Inspiratiebronnen voor islamitische kunstenaars Kunst ontstaat nooit in een vacuüm. Het is altijd geïnspireerd op oudere ideeën en technieken, beïnvloed door andere toonaangevende kunstenaars of vervlochten met politieke, religieuze en economische stromingen. De tentoonstelling Handelswaar en Souvenir. Islamitische Kunst uit het Rijksmuseum Amsterdam in het RMO gaat in op deze relaties. Net zoals Nederlandse kunst veelvuldig haar inspiratiebron vond in de West-Aziatische wereld, gebruikten islamitische kunstenaars technieken, motieven en ideeën uit omliggende gebieden en pre-islamitische tijden. In de 7e eeuw n.Chr. breidde de islam zich snel uit, eerst op het Arabisch schiereiland en daarna door grote delen van het Midden-Oosten en het Middellands Zeegebied. De aanhangers vonden in al die gebieden bloeiende culturen, inspirerende ideeën en bijzondere kunstvormen; zoals het machtige Byzantijnse rijk met haar geavanceerde economie en klassiek erfgoed, en het rijk van de Sassaniden, bekend om zijn florerende glasindustrie, indrukwekkende architectuur en inspirerende fresco’s. Naast het islamitische geloof introduceerde de overheersers ook de Arabische taal, de islamitische kunst, en het literaire gedachtegoed. Steeds vaker gebruikten lokale kunstenaars en handwerkers deze ‘vreemde’ elementen. Er ontstond een fascinerend mengelmoesje van artistieke tradities: de islamitische kunst. De Griekse oudheid De culturele en religieuze verschillen die er in dit enorme gebied bestonden gaven echter ook aanleiding tot interne onenigheid. In 749 n.Chr. kwamen bijvoorbeeld de Abassiden, een groep die zich wel moslim voelden maar geen Arabieren waren, in opstand. Het resultaat van deze burgeroorlog was dat ze bijna het hele gebied aan zich onderwierpen. De tijd onder de Abassiden wordt ook wel gezien als de bloeitijd van de islamitische periode. Er werden scholen en universiteiten opgericht, filosofische stromingen ontstonden, wetenschappen werden geïntensiveerd en literatuur werd geschreven. In deze periode zien we een groeiend interesse in pre-islamitische kunstvormen en ideeën. Afb. 1. Byzantijns aardewerken lampje met een vroege vorm van het arabesk, Israël. Nog intensiever dan de Byzantijnen en Sassaniden, vertaalden en gebruikten kunstenaars en wetenschappers werken uit de klassieke Griekse oudheid. Plato’s ideeën over een afzonderlijke en perfecte werkelijkheid, maar ook Euclidisch’ beschrijvingen wat betreft geometrie lijken de abstrahering van motieven, die we zo goed kennen uit de islamitische kunst, te hebben versneld. Mede hierdoor werd het arabesk dat tot dan toe nauwelijks werd gebruikt in het Midden-Oosten een zeer belangrijk motief (afb.1). Natuur en symmetrie De natuur was een belangrijke inspiratiebron voor islamitische kunstenaars. Het idee, dat de natuur perfecte geometrische patronen kon creëren, fascineerde hen. Het gebruik van deze motieven kreeg natuurlijk extra betekenis door de beperkingen die de islam oplegde wat betreft het weergeven van levende wezens. Maar de fascinatie voor geometrie en symmetrie is niet ontstaan in de islamitische periode. Dezelfde motieven boeiden kunstenaars al ver voor de 7e eeuw. Neem bijvoorbeeld de acanthus bladeren in de klassieke architectuur, de repeterende wijnranken op Hellenistisch vaatwerk of de lotusbloemen in Egypte. Maar ook in andere delen van het Midden-Oosten bewonderden kunstenaars de natuur met al zijn kleuren, perfecte verschijningsvormen en wisselende nuances. Afb. 2. Bronzen kledingspeld met rozetversiering, Iran, ca. 900-800 v.Chr. De hier getoonde, ca. 2800 jaar oude sierspeld met een grote, ronde kop bezit een bijna perfecte geometrische bloemversiering (afb. 2). Gedurende het 1e millennium n.Chr. spelen vergelijkbare bloem- en plantmotieven steeds vaker een hoofdrol als versieringselement en verdrijven het realistische beeldverhaal. Afb.3. Kleurrijk vaatwerk uit kernglas, Egypte, ca. 1.550-1.070 v.Chr. Glas De synergie tussen techniek, materiaal en vorm, die de islamitische glasmakers creëerden, was eenmalig en kan nog steeds in verschillende islamitische bouwwerken met bewondering worden aanschouwd. Denk bijvoorbeeld aan de prachtige moskee lampen. Zelfs het Venetiaans glas is door hen beïnvloed. Maar de islamitische glasindustrie maakte ook gebruik van oudere technieken. Zo werd het blazen van glas in een mal en de kamtechniek weer populair. Bij deze laatste techniek worden verschillende kleuren glasdraad in het nog hete glazen oppervlak gedrukt. Door met een kam het oppervlak te bestrijken ontstaat een fascinerend schouwspel van kleuren en vormen. Het gebruik van meerkleurige glasdraad en de kamtechniek komt al veel eerder voor (afb. 3). Dit Egyptische vaasje wordt gedateerd tussen ca. 1550-1070 v.Chr. en is vervaardigd met de kernglas techniek. Hierbij werden draden van gesmolten glas om een kern van klei gewonden. De versiering kwam tot stand door gekleurde glasdraden in het oppervlak te rollen en deze te met een kam of stokje te bewerken. Afb. 4. Kom met geslepen facetten, Iran, 6e-7e eeuw. Islamitische glaskunstenaars muntten ook uit in het graveren en slijpen van glas. Soms werd dit met een draaiende schijf gedaan, soms met de hand. Deze technieken ontwikkelde zich vooral in de Sassanidische periode, voorafgaand aan de islamitische tijd. Afb. 4 toont een preislamitische kom van dik, nauwelijks doorschijnend glas. De binnenzijde is glad, terwijl de buitenzijde vijf geslepen rijen facetten vertoont. In tegenstelling tot het vormgeblazen glas was het slijpen van glas erg kostbaar. Desondanks werd deze laatstgenoemde techniek vanaf het begin van de islamitische periode veelvuldig toegepast. De kunstenaars probeerden zo te concurreren met het geslepen vaatwerk uit bergkristal. Afb. 5. Twee olielampjes; het linkse object is uit de IJzertijd, het rechtse uit de islamitisch periode. Aardewerk Ook in de islamitische pottenbakkersindustrie speelden oudere stijlen en technieken een significante rol. Dit was niet alleen vanwege de relatie tussen vorm en functie, maar ook door het seculiere karakter van deze voorwerpen en de conservatieve aardewerk tradities. Ofschoon de diversiteit aan vormen en decoratietechnieken in het enorme gebied bleef bestaan, ontstonden er ook typisch islamitische elementen. De twee afgebeelde olielampjes (afb. 5), beiden afkomstig uit Palestina, lijken sterk op elkaar, maar er liggen bijna 1000 jaren tussen hun gebruik. Hoewel in de tussenliggende Romeinse en Byzantijnse periode de meeste olielampjes in een mal werden gevormd (afb. 1), greep men in de islamitische periode terug op oudere vormen en productietechnieken. Het islamitische lampje is te herkennen aan het laagje groene glazuur. Los van het esthetische element maakt glazuur het vaatwerk waterdicht. Hoewel de oude Egyptenaren deze techniek al kende, breidde het gebruik van glazuur zich vooral uit in de islamitische periode. Afb.6. Een detail van een Koptische weefsel, Egypte, 10e-13e eeuw. Islamitische kunst als inspiratiebron Maar niet alleen inspireerden andere culturen islamitische kunstenaars, lokale stijlen werden ook hervormd door islamitische tradities. Toen Egypte in 639 n.Chr. werd onderwerpen vonden de islamitische overheersers er een florerende textielindustrie die terugging op de faraonische tijd. De stoffen lieten een antieke inspiratie zien, zoals fabeldieren, e mythologische figuren en goden. In de 8 eeuw ontstond een duidelijke abstrahering van deze motieven, zoals ingeweven banden, herhalingen van bloempatronen en gestileerde lotusbloemen. Waar de vroege Koptische wevers nog stoffen maakten met veel kleuren en een uitgebreide scala aan beeldverhalen, werden onder invloed van de islamisering de motieven steeds strakker en soberder (afb. 6). Nooit saai Islamitische kunst ontstond niet in een vacuüm. De hier beschreven, kleine selectie van inspiratiebronnen voor islamitische kunstenaars geeft aan hoe complex het is om iets ‘typisch islamitisch’ te noemen. Er is een duidelijke abstractie te herkennen, maar er bestaan ook figuratieve voorstellingen. Het is soms kleurrijk, dan weer extreem sober. Bestaat er eigenlijk wel zo iets als islamitische kunst? Vergelijkbaar met de ‘typisch Nederlandse’ schilderkunst in de Gouden Eeuw bepaalt de combinatie uit inspiratiebronnen, de gekozen accenten, alsmede de historische en geografische context of iets islamitisch genoemd wordt. Met name de dominante religie en Arabische taal heeft ervoor gezorgd dat we de culturele en artistieke verscheidenheid binnen de islamitische wereld toch als één kunstvorm kunnen definiëren. En die is soms zeer vertrouwd, dan weer fascinerend anders. Maar nooit saai. Dr. Lucas Petit Conservator collectie Oude Nabije Oosten