Wie is SIC? De Stichting voor Industriebeleid en Communicatie ( SIC ) stelt zich ten doel het industriebeleid van het bedrijfsleven – sociale partners en overheid ( Rijk – Provincies en gemeenten ) te stimuleren en daar mee richting aan te geven. Onder industriebeleid verstaat SIC een beleid dat de concurrentiepositie van de ( maak ) industrie versterkt middels verhoging van arbeidsproductiviteit door technologische – product – proces – markt en sociale innovaties. Industriebeleid heeft ook als doel het stimuleren van startende ondernemingen en het vestigen van buitenlandse ondernemingen. Zie ook www.industriebeleid.nl. Onderdeel van industriebeleid vormen de bedrijventerreinen. De overheid heeft hierin primaire verantwoordelijkheden. In de contacten die SIC in de achterliggende jaren heeft opgebouwd met een veelheid van bedrijven en organisaties werd vernomen dat binnen de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij ( BOM ) opvattingen zijn ontwikkeld over herstructurering van bedrijventerreinen. SIC stelde de BOM in de gelegenheid hiervan verslag te doen aan de SIC organisatie en aan een door SIC georganiseerde bijeenkomst met vertegenwoordigers van overheid ( EZ – IPO – VNG ) – sociale partners en leden van de 2e kamer. Onderstaand treft u de BOM presentatie aan. 1 Herstructurering van bedrijventerreinen Nut en noodzaak Eén derde van alle bedrijventerreinen (totaal circa 16.000 hectare) in de provincie Noord-Brabant is verouderd. In totaal gaat het dus om circa 5.500 hectare. Onze provincie heeft daarmee de dubieuze eer het grootste areaal verouderde bedrijventerreinen van Nederland te hebben. In Nederland is in totaal ruim 21.000 hectare verouderd bedrijventerrein (Actieplan bedrijventerreinen 2004-2008, Ministerie EZ). Het versterken van het vestigingsklimaat in Brabant en het leveren van een bijdrage aan het zuinig omgaan met de ruimte, is al enige tijd een bestendige beleidslijn van het Provinciaal bestuur. Herstructurering van bedrijventerreinen speelt daarbij als oplossingsrichting een belangrijke rol. Wat is nu precies herstructurering ? De praktijk leert dat herstructurering vele gezichten kent. In dit artikel wordt onder herstructurering verstaan “alle eenmalige ingrepen in het bedrijventerrein, die tot doel hebben de veroudering van het terrein als geheel te bestrijden en die niet tot het reguliere onderhoud worden gerekend.” Herstructurering is een koepelbegrip, dat zich naar aard en zwaarte van de maatregel laat onderverdelen in: revitalisering, herprofilering en transformatie. Er is sprake van revitalisering indien de deels technische, economische en maatschappelijke veroudering van een terrein een dusdanige integrale aanpak vergt, dat vernieuwingen van het vestigingsmilieu worden gerealiseerd met behoud van bestaande economische functies. Herprofilering leidt er toe dat de economische, maatschappelijke en ruimtelijke veroudering van een terrein, door een integrale aanpak, (deels) een andere werkfunctie krijgt met een hogere vastgoedwaarde. Ten slotte leidt transformatie tot een geheel andere werkfunctie van het terrein, bijvoorbeeld het werkkarakter van het terrein verwordt tot wonen. Sinds begin jaren negentig kent de Provincie Noord-Brabant een revitaliserings- en herstructureringsbeleid voor bedrijventerreinen. Na een voorzichtige start met stimuleringsbeleid voor het aanpakken van de openbare ruimte en het wegwerken van achterstallig onderhoud op bedrijventerreinen, wordt vanaf het begin van deze eeuw een andere weg bewandeld. Het accent ligt niet meer op het uitsluitend verstrekken van subsidies aan herstructureringsinitiatieven. In afwijking van het traditionele subsidie denken, wordt een financiële bijdrage nu alleen maar toegekend als er ook plannen bestaan ten aanzien van het wegnemen van de daadwerkelijke oorzaken van veroudering, zoals de aanwezigheid van hinderlijke bedrijven, gebrekkige ontsluiting en bodemvervuiling. In feite zijn twee kernproblemen te benoemen: 1. Onvoldoende financiële middelen om de daadwerkelijk oorzaken van de veroudering van een bedrijventerrein op te lossen en de neerwaartse spiraal te doorbreken. 2. Onvoldoende processturing: herstructurering is een langjarig en ingewikkeld proces met vele belanghebbenden. Met name kleinere gemeenten en private partijen zijn onvoldoende geëquipeerd om dit proces adequaat te sturen o.a. omdat beschikbare kennis en expertise ontbreekt. 2 Het wegnemen van deze knelpunten is uitermate kostbaar. Indien ze niet worden weggenomen, belandt een terrein in een neerwaartse spiraal. Ondernemers op het terrein stellen investeringen uit en verhuizen, in het uiterste geval, naar een ander – meestal nieuw te ontwikkelen – bedrijventerrein. Als bevoegd gezag met betrekking tot het bewaken van de ruimtelijke kwaliteit in de provincie, heeft het Provinciaal bestuur geanalyseerd dat het wegnemen van deze knelpunten de druk op “nieuwe” ruimte afneemt. Naast deze ruimtelijke ordening overweging, is nadrukkelijk ook het economisch aspect van het behoud van een gunstig vestigingsklimaat een belangrijke reden voor de Provincie om haar verantwoordelijkheid op dit terrein invulling te geven. In het Streekplan Noord-Brabant 2002 hebben zuinig ruimtegebruik, herstructurering van bedrijventerreinen en concentratie van verstedelijking een centrale plaats ingenomen. De Provincie wil de grote vraag naar bedrijfsruimte oplossen binnen bestaand stedelijk gebied. Gemeenten zijn hier al langer mee bezig, maar lopen tegen problemen aan omdat herstructureringsopgaven kostbaar en complex zijn. Om het in het Streekplan neergelegde ambitieniveau te bereiken, is een eigen actieve benadering van de herstructureringsproblematiek benodigd. Naar een nieuw instrument: De Brabantse Herstructureringsmaatschappij voor Bedrijventerreinen (BHB) Op basis van een haalbaarheidsstudie is de Provincie tot de conclusie gekomen dat uitsluitend het bieden van goede oplossingen, die bovengenoemde kernproblemen wegnemen, het proces van herstructurering en ruimte-intensivering ook daadwerkelijk een impuls geven. Een concrete oplossing is de oprichting van een Brabantse Herstructureringsmaatschappij voor Bedrijventerreinen (BHB). Deze nieuwe maatschappij moet kennis en expertise bundelen en financiële middelen inzetten, maar moet ook op basis van deze verworven kennis voldoende private middelen genereren in de operationele projecten, waardoor projecten niet vastlopen op financiële onhaalbaarheid. De N.V. Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij (BOM) 1 is gevraagd de voorbereiding voor de oprichting ter hand te nemen. Als “spitsorganisatie” van de Provincie is de BOM bij uitstek geschikt om in dit krachtenveld te opereren. De BOM is niet alleen in staat projecten te initiëren, maar ook daadwerkelijk tot uitvoering te brengen. Met 20 jaar ervaring kent de BOM het speelveld, de spelers en regels op de publieke en private markt. Door haar positie tussen overheid en markt vormt de BOM een goede partij om de herstructurering van bedrijventerreinen te regisseren. Dit alles met een duidelijk doel: de economie versterken en tegelijk zuinig omspringen met de schaarse ruimte in onze provincie. De BOM heeft op 8 oktober 2004 een ondernemingsplan2 opgeleverd. In het ondernemingsplan is een uitvoerige analyse opgenomen van het krachtenveld. Herstructurering komt immers niet alleen moeizaam van de grond vanwege financiële 1 2 De BOM is één van de vier regionale ontwikkelingsmaatschappijen in Nederland. De aandeelhouders zijn het Rijk en de Provincie. De missie van de BOM is het versterken van de economische structuur van de provincie Noord-Brabant. Dit plan is op internet (in de Nederlandse taal) kosteloos te downloaden via www.bom.nl 3 knelpunten. Ook de complexiteit van de problematiek is van invloed. De diverse belanghebbenden op een bedrijventerrein hebben altijd verschillende belangen en partijen voelen zich over het algemeen niet verantwoordelijk voor het totale bedrijventerrein. Hierdoor komen processen moeizaam van de grond. De BOM heeft op basis van haar participatie in zeven proefprojecten een aanpak ontwikkeld die goed lijkt aan te slaan. De proefprojecten speelden in de periode 2003 en 2004 en sommige lopen tot op heden nog door. Daarnaast bevestigt het ondernemingsplan op basis van de proefprojecten dat herstructurering van een bestaand bedrijventerrein veel duurder is dan de ontwikkeling van een nieuw bedrijventerrein. Een intensieve aanpak van de openbare ruimte 3 van een verouderd bedrijventerrein kost tussen de 200.000 en 250.000 euro kost (ETIN 2002). Indien de kosten voor bodemsanering, verwerving, slopen, bouwrijp maken en externe ontsluiting worden meegenomen, raamt ETIN per hectare een investering van in totaal 500.000 euro. De proefprojecten hebben inzicht gebracht in de te voeren herstructureringstrategie: hoe en in welke mate projectonrendabele onderdelen kunnen worden gefinancierd door private partijen. Wat kan worden bereikt met een herstructureringsmaatschappij? Herstructurering van verouderde terreinen is makkelijker gezegd dan gedaan. Het probleem is dat de meeste gemeenten voor het onderhoud en beheer van de terreinen geen of onvoldoende middelen hebben gereserveerd. Hetzelfde geldt voor de eigenaren van het bestaande vastgoed. Verder ontbreekt het bij de meeste private en publieke partijen aan voldoende deskundigheid om een langjarig en complex proces van herstructurering te organiseren en te financieren. De proefprojecten hebben aangetoond dat door een gezamenlijke publiek-private aanpak onder strakke regie en met een financiële impuls van buiten, deze neerwaartse spiraal wordt doorbroken. De missie van de BHB is daarom als volgt geformuleerd: “Het – in samenwerking met publieke en private partijen – stimuleren, ondersteunen en bijdragen aan het op een duurzame wijze realiseren van herstructureringen van Noord-Brabantse bedrijventerreinen, met het doel zorgvuldig ruimtegebruik te bewerkstellingen en een goed economisch vestigingsklimaat voor ondernemers te (doen) waarborgen.”. De BHB voert haar missie uit door twee sturingsmechanismen in operationele projecten in te zetten, te weten: organiserend vermogen (project- en procesmanagement) en een participatiefonds, die middelen in de uitvoeringsfase ter beschikking kan stellen. In het ondernemingsplan staan deze twee mechanismen centraal. Door het bundelen van kennis en expertise op het gebied van herstructureringsvraagstukken en het “slim” inzetten van publieke middelen wordt naar de overtuiging van de BHB de herstructureringsopgave in Brabant een enorme impuls gegeven. Dankzij deze 3 Inbegrepen is het vervangen van ondergrondse en bovengrondse infrastructuur, verbetering kwaliteit openbaar groen (inclusief waterberging), intensivering verlichting, aanleg extra parkeervoorzieningen, gedeeltelijke aanleg nieuwe infrastructuur voor verbetering verkeersveiligheid en verbetering interne ontsluiting. 4 verzamelde kennis en expertise uit de proefprojecten, kan versnelling worden gegeven aan de totstandkoming van plannen. Tot 2010 zal de BHB door eigen betrokkenheid in 37 herstructureringsprojecten in samenwerking met derden een herstructureringsplan opleveren. Daarnaast kan via een kapitaalfonds actief in projecten worden geparticipeerd. Hierdoor blijven plannen niet steken in de fase van de papieren waarheid, maar wordt ook een “hefboom” gecreëerd voor bancaire en private partijen, die bereid blijken in financieel opzicht mee te doen. Het ondernemingsplan gaat er van uit dat tot 2020 in totaal 1.295 hectare bedrijventerrein, ofwel 25% van het totale volume verouderde bedrijventerreinen in de provincie geherstructureerd is. Ten aanzien van het participatiedeel geeft het ondernemingsplan, op basis van de uitkomst van een simulatiemodel, aan dat 1.295 hectare bedrijventerrein geherstructureerd kan worden met een beschikbaar kapitaal van in totaal € 34,5 miljoen. Hoe ziet de operationele aanpak van de BHB eruit ? De afgelopen jaren is in zeven proefprojecten ervaring opgedaan. Voor meer informatie over deze projecten wordt verwezen naar het ondernemingsplan. De ontwikkelde aanpak, is gebaseerd op de ervaringen in deze projecten, uitgevoerde studies en ervaringen elders in Nederland. Belangrijke conclusie die getrokken kan worden, is dat een impuls vanuit de hogere overheden noodzakelijk is om de herstructurering op gang te brengen aangezien sprake is van “marktfalen” en gemeente en vastgoedeigenaren niet in staat blijken te zijn zelf het initiatief te nemen. De BOM heeft veel ervaring op het gebied van projectmanagement en publiek-private samenwerking (PPS). Deze ervaring vormt de inleg voor de BHB. Op basis van de zeven proefprojecten wordt de aanpak in vier fasen onderscheiden: 1. In de initiatieffase opereert de BHB als pro-actief projectleider in het proces. Omdat in de initiatieffase geen sprake is van partijen met gezamenlijke belangen, is de behoefte aan een sterke onafhankelijke processturing groot. De BHB loodst partijen naar een concreet resultaat: een beslisdocument waarin de gezamenlijk gedragen doelstellingen en projectresultaten zijn beschreven. Dit document vormt de basis voor de vervolgaanpak. 2. In de daarop volgende planvormingfase verandert het procesmatige karakter van de materie in een projectmatige aanpak. De BHB ziet toe op het bewaken van de voortgang en geeft in deze fase uitdrukking aan haar publieke missie door zich als bondgenoot van de gemeente te profileren en de publieke doelstellingen te behartigen. Daarbij wordt tezamen met de gemeente de inzet van publiekrechtelijke sturingsmechanismen overwogen. Het eindproduct is een uitvoerbaar herstructureringsplan, inclusief financieel model, kostenbegroting en voorstel voor een samenwerkingsvorm. Het plan is het beslisdocument voor de partijen die in de realisatiefase risicodragend in het project willen participeren. 3. In de realisatiefase zal de BHB haar actieve regierol neerleggen en aan de marktpartijen overlaten. De BHB zal uitsluitend – indien daarvoor aanleiding is - een financiële participatierol spelen. Afhankelijk van de projectomstandigheden dient te worden bezien of de rol van het participatiefonds beperkt blijft tot 5 4 grondexploitatie vastgoedontwikkeling of zelfs vastgoedexploitatie. Dankzij deze verregaande betrokkenheid kan het fonds in een aantal gevallen rendement behalen. 4. Na realisatie volgt de beheerfase. Het beheren van bedrijventerreinen dient plaats te vinden door een parkmanagementorganisatie. De BHB ziet voor zichzelf geen inhoudelijke rol weggelegd. Wel zal de BHB realisatie daarvan stimuleren door private partijen daartoe op het spoor te zetten. Vaak vindt het opzetten van een parkmanagementorganisatie al plaats in een van de voorgaande projectfasen. Actuele knelpunten………… Bij de werkzaamheden van de BHB wordt in de praktijk gestuit op een aantal knelpunten. De wenselijke publiek-private samenwerking bijvoorbeeld wordt vanuit het Rijk niet beloond met een Topper-subsidie, omdat deze uitgaat van een klassieke overheidsaanpak. De BHB stelt daarom voor: De Topper moet ook kunnen worden ingediend door PPS-verbanden, die marktconform opereren. Een tweede knelpunt zit hem in de fiscaalonvriendelijkheid van herstructureringsprojecten die worden uitgevoerd door lokale maatschappijen met publieke en private aandeelhouders. Met als oplossing: Geef een Special Purpose Vehicle dezelfde rechten als een wijkontwikkelingsmaatschappij (WOM), namelijk vrijstelling van overdrachtsbelasting. Ten derde draagt BHB als knelpunt het succes van de Topper aan. Het budget kan bij optimale aanvraag tot twintig keer worden overschreden. De oplossing is in dit geval simpel: meer budget vrijmaken. En als laatste punt wil BHB de bestemmingsmogelijkheden van bedrijventerreinen verder uitbreiden. Met het oog op sociale veiligheid is het wenselijk dat bijvoorbeeld bedrijfswoningen worden toegelaten op bedrijventerreinen. Dat is nu niet het geval. Stichting voor Industriebeleid en Communicatie, maart 2006 6