VADEMECUM Fysieke aanwezigheid op het grondgebied van een

advertisement
VADEMECUM
Fysieke aanwezigheid op het grondgebied van een Staat : bewijsvoering
Een belastingplichtige kan zich beroepen op de bepalingen van een dubbelbelastingverdrag
om een belastingvrijstelling of -vermindering te bekomen. Hij dient echter in dat geval aan te
tonen dat de in de overeenkomst voorziene voorwaarden, die ertoe strekken dat de
vrijstelling of de vermindering van de belasting wordt verleend, in zijn hoofde zijn vervuld.
Op basis van artikel 25, § 3 van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en het
Groothertogdom Luxemburg tot het vermijden van dubbele belasting en tot regeling
van sommige andere aangelegenheden inzake belastingen naar het inkomen en naar
het vermogen, aangevuld door het Avenant van 11 december 2002 en het Avenant van
16 juli 2009 – hierna “de overeenkomst” genoemd – zijn de bevoegde autoriteiten van
beide verdragsstaten, met betrekking tot de toepassing van artikel 15 van de
overeenkomst, het volgende overeengekomen.
1.
Bewijslast
Langs Belgische zijde, is een inwoner van het Koninkrijk belastbaar in België ter zake van
zijn gehele wereldinkomen, inclusief de inkomsten van buitenlandse oorsprong (artikel 5 van
het Wetboek Inkomstenbelasting 1992, hierna “WIB 92”). Om de belastingheffing in België
van de inkomsten van deze inwoner te rechtvaardigen, dient de Belgische
belastingadministratie enkel te bewijzen dat de in het WIB 92 vermelde voorwaarden voor
belasting van de betrokken inkomsten, wel degelijk vervuld zijn.
De algemene beginselen inzake de bewijslast in fiscale aangelegenheden komen voort uit
het gemeen recht, meer bepaald uit artikel 1315 van het Burgerlijk Wetboek ("Hij die de
uitvoering van een verbintenis vordert, moet het bestaan daarvan bewijzen. Omgekeerd
moet hij die beweert bevrijd te zijn, het bewijs leveren van de betaling of van het feit dat het
tenietgaan van zijn verbintenis heeft teweeggebracht") en uit artikel 870 van het Gerechtelijk
Wetboek ("Iedere partij moet het bewijs leveren van de feiten die zij aanvoert"). Op grond
van die bepalingen moet elke partij haar aanspraken bewijzen. Het komt dus aan de
aanvrager toe om de door hem aangevoerde feiten te bewijzen.
Door de toepassing van deze principes, draagt de belastingplichtige de bewijslast wanneer
hij een vrijstelling op grond van de overeenkomst claimt. Bij gebrek aan deugdelijke
bewijsmiddelen kan de vrijstelling niet verleend worden.
Langs Luxemburgse zijde, is een inwoner van het Groothertogdom onderworpen aan de
inkomstenbelasting in Luxemburg, zowel over zijn binnenlandse als buitenlandse inkomsten
(artikel 2 van “la loi modifiée concernant l’impôt sur le revenu” van 4 december 1967).
Kenmerkend voor het Luxemburgse fiscaal recht is de vrijheid van bewijsvoering. Er bestaat
geen wettelijk bewijs dat ieder ander bewijs zou uitsluiten van de toepassing.
De bewijslast in het fiscaal recht gaat minder ver dan die in het burgerlijk recht. Het komt
evenwel de belastingplichtige toe om de feiten en omstandigheden die geacht worden hem
van een belasting te bevrijden of een vermindering van de belasting te verlenen, aan te
brengen en te bewijzen (paragrafen 171, 205 (1) en 164 (1) van “la loi générale des impôts”).
Deze gelimiteerde bewijslast komt voort uit een beginsel uit het “positief recht” dat bestaat uit
de vereiste dat verklaringen gedaan door een belastingplichtige moeten worden bewezen,
voor zover die vereiste redelijkerwijs wordt opgelegd.
2.
Soorten bewijs
Het bewijs van het recht op vrijstelling kan door de belastingplichtige worden geleverd door
elk rechtsmiddel behalve de eed.
Meestal zal aan de belastingplichtige, die inwoner is van een Staat, worden gevraagd dat hij
het bewijs levert van zijn fysieke aanwezigheid op het grondgebied van de andere Staat. Het
spreekt voor zich dat niet elke dag van fysieke aanwezigheid op het grondgebied van de
andere Staat moet worden aangetoond.
Bovendien dient de bewijsvoering te worden opgebouwd in functie van :
- de activiteit van de belastingplichtige (zie de voorbeelden hierna)
- de afstand domicilie – plaats van tewerkstelling
- de activiteit van de werkgever : fabriek, bank, magazijn, … waar het duidelijk is dat
het personeel ter plaatse bij de werkgever aanwezig is
- de specificiteit van de uitgeoefende activiteit.
In functie van de door de werknemer uitgeoefende activiteit dient een zekere gradatie in de
bewijslast te worden voorzien.
1. Werknemers die een activiteit uitoefenen waarbij aanwezigheid op de werkplaats
noodzakelijk is (voor deze personen is het onmogelijk om hun activiteit elders uit te
voeren).
b.v.: kassierster in een warenhuis,
verzekeringsmaatschappij,
verpleegster
onderhoudstechnicus in een fabriek, … .
loketbediende van een
in
een
ziekenhuis,
bank of
arbeider,
Voor deze werknemers is het voldoende dat zij een arbeidscontract kunnen
voorleggen waarin duidelijk wordt vermeld welke functies ze uitoefenen en waar ze
die uitoefenen. Indien dit niet expliciet in het contract is opgenomen, dient een attest
van de werkgever te worden bijgevoegd.
2. Werknemers die een activiteit uitoefenen waarbij de aanwezigheid op een vaste
werkplaats helemaal niet vereist is of niet waarschijnlijk is (hier zal het veelal gaan om
rondreizende beroepen).
b.v.: handelsvertegenwoordiger, thuisverpleegster, (vrachtwagen)chauffeur (die niet
onder artikel 15, § 3 valt), rondreizend technicus,…
Voor deze werknemers is een arbeidscontract en/of attest van de werkgever niet
voldoende. Deze personen zullen jaarlijks bewijs dienen te leveren over hun fysieke
aanwezigheid op het Luxemburgse grondgebied. Dit bewijs kan onder andere worden
geleverd door middel van de kilometerteller van de wagen, bestelbonnen van klanten,
facturen, verslagen van bijgewoonde vergaderingen, uittreksels uit agenda’s, GSM-
rekeningen, documenten met betrekking tot werven (precieze locatie) waar de
aanwezigheid van de belastingplichtige vereist is, …
3. Werknemers die een activiteit uitoefenen waarbij men op een vaste werkplaats werkt,
maar die ook kan inhouden dat men op verplaatsing (thuis of elders) werkt.
b.v.: arbeider op een werf, consultant, boekhouder, …
Ook voor deze categorie van werknemers is een arbeidscontract en/of attest van de
werkgever niet voldoende. Deze personen zullen jaarlijks bewijs dienen te leveren
over hun fysieke aanwezigheid op het Luxemburgse grondgebied. Dit bewijs kan
onder andere worden geleverd door middel van de kilometerteller van de wagen,
gedateerde vervoerdocumenten voor trein, bus of vliegtuig, adressenlijsten van
bezochte klanten, facturen, verslagen van bijgewoonde vergaderingen, uittreksels uit
agenda’s, GSM-rekeningen, persoonlijke fiches of overzichtsstaten van het personeel
met betrekking tot aanwezigheids- of tijdsregistratie, …
Algemeen gesteld kunnen volgende documenten aanvaard worden om de bewijsvoering op
te bouwen (niet beperkende lijst) :
-
arbeidsovereenkomst (noodzakelijk, doch soms onvoldoende gelet op de aard van de
uitgeoefende activiteit),
loonstaten met ingehouden belasting (vormen een aanwijzing, doch op zich niet
afdoend),
aanslagbiljet van een andere Staat (vormt een aanwijzing, doch op zich niet afdoend),
nominatieve overzichtsstaat m.b.t. aanwezigheids- of tijdsregistratie,
vervoerdocumenten (op naam) (treintickets, vliegtuigtickets, … ,
niet op naam verkregen documenten gelieerd aan verplaatsingen (toltickets,
verkeersovertredingen, … ),
facturen van aankoop van brandstoffen,
facturen (op naam) van verblijfskosten (hotel, huurauto,…),
presentielijsten waaruit de aanwezigheid op vergaderingen blijkt (uittreksel uit het
proces verbaal, …),
documenten waaruit de aankoop van benodigdheden, voeding, … in de Staat waar
de activiteit wordt uitgeoefend blijkt (facturen van kredietkaarten, kassabonnen, …),
facturen van mobiele telefonie (roamingkosten),
nominatieve dienstopdrachten,
documenten m.b.t. werven (precieze locatie) waar de aanwezigheid van de
belastingplichtige vereist is,
…
Uitzonderlijk, en voor zover de situatie van de werknemer niet is geëvolueerd (zelfde
werkgever, zelfde functies, zelfde plaats van tewerkstelling), kunnen de voor een recent jaar
verzamelde bewijzen worden aangevoerd om de aanwezigheid aan te tonen in een vorig
jaar.
Download