Oefen CAT Psychisch Functioneren en Cognitie 2016-2017 Deze oefentoets bestaat uit 50 vragen in vaste volgorde. Voor elke juist beantwoorde vraag krijg je 1 punt, voor elke onjuist beantwoorde vraag 0 punten. Als je alle vragen hebt beantwoord, dan kan je deze oefentoets afsluiten door linksonder op de knop [Submit] te klikken. Vervolgens wordt je score getoond. De zak/slaag-grens voor deze oefentoets ligt op 33 punten. 1 of 50 Dirk is een 11-jarige jongen die sinds een jaar op het speciaal basisonderwijs zit. Hij geeft in een gesprek aan dat hij onder zijn niveau les krijgt. Jongens dagen hem uit tot vechtpartijen, waarna hij de schuld krijgt. Regelmatig weigert hij te doen wat een leraar vraagt. Als het gezellig is in de klas geeft hij aan profvoetballer te willen worden, hoewel hij nu nog niet op een voetbalclub zit. Welke diagnose is het meest waarschijnlijk? leerstoornis autisme spectrum stoornis bipolaire stoornis oppositioneel opstandige gedragsstoornis 0 out of 1 Fout. Juiste antwoord: 'oppositioneel opstandige gedragsstoornis' [Bron: Doreleijers H.18 paragraaf 2] 2 of 50 Op uw polikliniek meldt zich een jonge man van 24 jaar die is vastgelopen in zijn studie. Hij heeft een depressieve stoornis, ernstig, met vitale kenmerken. Tevens is hij bekend met een narcistische persoonlijkheidsstoornis. Wat is de juiste behandeling? systeemtherapie met patiënt, zijn ouders en zijn zus instellen op antidepressiva in combinatie met cognitieve therapie voor de depressie, eventueel later gevolgd door psychotherapie voor de persoonlijkheidsstoornis individuele psychotherapie voor de persoonlijkheidsstoornis, later instellen op medicatie 0 out of 1 Fout. Juiste antwoord: 'instellen op antidepressiva in combinatie met cognitieve therapie voor de depressie, eventueel later gevolgd door psychotherapie voor de persoonlijkheidsstoornis' [Bron: Hengeveld H15.8 p.531] 3 of 50 Casus 1 Als psychiater besluit u om de heer H. het geneesmiddel buspiron voor te schrijven, omdat u vermoedt dat hij lijdt aan een gegeneraliseerde angststoornis. Buspiron onderdrukt angst in de hersenen via partiële activatie van: dopamine D1 receptoren GABA-A receptoren 5-HT2 receptoren serotonine 5-HT1A receptoren 0 out of 1 Fout. Juiste antwoord: 'serotonine 5-HT1A receptoren' [Bron: college De Vries; Rang & Dale H43 p.538] 4 of 50 Casus 1 - vervolg Als psychiater besluit u om de heer H. het geneesmiddel buspiron voor te schrijven, omdat u vermoedt dat hij lijdt aan een gegeneraliseerde angststoornis. Na enkele dagen trouw het middel te hebben genomen geeft de heer H. aan dat zijn angst eerder is toegenomen dan afgenomen en vraagt hij u om een ander middel. Welk besluit neemt u ten aanzien van de ingezette behandeling van de heer H.? in plaats van buspiron een SSRI voorschrijven de dosering buspiron verhogen. in plaats van buspiron een benzodiazepine voorschrijven de behandeling met dezelfde dosis buspiron continueren 0 out of 1 Fout. Juiste antwoord: 'de behandeling met dezelfde dosis buspiron continueren' [Bron: college De Vries; Rang & Dale H.43 p.538] 5 of 50 U ziet hier een schematische voorstelling van twee verschillende subtypen van de bipolaire stoornis zoals geclassificeerd in de DSM-IV. Hoe worden deze stoornissen in de DSM-IV genoemd? hypomanie en depressie: bipolaire II stoornis manie en depressie: 0 out of 1 Fout. Juiste antwoord: hypomanie en depressie: [bipolaire II stoornis] manie en depressie: [bipolaire I stoornis] [Bron: Hengeveld en van Balkom, 2e druk - H10.2] 6 of 50 Een psychiater in opleiding roept patiënten op met een ernstige spinnenfobie om mee te doen aan een nieuwe experimentele benadering. Deze nieuwe benadering is erop gericht het angstgeheugen te wissen. Hierbij wordt het angstgeheugen eerst opgeroepen en direct daarna wordt een geneesmiddel gegeven. Hoe heet het geheugenproces dat op deze manier wordt gemanipuleerd? extinctie consolidatie reconsolidatie 0 out of 1 Fout. Juiste antwoord: 'reconsolidatie' [Bron: college De Vries] 7 of 50 Mevrouw J., 50 jaar, is onder behandeling bij de psychiater i.v.m. een psychose. Ze eet niet meer omdat zij bang is vergiftigd te worden. Mevrouw J. verbreekt in de loop van een aantal maanden alle contacten met familie en vrienden en komt haar huis nauwelijks nog uit. Ze is 15 kg vermagerd. Zij wil geen behandeling meer en wijst de sociaal psychiatrisch verpleegkundige de deur. De psychiater besluit een dwangopname te regelen. De dwangopname kan in dit geval plaatsvinden middels een IBS volgens de wet . 0 out of 1 Fout. Juiste antwoord: 'De dwangopname kan in dit geval plaatsvinden middels een [RM] volgens de wet [BOPZ].' [Bron: Hengeveld en van Balkom, 2e druk, H27] 8 of 50 Bas komt op het spreekuur van de kinderpsychiater vanwege ADHD. Zijn vader is ook druk en chaotisch. Hoe wordt de gelijkenis tussen gezinsleden voor ADHD voornamelijk verklaard? Doordat gezinsleden ook deels hetzelfde genetische materiaal hebben. De erfelijkheid van ADHD is namelijk 60 tot 90%. Doordat kinderen van ouders met ADHD niet leren om te plannen en te organiseren. Doordat gezinsleden worden blootgesteld aan dezelfde stressoren, zoals financiële problemen. 1 out of 1 Goed. [Bron: Doreleijers H17m p.305; college C. Middeldorp] 9 of 50 De 16-jarige Charlotte wordt opgenomen op de kinderafdeling van een somatisch ziekenhuis vanwege ernstig ondergewicht bij anorexia nervosa. Welke behandeling wordt gestart? realimentatie gericht op gewichtstoename cognitieve gedragstherapie voor de comorbide depressie therapie om het meisje te motiveren om weer te gaan eten zodat haar gewicht kan toenemen 1 out of 1 Goed. [Bron: Doreleijers, p.410] 10 of 50 De heer U., 67 jaar, krijgt interpersoonlijke psychotherapie in verband met zijn depressie. Welke twee zaken kan hij in de therapie verwachten? Hij zal: zijn communicatiepatronen analyseren registratie-opdrachten voor thuis meekrijgen bespreken welke mensen belangrijk voor hem zijn leren werken met het G-schema 0 out of 1 Fout. Juiste antwoord: '[bespreken welke mensen belangrijk voor hem zijn] en [zijn communicatiepatronen analyseren]' [Bron: Hengeveld H10.1 p.301-302] 11 of 50 In welk hersengebied liggen de serotoninerge cellichamen die de cortex innerveren? locus coeruleus raphe nuclei VTA substantia nigra 0 out of 1 Fout. Juiste antwoord: 'raphe nuclei' [Bron: college monaminerge systemen] 12 of 50 Welke omcirkelde structuren die behoren tot het limbisch systeem zijn geïdentificeerd in bovenstaande figuur? Geef voor de nummers 1 t/m 4 de bijbehorende structuurnaam. (er blijft er 1 over) 1.: corpus mammillare 2.: 3.: 4.: 0 out of 1 Fout. Juiste antwoord: 1: [gyrus cinguli] 2: [fornix] 3: [amygdala] 4: [hippocampus] [Bron: college monaminerge systemen] 13 of 50 Casus 2 Een alleenstaande, in Suriname geboren Creoolse 26-jarige man wordt voor het eerst op de gesloten afdeling van een psychiatrisch ziekenhuis opgenomen. Hij heeft zijn auto 'total loss' gereden. Een jaar voor opname is hij na veel ziekteverzuim uit zijn baan ontslagen. Hij had een goede baan als vertegenwoordiger en was graag gezien bij zijn klanten. Volgens zijn oudere zuster leeft hij al twee jaar steeds meer teruggetrokken. Hij komt bijna niet meer op straat. Als zij hem telefonisch probeert te bereiken, gooit hij vaak de hoorn op de haak. Toen zijn zus twee weken geleden bij hem langs ging, hoorde zij hem angstig schreeuwen. Toen hij open deed bleek er niemand op bezoek te zijn. Zij was verbaasd zijn huis vol te zien staan met Afrikaanse beelden. De muren van de woning waren beschilderd met rode tekens en er hing een wietlucht. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose? schizofrenie psychotische stoornis door een middel schizofreniforme stoornis waanstoornis 1 out of 1 Goed. [Bron: Hengeveld H9 p.264-268] 14 of 50 Casus 2 - vervolg Een alleenstaande, in Suriname geboren Creoolse 26-jarige man wordt voor het eerst op de gesloten afdeling van een psychiatrisch ziekenhuis opgenomen. Hij heeft zijn auto 'total loss' gereden. Een jaar voor opname is hij na veel ziekteverzuim uit zijn baan ontslagen. Hij had een goede baan als vertegenwoordiger en was graag gezien bij zijn klanten. Volgens zijn oudere zuster leeft hij al twee jaar steeds meer teruggetrokken. Hij komt bijna niet meer op straat. Als zij hem telefonisch probeert te bereiken, gooit hij vaak de hoorn op de haak. Toen zijn zus twee weken geleden bij hem langs ging, hoorde zij hem angstig schreeuwen. Toen hij opendeed bleek er niemand op bezoek te zijn. Zij was verbaasd zijn huis vol te zien staan met Afrikaanse beelden. De muren van de woning waren beschilderd met rode tekens en er hing een wietlucht. Bij psychiatrisch onderzoek valt het volgende op. Hij zegt dat ‘zijn grootvader door ‘Winti’ (Surinaamse geesten) in hem is getreden’. Deze liet hem gevaarlijke dingen doen, zoals het stuur van zijn auto plotseling naar rechts trekken. Dit wijst bij deze patiënt op: transculturele waan dranggedachten beïnvloedingswaan tactiele hallucinaties 0 out of 1 Fout. Juiste antwoord: 'beïnvloedingswaan' [Bron: Hengeveld H9 p.264; bijlage B] 15 of 50 Casus 2 - vervolg Een alleenstaande, in Suriname geboren Creoolse 26-jarige man wordt voor het eerst op de gesloten afdeling van een psychiatrisch ziekenhuis opgenomen. Hij heeft zijn auto 'total loss' gereden. Een jaar voor opname is hij na veel ziekteverzuim uit zijn baan ontslagen. Hij had een goede baan als vertegenwoordiger en was graag gezien bij zijn klanten. Volgens zijn oudere zuster leeft hij al twee jaar steeds meer teruggetrokken. Hij komt bijna niet meer op straat. Als zij hem telefonisch probeert te bereiken, gooit hij vaak de hoorn op de haak. Toen zijn zus twee weken geleden bij hem langs ging, hoorde zij hem angstig schreeuwen. Toen hij opendeed bleek er niemand op bezoek te zijn. Zij was verbaasd zijn huis vol te zien staan met Afrikaanse beelden. De muren van de woning waren beschilderd met rode tekens en er hing een wietlucht. Bij psychiatrisch onderzoek valt het volgende op. Hij zegt dat ‘zijn grootvader door ‘Winti’ (Surinaamse geesten) in hem is getreden’. Deze liet hem gevaarlijke dingen doen, zoals het stuur van zijn auto plotseling naar rechts trekken. Hij kijkt de onderzoeker weinig aan en geeft korte antwoorden of zwijgt. Soms valt hij midden in een zin stil. Waar wordt het stilvallen in het psychiatrisch onderzoek beschreven? onder intellectuele functies onder conatieve functies onder voorstelling, waarneming en zelfwaarneming onder vorm van het denken 0 out of 1 Fout. Juiste antwoord: 'onder vorm van het denken' [Bron: Hengeveld bijlage A p.702-704, college Klumpers] 16 of 50 Casus 2 - vervolg Een alleenstaande, in Suriname geboren Creoolse 26-jarige man wordt voor het eerst op de gesloten afdeling van een psychiatrisch ziekenhuis opgenomen. Hij heeft zijn auto 'total loss' gereden. Een jaar voor opname is hij na veel ziekteverzuim uit zijn baan ontslagen. Hij had een goede baan als vertegenwoordiger en was graag gezien bij zijn klanten. Volgens zijn oudere zuster leeft hij al twee jaar steeds meer teruggetrokken. Hij komt bijna niet meer op straat. Als zij hem telefonisch probeert te bereiken, gooit hij vaak de hoorn op de haak. Toen zijn zus twee weken geleden bij hem langs ging, hoorde zij hem angstig schreeuwen. Toen hij opendeed bleek er niemand op bezoek te zijn. Zij was verbaasd zijn huis vol te zien staan met Afrikaanse beelden. De muren van de woning waren beschilderd met rode tekens en er hing een wietlucht. Bij psychiatrisch onderzoek valt het volgende op. Hij zegt dat ‘zijn grootvader door ‘Winti’ (Surinaamse geesten) in hem is getreden’. Deze liet hem gevaarlijke dingen doen, zoals het stuur van zijn auto plotseling naar rechts trekken. Hij kijkt de onderzoeker weinig aan en geeft korte antwoorden of zwijgt. Soms valt hij midden in een zin stil. Aan de hand van deze informatie wordt in de kliniek een diagnosebehandelcombinatie (DBC) geopend. Dit gebeurt aan de hand van de Diagnostic Statistic Manual (DSM) codering. Over welke as heb je in deze casus vooralsnog geen informatie? as I as II as III as IV as V 0 out of 1 Fout. Juiste antwoord: 'as III' [Bron: Hengeveld H3 p.62] 17 of 50 Bij jongeren met politiecontacten wordt bij minder kans op recidive is vergroot bij een gedragsstoornis en dan 50% een psychische stoornis gevonden. De bij PTSS. 0 out of 1 Fout. Juiste antwoord: 'Bij jongeren met politiecontacten wordt bij [minder] dan 50% een psychische stoornis gevonden. De kans op recidive is vergroot bij een gedragsstoornis en [ook] bij PTSS.' [Bron: Doreleijers, H18, par3.2] 18 of 50 Van de psychiatrische patiënten heeft 60% één of meerdere persoonlijkheidsstoornis(sen) naast een stoornis op as I. Zij behalen dezelfde reductie voor deze klachten in de patiënten zonder persoonlijkheidsstoornis. dubbele behandelduur als 1 out of 1 Goed. [Bron: Hengeveld H15.8 p.531] 19 of 50 Wat is de waarde van beeldvormend hersenonderzoek bij de diagnostiek van bipolaire stoornissen? Dit kan bij een individuele patiënt de diagnose bipolaire stoornis ondersteunen. Op beeldvormend onderzoek zijn geen afwijkingen zichtbaar bij bipolaire stoornissen. Dit kan verschillen laten zien tussen groepen bipolaire patiënten en gezonde controles. Dit kan bij een individuele patiënt helpen bij de differentiaaldiagnose tussen unipolaire depressie en bipolaire stoornis. 0 out of 1 Fout. Juiste antwoord: 'Dit kan verschillen laten zien tussen groepen bipolaire patiënten en gezonde controles.' [Bron: H&vB H.10.2] 20 of 50 Bij het lichamelijke onderzoek van De heer S. met een middelenverslaving wordt hoge bloeddruk, erythema palmare en een verhoogde plasma γ-GT concentratie geconstateerd. Aan welk middel is deze patiënt waarschijnlijk verslaafd, gegeven deze waarnemingen? amphetamine heroïne GHB alcohol 0 out of 1 Fout. Juiste antwoord: 'alcohol' [Bron: Hengeveld & van Balkom H14 p.465] 21 of 50 Bij u als huisarts komt een moeder met zorgen over het drukke gedrag van Matteo van 6 jaar. Ze denkt aan ADHD. In de ontwikkelingsanamnese komt u te weten dat moeder heeft gerookt tijdens de zwangerschap. Matteo had oorproblemen, was laat zindelijk en heeft hersentrauma opgelopen. Welke twee factoren in deze casus zijn een risicofactor voor ADHD? laat zindelijk oorproblemen hersentrauma roken tijdens de zwangerschap 0 out of 1 Fout. Juiste antwoord: [hersentrauma] en [roken tijdens de zwangerschap] [Bron: Dorelijers H17 par5] 22 of 50 In het bushokje zit een jongen van een jaar of tien. Je moet ook met de bus en gaat naast hem zitten. De jongen kijkt niet op en als je gedag zegt, zegt hij niks terug. Hij kijkt voortdurend op zijn horloge. Als de tijd waarop de bus had moeten komen verstrijkt begint de jongen onrustig heen en weer te wiegen en te hummen. Als de bus komt, springt de jongen op, flappert opgewonden met zijn handen en roept met schorre stem: BUS! BUS! Welke drie hoofdkenmerken van autisme herkent u in deze casus? communicatiestoornis oppositioneel gedrag cognitieve stoornis taalstoornis sociale interactiestoornis tic stoornis stereotiep gedrag 0 out of 1 Fout. Juiste antwoord: [communicatiestoornis], [sociale interactiestoornis] en [stereotiep gedrag] [Bron: Dorelijers H13 par2 box13.1] 23 of 50 Bij u op het consultatiebureau komt een moeder met haar dochter Tina van 12 maanden. Moeder maakt zich zorgen, omdat haar dochter helemaal niet lijkt te reageren als ze haar ophaalt van het kinderdagverblijf. Als ze Tina dan wil knuffelen, reageert ze afwerend. Moeder zegt dat dit eigenlijk altijd al zo geweest is, maar dat het haar nu ze andere kinderen op het kinderdagverblijf ziet nog meer opvalt. Bovendien merkt ze de laatste tijd dat andere kinderen beginnen te brabbelen en Tina nog niet. Welke diagnose is het meest waarschijnlijk? angststoornis hechtingsstoornis autistische stoornis spraaktaalstoornis 0 out of 1 Fout. Juiste antwoord: 'autistische stoornis' [Bron: Dorelijers H13 par3] 24 of 50 Sommige omgevingsfactoren hebben bij kinderen met gedragsstoornissen een ongunstige invloed, zoals opvoedingskenmerken en hard straffen. 0 out of 1 Fout. Juiste antwoord: 'Sommige omgevingsfactoren hebben bij kinderen met gedragsstoornissen een ongunstige invloed, zoals [inconsequente] opvoedingskenmerken en [hard] straffen.' [Bron: Dorelijers H18 par2.4] 25 of 50 De heer N. is vrijwillig opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis. Omdat de behandelend arts de heer N. niet in staat acht tot een redelijke waardering van zijn belangen inzake behandeling, wordt in overleg met de vertegenwoordiger van de heer N. een behandelplan opgesteld. De heer N. gaat hierin mee, maar dan verzet hij zich plots tegen de medicatie. Aan welk criterium moet de arts eventuele dwangmedicatie toetsen? ernstig nadeel voor de patiënt gevaar voor de patiënt of anderen 1 out of 1 Goed. [Bron: leerboek gezondheidsrecht (Engberts & Kalkman-Bogerd, 2013) H3 p.87 (3.6.3/3.6.4)] 26 of 50 Welke twee symptomen worden in het psychiatrisch onderzoek ondergebracht bij de conatieve functies? ziektebesef psychomotorische remming labiel affect stupor 0 out of 1 Fout. Juiste antwoord: [psychomotorische remming] en [stupor] [Bron: Hengeveld H2 tabel 2.7 p.49-51] 27 of 50 De heer K. heeft al een jaar een depressie die ernstig is, maar niet levensbedreigend. Hij kreeg eerst een SSRI, vervolgens een TCA en daarna werd lithium aan de TCA toegevoegd. Zijn klachten zijn drie maanden na deze laatste stap onverminderd aanwezig. Wat is de volgende stap in het medicamenteuze behandelprotocol? klassieke MAO-remmer ECT bupropion 1 out of 1 Goed. [Bron: Hengeveld H10 p.298] 28 of 50 Geef aan waarvan bij onderstaande omschrijving sprake is: De patiënt ervaart lichamelijke klachten waarvoor geen somatische oorzaak kan worden gevonden. simulatie De patiënt fingeert lichamelijke klachten om daar voordeel mee te behalen. De patiënt fingeert lichamelijke klachten met als doel de rol van zieke op zich te nemen, zonder zich bewust te zijn van achterliggende motieven. 0 out of 1 Fout. Juiste antwoord: De patiënt fingeert lichamelijke klachten met als doel de rol van zieke op zich te nemen, zonder zich bewust te zijn van achterliggende motieven. - [nagebootste stoornis] De patiënt ervaart lichamelijke klachten waarvoor geen somatische oorzaak kan worden gevonden. [somatoforme stoornis] De patiënt fingeert lichamelijke klachten om daar voordeel mee te behalen. - [simulatie] [Bron: Leerboek Psychiatrie Hengeveld en van Balkom (2e druk) H13.6] 29 of 50 De onderstaande psycho-actieve stoffen kunnen gepaard gaan met angststoornissen. Sommige stoffen geven angstklachten bij ‘onttrekking’, andere bij ‘gebruik en intoxicatie’ en weer andere bij beide oorzaken. Geef per psycho-actieve stof aan wanneer ze angstklachten geven: nicotine: amfetamine: cocaïne: bij gebruik en intoxicatie 0 out of 1 Fout. Juiste antwoord: amfetamine: [angstklachten bij gebruik en intoxicatie] cocaïne: [angstklachten bij zowel onttrekking als gebruik en intoxicatie] nicotine: [angstklachten bij onttrekking] [Bron: Hengeveld tabel 11.1.3 p.333] 30 of 50 Wat is de eerste keuze behandeling voor een posttraumatische stressstoornis (PTSS) met een comorbide ernstige depressieve stoornis? EMDR cognitieve gedragstherapie medicatie medicatie plus psychotherapie 0 out of 1 Fout. Juiste antwoord: 'medicatie plus psychotherapie' [Bron: Hengeveld H12.1 p.363; en Multidisciplinaire Richtlijn Angststoornissen H posttraumatische stress stoornis] 31 of 50 Mevrouw A. klaagt dat zij zich vaak somber voelt. Ze is dan erg geagiteerd. Het blijkt dat de stemming wel opklaart bij prettige omstandigheden. Ze is niet afgevallen; in tegendeel ze is eerder aangekomen. Ze slaapt weinig en is overdag vreselijk moe. Welke twee van haar symptomen passen bij een atypische depressie? gewichtstoename reactiviteit van de stemming weinig slapen 0 out of 1 Fout. Juiste antwoord: '[gewichtstoename] en [reactiviteit van de stemming]' [Bron: Hengeveld H10 tabel 10.1.2 p.289] 32 of 50 Casus 3 Het geneesmiddel acamprosaat is een van de geregistreerde middelen voor de behandeling van alcoholverslaving. Waarop berust de werking van acamprosaat bij alcoholisme? onderdrukking van onttrekkingsverschijnselen vermindering van de hunkering naar alcohol vermindering van het belonende effect van alcohol opwekken van een aversief effect van alcohol 0 out of 1 Fout. Juiste antwoord: 'vermindering van de hunkering naar alcohol' [Bron: Rang & Dale H48 p.607; Hengeveld & van Balkom H14 p.474] 33 of 50 Casus 3 - vervolg Het geneesmiddel acamprosaat is een van de geregistreerde middelen voor de behandeling van alcoholverslaving. Welk moleculair effect heeft acamprosaat in de hersenen? antagonisme van NMDA-glutamaatreceptoren partieel agonisme van acetylcholine-nicotinereceptoren antagonisme van mu-opiaatreceptoren antagonisme van AMPA-glutamaatreceptoren 1 out of 1 Goed. [Bron: Rang & Dale H48 p.607] 34 of 50 Casus 3 - vervolg Het geneesmiddel acamprosaat is een van de geregistreerde middelen voor de behandeling van alcoholverslaving. Bij het grote risico op terugval in verslavingsgedrag tijdens abstinentie speelt een verminderde impulscontrole door een verstoorde dopaminerge en glutamaterge neurotransmissie een belangrijke rol. Welk hersengebied speelt bij dit verlies van controle over drugsgebruik een cruciale rol? de prefrontale cortex de hippocampus de amygdala het dorsale striatum 1 out of 1 Goed. [Bron: college De Vries; Hengeveld & van Balkom H14 p.468] 35 of 50 De heer O., 59 jaar, woont al vele jaren op dezelfde plek. Vroeger werkte hij op het lab van Shell. Hij gaat iedereen al jarenlang uit de weg. Hij heeft nooit een vriendin gehad, en lijkt daar ook geen behoefte aan te hebben. Recent is zijn 85-jarige moeder overleden. Ook hierdoor lijkt hij niet aangedaan. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose? obsessief compulsieve persoonlijkheidsstoornis schizoïde persoonlijkheidsstoornis schizotypische persoonlijkheidsstoornis vermijdende persoonlijkheidsstoornis 0 out of 1 Fout. Juiste antwoord: 'schizoïde persoonlijkheidsstoornis' [Bron: Hengeveld H15.1, p.518-519 en p.522-524] 36 of 50 De gezondheidszorgpsychologe op de polikliniek ADHD heeft een adviesgesprek met de ouders van de 11-jarige Pjotr. Er is sprake van ADHD en comorbide gedragsproblemen. Medicatie wordt geadviseerd, evenals oudertraining om een verbeterde aanpak/opvoedingsstrategie te realiseren. Ze legt uit wat belangrijke principes zijn in de oudertraining. Wat zijn twee belangrijke principes van de geadviseerde oudertraining? snel (af)straffen onmiddellijke positieve bekrachtiging voorspelbaarheid en structuur 0 out of 1 Fout. Juiste antwoord: '[onmiddellijke positieve bekrachtiging] en [voorspelbaarheid en structuur]' [Bron: Dorelijers H17, par 6] 37 of 50 Antipsychotica hebben affiniteit voor meerdere typen receptoren. Antipsychotica van de eerste generatie hebben weinig effect op de negatieve symptomen van schizofrenie. Dit wordt met name toegeschreven aan hun lage affiniteit voor: acetylcholine-muscarine-receptoren serotonine-5HT2a-receptoren dopamine-D1-receptoren dopamine-D2-receptoren 0 out of 1 Fout. Juiste antwoord: 'serotonine-5HT2a-receptoren' [Bron: Rang & Dale H45 p.558-559] 38 of 50 Epidemiologische verschillen tussen suïcides en suïcidepogingen [Leerboek Psychiatrie Hengeveld en van Balkom, 2e druk - Tabel 14.3.4] Sleep de items naar de juiste plaats. 69,59 0 out of 1 Fout. Juiste antwoord: 39 of 50 Recent onderzoek laat zien dat een eenmalige toediening van ketamine leidt tot een snelle verlichting van depressieve symptomen. Waar berust dit effect van ketamine naar alle waarschijnlijkheid op? stimulatie van AMPA-receptoren blokkade van NMDA-receptoren activatie van α2-receptoren blokkade van de heropname van NA 0 out of 1 Fout. Juiste antwoord: 'blokkade van NMDA-receptoren' [Bron: Leerboek Psychiatrie Hengeveld en van Balkom (2e druk) tabel 14.3.4] Question 40 of 50 Bob vertelt dat hij een stuk van de tijd kwijt is. Hij weet niet meer goed wat hij op een dag heeft gedaan. Bij doorvragen vertelt hij dat hij op de bank zat en dat het ineens een paar uur later was. Hij voelde zich van streek door een ruzie met een vriend. Als hij goed nadenkt, weet hij wel dat hij een kop thee heeft gemaakt en dat hij de neiging had zichzelf te verwonden met een scheermesje. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose? cognitieve stoornis NAO dissociatieve identiteitsstoornis depressieve stoornis borderline persoonlijkheidsstoornis 0 out of 1 Fout. Juiste antwoord: 'borderline persoonlijkheidsstoornis' [Bron: Hengeveld H13.2 p.394-396] Question 41 of 50 Onder ‘veiligheidsgedrag’ verstaat men subtiele vormen van vermijding die bij angststoornissen voorkomen om de angst niet op te laten lopen. Welk veiligheidsgedrag zien we vaak bij een patiënt met een sociale fobie die bang is om te blozen in sociale situaties? luchtige kleding dragen koffie alleen uit een grote mok drinken altijd een zakdoek bij zich dragen niet betalen met kleingeld veel make-up gebruiken geen soep eten in een restaurant 0 out of 1 Fout. Juiste antwoord: 'veel make-up gebruiken' [Bron: Hengeveld H11.1 p.329 en DC-rom casus 'Iedereen ziet met trillen'] Question 42 of 50 Met welke twee comorbiditeitspatronen komen angststoornissen frequent samen voor? andere angststoornissen cluster-A persoonlijkheidsstoornissen heroïneafhankelijkheid stemmingsstoornissen 0 out of 1 Fout. Juiste antwoord: '[andere angststoornissen] en [stemmingsstoornissen]' [Bron: Hengeveld p.71 en p.334-335] Question 43 of 50 Antipsychotica hebben affiniteit voor meerdere typen receptoren en dit bepaalt ook in grote mate hun bijwerkingenprofiel. Een bekende bijwerking van het middel olanzapine is het optreden van een droge mond. Door de blokkade van welke receptoren wordt deze bijwerking veroorzaakt? serotonine-5-HT2-receptoren noradrenaline-α1-receptoren muscarine-receptoren histamine-H1-receptoren 0 out of 1 Fout. Juiste antwoord: 'muscarine-receptoren' [Bron: college De Vries; Rang & Dale H45 p.561] Question 44 of 50 De DSM-IV (Diagnostic Statistical Manual of mental disorders) kent voor persoonlijkheidsstoornissen een indeling in drie clusters. Geef voor de volgende persoonlijkheidskenmerken/stoornissen aan tot welk cluster (A,B of C) ze behoren. zonderling : cluster A cluster B cluster C paranoïde : cluster A cluster B cluster C borderline : cluster A cluster B cluster C dramatisch : cluster A cluster B cluster C angstig : cluster A cluster B cluster C narcistisch : cluster A cluster B cluster C 0 out of 1 Fout. Juiste antwoord: angstig - [cluster C] borderline - [cluster B] dramatisch - [cluster B] narcistisch - [cluster B] paranoïde - [cluster A] zonderling - [cluster A] [Bron: leerboek Psychiatrie Hengeveld en van Balkom (2e druk) H15.1 Persoonlijkheidsstoornissen] Question 45 of 50 Wat is het diagnostische onderscheid tussen een bipolaire I stoornis en een bipolaire II stoornis? dat bij een bipolaire I stoornis psychotische symptomen voorkomen dat bij een bipolaire I stoornis een manische episode is voorgekomen dat een bipolaire II stoornis vaker bij mannen voorkomt dat bij een bipolaire II stoornis geen ernstige depressies voorkomen 0 out of 1 Fout. Juiste antwoord: 'dat bij een bipolaire I stoornis een manische episode is voorgekomen' [Bron: leerboek Psychiatrie Hengeveld en van Balkom (2e druk) H10.2] Question 46 of 50 De heer K. wordt opgenomen met een ernstige manie. De eerste keuze medicamenteuze behandeling is met: een benzodiazepine lithium een antipsychoticum een anticonvulsivum 0 out of 1 Fout. Juiste antwoord: 'een antipsychoticum' [Bron: leerboek Psychiatrie Hengeveld en van Balkom (2e druk) H10.2] Question 47 of 50 Welk farmacon wordt bij de farmacologische behandeling van nicotineverslaving het meest gebruikt? varenicline nicotine bupropion 0 out of 1 Fout. Juiste antwoord: 'nicotine' [Bron: college De Vries; Rang & Dale H48 p.602] Question 48 of 50 Waar bevinden zich met name de opiaatreceptoren, die na activatie zorgen voor verhoogde afgifte van dopamine in de nucleus accumbens? op GABAerge neuronen in de nucleus accumbens op dopaminerge neuronen in de nucleus accumbens op GABAerge neuronen in de VTA op dopaminerge neuronen in de VTA 0 out of 1 Fout. Juiste antwoord: 'op GABAerge neuronen in de VTA' [Bron: college De Vries] Question 49 of 50 Jonas is een bijna 7-jarige jongen die op de WC-deur op school heeft geschreven “Tom moet kapot”. De leraar maakt zich ongerust aangezien Jonas ook vaak dingen verzint, heel druk is en slecht tot werken komt vanwege concentratieproblemen. Welke diagnose is het meest waarschijnlijk? gedragsstoornis oppositioneel opstandige gedragsstoornis posttraumatische stressstoornis ADHD 0 out of 1 Fout. Juiste antwoord: 'ADHD' [Bron: Doreleijers H18 par2] Question 50 of 50 Bij een behandeling met een SSRI worden frequent seksuele functiestoornissen gezien. Welke behandelmogelijkheden bestaan hiervoor bij zowel mannen als vrouwen? dosisverlaging SSRI toevoegen benzodiazepine toevoegen sildenafil 1 out of 1 Goed. [Bron: Hengeveld p.427/428, leerboek casus 13 vraag 19]