Reactie van de Taalwerkgroep van het Overlegcentrum van Vlaamse Verenigingen in verband met de hernieuwde discussie over het gebruik van het Engels als onderwijstaal in het hoger onderwijs. Tijdens de week van 14 januari 2008 laaide de discussie over het gebruik van het Engels als onderwijstaal in het hoger onderwijs in Vlaanderen opnieuw op. Aanleiding was een –volgens de onderwijsminister Vandenbroucke-fout bericht dat er te weinig buitenlandse studenten binnen het Erasmusproject in de Vlaamse hogescholen les volgen. De discussie verlegde zich echter naar de participatie van buitenlandse studenten aan de basisopleiding in het Vlaams hoger onderwijs. Dit zou –vergeleken met gelijkaardige situaties in het buitenland- vrij laag liggen. Anders gezegd: het Vlaams hoger onderwijs is minder aantrekkelijk voor buitenlandse studenten. Onmiddellijk namen sommigen de gelegenheid te baat om een grotere plaats voor Engelstalige cursussen aan de Vlaamse universiteiten en hogescholen te bepleiten. We stellen vast dat elke aanleiding gretig wordt aangenomen om de discussie ten nadele van het Nederlands en ten voordele van het Engels te heropenen. De vroeger afgesproken regeling voor de plaats van het Engels in het hoger onderwijs in Vlaanderen wordt dan altijd opnieuw in vraag gesteld. We herhalen hierbij onze vroeger ingenomen standpunten. De basistaal van het onderwijs in Vlaanderen is Nederlands, en dit is ook zo voor het hoger onderwijs; de Vlaamse emancipatie, de culturele, intellectuele en economische ontwikkeling van het Vlaamse volk is op dit principe gegrondvest We houden vast aan de bedongen 10 % eventuele anderstaligheid in het hoger onderwijs en het Nederlandstalig compensatieaanbod : dit was al een uiterste toegeving. Wie geeft de Engelstalige cursussen? Indien dit op hoogstaand niveau moet gebeuren, dan moet het Engels onberispelijk zijn en komen welhaast alleen “native” Engelstaligen in aanmerking. Wie zal de Engelstalige cursussen volledig begrijpen? Engels is immers voor buitenlandse studenten dikwijls ook een vreemde taal. En voor de Vlaamse studenten wordt het noodzakelijk zich in de taal te verdiepen. Sociaal zwakkeren, die het al moeilijk hebben om deel te hebben aan hoger onderwijs, krijgen het nog moeilijker. Indien we beide laatste vragen beantwoorden, dan ontmoeten we zowel voor de Vlaamse docenten als voor de studenten een discriminatie : het Nederlands wordt als minderwaardig beschouwd in vergelijking met de zogenaamde “lingua franca”. Dit herinnert ons op griezelige wijze aan de achteruitstelling van het Nederlands als taal van kennis en cultuur tijdens de vorige eeuw. We stellen bovendien vast dat voor sommigen de economische globalisatie de culturele gelijkschakeling veronderstelt en wensen ons tegen dit inzicht te verzetten. We volgen de vraag van de bevoegde minister om het Vlaamse hoger onderwijs in het buitenland te promoten. We wensen hierbij alle deelnemers in het debat geluk, die de moed hadden de verdediging van het Nederlands op zich te nemen. Namens de Taalwerkgroep van het O.V.V. Huguette De Bleecker-Ingelaere