HERTENTAMEN TOPOLOGIE 25-08-2008, 14.00-17.00 uur, zaal 412 Het gebruik van electronische hulpmiddelen (rekenmachine (al dan niet grafisch), mobiele telefoon, laptop etc.) is niet toegestaan. Let op: Het cijfer voor dit schriftelijk tentamen is gelijk aan min(10, max(1, aantal behaalde punten)) . Er zijn opgaven t.w.v. 12 punten, maar het cijfer voor dit tentamen is maximaal een 10; kies de te maken opgaven dus goed uit. 1. (a) (0.5 punt) Bewijs dat B := { (a, b] | a, b ∈ R , a < b } ∪ {∅} de basis van een topologie TB in R is. (b) (0.5 punt) Is (R, TB ) i. Hausdorffs, ii. compact? (c) (1 punt) Bewijs dat { (a, b] | a, b ∈ Q , a < b } geen basis is van TB . (d) (1 punt) Bewijs dat¡ in ¢(R, TB ) de puntrij ( n1 )n∈N niet convergeert, maar dat er wel geldt lim − n1 = 0 . n−→∞ 2. (1.5 punten) Laat f : X −→ Y een continue afbeelding zijn tussen topologische ruimten. f heet eigenlijk of proper indien f −1 (K) ⊂ X compact is voor elke compacte deelverzameling K ⊂ Y . Bewijs: X compact, Y Hausdorff, f : X −→ Y continu =⇒ f eigenlijk. 3. (2 punten) Laat X een topologische ruimte zijn. Beschouw X × X met de producttopologie, en de diagonaal ∆ := { (x, x) ⊂ X × X | x ∈ X } ⊂ X × X met de hierdoor geı̈nduceerde topologie. Bewijs dat de afbeelding X −→ ∆ , x 7→ (x, x) , een homeomorfisme is. 4. (a) (1 punt) Geef de preciese definitie van een rijcompacte topologische ruimte. (b) (1 punt) Laat X een rijcompacte ruimte zijn en Y ⊂ X een gesloten deelverzameling met de geı̈nduceerde topologie. Bewijs dat Y rijcompact is. Opgave 5. en 6. z.o.z. 1 5. (2 punten) Bepaal voor elk van de volgende topologische ruimten de fundamentaalgroep. Een exact bewijs is niet nodig; een goed meetkundig argument (bij voorkeur ondersteund door een plaatje) is voldoende. (a) { (x, y, z) ∈ R3 | xyz = 0 } (b) { (x, y) ∈ R2 | x2 + y 2 ≥ 1 } (c) { (x, y, z) ∈ R3 | x2 + y 2 ≥ 1 } (d) { (x, y) ∈ R2 | x2 + y 2 ≤ 2 en x2 + (y − 1)2 ≥ 1 } 6. (1.5 punten) Beschouw de eenheidscirkel S 1 := { x ∈ R2 | kxk = 1 } . Bewijs dat er geen continue afbeelding f : R2 −→ S 1 bestaat zodat f |S 1 : S 1 −→ S 1 een homeomorfisme is. 2