikken, een budget dat tot doel heeft om meer
vraaggericht aan hun behoeften tegemoet te komen. De opdracht van de bijstandsorganisaties in het bevorderen
van de-institutionalisatie, het afbouwen van aanbodsgestuurde all-in ondersteuning naar meer vraaggestuurde
ondersteuningsvormen, waarbij verschillende actoren zijn betrokken.
1
Interfederaal Centrum voor gelijke kansen
en bestrijding van discriminatie en racisme
Dat de weg naar inclusie geen evidentie weg is en dat personen met een handicap, ondanks allerlei vormen van
ondersteuning, vaak zoekende blijven naar bijstand en informatie op maat zijn enkele van de algemene
vaststellingen uit “De consultatie van personen met een handicap over hun grondrechten”1. Deze vaststellingen
gelden zeker ook bij zelfstandig wonen en participatie in de maatschappij. Dit onderbouwt verder de
maatschappelijke rol van bijstandsorganisaties.
Belangrijk voor het Centrum is dan ook dat bijstandsorganisaties, door hun nabije positie bij budgethouders, een
taak toegewezen krijgen in beleidsrapportage over de ontwikkelingen op de markt van zorg en assistentie in het
algemeen en over de optimalisatie van het PVF-decreet in het bijzonder (art. 6 § 2 1° ontwerpbesluit). Dat zij ook
de opdracht hebben op voortdurende basis expertise te ontwikkelen en uit te diepen inzake het intersectorale
aanbod en de intersectoralesamenwerking is ook belangrijk.
Het Centrum heeft ook enkele punctuele bedenkingen bij het ontwerp van besluit:
-
-
Over de vertegenwoordiging van budgethouders in de RvB van bijstandsorganisaties (art. 2 4°
ontwerpbesluit): deze bepaling is een belangrijke vertaling van het adagium “niets over ons zonder
ons”. Het VN-comité inzake de rechten van personen met een handicap stimuleert in zijn
slotopmerkingen naar aanleiding van het eerste statelijk rapport van België (1 oktober 2014) in
opmerking 10 expliciet de betrokkenheid van personen met een handicap in beleidsontwikkeling en uitvoering. Het spreekt voor zich dat het een goede zaak is om bijstandsorganisatie te stimuleren om
blijvend werk te maken van de weerspiegeling van de diversiteit in het ledenbestand van
bijstandsorganisaties in hun stuurorganen, niet in het minst door de verruiming van de doelgroep.
Over het maximum aantal te erkennen bijstandsorganisaties en hun minimaal ledenaantal (art. 2
2de lid ontwerpbesluit en art. 3 ontwerpbesluit) en de subsidiëring van deze organisaties (art. 12
2de lid): het is een goede zaak om een maximum te stellen aan het aantal bijstandsorganisaties en hun
minimum ledenaantal. Voldoende schaalgrootte is belangrijk om de collectieve signaalfunctie naar
beleid goed waar te maken en de kwaliteit van de dienstverlening afdoende te waarborgen. In dat
opzicht valt het ten zeerste te betreuren dat er door de minister van Begroting bij brief van 14 juli 2015
slechts begrotingsakkoord is verleend tot de huidige kost van de huidige budgethoudersverenigingen
(500K €). De vraag stelt zich of de behoeften van bestaande en vooral nieuwe budgethouders hiermee
opgevangen kunnen worden. Het Centrum wijst nogmaals op de belangrijke functie van
bijstandsorganisaties als “gidsen naar inclusie” en de aanzienlijke verruiming van de doelgroep door de
uitrol van het PVF-decreet (volgens projecties tot 50.000 personen in 20202). De door het VN-comité
handicap gevraagde beleidstendens naar de-institutionalisatie kan alleen maar waar gemaakt worden
Het Interfederaal Gelijkekansencentrum heeft in het kader van zijn monitoringsopdracht bij het VN-Verdrag inzake de
rechten van personen met een handicap een onderzoek laten uitvoeren naar de hindernissen die personen met een
handicap en actoren uit hun netwerk ervaren bij het uitoefenen van hun grondrechten en fundamentele vrijheden. De
consultatie is uitgevoerd in 2013-2014 door een consortium van Belgische universiteiten waarbij via focusgroepen het woord
aan personen met een handicap werd gegeven. Zij spraken zich uit over de thema’s gelijkheid en non-discriminatie,
toegankelijkheid, juridische bekwaamheid, recht op vrijheid en veiligheid, recht op zelfstandig leven en participatie in de
maatschappij, onderwijs en werk. Het doel van het Interfederaal Gelijkekansencentrum was om de stem van personen met
een handicap centraal te stellen in de consultatie. Hierbij lag de focus niet alleen op hindernissen, maar ook op mogelijke
oplossingen. Het resultaat is een rapport dat via citaten inzicht geeft in de dagelijkse ervaringen van personen met een
handicap. In het rapport geven zij ook zelf voorstellen tot verbeteringen aan.
2 zie verslag inspectie van financiën pag. 4 bij het besluit rond de toeleiding naar een niet rechtstreeks toegankelijk
persoonsvolgende budget.
1
2
Interfederaal Centrum voor gelijke kansen
en bestrijding van discriminatie en racisme
-
door mensen passend te ondersteunen en te begeleiden naar inclusieve oplossingen en innovatieve
besteding van budgetten. Dit vraagt voldoende middelen voor bijstandsorganisaties, zonder dat dit
noodzakelijkwijze ten koste moet gaan van het macro-budget dat voor persoonsvolgende budgetten op
zich beschikbaar is.
Over de opdracht van bijstandsorganisaties om initiatieven te ontwikkelen teneinde de kwaliteit
van leven van budgethouders te verhogen (art. 6 §1 3°): in de begeleidende nota bij dit besluit wordt
deze bepaling geduid als de rol van bijstandsorganisaties in het bevorderen van inclusie en
maatschappelijke participatie en in het versterken van de gebruikers rond het afdwingen van hun
(mensen)rechten. Bijstandsorganisaties dienen bij te dragen tot het vrijwaren en bevorderen van de
keuzevrijheid en onafhankelijkheid van hun leden en hun sociaal netwerk. Het Centrum vindt deze
opdracht van bijstandsorganisatie – hoewel correct en zonder meer wenselijk – vaag geformuleerd.
Bovendien komt het ons voor dat bijstandsorganisaties, zoals hoger reeds aangehaald – door hun
unieke en nabije (aanbodsonafhankelijke) positie bij budgethouders – in deze bepaling een formele rol
kunnen krijgen in het kwalitatief en kwantitatief monitoren van de invloed van persoonlijke budgetten op
de kwaliteit van leven van individuen.
3
Download