BELASTING OP DE HUIS-AAN-HUISVERDELING VAN ONGEADRESSEERD RECLAMEDRUKWERK De Gemeenteraad, Gezien artikel 170, § 4, van de Grondwet; Gezien de wet van 24 december 1996 betreffende de vestiging en de invordering van de provincie- en gemeentebelastingen; Gezien artikel 117 van de nieuwe gemeentewet; Gezien de financiële toestand van de gemeente; BESLUIT: Artikel 1: Vanaf het boekjaar […] en voor een periode die afloopt op […] wordt een belasting ingesteld op de huis-aan-huisverdeling van reclamebladen en -kaarten met een commercieel karakter alsook op catalogi, kranten en folders die commerciële reclame bevatten, indien dit drukwerk niet nominatief geadresseerd is. Artikel 2: De onderhavige bepalingen betreffen de gratis verdeling in de woonplaats van bestemmelingen van niet nominatief geadresseerd reclamedrukwerk, open voor alle adverteerders of uitgegeven door één enkele handelaar of een groep handelaars en dat minder dan 40 % redactionele teksten bevat die niet van publicitaire aard zijn. Artikel 3: Redactionele teksten zijn: - - Artikel 4: teksten geschreven door journalisten in de uitoefening van hun beroep voor zover er niet aan promotie wordt gedaan, expliciet of impliciet, voor bepaalde firma’s of producten; teksten die op het niveau van de gemeentebevolking, een sociale en informatieve rol hebben naast het geven van commerciële informatie of die officiële informatie bevatten van openbaar nut, ten gunste van de openbare orde of het welzijn, zoals hulpdiensten, openbare diensten, ziekenfondsen, ziekenhuizen, wachtdiensten (geneesheren, verpleegkundigen, apothekers) of informatie van openbaar nut zoals gemeentelijke informatie en nationale en internationale nieuwtjes; algemeen nieuws alsook regionale, politieke, sportieve, culturele, artistieke, folkloristische, litteraire, wetenschappelijke en niet publicitaire informatie; informatie over de erkende culten, aankondigingen van activiteiten zoals feesten en kermissen, schoolfeesten, activiteiten van jeugdhuizen en culturele centra; notariële aankondigingen; aankondigingen van particulieren voor transacties van roerende of onroerende goederen; vacatures; verkiezingspropaganda. Worden beschouwd als reclameteksten van commerciële aard: - Artikels waarin, hetzij expliciet, hetzij impliciet, promotie wordt gemaakt voor bepaalde firma’s of producten; Artikels die op een rechtstreekse of verdoken wijze de lezer verwijzen naar reclameboodschappen; - Artikels die op een algemene manier firma’s, producten of diensten willen signaleren, bekendmaken of aanbevelen met het oog op een commerciële transactie. Artikel 5: Het percentage van 40 % niet publicitaire redactionele teksten wordt berekend rekening houdend met de volledige oppervlakte van het drukwerk, inclusief bijlagen zoals tekeningen, gravures of foto’s in het reclamedrukwerk opgenomen in de integrale redactieoppervlakte, inclusief de voorbladen. Artikel 6: De belasting is verschuldigd door de uitgever van de drukwerken bedoeld door de onderhavige bepalingen. De verdeler van de belastbare drukwerken is solidair verantwoordelijk voor de betaling van de belasting. Artikel 7: De tarieven van de belasting zijn als volgt vastgelegd: 1. reclamekaart en -blad: 0,002625 EUR per verdeeld exemplaar, 2. reclamecatalogus, -krant of -folder: 0,055 EUR per verdeeld exemplaar. Wordt beschouwd als reclamecatalogus, -krant of –folder: het samenvoegen, ongeacht de gebruikte methode (nieten, plakken, plooien of andere…) van minimaal twee reclamebladen of -kaarten. De bedragen onder 10 EUR worden niet geïnd. OF Iedere verdeling zal aanleiding geven tot een minimale heffing van 10 euro. Artikel 8: Op verzoek van de belastingplichtige mag het College van Burgemeester en Schepenen een regime van maandelijkse forfaitaire heffing toekennen, a ratio van twaalf betalingen bij herhaaldelijke verdelingen, ter vervanging van de afzonderlijke bijdragen. Artikel 9: De maandelijkse forfaitaire belasting wordt als volgt bepaald: 1. reclamekaart en -blad: 331 EUR per maand, ongeacht het aantal exemplaren verdeeld in de loop van de maand; 2. reclamecatalogus, -krant of -folder: 1770,5 EUR per maand, ongeacht het aantal exemplaren verdeeld in de loop van de maand. Artikel 10: De belastingplichtige is verplicht een aangifte te doen bij de gemeentelijke administratie, met alle inlichtingen die nodig zijn voor de berekening van de belasting, ten laatste 15 kalenderdagen voor iedere verdeling. Bij een forfaitaire belasting kan de bevoegde gemeentelijke overheid deze verklaring geldig verklaren tot de herroeping. Deze dient schriftelijk meegedeeld met een vooropzeg van één maand. De belastingplichtige dient de eventuele controle van zijn aangifte te vergemakkelijken door alle documenten en inlichtingen te verschaffen die hiervoor worden geëist. Artikel 11: Indien de aangifte niet binnen de in de verordening gestelde termijn gebeurt, of bij een onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte door de belastingplichtige, wordt de belasting ambtshalve ingekohierd conform de bepalingen van de artikelen 6 en 7 van de wet van 24 december 1996. De ambtshalve ingekohierde belastingen worden vermeerderd met een bedrag gelijk aan de verschuldigde belasting. Het bedrag van deze vermeerdering wordt eveneens ingekohierd. Artikel 12: Het bedrag van de belasting zal aan de belastingplichtige bekendgemaakt worden met een document waarin verzocht wordt dit te vereffenen binnen een termijn van 10 dagen, hetzij door een betaling bij de gemeentekas, hetzij door een storting op een gemeentelijke bankrekening. Bij het niet betalen binnen de aangegeven termijn wordt de belasting ingekohierd conform de bepalingen van de wet van 24 december 1996. De betalingen binnen de termijn aangeduid in het 1e lid worden beschouwd als contante belastinginningen. Artikel 13: De inkohiering van de belasting wordt door het College van Burgemeester en Schepenen vastgesteld en uitvoerbaar verklaard ten laatste op 30 juni van het jaar volgend op het boekjaar, indien de belasting niet betaald is binnen de in artikel 12 voorziene termijn. Artikel 14: De belasting wordt ingevorderd door de Gemeenteontvanger conform de bepalingen van de artikelen 3 en 12 van de wet van 24 december 1996. De belasting dient betaald binnen de twee maanden na het versturen van het aanslagbiljet. De kost voor het opsturen wordt niet gedragen door de belastingplichtige. Artikel 15: De belastingplichtige kan protest aantekenen bij het College van Burgemeester en Schepenen. Dat protest moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk ingediend worden en, op straffe van onontvankelijkheid, binnen de drie maanden na het versturen van het aanslagbiljet of de datum van de contante betaling. Dit protest dient gedateerd en ondertekend door de eiser of zijn vertegenwoordiger en vermeldt: 1. de naam, hoedanigheid, adres of zetel van de belastingplichtige aan wie de heffing wordt opgelegd; 2. het voorwerp van het protest en een uiteenzetting van de feiten en de middelen. Artikel 16: De belastingplichtige die de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen betwist, kan in beroep gaan bij de rechtbank van eerste aanleg in het rechtsgebied waar de belasting gevestigd is, conform artikel 10 e.v. van de wet van 24 december 1996. Opgemaakt in openbare zitting te DOOR DE RAAD: , op ,