Cliëntenmedezeggenschap Een handreiking voor directies en cliënten in de informele zorg Cliëntenmedezeggenschap Een handreiking voor directies en cliënten in de informele zorg Cliëntenmedezeggenschap 3 4 Cliëntenmedezeggenschap Voorwoord Cliëntenmedezeggenschap is belangrijk om de kwaliteit van het dienstenaanbod van organisaties in de informele zorg te waarborgen. Daarmee is cliëntenmedezeggenschap ook een kans. De wetgever stelt dat organisaties die door de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) gefinancierd worden onder de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen (Wmcz) vallen. Deze wet geeft de kaders aan waarmee cliëntenmedezeggenschap een plek krijgt binnen een organisatie. Bij het instellen van een cliëntenraad biedt de wet voldoende ruimte voor zelfregulering. De sector Informele Zorg is als sector nog jong. Kenmerkend is de grote diversiteit van de organisaties die eronder vallen. Dit maakt de vraag op welke wijze en op welk niveau een cliëntenraad moet worden opgericht, lastig. Mezzo stelt zich op het standpunt dat iedere lidorganisatie zich zal moeten beraden of het effectief en efficiënt is een formele cliëntenraad in te stellen: is er sprake van een cliëntenbestand van voldoende omvang en/of kan er wellicht worden deelgenomen aan de cliëntenraad van de moederorganisatie? Of kan een lidorganisatie volstaan met een lichtere vorm van cliëntenparticipatie, bijvoorbeeld een klankbordgroep? Cliëntenmedezeggenschap is echter een middel, geen doel op zich. Het is een middel om daadwerkelijk uit te gaan van de wensen en behoeften van cliënten. Voordat u aan de slag gaat met het instellen van een cliëntenraad dient u dus de tijd te nemen om met elkaar een visie op cliëntenmedezeggenschap te formuleren! Cliëntenmedezeggenschap 5 Deze handreiking is geschreven ter ondersteuning voor de beide partners die de cliëntenraad samen vorm moeten geven, de directie en de cliënten. De handreiking geeft hen hiervoor diverse suggesties en voorbeelden. Hierbij geldt één belangrijke boodschap: ga pragmatisch om met de Wmcz en bepaal samen als directie en cliënten hoe een cliëntenraad, in uw geval, de beste garantie op kwaliteitsverbetering van het dienstenen ondersteuningspakket biedt. Wij wensen u veel succes met het organiseren van cliëntenmedezeggenschap in uw organisatie. 6 Cliëntenmedezeggenschap Praktische tips Deze handreiking biedt u tips voor het instellen van een cliëntenraad en overwegingen die voorafgaan aan het besluit een cliëntenraad in te stellen. U vindt antwoorden op praktische vragen waar cliëntenraden en directies mee te maken hebben, zoals: is de organisatie niet te klein voor een cliëntenraad? Welke overlegvormen kunnen we het beste hanteren? Waar moet u beginnen? Welke mogelijkheden en rechten hebt u? En welke onderwerpen pakt u aan? Evenwicht Het is van groot belang bij de start van de cliëntenraad een goed evenwicht te vinden tussen de zaken die moeten worden geregeld en de inhoudelijke taken waarvoor de raad in het leven is geroepen. Als u samen alleen maar bezig bent met het vastleggen van formele regelingen en met de randvoorwaarden, dan is de kans groot dat enthousiaste leden afhaken. Zorg daarom dat er – vanaf het begin – altijd genoeg onderwerpen op de agenda staan die echt betrekking hebben op de dienstverlening van de organisatie en die de belangen van de cliënten direct raken. Leeswijzer Deze handreiking is vooral bedoeld als praktisch bruikbare gids en als naslagwerk. Veel aanvullende en actuele informatie is ook te vinden op www.mezzo.nl. Na het eerste inleidende deel van deze handreiking gaan we in het tweede deel in op de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen (Wmcz) en leggen we een relatie naar de sector Informele Zorg. In deel drie maken we de overstap naar de praktijk: welke factoren kunnen een rol spelen bij het bepalen van een visie op cliëntenmedezeggenschap. In deel vier werken we twee formele vormen van cliëntenmedezeggenschap verder uit. In de tekst treft u verwijzingen naar de bijlagen die van nut kunnen zijn. Alle bijlagen bevatten modellen voor reglementen, brieven, plannen en ander materiaal dat u direct kunt gebruiken in de dagelijkse praktijk. U kunt de bijlagen downloaden van MezzoPlaza, het speciale ledendeel van de website www.mezzo.nl. Cliëntenmedezeggenschap 7 8 Cliëntenmedezeggenschap Inhoud 1. Cliëntenmedezeggenschap in de informele zorg 1.1 Organisaties binnen de Informele Zorg 1.2 Medezeggenschap binnen de Informele Zorg 1.3 Mezzo-standpunt 2. De Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen (Wmcz) 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 Terminologie Het Instellingsbesluit 2.2.1 Organisatorisch verband Het huishoudelijk reglement van de cliëntenraad Rechten (bevoegdheden) van de cliëntenraad 2.4.1 Informatie 2.4.2 Overleg 2.4.3 Gevraagd en ongevraagd advies 2.4.4 Soorten adviesrecht 2.4.5 Onderwerpen voor adviesrecht 2.4.6 Verzwaard advies Commissie van vertrouwenslieden Bindende voordracht Openbaarheid Naleving 13 13 13 14 17 17 18 19 19 20 20 21 22 22 22 23 23 24 25 25 Cliëntenmedezeggenschap 9 3. Visie op cliëntenmedezeggenschap 3.1 3.2 3.3 3.4 Clientenraad, een meerwaarde voor uw organisatie? Omvang organisatie en cliëntenbestand De klankbordgroep Aanhaken bij de moederorganisatie 3.4.1 Platform cliëntenraden 3.4.2 Centrale cliëntenraad 4. Instellen van een cliëntenraad: ‘light’ of klassiek 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 10 Cliëntenmedezeggenschap Succesfactoren Cliëntenraad-light De klassieke cliëntenraad Samenstelling van de cliëntenraad 4.4.1 Profiel cliëntenraadsleden 4.4.2 Vrijwilligers en medewerkers in de cliëntenraad? Achterbanraadpleging Werving van nieuwe leden De eerste stappen 4.7.1 Ken elkaar 4.7.2 Het werkplan Het adviestraject 4.8.1 De directie verzuimt advies te vragen 4.8.2 Bemiddeling Taakverdeling binnen de cliëntenraad 4.9.1 Commissies 27 27 29 31 31 32 32 35 36 37 37 38 38 39 39 40 40 41 41 42 42 42 43 43 4.10 Financiële middelen en ondersteuning 4.10.1 Budgetten 4.10.2 Ambtelijk secretaris 44 44 45 Terminologie 47 Nuttige websites 49 Bijlagen 51 (te downloaden via MezzoPlaza – dossier Zicht op Kwaliteit, de besloten website voor lidorganisaties van Mezzo, via www.mezzo.nl) Cliëntenmedezeggenschap 11 12 Cliëntenmedezeggenschap 1. Cliëntenmedezeggenschap informele zorg Informele zorg omvat het hele domein waarin mensen uit eigen wil elkaar ondersteunen en verzorgen. Als familielid, buur, vriend of ‘gewoon’ uit solidariteit. Als mantelzorger of als vrijwilliger. Langdurig en onbetaald. 1.1 Organisaties binnen de Informele Zorg Binnen de sector Informele Zorg zijn verschillende organisaties werkzaam: Steunpunten Mantelzorg, Organisaties voor Vrijwillige Thuishulp, Georganiseerde Burenhulp en Organisaties voor Buddyzorg en Vriendendiensten. Deze organisaties bieden ondersteuning aan hun cliënten: mantelzorgers en mensen met een beperking en/of chronische/langdurige ziekte. De mantelzorgers ontvangen steun, informatie, advies en soms respijtzorg; mensen met een beperking of ziekte ontvangen daarnaast ook ondersteuning door de inzet van vrijwilligers. 1.2 Medezeggenschap binnen de Informele Zorg Sinds 2007 wordt de sector Informele Zorg gefinancierd door de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo). Alle organisaties die via de Wmo gefinancierd worden, vallen onder de werking van de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen (Wmcz). Deze wet schrijft voor dat, op een niveau zo dicht mogelijk bij de plaats waar de cliënt zorg of diensten ontvangt, medezeggenschap moet worden georganiseerd. De Wmcz is in 1996 ingesteld met de bedoeling de invloed van cliënten te versterken. Van oorsprong is deze wet vooral gericht op intramurale zorginstellingen. Dit maakt de wetstekst niet één-op-één van toepassing op de sector Informele Zorg. Maar dit laat onverlet dat de bedoeling van de wet, het versterken van de positie van cliënten, in elke situatie waar sprake is van een hulpverlenings- of zorgverlenings­ situatie, nog recht overeind staat. Cliëntenmedezeggenschap 13 Praktijk Formele en informele cliëntenparticipatie Cliëntenmedezeggenschap is een vorm van cliëntenparticipatie. Er zijn vele manieren om cliënten te laten meedoen en meepraten bij activiteiten, verbeter­ mogelijkheden en beleidsvorming van een organisatie. Bijvoorbeeld een ideeënbus, interviews, themabijeen­ komsten. Deze informele vormen van cliëntenparticipatie staan beschreven in de handreiking van Mezzo: ‘Het is fijn dat je feedback krijgt’ (Mezzo, 2008). Voor het betrekken van cliënten bij beleid (voor gevraagd en ongevraagd advies) is in principe de cliëntenraad de aangewezen vorm. Geldt de Wet Cliëntenrechten Zorg ook in de Informele Zorg? De huidige Wmcz wordt in de toekomst ondergebracht bij een nieuwe overkoepelende Wet Cliëntenrechten Zorg. De rechten van cliënten en de bijbehorende verplichtingen voor zorgaanbieders zijn momenteel in verschillende wetten vastgelegd. Door de regels uit verschillende wetten samen te voegen tot één nieuwe wet, wordt de rechtspositie van de cliënt geregeld in samenhang met voorschriften voor het functioneren van zorgaanbieders. Het is nog niet duidelijk of en wanneer het huidige wetsvoorstel wordt aangenomen. Interessant is dat in dit wetsvoorstel medezeggenschap voor cliënten geregeld moet worden middels een cliëntenraad in organisaties in de intramurale zorg die in de regel meer dan tien medewerkers hebben die zorg verlenen. In het wetsvoorstel wordt geen melding gemaakt van toepassing voor organisaties gefinancierd via de Wmo. Voorlopig is de Wmcz ook hier nog van kracht. En hoe zit het met vrijwilligers? Het toepassingsgebied van de Wmcz voor de informele sector betreft alleen de cliënten van de organisaties die werkzaam zijn in deze sector. Vrijwilligers die voor een dergelijke organisatie werken ten behoeve van deze cliënten vallen niet onder de Wmcz. Maar het staat een organisatie en vrijwilligers natuurlijk wel vrij om medezeggenschap voor vrijwilligers te organiseren in bijvoorbeeld een vrijwilligersraad. 1.3 Mezzo-standpunt Kenmerkend voor de nog jonge sector Informele Zorg is de grote diversiteit van de organisaties die er werkzaam zijn. Er zijn zelfstandige grotere en kleinere organisaties en vaak is de informele zorg onderdeel van het aanbod van een bredere welzijnsorganisatie, een thuiszorg- of GGZ-instelling. Sommige organisaties zijn nog in opbouw en zullen allengs groter worden, andere organisaties zullen taken moeten afstoten of zullen klein blijven. Dit maakt de vraag op welke wijze en op welk niveau een cliëntenraad moet worden opgericht, lastig. 14 Cliëntenmedezeggenschap Dat cliëntenmedezeggenschap belangrijk is om de kwaliteit van het dienstenaanbod van de organisatie te waarborgen staat voor Mezzo vast. De wijze waarop, moet passen bij de omvang van de organisatie. Aanhaken of zelf doen? Mezzo stelt zich op het standpunt dat iedere lidorganisatie zich zal moeten beraden of het effectief en efficiënt is een formele cliëntenraad in te stellen: is er sprake van een cliëntenbestand van voldoende omvang en/of kan er wellicht worden deelgenomen aan de cliëntenraad van de moederorganisatie? Klankbordgroep Is aanhaken bij de cliëntenraad van de moederorganisatie niet mogelijk, dan kan een lidorganisatie volstaan met een lichtere vorm van cliëntenparticipatie, bijvoorbeeld een klankbordgroep. U moet dan wel beargumenteerd vastleggen op basis waarvan gekozen is voor welke vorm van cliëntenparticipatie. Zo wordt duidelijk dat een lidorganisatie medezeggenschap van cliënten serieus neemt en om gegronde redenen een keuze maakt. Het streven naar een cliëntenraad blijft hierbij wel overeind: iedere lidorganisatie zal regelmatig moeten nagaan of het instellen van een cliëntenraad aan de orde is, bijvoorbeeld bij een grote toename van het cliëntenbestand. TIP Er geldt één belangrijke boodschap: cliëntenmedezeggenschap is geen doel op zich. Het is een middel om daad­ werkelijk uit te gaan van de wensen en behoeften van cliënten. Neem dus voordat u aan de slag gaat met het instellen van een cliëntenraad de tijd om met elkaar een visie op cliëntenmedezeggenschap te formu­ leren! Zelfregulering Indien uw organisatie besluit om een cliëntenraad in te stellen is het goed te realiseren dat de Wmcz een kaderwet is. De wetgever heeft hiermee uitdrukkelijk willen aangeven dat het aan de organisatie en de cliënten is om een zodanige cliëntenmedezeggenschap te organiseren, dat deze recht doet aan de unieke situatie van de betrokkenen. Er is, met andere woorden, ruimte voor zelfregulering. Cliëntenmedezeggenschap 15 16 Cliëntenmedezeggenschap 2.De Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen (Wmcz) In het voorwoord is aangegeven dat de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen (Wmcz) van toepassing is verklaard op organisaties die in het kader van de Wmo diensten en ondersteuning verlenen, dus ook op organisaties voor informele zorg. Om te weten wat dit voor de praktijk betekent, is het noodzakelijk om in grote lijnen te weten wat deze wet inhoudt. Vandaar dat wij in dit hoofdstuk de Wmcz toelichten. De volledige wettekst treft u aan in bijlage 1. In bijlage 2 vindt u verwijzingen naar andere interessante wetteksten. 2.1 Terminologie Binnen de Wmcz worden de termen ‘cliënt’, ‘instelling’ en ‘organisatorische eenheid’ gebruikt. Deze termen gebruiken wij ook in deze handreiking. In de informele zorg spreekt men eerder van een ‘organisatie’ dan van een ‘instelling’. Als de wet wordt geciteerd, wordt de term ‘instelling’ gebruikt. Voor het overige de term ‘organisatie’. Achterin deze handreiking vindt u een begrippenlijst die handig kan zijn bij het lezen van de tekst in deze handreiking. Praktijk Wat houdt de Wmcz in? In 1996 is de Wmcz ingesteld om hiermee de invloed van cliënten op het beleid van de instelling te vergroten. De wet verplicht alle instellingen zoals bedoeld onder het kopje Instellingen een cliëntenraad in te stellen. Anno 2010 heeft praktisch elke instelling in de zorg een cliëntenraad. In de wel­ zijnssector en de sector Informele Zorg is het hebben van een cliëntenraad nog geen gemeengoed. Cliëntenmedezeggenschap 17 Praktijk 2.2 Het Instellingsbesluit Wat doet een cliëntenraad? Een cliëntenraad vertegenwoordigt de mensen die gebruikmaken van de dienst­ verlening van de organisatie. De raad is een afspiegeling van de cliënten. De belangrijkste taak van een cliënten­ raad is het behartigen van de belangen van de cliënten. De raad probeert de dienstverlening waar dat kan positief te beïnvloeden vanuit de optiek van de cliënten. In de Wmcz is een aantal bepalingen, rechten en bevoegdheden voor de directies van de bedoelde organisaties en voor de cliëntenraad opgenomen. Een daarvan is het Instellingsbesluit. Vóór een cliëntenraad aan de slag kan, moet aan een aantal (rand)voorwaarden zijn voldaan. Dit is deels vastgelegd in de Wmcz. De directie moet volgens de wet een regeling treffen voor de samenstelling van de cliëntenraad. Daarnaast is zij verplicht om voldoende (financiële) middelen en/of faciliteiten ter beschik­king stellen, zodat de raad zijn werk kan doen. Officieel heet deze regeling: ‘Besluit tot instelling van de cliëntenraad’. Kortweg: Instellingsbesluit. Hierin moet staan: • hoeveel leden de cliëntenraad heeft; • hoe de leden van de cliëntenraad worden benoemd; • welke personen deel uit kunnen maken van de cliëntenraad; • hoe lang de zittingsduur van de leden is; • over welke middelen de cliëntenraad kan beschikken. Instellingsbesluit De organisatie voor informele zorg formuleert het Instellingsbesluit voor de oprichting van een cliëntenraad. Een cliëntenraad kan, eenmaal geïnstal­ leerd, het Instellingsbesluit ter discussie stellen. Wellicht vindt de raad dat de inhoud gewijzigd moet worden, bijvoor­ beeld over de zetelverdeling. De raad kan hierover een ongevraagd advies uitbrengen. Vanaf paragraaf 2.4.3 leest u meer over het adviesrecht. 18 Cliëntenmedezeggenschap In bijlage 3 vindt u een voorbeeld van een instellingsbesluit. Verder zijn er twee voorwaarden: • De samenstelling van de cliëntenraad is representatief voor de cliënten van de organisatie. Met andere woorden: een goede afspiegeling van de ‘gebruikers’. • De cliëntenraad is in staat om de gemeenschappelijke belangen van de cliënten te behartigen. Belangrijk daarbij is: welke cliëntgroepen ‘bedient’ de organisatie en hoe worden de zetels onder deze groepen verdeeld in de cliëntenraad? 2.2.1 Organisatorisch verband De Wmcz is bedoeld om medezeggenschap te organiseren zo dicht mogelijk bij de plaats waar de cliënt zorg of diensten ontvangt. Er kan op verschillende niveaus binnen een organisatie een cliëntenraad worden ingericht. Soms vallen de functies Mantelzorgondersteuning of Intensieve Vrijwilligerszorg onder de dienstverlening van een brede welzijns- of thuiszorgorganisatie. Dan moet praktisch worden gehandeld. Of per functie een cliëntenraad, of per functie een - zo representatief mogelijke - vertegenwoordiging in een (centrale) cliëntenraad voor de hele organisatie. In paragraaf 3.4 wordt hier nader op ingegaan. Een zelfstandige organisatie heeft volgens de Wmcz een eigen cliëntenraad. In bijlagen 4 en 4a vindt u achtergrondinformatie over centrale cliëntenraden. 2.3 Het huishoudelijk reglement van de cliëntenraad In de Wmcz staat dat de cliëntenraad zijn werkwijze moet vastleggen in een reglement. Hoe dit reglement eruit ziet, laat de wet over aan de cliëntenraad. In het reglement moet in ieder geval omschreven zijn wie namens de cliëntenraad kunnen optreden. In bijlage 5 vindt u een voorbeeld van een huishoudelijk reglement van de cliëntenraad. Praktijk De volgende zaken staan logischerwijs in een huishoudelijk reglement: •De functieverdeling binnen de raad: de benoemingen van voorzitter, penningmeester en secretaris en de omschrijving van taken. (Zie bijlagen 5a, b en c) •De werkwijze van de cliëntenraad, onder andere: het vergaderrooster, hoe besluiten worden genomen, het minimum aantal leden dat nodig is om bepaalde beslissingen te nemen, het zogenaamde quorum en de manier van verslaglegging. •De communicatie met de achterban: hoe zorgt u dat de cliënten op de hoogte zijn van wat de cliëntenraad doet en dat de cliëntenraad op de hoogte is van de wensen en ervarin­ gen van de cliënten? •Overige onderwerpen, zoals: werk­ plan, jaarverslag, financiën, schorsing en ontslag van leden. Cliëntenmedezeggenschap 19 TIP 2.4 Rechten (bevoegdheden) van de cliëntenraad In het jaarverslag legt de instelling verantwoording af. De cliëntenraad kan adviseren in het jaarverslag ook een aantal vragen over de functie van - en de contacten met de cliëntenraad op te nemen. Bijvoorbeeld: •Hoe wordt de cliëntenraad in de gelegenheid gesteld zijn werk te doen? •Welke adviezen zijn (gevraagd of onge­ vraagd) uitgebracht en welke invloed hadden die adviezen? •Over welke onderwerpen is met de cliëntenraad gesproken? •Heeft de instelling zelf een commissie van vertrouwenslieden of is zij aange­ sloten bij een landelijke commissie? •De instelling moet hierover concrete informatie geven. 20 Cliëntenmedezeggenschap De cliëntenraad heeft volgens de Wmcz zes rechten of bevoegdheden. De rechten zijn: • Recht op informatie • Recht op overleg • Adviesrecht (gevraagd en ongevraagd) • Verzwaard adviesrecht (gevraagd en ongevraagd) • Recht een bindende voordracht te doen voor de Raad van Toezicht of het Bestuur • Recht om naleving van de wet af te dwingen en een beroep te doen op een externe geschillencommissie. Het recht van de ene partij is automatisch een verplichting voor de andere partij. Deze rechten betekenen dat de directie de raad om advies moet vragen en informatie moet geven over een groot aantal met name genoemde onderwerpen. Maar het betekent niet dat de cliëntenraad van al die bevoegdheden gebruik moet maken en alle informatie tot zich moet nemen en overal over moet adviseren. Maak als directie en cliëntenraad werkafspraken over welke informatie de cliëntenraad echt wil ontvangen en over welke zaken de cliëntenraad echt van het (advies-)recht gebruik wil maken. 2.4.1 Informatie Alleen een cliëntenraad die goed geïnformeerd is, kan op gelijkwaardige wijze met andere partijen aan tafel zitten, meepraten en meebeslissen. De raad moet daarom tijdig beschikken over actuele en begrijpelijke informatie. De directie is wettelijk verplicht om de cliëntenraad op verzoek en op tijd schriftelijk alle nodige inlichtingen en gegevens te verstrekken. Meer ingewikkelde stukken, bijvoorbeeld een begroting, moet de directie toe (laten) lichten. Andere belangrijke stukken zijn: jaarverslagen, beleidsnota’s en besluitenlijsten en/of notulen van de vergaderingen van het managementteam en, indien aanwezig, de Raad van Toezicht. De cliëntenraad mag informatie vragen over alle gegevens die nodig zijn om zijn taken goed te kunnen uitoefenen en gevraagd en ongevraagd advies te kunnen geven. Maak met de directie wel afspraken over geheimhouding van bepaalde stukken. De wet zegt hier overigens niets over, maar soms is het redelijk om te verwachten dat stukken vertrouwelijk behandeld worden. Afspraken over geheimhouding kunt u per keer maken of in de samenwerkingsovereenkomst vastleggen. Ten slotte regelt de Wmcz dat de directie minimaal één keer per jaar, schriftelijk of mondeling, informatie verstrekt over het beleid van het afgelopen jaar. Meestal gebeurt dit via het jaarverslag. 2.4.2 Overleg Hóe het overleg tussen directie en cliëntenraad vorm krijgt, is een zaak tussen directie en cliëntenraad. Het is daarom van belang om dit onderling goed te regelen en de belangrijkste afspraken in de samenwerkingsovereenkomst vast te leggen. Zoals: hoe vaak directie en cliëntenraad met elkaar overleggen. In principe kunnen alle onderwerpen die met de instelling te maken hebben aan de orde komen. Zowel de directie als de cliëntenraad kunnen zich tijdens de overlegvergadering bij laten staan door één of meer deskundigen. De gemaakte afspraken tussen directie en cliëntenraad worden schriftelijk vastgelegd. Cliëntenmedezeggenschap 21 Praktijk Vormen van overleg Een cliëntenraad vergadert uiteraard ook zonder de directie. Bijvoorbeeld wanneer de cliëntenraad een standpunt over een onderwerp moet bepalen, een advies moet formuleren of (beter) zijn eigen lijn moet vaststellen. In het overleg met de directie licht de cliëntenraad zijn standpunten toe en gaat erover in gesprek. Cliëntenraden van organisaties voor informele zorg kunnen bijvoorbeeld via e-mail, chatbox, of telefonisch met elkaar vergaderen en alleen voor overlegvergaderingen met de directie echt bij elkaar komen, eventueel bij iemand thuis. 2.4.3 Gevraagd en ongevraagd advies De directie is verplicht over een aantal, in de Wmcz genoemde onderwerpen advies te vragen aan de cliëntenraad. De cliëntenraad mag gebruikmaken van het adviesrecht, maar is daar niet toe verplicht. Ook mag de cliëntenraad altijd ongevraagde adviezen geven aan de directie. De status van gevraagde en ongevraagde adviezen is hetzelfde; de directie moet alle adviezen even zorgvuldig afhandelen. De adviesaanvraag van de directie moet in ieder geval duidelijkheid geven over: • de redenen voor het te nemen besluit; • de gevolgen van het besluit, in het bijzonder voor cliënten; • de maatregelen die naar aanleiding van het besluit zullen worden genomen. Het is vooral belangrijk dat de cliëntenraad kan beschikken over de informatie die nodig is voor een adequate reactie op een adviesaanvraag. 2.4.4 Soorten adviesrecht Er zijn twee soorten adviesrecht: het (gewone) adviesrecht en het verzwaarde adviesrecht. Het verschil hiertussen zit vooral in de gevolgen voor de directie en cliëntenraad als het advies van de raad niet wordt opgevolgd. Bij beide adviesrechten kan de raad gevraagd of ongevraagd advies geven. Zie hierover ook bijlage 7. De manier waarop de cliëntenraad en de directie met elkaar overleggen en de onderwerpen waarover de cliëntenraad advies kan uitbrengen, worden vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst. In bijlage 6 vindt u een model voor een samenwerkingsovereenkomst. 22 Cliëntenmedezeggenschap 2.4.5 Onderwerpen voor adviesrecht Artikel 3, lid 1 van de Wmcz noemt een aantal zaken waarover de directie de cliëntenraad om advies moet vragen. In bijlage 8 treft u een schema van onderwerpen waarover de cliëntenraad een gevraagd of ongevraagd advies kan geven. TIP De cliëntenraad moet de gelegenheid krijgen advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit over deze onderwerpen. De directie moet het advies tijdig vragen, zodat de cliëntenraad werkelijk invloed kan hebben op het te nemen besluit. Wijkt het besluit van de directie af van het advies, dan moet – voor het definitieve besluit valt – eerst nog een keer met de cliëntenraad worden overlegd. 2.4.6 Verzwaard advies Voor een aantal onderwerpen heeft de cliëntenraad een verzwaard adviesrecht. De directie mag alleen afwijken van een dergelijk advies als: • De wet voorschrijft dat het besluit genomen moet worden. • Een in te stellen vertrouwenscommissie oordeelt dat het voorgenomen besluit redelijk is. De directie is ook hier verplicht de cliëntenraad om advies te vragen. De cliëntenraad maakt zelf de keuze of hij van het verzwaard adviesrecht gebruik wil maken. Zie voor een opsomming van onderwerpen voor verzwaard advies, bijlage 8. 2.5 Commissie van vertrouwenslieden Wanneer de cliëntenraad een negatief advies geeft over een plan van de directie over een van de onderwerpen waarvoor de regel van verzwaard advies geldt, dan vindt er in de regel eerst overleg plaats. Blijven partijen daarna nog steeds bij hun standpunt, dan kan een externe bemiddelaar of mediator worden ingeschakeld. Voert de directie zijn besluit toch uit, dan kan de cliëntenraad de commissie van vertrouwenslieden inschakelen. Ook kan de cliëntenraad dit doen als de directie: • geen of niet tijdig een advies vraagt aan de cliëntenraad over alle onderwerpen die onder het advies- In de zorg kunnen organisaties ervoor kiezen zelf een commissie van vertrou­ wenslieden op te richten of zich aan te sluiten bij de Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden (LCvV). De LCvV is een branchebrede commis­ sie waarvan de leden zijn voor­ gedragen door cliëntenorganisaties en brancheorganisaties uit de AWBZ-zorg. De LCvV heeft veel expertise opge­ bouwd en is onmiddellijk inzetbaar. Inschakeling van de LCvV is gratis. Brancheorganisaties betalen gezamen­ lijk de kosten voor het in standhouden van de LCvV. Zie www.vertrouwens­ lieden.nl. Een belangrijk voordeel van aanslui­ ting bij een landelijke Commissie van Vertrouwenslieden is dat op landelijk niveau jurisprudentie wordt verkregen. Cliëntenmedezeggenschap 23 recht vallen (dus ook het ‘gewoon’ adviesrecht!); • een besluit neemt dat afwijkt van het (schriftelijk) advies van de cliëntenraad zonder minimaal eenmaal met de raad daarover te overleggen; • niet tijdig inlichtingen en gegevens verstrekt die de raad nodig heeft voor zijn taak; • de regels rond openbaarheid niet in acht neemt (zie paragraaf 2.7). De directie kan de commissie van vertrouwenslieden inschakelen als: • zij een besluit wil nemen dat afwijkt van het advies van de cliëntenraad op punten waar de raad verzwaard adviesrecht heeft; • zij een uitspraak wil over de interpretatie van de Wmcz; • zij behoefte heeft aan bemiddeling door een onafhankelijke partij bij een verstoorde relatie met de cliëntenraad. Indien een organisatie voor informele zorg besluit zelf een commissie van vertrouwenslieden in te stellen dan dient dit in overeenstemming met de cliëntenraad of cliëntenraden te gebeuren. De commissie moet dan bestaan uit drie leden waarvan één lid wordt aangewezen door de organisatie, één lid door de cliëntenraad of cliëntenraden en één lid door beide organisaties. 2.6 Bindende voordracht Cliënten van organisaties voor informele zorg moeten invloed kunnen uitoefenen op de samenstelling van het bestuur of de raad van toezicht, indien van toepassing. Dit moet volgens de Wmcz in de statuten staan. De voordracht is bindend. Dat wil zeggen dat het bestuur verplicht is degene te benoemen die de cliëntenraad als kandidaat voordraagt. De kandidaat moet wél voldoen aan de eisen die in de statuten zijn vastgelegd. Een cliëntenraad moet ten minste één persoon kunnen voordragen. De cliëntenraad kan dit desnoods bij de kantonrechter afdwingen. 24 Cliëntenmedezeggenschap TIP Ieder lid zit zonder last of ruggespraak in het bestuur. Het lid dat is voorgedragen door de cliëntenraad kan dus geen opdrachten van de raad krijgen. De cliëntenraad kan dit lid ook niet ter verantwoording roepen. Wel is het gebruikelijk dat het betreffende lid van het bestuur regelmatig contact houdt met de cliëntenraad. 2.7 Openbaarheid In de Wmcz staat ook dat een aantal gegevens openbaar zijn. Zo moet de directie ervoor zorgen dat het jaarverslag, de beleidsuitgangspunten bij de dienstverlening, de klachtenregeling en de notulen van de directie voor cliënten toegankelijk zijn. Daarnaast regelt de wet de wijze waarop de wet kan worden nageleefd. Voor de naleving is vooral de eerder genoemde commissie van vertrouwenslieden van belang. Naast deze commissie kan de cliëntenraad in een aantal gevallen de kantonrechter inschakelen. 2.8 Naleving Indien een organisatie voor informele zorg geen cliëntenraad heeft ingesteld, dan kan iedere cliënt bij de kantonrechter een verzoek indienen zodat de organisatie opgedragen wordt een cliëntenraad in te stellen. Hierover is nog geen jurisprudentie beschikbaar. Volgens de Wmcz moet de organisatie het in ieder geval elke twee jaar proberen. Als vervolgens blijkt dat niemand er een probleem mee heeft dat er geen cliëntenraad is, is er ook geen probleem. Er is geen toezichthouder aangewezen op naleving van de wet. Wel kan een subsidiërende organisatie, bijvoorbeeld een gemeente, de instelling van een cliëntenraad verlangen. De directie kan de cliëntenraad het recht geven meer leden voor het bestuur voor te dragen. Bij veel Stich­ tingen Welzijn Ouderen bijvoorbeeld, hebben lokale belangenorganisaties (zoals ouderenbonden) al een stevige positie in het bestuur. In dat geval is er sprake van ‘verworven rechten’, die de cliëntenraad wellicht kan behouden. De directie kan u ook de mogelijkheid bieden om bij de benoeming van alle leden van het bestuur een advies uit te brengen. Maar het toekennen van deze bovenwettelijke advies¬rechten kan niet in de plaats komen van de bindende voordracht van één lid van het bestuur. Cliëntenmedezeggenschap 25 26 Cliëntenmedezeggenschap 3. Visie op cliëntenmedezeggenschap In het vorige hoofdstuk is ingegaan op de formele, wettelijke basis van cliëntenmedezeggenschap, verankerd in de Wmcz. Deze wet laat ruimte voor zelfregulering in de betreffende organisaties. De bedoeling van de wet is immers om de invloed van de cliënten te versterken. Dat lukt natuurlijk het beste als de inrichting van de medezeggenschap past bij de cliënten en bij de organisatie. Voor het bepalen van de vorm van medezeggenschap die het best bij uw organisatie past, is het van belang om als organisatie een visie op cliëntenmedezeggenschap te formuleren. Daarom wordt in de volgende paragraaf ingegaan op overwegingen die u kunnen helpen bij het formuleren van een visie en op keuzes waarvoor organisaties voor informele zorg in de praktijk kunnen komen te staan. 3.1 Cliëntenraad, een meerwaarde voor uw organisatie? Een cliëntenraad is een kans. Want een organisatie kan zo zijn dienstverlening maximaal afstemmen op de wensen en behoeften van de cliënt. Een cliëntenraad is een uitstekend hulpmiddel om cliëntgericht, dus vraaggericht, te werken. De cliëntenraad levert een belangrijke bijdrage aan de (beoordeling) van de kwaliteit van de geboden diensten. De cliëntenraad is de spreekbuis van de cliënten en neemt zelf initiatieven. Haalbaarheid Maar, hoe reëel is het om van zwaarbelaste mantelzorgers óf zeer hulpbehoevende cliënten, te verwachten aan een intensief vergadercircuit deel te nemen? Inderdaad, dat is in veel gevallen niet haalbaar. Van belang is daarom om de kracht en expertise van cliënten en ook hun waardevolle bijdrage als persoon, op een zodanige manier te organiseren en te bundelen met andere krachten, dat zowel de cliënten als de dienstverlenende organisatie, de meerwaarde van ieders inbreng ervaren. Cliëntenmedezeggenschap 27 Eén-op-één Een belangrijk gegeven in de uitvoering van de informele zorg is dat er vaak sprake is van een intensieve één-op-één-relatie. Medewerkers van de organisaties voeren individuele gesprekken met cliënten. Dit gebeurt zowel voorafgaand, om te zorgen voor een juiste match en ondersteuning, als achteraf, om het contact en de dienstverlening te evalueren. Omdat uit deze contacten en uit cliënttevredenheidsonderzoeken veel informatie van en over cliënten naar boven komt, doet de vraag zich voor wat dan nog de meerwaarde is van een aparte cliëntenraad. Aan de andere kant horen cliëntenorganisaties regelmatig van cliënten dat te weinig wordt uitgegaan van wat de cliënt belangrijk vindt. Maar ook dat de eigen kracht van cliënten te weinig wordt benut. In 2010 publiceerde de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) nog een advies, waarin zij stelde dat de kracht van kwetsbare mensen en hun structuren beter benut kunnen worden (Aletta Winsemius, Movisies, relatieblad over maatschappelijke ontwikkeling, juni 2010.) Uitdaging voor de informele zorg De uitdaging voor organisaties voor informele zorg is dus om op de een of andere manier de invloed van cliënten op het beleid van de dienstverlenende organisatie te versterken, hoe groot of klein deze ook is. Bij individuele contacten met cliënten is de organisatie steeds de ‘aanbieder’. Wellicht zijn er cliënten die het prettig vinden om, samen met andere cliënten, structureel mee te denken over of het aanbod wel aansluit bij de wensen en behoeften van de cliënten. Misschien willen zij best een klankbord zijn voor het beleid en koersbepaling van de directie. 28 Cliëntenmedezeggenschap Er zijn cliënten die door hun werk- en levenservaring bij uitstek in staat zijn over hun eigen probleem heen te kijken. Of wellicht zijn er cliënten die zich, op incidentele basis, rond bepaalde onderwerpen bijvoorbeeld, met deskundigen, beroepskrachten, artsen en zorgverleners, in willen zetten. Bespreek met elkaar of de instelling van een klankbordgroep een optie is. Deze klankbordgroep kan bestaan uit verschillende mensen en probeert met elkaar een visie op cliëntenmedezeggenschap te bepalen die aansluit bij de organisatie. 3.2 Omvang organisatie en cliëntenbestand De Wmcz is van oorsprong vooral gericht op de intramurale gezondheidszorg en is niet geheel toegesneden op organisaties voor informele zorg. Dat is een bemoeilijkende factor bij het vormgeven van de cliëntenmedezeggenschap in dit type organisaties. Het is belangrijk om te bepalen welke personen tot de cliënten van de organisatie voor informele zorg worden gerekend. En ook aan hoeveel cliënten ondersteuning wordt gegeven. Want het aantal cliënten van de organisatie is bepalend hoe de structurele cliëntenmedezeggenschap dient te worden geregeld. Als de organisatie bijvoorbeeld diensten aanbiedt aan een overzichtelijk aantal cliënten, bijvoorbeeld zo’n 10 tot 50 op jaarbasis, dan kunnen, bij wijze van spreken, alle cliënten een actieve rol spelen bij het beleid van de instelling. Bij meer cliënten is een afvaardiging al meer een optie, waarmee een structurele cliëntenraad al weer dichterbij komt. Nergens in de Wmcz staan hier uitspraken over. TIP De Wmcz is een kaderwet: wees dus creatief! U weet als geen ander dat mensen die zorg of ondersteuning nodig hebben, van grote betekenis kunnen zijn voor hun omgeving. Zij zijn dus niet alleen maar ziek of moe. En de meeste mensen willen ook liever niet dat je hen zo ziet. Zij willen als volwaardig worden gezien. Elk mens is immers van waarde voor zichzelf en voor anderen. Bespreek met cliënten op welke manier zij willen bijdragen aan de medezeggenschap en wat zij daarvoor nodig hebben. Cliëntenmedezeggenschap 29 TIP Een organisatie met één of twee werkne­ mers zal alle energie en tijd nodig hebben om het dienstverlenings- en ondersteu­ ningspakket te kunnen realiseren. Wees dus pragmatisch. Kies die werkwijze voor cliëntenmedezeggenschap die het minst belastend is. Of besluit dat op dit moment andere vormen voor het betrekken van cliënten bij de organisatie alleen aan de orde zijn, zoals interviews en enquêtes, waarbij het streven naar formele cliënten­ medezeggenschap wel overeind blijft. Zie voor meer voorbeelden van instru­ menten van doelgroepparticipatie voor organisaties in de informele zorg, de handreiking die Mezzo eerder uitbracht: ‘Het is fijn dat je feedback krijgt, doel­ groepparticipatie in de praktijk’ (zie ook www.mezzo.nl). 30 Cliëntenmedezeggenschap 3.3 De klankbordgroep Uit gesprekken met cliënten of met mensen uit het directe netwerk van de cliënten, kan blijken dat (voorlopig) een cliëntenraad voor uw dienstverlenende organisatie niet de beste optie is. Misschien is er sprake van een klein aantal cliënten op jaarbasis (bijvoorbeeld 10 tot 50). Of misschien is uw organisatie nog in een opbouwfase. In dat geval is het verstandig eerst een klankbordgroep op te zetten, met daarin bijvoorbeeld een aantal cliënten en/of hun vertegenwoordigers en een aantal kritische denkers. Overweeg of het zinvol is om in de klankbordgroep ook deskundigen op te nemen, zoals artsen, verpleegkundigen of psychologen (bijvoorbeeld bij het verlenen van buddyzorg). Deze deskundigen kunnen wellicht later, als de meest passende vorm van cliëntenmedezeggenschap is gekozen, incidenteel als adviseurs optreden, bijvoorbeeld bij de bespreking van bepaalde onderwerpen. Deze klankbordgroep heeft tot taak een visie op medezeggenschap te formuleren die past bij de organisatie, met deze hoeveelheid cliënten, in dit stadium. Sfeer en samenwerking Leg het accent in de beginfase vooral op het opbouwen van een goede sfeer en constructieve samenwerking. Leg de werkwijze vast in een afsprakencontract voor een klankbordgroep. Neem de tijd om te bepalen welke structurele cliëntenmedezeggenschap het best past in uw situatie. Het voordeel om te beginnen met het instellen van een klankbordgroep is dat je als organisatie en cliënten kunt uitproberen wat werkt. Door met een bescheiden groep mensen te beginnen is er ruimte om een proeftuin op te zetten. In bijlage 9 vindt u een voorbeeld van een stappenplan en afsprakencontract voor een klankbordgroep. 3.4 Aanhaken bij de moederorganisatie Wanneer de functies Mantelzorgondersteuning en/of Intensieve Vrijwilligerszorg onder de dienstverlening vallen van een bredere welzijns-, thuiszorg of GGZ-organisatie en met een zekere mate van zelfstandigheid Cliëntenmedezeggenschap 31 TIP In de praktijk werken cliëntenraden die gemeenschappelijke zaken kunnen aan­ pakken het meest effectief, omdat men ervaringen kan delen over een op veel punten overeenkomend dienstenpakket of ondersteuningsaanbod. Als in een centrale cliëntenraad te veel cliënten zijn vertegenwoordigd met totaal verschil­ lende ondersteuningscondities, dan is er te weinig gemeenschappelijkheid om adequaat en effectief belangen te kun­ nen behartigen. Ook is het gevaar aanwezig dat de par­ ticipanten voornamelijk namens zichzelf praten en niet namens een – meestal hen onbekende – achterban. functioneren, zal er pragmatisch gehandeld moeten worden: ofwel per functie een cliëntenraad (indien mogelijk) instellen of wel per functie een zo representatief mogelijke vertegenwoordiging in een (centrale) cliëntenraad voor de gehele organisatie. 3.4.1 Platform cliëntenraden Cliëntenraden die binnen dezelfde organisatie werkzaam zijn, kunnen hun samenwerking op verschillende manieren vorm geven, bijvoorbeeld door een ‘platform cliëntenraden’. Dit is een samenwerkingsvorm waarin de leden van de cliëntenraden uit de verschillende organisatieonderdelen regelmatig met elkaar bespreken wat er gaande is binnen de organisatie. In dat overleg worden ook de werkzaamheden en de standpunten van de verschillende cliëntenraden op elkaar afgestemd. Aan het platform worden in principe geen bevoegdheden overgedragen door de cliëntenraden op locatieniveau of van de verschillende organisatieonderdelen. Elke raad bepaalt zijn eigen standpunt, uiteraard mede op basis van bespreking in het platform. Het platform neemt echter geen besluiten over gezamenlijke standpunten van de cliëntenraden. Het platform neemt alleen besluiten van huishoudelijke aard over de eigen werkzaamheden. Een middel geen doel Bepaal, zo mogelijk in een ingestelde klankbordgroep, samen met de directie van de moederorganisatie, welke organisatie van cliëntenmedezeggenschap, in uw geval, de beste garantie op kwaliteitsverbetering van het diensten- en ondersteuningspakket biedt. Cliëntenmedezeggenschap is immers een middel, geen doel op zich. Het is een middel om daadwerkelijk cliëntgericht te werken. 3.4.2 Centrale cliëntenraad In de Wmcz staat de cliëntenraad op lokaal niveau centraal. Over cliëntenraden op centraal niveau binnen een grote organisatie zwijgt de wet. De wetgever wil daarover zo min mogelijk vastleggen, zodat de medezeggenschap in de praktijk een passende structuur kan krijgen. Die structuur moet in goed overleg 32 Cliëntenmedezeggenschap tussen alle betrokkenen worden opgesteld. Een centrale cliëntenraad, of een andere vorm van samenwerking tussen de cliëntenraden binnen een moederorganisatie, komt alleen tot stand als de betrokken cliëntenraden dat willen. Als er geen centrale cliëntenraad is, houden de cliëntenraden op de verschillende locaties of van de verschillende organisatieonderdelen, alle bevoegdheden die de WMCZ hen toekent. In bijlage 4 vind u meer informatie over het instellen van een centrale cliëntenraad of platform. Het is heel belangrijk om in een instellingsbesluit vast te leggen welke bevoegdheden een cliëntenraad van een zelfstandig opererende organisatieonderdeel binnen een moederorganisatie heeft. Daarnaast moet u vastleggen welke bevoegdheden worden overgedragen naar de centrale cliëntenraad van de organisatie. Vaak voldoet een zinsnede waarin staat dat de centrale cliëntenraad uitsluitend advies uitbrengt over voorgenomen besluiten die van gemeenschappelijk belang zijn voor alle of een meerderheid van de cliënten van de moederorganisatie. Daarnaast is het belangrijk een samenwerkingsovereenkomst te maken voor het overleg tussen de directie (of raad van bestuur) en de centrale cliëntenraad. In bijlage 4a treft u een modelconvenant aan van een centrale cliëntenraad/platform cliëntenraden. Cliëntenmedezeggenschap 33 34 Cliëntenmedezeggenschap 4.Het instellen van een cliëntenraad: ‘light’ of klassiek In het voorgaande is de suggestie geopperd om als directie, samen met een aantal cliënten, eventueel medewerkers en andere meedenkers, te starten met een klankbordgroep. Deze groep krijgt dan de taak gedurende een bepaalde periode na te denken over de meest passende vorm van cliëntenmedezeggenschap voor hun situatie. Ook kan in deze periode met wat vormen worden geëxperimenteerd. Voor die organisaties die meteen van start willen gaan met een cliëntenraad, is wellicht, vanwege de aard van het cliëntenbestand, een ‘lichtere’ vorm van het omgaan met de medezeggenschap voor cliënten, aantrekkelijk. Het ‘lichte’ slaat op de overlegvormen en over de belasting voor de cliënten: het is bijvoorbeeld minder belastend om een korte tijd cliëntenraadslid te zijn dan gekozen te worden voor jaren. En het is waarschijnlijk minder belastend om vanuit huis achter de computer of telefonisch te vergaderen, dan op pad te moeten. In paragraaf 4.2 wordt deze invulling verder toegelicht. Tenslotte gaan we in de laatste paragraaf uitgebreid in op de mogelijke werkwijze van de ‘klassieke’ cliëntenraad. Mochten directie en cliënten gezamenlijk besluiten tot het instellen van een dergelijk type raad, of besluiten een mengvorm, in te richten, dan kan geput worden uit de jarenlange ervaring met deze werkwijze. Cliëntenmedezeggenschap 35 TIP 4.1 Succesfactoren Cliëntenmedezeggenschap werkt alleen als organisatie en cliënten het daadwer­ kelijk belangrijk vinden. Het instellen van een cliëntenraad, alleen omdat de wet het voorschrijft, is gedoemd te mislukken. Handel daarom in de geest van de wet en niet naar de letter! Met de formele instelling van een cliëntenraad is de cliënt echt serieus genomen. Maar medezeggenschap is pas een succes als dit ook werkelijk leeft bij het management, de medewerkers én de cliënten. In zo’n organisatie zijn vaak meer vormen van cliëntenparticipatie en heerst een cultuur waarin elke cliënt tot zijn recht komt en gelijkwaardigheid en cliëntgerichtheid centraal staan. De organisatie moet medewerkers daar op selecteren en daar in scholen. Bovendien moeten de cliënten gestimuleerd worden om hun mening te geven. Dan zijn zij ook eerder bereid aan een cliëntenraad deel te nemen. Naast een ondersteunende en stimulerende cultuur zijn er nog enkele belangrijke succesfactoren voor geslaagde cliëntenmedezeggenschap: • De cliëntenraad moet in de gelegenheid zijn over concrete thema’s zijn mening te geven. Dat vereist inspanning van de directie om de onderwerpen waarover de raad wordt geraadpleegd steeds te vertalen in concrete gevolgen voor de cliënt; en ook om het geven van ongevraagde adviezen over ervaren knelpunten te stimuleren. • Het bestaan en het werk van de raad moet regelmatig onder de aandacht van personeel en cliënten worden gebracht. Dat vereist een goed doordachte strategie van publiciteit en naamsbekendheid die door de hele organisatie wordt ondersteund. • Het cliëntenraadswerk serieus nemen kan onder meer door de leden de kans te geven een zinnige bijdrage aan het beleid te leveren en hun inzet te waarderen. Bijvoorbeeld door - waar mogelijk – de door de raad uitgesproken wensen en signalen uit te voeren en regelmatig de resultaten en successen van de raad te benoemen. • De cliëntenraad moeten faciliteiten hebben: bijvoorbeeld door het gebruik van een vergaderruimte met gebruik van kopieer- en andere apparatuur. En door de leden een reële onkostenvergoeding te betalen, voor mantelzorgers bijvoorbeeld respijtzorg te regelen. 36 Cliëntenmedezeggenschap 4.2 Cliëntenraad-light Uw organisatie is overtuigd van het nut van een cliëntenraad en heeft hierop een duidelijke visie. U constateert echter dat de belastbaarheid van cliënten zeer gering is en dat het cliëntenbestand erg fluctueert. In dat geval is te overwegen om een cliëntenraad-light in te stellen. Het ‘light’ heeft betrekking op de overlegvormen en eventueel op de korte duur van het lidmaatschap van een cliënt. Dit type cliëntenraad heeft wel dezelfde rechten en bevoegdheden als de ‘klassieke’ cliëntenraad en dient dus even serieus te worden genomen! 4.3 De klassieke cliëntenraad Het instrument cliëntenraad is tot nog toe het enige instrument van medezeggenschap dat een wettelijke basis heeft. Het heeft ook al in veel opzichten zijn waarde bewezen. Toch blijft het ook hierbij heel belangrijk om u te realiseren dat een cliëntenraad een middel is, één manier te midden van andere manieren om de belangen van cliënten te behartigen. Want om dat belang, het verkrijgen van dienstverlening die past bij de cliënt, die uitgaat van de behoefte van de cliënt en die aansluit bij de eigen kracht en waarden van de cliënt, gaat het uiteindelijk. Creativiteit Besluit u een cliëntenraad in te stellen waarbij u zoveel mogelijk wilt uitgaan van de werkwijze van bestaande cliëntenraden en van de bevoegdheden uit de Wmcz, dan is wel een grote portie creativiteit nodig. In deze paragraaf geven we een aantal tips voor die cliënten in de informele sector die zo veel mogelijk willen aansluiten bij de ‘klassieke’ manier van werken van cliëntenraden. Ook bij deze werkwijze geldt: leg het accent in de beginfase vooral op het opbouwen van een goede sfeer en constructieve samenwerking, op inhoudelijke thema’s en pas later op formalisering van de bevoegdheden. Praktijk Cliëntenraad-light Besluit u een cliëntenraad-light in te stellen, maak dan met de groep afspra­ ken over een redelijke taakbelasting. Begin bijvoorbeeld met te adviseren over de uitkomsten van een tevreden­ heidsonderzoek van de organisatie, of over een gehouden enquête en bedenk met elkaar creatieve manieren om wensen en suggesties van de cliënt boven tafel te krijgen. Deze informatie is dan als het ware de achterban-infor­ matie. Bespreek met elkaar hoeveel overlegvergaderingen echt nodig en haalbaar zijn. Veel kan via e-mail of intranet besproken worden. Leg de vorm van deze medezeggen­ schap vast in een lichte variant van een instellingsbesluit voor een klassieke cliëntenraad. Neem eventueel op dat iemand ook kortdurend lid kan zijn van een cliëntenraad. Bepaal daarbij ook met elkaar over welke onderwerpen de cliëntenraad-light wil adviseren. Cliëntenmedezeggenschap 37 TIP Leg het accent in de beginfase vooral op het opbouwen van een goede sfeer en constructieve samenwerking, op inhoudelijke thema’s en pas later op formalisering van de bevoegdheden. In de bijlagen treft u concrete stappenplannen aan die geënt zijn op de instelling van een klassieke cliëntenraad: een model-instellingsbesluit van een cliëntenraad (bijlage 3), een stappenplan oprichting cliëntenraad (bijlage 11), een model-samenwerkingsovereenkomst (bijlage 6), een model-huishoudelijk reglement van de cliëntenraad (bijlage 5). Het spreekt voor zich dat deze modellen dienen te worden aangepast voor uw organisatie. Wellicht kunnen hiervan veel kortere en lichtere varianten worden ontworpen door weglating van een aantal niet relevante zaken. 4.4 Samenstelling van de cliëntenraad In bijlage 8 vindt u een schema met onderwerpen adviesrechten cliëntenraad (-light). Hanteer lichte overlegvormen, toege­ sneden op de belastbaarheid van de cliënten. In bijlage 10 vindt u enige voorbeelden van lichte overlegvormen. 38 Cliëntenmedezeggenschap In het besluit tot instelling van de cliëntenraad is vastgelegd uit hoeveel mensen de cliëntenraad moet bestaan en welke doelgroepen van de organisatie daarin moeten zijn vertegenwoordigd. Dat laatste is van belang om er zeker van te zijn dat de raad representatief is voor de cliënten van de organisatie. Dit betekent dat grote cliëntengroepen meer zetels hebben dan kleinere. Bovendien zijn cliëntengroepen die intensief gebruik maken van de dienstverlening ook meer vertegenwoordigd dan groepen die daarvan maar weinig gebruik maken. 4.4.1 Profiel cliëntenraadsleden Een cliëntenraad moet cliëntenervaringen kunnen vertalen in beleidsvoorstellen en in staat zijn maatregelen van de directie te vertalen in consequenties voor de cliënt. Dat stelt eisen aan de samenstelling van de raad. Enerzijds kunt u niet zonder leden die ‘het primaire proces’, de praktijk van de ondersteuning door vrijwilligers, uit eigen ervaring of van nabij kennen. Anderzijds zijn er leden nodig die voldoende bestuurlijk inzicht en ervaring hebben om het management het nodige tegenspel te kunnen bieden. Het kan zijn dat er binnen het cliëntenbestand geen cliënten zijn die deze capaciteiten hebben. In dit geval kan het zinvol zijn om leden te zoeken buiten het cliëntenbestand en op zoek te gaan naar mensen met bestuurlijke ervaring en voldoende inlevingsvermogen om cliënten te kunnen representeren. Tussen beide type leden moet een goede balans zijn. Het is daarom raadzaam een maximum te stellen aan het aantal mensen zonder directe cliëntenervaring, bijvoorbeeld een derde deel. In bijlage 12 vindt u een voorbeeldprofiel voor leden van de cliëntenraad(-light). 4.4.2 Vrijwilligers en medewerkers in de cliëntenraad? Kunnen vrijwilligers als vertegenwoordigers van cliënten deel uitmaken van de cliëntenraad? Er zijn voors en tegens. Hun betrokkenheid en inzet zijn een goede basis voor een actieve rol in de cliëntenraad. Toch leert de praktijk dat vrijwilligers zich soms zo met de organisatie identificeren, dat een kritische ‘cliëntenblik’ daarmee moeilijk is te combineren. Dat medewerkers van de organisatie geen lid kunnen zijn van de cliëntenraad ligt eigenlijk voor de hand. Maar geldt dit ook voor ambtenaren van de gemeente waar de organisatie is gevestigd? Omdat de invloed van de gemeente op het beleid van een organisatie voor informele zorg groot kan zijn, is het raadzaam in ieder geval ambtenaren van de gemeentelijke afdeling Zorg, Wonen of Welzijn uit te sluiten van deelname aan de cliëntenraad van de organisatie. TIP et contact opbouwen en verbeteren, H vraagt tijd, energie en de nodige creativiteit van de raadsleden. Bij het contact met de achterban zijn twee dingen van belang: • Zorg dat de achterban weet dat er een cliëntenraad is en wat die doet. • Zorg dat de cliëntenraad weet wat er leeft onder de achterban. In de bijlagen 5a, 5b en 5c vindt u een taakomschrijving voor respectievelijk een voorzitter, secretaris en penningmeester van de cliëntenraad. 4.5 Achterbanraadpleging Volgens de Wmcz behartigt de cliëntenraad de gemeenschappelijke belangen van de cliënten. Maar de achterban – de mensen die de cliëntenraad vertegenwoordigt – is eigenlijk onzichtbaar. Toch moet de raad weten wat de gemeenschappelijke belangen zijn. Wat leeft er bij de cliënten? Wat zijn hun klachten of problemen? Wat willen zij? Maar ook is het van belang dat de cliënten weten dat er een cliëntenraad is. Tweerichtingsverkeer is noodzakelijk. De organisaties voor informele zorg hebben een zeer gevarieerde doelgroep en veel cliënten die kort en tijdelijk ondersteuning ontvangen. Dit bemoeilijkt het zicht hebben op en het contact krijgen met de achterban. In bijlage 13 staan suggesties opgenomen voor contacten met de achterban. In bijlage 14 treft u een voorbeeld aan van een kennismakingsfolder over de cliëntenraad. Cliëntenmedezeggenschap 39 4.6 Werving van nieuwe leden Hoe vinden en behouden wij (nieuwe) leden? Dit is een terugkerend aandachtspunt voor veel cliëntenraden. Zeker in organisaties voor informele zorg is het behoorlijk lastig om geschikte kandidaten voor de cliëntenraad te vinden. Dit komt doordat cliënten soms korte tijd gebruik maken van een voorziening, te hulpbehoevend zijn, of geen energie over hebben voor het cliëntenraadswerk. Bedenk hierbij ook dat veel mensen zich niet meer zo gemakkelijk aan een ‘club’, verbinden, zeker als ze het idee hebben dat ze daar jaren aan vast zitten. Bied daarom een korter durende verbintenis aan. Zoals: meedenken over een bepaald onderwerp in een werkgroep van de cliëntenraad en dat afsluiten met een conceptadvies. Zie voor tips voor het vervullen van vacatures, bijlage 15. 4.7 De eerste stappen Elke beginnende cliëntenraad herkent ongetwijfeld het gevoel van beklemming: waar moet ik beginnen? Sommige cliëntenraden kiezen ervoor om eerst intern de zaken goed op een rijtje te krijgen. Bijvoorbeeld de praktische uitwerking van het Instellingsbesluit en het (huishoudelijk) reglement, de taakverdeling en het opstellen van een vergaderschema. Een andere invalshoek is de bekendheid van de raad binnen de organisatie. Hoe zorg je ervoor dat de cliëntenraad niet alleen door de directie, maar ook door de medewerkers van de organisatie gezien wordt als de wettelijke belangenbehartiger en spreekbuis van de cliënt? En dat de cliëntenraad dus op de hoogte wordt gehouden van zaken die voor een goede taakuitoefening van belang zijn? 40 Cliëntenmedezeggenschap 4.7.1 Ken elkaar Om het cliëntenraadswerk naar tevredenheid te kunnen doen is het van belang dat de raad en de organisatie elkaar goed leren kennen. Maak hiervoor in de beginperiode tijd vrij. Bouw vooral aan een goede sfeer en constructieve verstandhouding. Veel raden zijn – zeker in het begin – vooral bezig met het krijgen van informatie en het stellen van vragen aan de directie. De eigen meningsvorming, en het ontwikkelen van een echte kritische, onafhankelijke houding is een belangrijke voorwaarde om besluiten te nemen en te kunnen adviseren. Een werkplan helpt om structuur in uw werkzaamheden aan te brengen. 4.7.2 Het werkplan Wie een werkplan opstelt, wordt gedwongen om afwegingen te maken; wat is belangrijk en wat niet? Voor een cliëntenraad is dit een noodzaak. Er zijn nogal wat onderwerpen waarover de directie de raad om advies kan vragen, of waarover de cliëntenraad ongevraagd advies kan geven. De cliëntenraad moet dus prioriteiten stellen. TIP Stel dat in de organisatie de telefoni­ sche bereikbaarheid goed is geregeld, dan kan aan dit onderwerp voorlopig minder aandacht worden besteed. Het is dan voldoende om van tijd tot tijd na te gaan of voor cliënten alles nog naar wens is. Zo komt tijd vrij voor een onderwerp dat volgens achterban en raad juist wel aandacht nodig heeft. In het werkplan horen de werkzaamheden thuis die betrekking hebben op het functioneren van de raad en de onderwerpen waarover de cliëntenraad een ongevraagd advies wil geven. De agenda van de raad wordt - als het goed is - bepaald door adviesvragen van de directie en door dat wat de achterban en dus de raad bezighoudt. De onderwerpen die de cliëntenraad onder de aandacht van de directie wil brengen, komen voort uit de dagelijkse ervaringen met ondersteuning door vrijwilligers. Voor een beginnende cliëntenraad in de sector van informele zorg is het aan te raden een cliëntenpanel in te stellen. Een dergelijk panel kan bijvoorbeeld twee keer per jaar met een digitale vragenlijst over verschillende onderwerpen geraadpleegd worden. Schakel de organisatie in voor het opzetten van een cliëntenpanel en formuleer eventueel gezamenlijk de te stellen vragen. In bijlage 16, 16a en 16b wordt het werkplan verder uitgewerkt. Cliëntenmedezeggenschap 41 4.8 Het adviestraject In hoofdstuk 2 hebt u gelezen over welke bevoegdheden de cliëntenraden van organisaties voor informele zorg beschikken. Ook zijn daar de onderwerpen benoemd waarover de cliëntenraad gewoon en verzwaard adviesrecht heeft. Het is verstandig om altijd schriftelijk te adviseren, ook al spreken cliëntenraad en directie elkaar regelmatig en worden er verslagen gemaakt van die overleggen. Een brief moet als ingekomen post worden ingeschreven en beantwoord worden. Dit dwingt de directie tot het nadenken en wellicht tot handelen. Het geeft uw advies meer gewicht en uw raad meer status. Zie bijlage 7 voor de uitwerking van voorbeelden van een adviestraject. 4.8.1 De directie verzuimt advies te vragen Soms gebeurt het dat een directie een besluit neemt zonder de cliëntenraad om advies te vragen, terwijl dat volgens de wet verplicht is. Of de directie heeft niet schriftelijk en met redenen omkleed gereageerd op een schriftelijk advies van de raad. Dan is het van belang de directie te wijzen op haar verplichtingen die voortkomen uit de bevoegdheden van de raad. Als de directie niet naar tevredenheid reageert, kan de cliëntenraad de commissie van vertrouwenslieden inschakelen. Dat geldt ook als de cliëntenraad niet tijdig de informatie ontvangt die nodig is om zijn werk goed te doen. De commissie van vertrouwenslieden zal eerst bemiddelen. Als partijen er ook dan niet uitkomen, doet de commissie een bindende uitspraak. 4.8.2 Bemiddeling Het spreekt voor zich dat het inschakelen van een commissie van vertrouwenslieden geen ’routineklus’ is. Zo’n stap zet de verhoudingen behoorlijk op scherp. In 99% van de gevallen komt u er met elkaar wel uit. Zo niet, dan kunt u samen concluderen dat er een verschil van inzicht is en dat het goed is om een externe 42 Cliëntenmedezeggenschap partij te vragen een uitspraak te doen over de juiste interpretatie van de Wmcz. Het is de kunst om hierbij zaken en personen te scheiden, want u bent het eens over het feit dat u het over iets niet eens bent. Het is meestal te verkiezen om er met elkaar uit te komen zonder externe bemiddeling. Anders kan een commissie van vertrouwenslieden duidelijkheid geven over de vraag hoe de wet geïnterpreteerd moet worden. 4.9 Taakverdeling binnen de cliëntenraad De taken van de cliëntenraad zijn veelomvattend. Het is daarom vaak moeilijk alle onderwerpen die in een vergadering ter sprake komen met z’n allen te bespreken. Dat is soms zelfs af te raden. Bijvoorbeeld als een onderwerp erg ingewikkeld is of slechts van belang is voor een beperkte groep cliënten. In dergelijke situaties is het werken met commissies een goede oplossing. Een commissie kan zich richten op één taak of onderwerp en bereidt daarover de standpunten van de raad voor. 4.9.1 Commissies Zo is het voor een cliëntenraad in organisaties voor informele zorg goed mogelijk om commissies binnen de raad te benoemen die zich met deelsectoren bezighouden (bijv. de relatie met de Wmo-raad), juist omdat de leden van de cliëntenraad al veel aan hun hoofd hebben en waarschijnlijk weinig energie overhouden. Maar ook thematische commissies zijn denkbaar, zoals de commissie Informatievoorziening, die de informatie van en naar de achterban verzorgt, of de commissie Fusie, die een advies voorbereidt over de fusieplannen van de organisatie. Het is belangrijk dat de samenstelling en taakomschrijving van een commissie voor iedereen duidelijk is, evenals de termijn waarbinnen en de wijze waarop de commissie zijn werk afrondt. Cliëntenmedezeggenschap 43 U kunt ook taken binnen de raad verdelen door portefeuillehouders te benoemen. Deze is – meestal gedurende een langere tijd dan een commissie – verantwoordelijk voor bepaalde werkzaamheden binnen de raad en bereidt besluiten daarover voor. Zie voor een voorbeeld van een omschrijving van een commissie, bijlage 17. 4.10 Financiële middelen en ondersteuning De directie van een organisatie voor informele zorg moet de cliëntenraad in staat stellen om zijn werk goed te doen. Tot nu toe is nergens vastgelegd waar een cliëntenraad precies aanspraak op kan maken. In de praktijk maken de meeste organisaties met hun cliëntenraad zelf afspraken over de middelen waarover de raad kan beschikken. Er zijn hierdoor grote verschillen tussen organisaties onderling. Om goed te kunnen functioneren heeft de cliëntenraad een budget nodig dat minimaal bestaat uit de volgende onderdelen: 4.10.1 Budgetten Een basisbudget, voor de kosten van de dagelijkse werkzaamheden, zoals onkosten van de leden van de raad (reiskosten) en (eventueel) kosten van abonnementen en dergelijke. Hierbij wordt er vanuit gegaan dat de cliëntenraad gratis gebruik kan maken van voorzieningen van de organisatie voor informele zorg, zoals een vergaderruimte en een ruimte voor het organiseren van bijeenkomsten, een computer met internetaansluiting, een postvak of brievenbus, kopieer- en verzendfaciliteiten en publicatiemogelijkheden (het prikbord, het huisorgaan, de kabelkrant en de website van de instelling). 44 Cliëntenmedezeggenschap Voor de volgende onderwerpen kan een bedrag worden gereserveerd: • het lidmaatschap van belangen- / ondersteuningsorganisatie(s); • cursussen, bijvoorbeeld over de Wmcz, contact met de achterban, de kwaliteit van de (vrijwillige) dienstverlening, vergadervaardigheden; • incidentele advisering en juridische bijstand, bijvoorbeeld voor de beoordeling van fusieplannen of ingrijpende wijzigingen in de organisatie; • respijtzorgvoorzieningen, zodat mantelzorgers vergaderingen kunnen bijwonen. In bijlage 18 staat een voorbeeld van de kosten voor een cliëntenraad. 4.10.2 Ambtelijk secretaris Ook ambtelijke ondersteuning kan worden opgenomen als kostenpost. Een ondersteuner werkt in opdracht van de cliëntenraad en assisteert bij organisatorische en inhoudelijke zaken. Daardoor kan de cliëntenraad zijn werk zo goed mogelijk doen. Een ondersteuner bevordert het zelfstandig functioneren van de raad en stimuleert alle hierbij betrokkenen. Kortom: een ondersteuner doet alles om het potentieel van en in een cliëntenraad tot zijn recht te laten komen. In bijlage 19 vindt u een voorbeeldprofiel voor een ondersteuner van de cliëntenraad. Cliëntenmedezeggenschap 45 46 Cliëntenmedezeggenschap Terminologie Binnen de Wmcz worden de termen ‘cliënt’, ‘instelling’ en ‘organisatorische eenheid’ gebruikt. Deze termen gebruiken wij ook in deze handreiking. In de informele zorg spreekt men eerder van een ‘organisatie’ dan van een ‘instelling’. Als de wet wordt geciteerd, wordt de term ‘instelling’ gebruikt. Voor het overige de term ‘organisatie’. Cliënt In de Wmcz wordt de term ‘cliënt’ gebruikt. Dit is ‘een natuurlijk persoon ten behoeve van wie de instelling werkzaam is.’. De term cliënt is de meest gebruikte benaming voor een afnemer van diensten (waar klant meer van toepassing is op afnemers van producten). Wij houden ons bij de omschrijving van een af­ nemer aan de tekst van de wet, zijnde ‘cliënt’. Bij informele zorg gaat het om immateriële (diensten) en niet om materiële zaken (producten). Als gevolg daarvan wordt ook de term cliëntenraad gehanteerd en niet klantenraad. Desalniettemin staat het organisaties vrij om een benaming voor de cliëntenraad te kiezen, die gevoelsmatig beter aansluit bij de terminologie in de eigen organisatie. Voorbeelden kunnen zijn: mantelzorgersraad of gebruikersraad. De cliënt in de sector Informele Zorg Binnen de sector Informele Zorg zijn verschillende organisaties werkzaam: Steunpunten Mantelzorg, Organisaties voor Vrijwillige Thuishulp en Organisaties voor Buddyzorg, Georganiseerde Burenhulp en Vriendendiensten. De cliënt van een Steunpunt Mantelzorg is de mantelzorger. De cliënt van de Intensieve Vrijwilligerszorg (Vrijwillige Thuishulp, Buddyzorg, Georganiseerde Burenhulp en Vriendendiensten) is degene met een beperking (op lichamelijk, psychisch, sociaal en/ of verstandelijk gebied) of met een chronische/ levensbedreigende ziekte. Cliëntenmedezeggenschap 47 Instelling In artikel 1 van de Wmcz wordt instelling omschreven als: 1.een instelling in de zin van de Wet Toelating Zorginstellingen; 2.elk in de maatschappij als zelfstandige eenheid optredend organisatorisch verband waarin maatschappelijke zorg of gezondheidszorg wordt verleend en dat wordt gefinancierd: a.door het College voor Zorgverzekeringen op grond van de Zorgverzekeringswet of de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ); b.door Onze Minister op grond van Kaderwet VWS-subsidies of een gemeente op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo); 3.elk in de maatschappij als zelfstandige eenheid optredend organisatorisch verband waarin verslavingszorg wordt verleend en dat wordt gefinancierd door Onze Minister, een gemeente of een provincie. Een als zelfstandige eenheid optredend organisatorisch verband kan zijn: • de zelfstandige organisatie voor informele zorg, hoe klein of groot ook 48 Cliëntenmedezeggenschap • de (welzijns-, thuiszorg- of GGZ-)organisatie waaronder een aparte, zelfstandige eenheid voor informele zorg valt. Bestuur – Raad van Toezicht Cliëntenraden kunnen invloed hebben op de samenstelling van het bestuur. Indien gesproken wordt van bestuur, wordt dat orgaan van de organisatie bedoeld waarvan de leden toezicht houden op de directie. Het bestuur bestaat uit één of meer personen die deze functie uitoefenen waarbij geldt dat er geen arbeidsrelatie is waaraan een geldelijke beloning is verbonden. In het geval dat er binnen een organisatie een bestuur is dat een arbeidsrelatie heeft waaraan een geldelijke beloning is verbonden, is er meestal sprake van een Raad van Toezicht. Nuttige websites • www.mezzo.nl • www.loc.nl • www.vilans.nl • www.movisie.nl • www.mogroep.nl • www.vng.nl • www.vertrouwenslieden.nl • www.npcf.nl • www.ouderenorganisaties.nl • www.noom.nl • www.cg-raad.nl • www.zorgbelang-nederland.nl Cliëntenmedezeggenschap 49 50 Cliëntenmedezeggenschap Bijlagen U kunt de bijlagen bij deze Handreiking Cliëntenmedezeggenschap downloaden van het besloten ledendeel van de website van Mezzo: www.mezzo.nl (mezzoPlaza – dossier Zicht op Kwaliteit) 1. Integrale tekst Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen (Wmcz) 2. Andere belangrijke wetten bij de cliëntenmedezeggenschap 3. Model besluit tot instelling van de cliëntenraad(-light) 4. De centrale cliëntenraad of platform a. Modelconvenant centrale cliëntenraad/platform cliëntenraden 5. Model huishoudelijk reglement voor de cliëntenraad(-light) a De taken van de voorzitter b De taken van de secretaris c De taken van de penningmeester 6. Model samenwerkingsovereenkomst 7. Voorbeelden van adviestrajecten: ongevraagd advies en gevraagd advies 8. Onderwerpen adviesrecht Cliëntenmedezeggenschap 51 9. Instellen van een klankbordgroep: stappenplan en afsprakencontract 10.Voorbeelden van ‘lichte’ overlegvormen 11.Stappenplan oprichting cliëntenraad(-light) 12.Voorbeeldprofiel leden cliëntenraad(-light) 13.Suggesties voor contacten met de achterban 14.Kennismakingsfolder over de cliëntenraad 15.Tips voor het vervullen van vacatures in de cliëntenraad 16.Het werkplan van de cliëntenraad a Model werkplan cliëntenraad b Uitwerking van een voorbeeld uit het werkplan 17.Voorbeeld van een commissie 18.De kosten van de cliëntenraad(-light) 19.Voorbeeldprofiel ondersteuner van de cliëntenraad(-light) 52 Cliëntenmedezeggenschap Cliëntenmedezeggenschap 53 Colofon Deze handreiking Cliëntenraden is geschreven door de Landelijke Organisatie Cliëntenraden (LOC) in samenwerking met en in opdracht van Mezzo, landelijke vereniging voor mantelzorgers en vrijwilligerszorg. De inhoud van deze handreiking is deels gebaseerd op de publicatie ‘Cliëntenraden bij welzijn en maatschappelijke dienstverlening, handboek voor directies’, een uitgave van het LOC en MOGroep Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening, www.loc.nl, september 2007. De foto’s in deze handreiking zijn gemaakt met medewerking van diverse lidorganisaties van Mezzo, cliënten en mantelzorgers, waaronder Tandem Informele Zorg, Mantelzorgondersteuning, Vrijwillige Thuishulp, Buddyzorg, Velserbroek. Aan deze handreiking werkten de volgende lidorganisaties van Mezzo mee: • Schorer, Amsterdam • De Boei, Centrum voor welzijn en hulpverlening, Bunschoten • De Mantelzorgwinkel, Uden • Steunpunt Mantelzorg, Rode Kruis Zuidelijk Zuid-Limburg, Maastricht • Meander Omnium, Zeist • Amsterdamse Vriendendiensten & Buddyzorg, Amsterdam Opdrachtgever:Mezzo, Bunnik Fotografie: Roelof Pot, Den Haag; Joost van Velsen, Hilversum Eindredactie: Edit Value, Utrecht Vormgeving: Wrikontwerp (BNO), Utrecht Drukwerk: Koninklijke Drukkerij Em. de Jong, Baarle Nassau 54 Cliëntenmedezeggenschap Mezzo Postbus 179 3980 CD Bunnik T 030 659 22 22 F 030 659 22 20 [email protected] www.mezzo.nl Cliëntenmedezeggenschap is belangrijk om de kwaliteit van het dienstenaanbod van organisaties in de informele zorg te waarborgen. De wetgever stelt dat organisaties die door de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) gefinancierd worden onder de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen (Wmcz) vallen. Dit betekent dat zij de medezeggenschap van hun cliënten moeten regelen. De sector Informele Zorg is echter jong en kent een grote diversiteit aan organisaties. Flexibiliteit in de invulling van medezeggenschap is daarom nodig. D36 12 10 0075 Deze handreiking is geschreven ter ondersteuning voor de beide partners die de cliëntenraad samen vorm moeten geven, de directies/medewerkers en cliënten van organisaties voor Vrijwillige Thuishulp, Vriendendiensten, Buddyzorg en Steunpunten Mantelzorg. De handreiking geeft hen hiervoor diverse adviezen en voorbeelden.