Op niveau onderbouw 2e editie 1 vmbo-bk 1 bk blok 1 blok 2 blok 3 blok 4 blok 5 blok 6 1 Fictie Verhaal • Martine Kamphuis (Vertrouw je mij?) • hoofdpersoon en bijfiguur • leesboek uitkiezen: leessmaak Vrhaal • Rüdiger Bertram (Coolman en ik) • fictie en non-fictie • leeservaring: mening geven met beoordelingswoorden Verhaal • Ineke Mahieu (De jongen met de vulpen) • verhaalsoorten Verhaal • Marcel Vaarmeijer (Su-su-superster) • hoofdpersoon en bijfiguren • personen beschrijven • eigenschappen Verhaal • Tanja de Jonge (Gonzend gevaar) • spanning: gevaar, bijzondere plek, geheim Verhaal • Marlies Slegers (De rampzalige/geweldige zomer van Daan S.) • eigenschappen • hoofdpersoon en bijpersonen beschrijven Gedicht • veel wit • zinnen in groepjes • soms rijm Gedicht • rijm Gedicht • gepaard rijm • gekruist rijm • zelf een gedicht schrijven 2 Grammatica • werkwoord • werkwoord • tegenwoordige tijd en verleden tijd • persoonsvorm: tijdproef • zinsdelen herkennen • persoonsvorm (pv) in zin met meer ww • werkwoordelijk gezegde (wwg) • persoonsvorm (pv) • werkwoordelijk gezegde (wwg) • bouwplan van een zin • bouwplan van een zin • persoonsvorm (pv) • werkwoordelijk gezegde (wwg) • onderwerp • herhaling • zelfstandige naamwooren (znw) • lidwoorden 3 Spelling • klinkers en medeklinkers • korte en lange klanken • ik-vorm, stam • dictee: korte en lange klanken • klankgroepen • korte en lange klanken • persoonsvorm tegenwoordige tijd enkelvoud • dictee: korte en lange klanken • hh korte en lange klanken • persoonsvorm tegenwoordige tijd meervoud • dictee: i/ie-klank • au(w)/ou(w)-klank • werkwooren op d/t, werkwoorden op s/z, werkwoorden op f/v • au(w)/ou(w)-klank • b/p-klank • ij/ei-klank • persoonsvorm verleden tijd, klankvaste werkwoorden • dictee: ij/ei • herhaling • g/gg/ch-klank • persoonsvorm vt, klankveranderende werkwoorden • dictee: g/gg/ch-klank 4 Over taal Woordenschat • schooltaalwoorden • woorden uit teksten • andere woorden Woordenschat • schooltaalwoorden • woorden uit teksten Woordenschat • schooltaalwoorden • woorden uit teksten Woordenschat • schooltaalwoorden • woorden uit teksten Woordenschat • schooltaalwoorden • woorden uit teksten Woordenschat • herhaling schooltaalwoorden • woorden uit teksten Kijk naar taal • stappenplan moeilijke woorden: stap 2 (bekende stukjes) + andere woorden • woordenboek gebruiken: zoekwoorden • deel - geheel Kijk naar taal • stappenplan moeilijke woorden: stap 1 (tegenstellingen) + andere woorden • woordenboek gebruiken: grondwoorden • trappen van vergelijking Kijk naar taal • stappenplan moeilijke woorden: stap 3 (plaatjes) + andere woorden • figuurlijk taalgebruik • woordenboek gebruiken: kiezen uit meer dan een betekenis, uitdrukkingen en spreekwoorden Kijk naar taal • samenstellingen + andere woorden • indelen in soorten • woordenboek gebruiken: de-woorden en het-woorden Kijk naar taal • beeldtaal (pictogrammen) • van werkwoorden zelfstandige naamwoorden maken •woordenboek gebruiken: afkortingen Kijk naar taal • stappenplan moeilijke woorden: geheel + stap 1 (lees verder of terug) • woordenboek gebruiken: het alfabet 5 Lezen • leesdoel bepalen • tekstdoelen: informeren, amuseren, overhalen • tekstsoorten • tekstvormen • verkennend lezen • onderwerp van een tekst bepalen • alinea’s en tussenkopjes • inleiding, middenstuk, slot • tekstdoel: uitleg geven • zoekend lezen • deelonderwerp • grondig lezen • kernzin • tekstdoel overtuigen • herhaling 6 Schrijven • tekstdoel, tekstsoort en tekstvorm • taalverzorging: hoofdletters en leestekens (punt, uitroepteken, vraagteken) • tekst schrijven: artikel in de schoolkrant • 5W+1H-vragen • informatie zoeken op het internet • taalverzorging: persoonsvorm • tekst schrijven: nieuwsbericht • publiek • taalverzorging: taalgebruik afstemmen op publiek • tekst schrijven: nette e-mail • taalverzorging: in eigen woorden schrijven en bron vermelden • inleiding, middenstuk, slot • tekst schrijven: artikel voor de buurtkrant • reclametekst • figuurlijk taalgebruik • tekst schrijven: reclametekst • herhaling 7 Spreken, kijken en luisteren • monoloog, dialoog, groepsgesprek • leestekens, spreekpauze • stemgebruik: toonhoogte, tempo, volume, intonatie • aankondiging • doel • soorten programma’s • onderwerp • formele taal-informele taal • luistermanieren: globaal, precies, selectief • vervolg voorspellen • onderwerp, deelonderwerpen • geloofwaardigheid van sprekers • betekenis moeilijke woorden achterhalen uit context • radiocommercial • spreekdoel • publiek • taalgebruik en stemgebruik • informatie uit een tekst halen • tv-fragment • onderwerp en spreekdoel • overtuigen • argumenten • overtuigende tekst presenteren • inleiding, kern, slot • instructie herkennen en uitvoeren • beeld en gesproken tekst • kookprogramma presenteren 8 Project volgt volgt volgt volgt volgt volgt Op niveau onderbouw 2e editie 1 vmbo-kgt 1 kgt blok 1 blok 2 blok 3 blok 4 blok 5 blok 6 1 Fictie Verhaal • Caja Cazemier (Kussen en krullen) • leesboek uitkiezen: leessmaak Verhaal • Tanja de Jonge (Tijdrovers) • fictie en non-fictie • leeservaring: mening geven met beoordelingswoorden Verhaal • Lydia Rood (De jongen die in de muur verdween) • verhaalsoorten Verhaal • Fedor de Beer (Het kindertransport) • hoofdpersoon en bijfiguren • personen beschrijven • eigenschappen Verhaal • Helma Camp (Het comavirus) • spanning: gevaar, bijzondere plek, geheim, uitstel Verhaal • Maren Stoffels (Verliefd op alle 3.) • eigenschappen • hoofdpersoon en bijpersonen beschrijven • relaties tussen personages Gedicht • veel wit • zinnen in groepjes • soms rijm Gedicht • rijm Gedicht • gepaard rijm • gekruist rijm • zelf een gedicht schrijven 2 Grammatica • werkwoord • werkwoord: persoonsvorm, voltooid deelwoord, heel werkwoord • tegenwoordige tijd en verleden tijd • persoonsvorm: tijdproef • persoonsvorm (pv) in zin met meer ww • werkwoordelijk gezegde (wwg) • zelfstandig naamwoord • lidwoord • persoonsvorm (pv) • werkwoordelijk gezegde (wwg) • bouwplan van een zin, zinsdelen • onderwerp • getalproef • bijvoeglijk naamwoord • voorzetsel • herhaling 3 Spelling • ou/au en ei/ij • werkwoord: ik-vorm, stam, vervoegen, klankverandering • dictee: ou/au en ei/ij • klankgroepen • korte en lange klanken • persoonsvorm tegenwoordige tijd • i/ie • dictee: korte en lange klanken en i/ie • klankvaste en klankveranderende werkwoorden • persoonsvorm verleden tijd • korte en lange klank • dictee: i/ie, ou/au, ei/ij, korte of lange klank • persoonsvorm verleden tijd • ‘t kofschip • voltooid deelwoord • meervoud van zelfstandige naamwoorden • g/gg/ch • dictee: g/gg/ch, werkwoordspelling • voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord • bezitsvorm • getallen • dictee: bezitsvorm, getallen • herhaling • dictee: i/ie, ou/au, ei/ij, ch/g/gg 4 Over taal Woordenschat • schooltaalwoorden • woorden uit teksten • andere woorden Woordenschat • schooltaalwoorden • woorden uit teksten • andere woorden Woordenschat • schooltaalwoorden • woorden uit teksten • andere woorden Woordenschat • schooltaalwoorden • woorden uit teksten • andere woorden Woordenschat • schooltaalwoorden • woorden uit teksten • andere woorden Woordenschat • herhaling schooltaalwoorden • woorden uit teksten Kijk naar taal • alfabetiseren • woordenboek: woorden opzoeken Kijk naar taal • woordenboek: zoekwoorden • deel - geheel Kijk naar taal • stappenplan moeilijke woorden: geheel + stap 1 (tegenstellingen) + andere woorden • woordenboek gebruiken: grondwoorden • samenstellingen Kijk naar taal • stappenplan moeilijke woorden: stap 2 stukjes van het woord • woordenboek gebruiken: kiezen uit meer dan een betekenis • figuurlijk taalgebruik Kijk naar taal • stappenplan moeilijke woorden: stap 3 kijk naar de afbeelding • woordenboek gebruiken: de-woorden en het-woorden • beeldtaal Kijk naar taal • stappenplan moeilijke woorden: gebruik een tegenovergesteld woord in de context. • woordenboek gebruiken: afkortingen • van werkwoorden zelfstandige naamwoorden maken • rubriceren 5 Lezen • leesdoel bepalen • tekstdoelen: informeren, amuseren, overhalen • tekstsoorten • tekstvormen • verkennend lezen • onderwerp van een tekst bepalen • leesplan • alinea’s en tussenkopjes • inleiding, middenstuk, slot • tekstdoel: uitleg geven • zoekend lezen • deelonderwerp • grondig lezen • kernzin • tekstdoel overtuigen • herhaling 6 Schrijven • tekstdoel, tekstsoort en tekstvorm • taalverzorging: hoofdletters en leestekens (punt, uitroepteken, vraagteken) • tekst schrijven: artikel in de schoolkrant • 5W+1H-vragen • informatie zoeken op het internet • taalverzorging: persoonsvorm • tekst schrijven: nieuwsbericht • publiek • taalverzorging: taalgebruik afstemmen op publiek • tekst schrijven: nette e-mail • taalverzorging: in eigen woorden schrijver en bron vermelden • uiteenzettende tekst • tekst schrijven: artikel voor de buurtkrant • reclametekst • figuurlijk taalgebruik • tekst schrijven: reclametekst • herhaling 7 Spreken, kijken en luisteren • monoloog, dialoog, groepsgesprek • leestekens, spreekpauze • stemgebruik: toonhoogte, tempo, volume, intonatie • aankondiging • doel • doelgroep • onderwerp • soorten programma’s • aantekeningen maken • formele taal-informele taal • luistermanieren: globaal, precies, selectief • vervolg voorspellen • onderwerp, deelonderwerpen • geloofwaardigheid van sprekers • letterlijk en figuurlijk taalgebruik • radiocommercial • spreekdoel • publiek • taalgebruik en stemgebruik • informatie uit een tekst halen • tv-fragment • onderwerp en spreekdoel • overtuigen • argumenten • overtuigende tekst presenteren • inleiding, kern, slot • instructie herkennen en uitvoeren • beeld en gesproken tekst • instructiefilmpje maken 8 Project volgt volgt volgt volgt volgt volgt Op niveau onderbouw 2e editie vmbo-t/havo Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4 Blok 5 Blok 6 Fictie fictie en non-fictie - verschijningsvormen fictie benoemen - leesboek kiezen - relatie verhaal/werkelijkheid - herkenbare en meer/ minder realistische gebeurtenissen - figuurlijk taalgebruik - fictiewerk beoordelen genres onderscheiden - hoofd- en bijpersonen onderscheiden - gedicht onderscheiden (vorm: versregel, strofe, couplet, refrein, rijm) - relatie verhaal/werkelijkheid herkenbare en meer/ minder realistische gebeurtenissen - figuurlijk taalgebruik fictiewerk beoordelen stijlfiguren herkennen (herhaling, opsomming) - tijd bepalen in een verhaal - relatie verhaal/werkelijkheid - herkenbare en meer/ minder realistische gebeurtenissen - figuurlijk taalgebruik - fictiewerk beoordelen spanningsverhogende elementen - gedicht (gepaard en gekruiste rijm herkennen) relatie verhaal/werkelijkheid - herkenbare en meer/ minder realistische gebeurtenissen - figuurlijk taalgebruik - fictiewerk beoordelen sympathie of antipathie t.o.v. personages relatie verhaal/werkelijkheid - herkenbare en meer/ minder realistische gebeurtenissen - figuurlijk taalgebruik - fictiewerk beoordelen gedicht (verbanden tussen strofen, opsomming, tegenstelling) - herhaling stof voorgaande blokken Grammatica werkwoordsvormen, persoonsvorm, infinitief, voltooid deelwoord herkennen - tijdproef en getalproef toepassen - werkwoordelijk gezegde benoemen (incl. werkwoordelijk gezegde. met te) - onderwerp vinden en benoemen verschil zin en zinsdeel - zinsdelen benoemen - kenmerken gebiedende zin herhaling onderwerp en werkwoordelijk gezegde - lijdend voorwerp vinden en benoemen - werkwoordelijk gezegde, onderwerp en lijdend voorwerp benoemen kenmerken werkwoord - lidwoorden benoemen - kenmerken zelfstandig naamwoord en bijvoeglijk naamwoord - woordsoorten werkwoord, lidwoord, zelfstandig naamwoord en bijvoeglijk naamwoord benoemen herhaling zindelen, werkwoord, lijdend voorwerp, zelfstandig naamwoord en bijvoeglijk naamwoord - voorzetsel - benoemen bepaalde hoofd- en rangtelwoorden herhaling stof voorgaande blokken Spelling kenmerken persoonsvorm - werkwoord vervoegen in tt en vt - (verschil) stam en ik-vorm - drie kenmerken werkwoorden schrijfwijze ik-, jij/hij/zij- en meervoudsvorm persoonsvorm - dictee herhaling (verschil) stam en ik-vorm - klankveranderende en klankvaste werkwoorden - toepassing ‘t kofschip - regels schrijfwijze voltooid deelwoord - dictee herhaling werkwoordsvormen persoonsvorm tt en vt, voltooid deelwoord en inifinitief - regels schrijfwijze bijvoeglijk naamwoord afgeleid van het voltooid deelwoord - dictee herhaling werkwoordsvormen persoonsvorm tt en vt, voltooid deelwoord en inifinitief - regels schrijfwijze verkleinwoorden en apostrof - dictee herhaling werkwoordsvormen persoonsvorm tt en vt, voltooid deelwoord en infinitief - regels schrijven bezitsvorm - spelling getallen - dictee woorden in lettergrepen verdelen - schrijfwijze afkortingen en letterwoorden - dictee Over taal betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: synoniemen - alfabetiseren, zoekwoorden, grondvorm (woordenboek) - verschil letterlijk en figuurlijk taalgebruik betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: antoniemen - betekenis, spreekwoorden, afkortingen, de/het (woordenboek) - beleefd en onbeleefd taalgebruik - beeldtaal betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: omschrijving in tekst - woordveld met zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord en werkwoord - mannelijke en vrouwelijke woorden - figuurlijk taalgebruik - trappen van vergelijking betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: delen herkennen, samenstellingen, verwijswoorden betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: voorbeeld zoeken - voorvoegsels - achtervoegsels gevoelswaarde betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: afbeelding bekijken - herhaling stof voorgaande blokken Lezen tekstsoorten benoemen - tekstdoel benoemen - publiek benoemen en bepalen - leesmanieren benoemen en toepassen figuurlijk taalgebruik - betekenis onbekend woord afleiden - instructieve teksten herkennen en informatiewaarde bepalen benoemen inleiding, kern, slot, titel tekst - onderwerp tekst benoemen- alinea’s figuurlijk taalgebruik - informatiewaarde tekst bepalen - betekenis onbekend woord afleiden hoofdopbouw tekst herkennen (inleiding, kern, slot) - doel inleiding en slot - (deel) onderwerpen tekst benoemen - tussenkopje - uiteenzettende tekstvorm herkennen - informatiewaarde tekst bepalen - leesmanieren toepassen herhaling inleiding, kern, slot, tussenkopje - onderwerp tekst bepalen - functie kern samenvatten - kernzinnen alinea benoemen, bepalen en formuleren - correcte alineaopbouw herkennen en uitleggen - figuurlijk taalgebruik - betekenis onbekend woord afleiden - uiteenzettende teksten herkennen, vergelijken en informatiewaarde bepalen herhaling inleiding, kern, slot, functie inleiding en kern, (deel)onderwerp, tussenkopje, kernzin, alineaopbouw - samenvatten met kernzinnen - hoofd- en bijzaken - verwijswoorden herkennen - figuurlijk taalgebruik - betekenis onbekend woord afleiden - overeenkomsten/ verschillen tussen teksten met zelfde onderwerp, relaties leggen binnen tekst en met eigen mening - leesmanieren toepassen herhaling stof voorgaande blokken Schrijven korte tekst schrijven met gegeven onderwerp, tekstdoel en publiek m.b.v. woordweb - herschrijven tekst met ander tekstdoel - instructie schrijven voor gegeven publiek en tekstdoel - tekst beoordelen - correct gebruik spelling en leestekens goede zinsopbouw - passend taalgebruik schrijfschema krantenbericht maken - krantenbericht schrijven met opbouw (alinea’s, tussenkopjes) - standaardformuleringen - correct gebruik spelling en leestekens goede zinsopbouw - passend taalgebruik herschrijven tekst in eigen woorden (synoniemen) of ander publiek - informatie zoeken en selecteren - inleiding schrijven en herschrijven - slot schrijven en herschrijven - schrijfschema aanvullen - schrijven o.b.v. schrijfschema - tussenkopjes - correct gebruik spelling en leestekens - goede zinsopbouw - passend taalgebruik zoekvragen formuleren - betrouwbare informatie zoeken en selecteren - schrijfschema maken voor uiteenzettende tekst - uiteenzettende tekst over een onderwerp en bij gegeven woordspinnen schrijven met inleiding, kern, slot, titel en juiste alineaopbouw - correct gebruik spelling en leestekens - goede zinsopbouw - passend taalgebruik zoeken, verwoorden en selecteren informatie voor advertentie - schrijfplan maken voor zakelijke mail - advertentie schrijven - mail schrijven met reactie op uitspraak (argumenten, inleiding, slot, alineaopbouw) - correct gebruik spelling en leestekens - goede zinsopbouw - passend taalgebruik informatie selecteren - verslag schrijven met inleiding, kern: mening met argumenten beschrijven en slot - juiste alineaopbouw - correct gebruik spelling en leestekens goede zinsopbouw - passend taalgebruik Kijken en luisteren verschil monoloog, dialoog en groepsgesprek - gesproken tekstsoorten onderscheiden - spreekdoel benoemen - publiek bepalen luistermanieren (globaal, precies, selectief) benoemen en verklaren - instructie herkennen - relatie gesproken tekst en beeld - begrijpend luisteren - betekenis onbekend woord afleiden benoemen inleiding, kern, slot van fragment - doel inleiding en slot - functie kern onderwerp benoemen - informatiewaarde fragment beoordelen - betekenis onbekend woord afleiden programmasoorten met spreekdoelen benoemen - publiek bepalen - formeel en informeel taalgebruik - samenvatten met aantekening - figuurlijk taalgebruik - betekenis onbekend woord afleiden vervolg fragment voorspellen - deelonderwerpen fragment benoemen - herkennen objectief en subjectief taalgebruik - spreekdoel herkennen - figuurlijk taalgebruik betekenis onbekend woord afleiden herhaling stof voorgaande blokken Spreken en gesprekken begrip directe rede - variatie en invloed stemgebruik - intonatie, tempo en volume effect leestekens korte begrijpelijke instructie van 2 minuten geven over een vertrouwd onderwerp gegeven instructie uitvoeren - instructie beoordelen op duidelijkheid en compleetheid korte, begrijpelijke instructie geven korte presentatie (in)formeel taalgebruik begrippen uitleggen herhaling stof voorgaande blokken Op niveau onderbouw 2e editie 1 havo/vwo 1/2 1 havo/vwo blok 1 blok 2 blok 3 blok 4 blok 5 blok 6 1 Verhaal • Harm de Jonge (Vuurbom) • fictie en non-fictie • leesboek uitkiezen: leesvoorkeur Verhaal • Truus Matti (Mister Orange) • hoofdpersoon en bijfiguur • genres Verhaal • Lieneke Dijkzeul (De overwintering op Nova Zembla) • tijd in verhalen: tijd waarin het speelt, vertelde tijd, tijdloze verhalen • leeservaring: mening geven met beoordelingswoorden Verhaal • Mirjam Mous (Test.) • panning: gevaarlijke omgeving, gevaarlijke situatie, onverwachte wending, cliffhanger, vermoeden, uitstel • realistisch verhaal • niet-realistisch verhaal Verhaal • Simon van der Geest (Spinder) • personen beschrijven • hoofdpersoon en bijfiguur • eigenschappen • helper en tegenstander • vertelperspectief: ik-perspectief, hij/ zij-perspectief Verhaal • Anna Woltz (Honderd uur nacht) • onderzoek doen voor een verhaal • herhaling Zinsontleding • bouwplan van een zin • meewerkend voorwerp (mv) met voorzetsel voor • herhaling Fictie Gedicht • strofe • rijm • ritme 2 Grammatica Zinsontleding • werkwoord en werkwoordsvormen • persoonsvorm (pv) • infinitief (inf) • voltooid deelwoord (vdw) • persoonsvorm vinden: tijdproef & getalproef • werkwoordelijk gezegde (wwg) met te • scheidbaar samengesteld werkwoord • onderwerp (ond) Zinsontleding • zin • zinsdeel • bouwplan van een zin • zinsdelen herkennen Gedicht • verbanden tussen strofen: opsomming, tegenstelling Gedicht • rijmschema • binnenrijm, eindrijm • gekruist rijm, gepaard rijm, omarmend rijm • bijzonder taalgebruik: herhaling, opsomming, tegenstelling, overdrijving Zinsontleding • bouwplan van een zin Woordsoortbenoeming • lijdend voorwerp (lv) • wel of geen lijdend voorwerp? • werkwoord • lidwoord (lw) • zelfstandig naamwoord (znw) • bijvoeglijk naamwoord (bnw) • voorzetsel (vz) Zinsontleding • bouwplan van een zin • meewerkend voorwerp (mv) met voorzetsel aan • bijwoordelijke bepaling (bwb) Woordsoortbenoeming • persoonlijk voornaamwoord (pers. vnw) Woordsoortbenoeming • zelfstandig werkwoord (zww) • hulpwerkwoord (hww) 3 Spelling • persoon, getal, tijd • persoonsvorm tegenwoordige tijd • ik-vorm, stam, aangepaste stam • ik-vorm + t • jij/je achter de persoonsvorm • infinitief • dictee: i/ie, ou/au, e-, a-, o-, u- of oe-achtige klank, klinkerverenkeling, medeklinkerverdubbeling • klankveranderend werkwoord • klankvast werkwoord • persoonsvorm verleden tijd • stam, ik-vorm • ’t kofschip • voltooid deelwoord • dictee: ch-/g-klank, k-klank, zj-/sj-klank, sis-klank, nj-/lj/rj-klank • meervoud van zelfstandige naamwoorden • bijvoeglijk naamwoord (bnw) • stoffelijk bijvoeglijk naamwoord • bijvoeglijk naamwoord afgeleid van voltooid deelwoord • dictee: herhaling blok 1 & 2, bijvoeglijke naamwoorden • samenstellingen: tussen-n • verkleinwoorden • dictee: herhaling blok 1 t/m 3, verkleinwoorden • bezitsvorm: s of ’s • cijfers en getallen • dictee: herhaling blok 1 t/m 4, samenstellingen met/zonder tussen-n, bezitsvormen • woorden afbreken: lettergrepen, afbreekteken • afkortingen • dictee: herhaling blok 1 t/m 5 4 Over taal Woordenschat • schooltaalwoorden • woorden uit de media • woordraadstrategie - woordenboek: zoekwoord, grondvorm - synoniemen Woordenschat • schooltaalwoorden • woorden uit de media • woordraadstrategie antoniemen Woordenschat • schooltaalwoorden • woorden uit de media • woordraadstrategie omschrijving in de tekst Woordenschat • schooltaalwoorden • woorden uit de media Woordenschat • schooltaalwoorden • woorden uit de media • woordraadstrategie voorbeeld in de tekst Woordenschat • schooltaalwoorden • woorden uit de media • woordraadstrategie afbeeldingen bekijken + herhaling woordraadstrategieën blok 1 t/m 5 Taalbeschouwing • beeldtaal, pictogrammen Taalbeschouwing • figuurlijk taalgebruik • letterlijk taalgebruik • beeldspraak • spreekwoorden en uitdrukkingen 5 Lezen • leesdoel bepalen • tekstdoelen: informeren, uitleg geven, mening laten vormen, overtuigen, overhalen, amuseren • tekstsoorten • tekstvormen • tekstdoel voorspellen • publiek • oriënterend lezen • titel • tussenkopjes • bron • onderwerp • deelonderwerp • alinea • samenvatten • informerende teksten Taalbeschouwing • woordvorm: samenstelling, afleiding • vrouwelijke vorm van mannelijke woorden • trappen van vergelijking • uitdrukkingen • inleiding, middenstuk, slot • manieren van inleiden • manieren van afsluiten • alinea: kernzin, toelichting, voorbeelden • uiteenzettende teksten Taalbeschouwing • woordraadstrategie delen van het woord herkennen • samenstellingen • verwijswoorden • globaal lezen • grondig/intensief lezen • hoofdzaak-bijzaak • hoofdgedachte • verwijswoorden • samenvatten • informerende teksten Taalbeschouwing • voorvoegsels en achtervoegsels • woordkeuze en woordgevoel • feit-mening • objectieve teksten- subjectieve teksten • mening geven • teksten vergelijken • betogende teksten • aansporende/ activerende teksten Taalbeschouwing • herhaling • herhaling Op niveau onderbouw 2e editie 1 havo/vwo 2/2 1 havo/vwo blok 1 blok 2 blok 3 blok 4 blok 5 blok 6 6 Schrijven • tekstdoel en schrijfdoel • taalgebruik • publiek • tekst herschrijven (synoniemen) • taalverzorging: - geen afkortingen - hoofdletters en leestekens (punt, uitroepteken, vraagteken) • 5W+1H-vragen • titel • onderwerp • deelonderwerp • alinea • informerende tekst: nieuwsbericht & e-mail • taalverzorging: taalgebruik afstemmen op publiek • woordweb • overzicht van woordsoorten • zoekvraag • informatie zoeken • bron vermelden • schrijfplan gebruiken • alinea: kernzin, toelichting, voorbeelden • tussenkopjes • inleiding schrijven • slot schrijven • informerende tekst • zoekvraag formuleren • betrouwbare informatie zoeken • hoofdzaak-bijzaak • hoofdgedachte • schrijfplan maken • uiteenzettende tekst • taalverzorging: juiste verwijswoorden • objectief-subjectief • formeel-informeel • mening geven • aansporende/ activerende tekst: reclametekst • betogende tekst: ingezonden e-mailbericht • herhaling 7 Spreken, kijken en luisteren • monoloog, dialoog, groepsgesprek • doel • publiek • leestekens, spreekpauze • stemgebruik: toonhoogte, tempo, volume, intonatie • directe rede-indirecte rede • aankondiging • luistermanieren: globaal, precies, selectief • precies luisteren: aantekeningen maken • onderwerp • deelonderwerp • inleiding, middenstuk, slot • formele taal-informele taal • voice-overtekst • informatieve presentatie • manieren van inleiden • manieren van afsluiten • instructie opvolgen • ondersteunend beeld • instructie geven • lichaamstaal • woordweb • interview samenvatten • hoofdzaak-bijzaak • woord omschrijven • tekst voordragen • discussie • betoog • objectief-subjectief • mening-feit • stelling • escalatie • conflict • herhaling 8 Project • presentatie over boek/film/tv-serie • informerende tekst over bekend merk en ontwerp logo • bouwtekening uitwerken tot verhaal • nieuwsbericht schrijven bij foto’s • reclametekst schrijven en rollenspel over klacht • infographic over het vak Nederlands Fictie, Grammatica, Lezen Lezen, Schrijven Fictie, Lezen, SKL Spelling, Over taal, Lezen, Schrijven Alle vaardigheden Lezen, Schrijven, SKL