(Standaard) Commissie voorbladen griffi - Provincie Noord

advertisement
Griffie
Commissie voor Ruimte en Milieu
Datum commissievergadering
:
--
DIS-stuknummer
:
Behandelend ambtenaar
:
Directie/afdeling
:
Nummer commissiestuk
:
Datum
:
1064767
H. Verputten
Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving
RM-0430
25 januari 2005
Bijlagen
: 3
Onderwerp:
Streekplanafwijking ten behoeve van de herbouw van een gildehuis en de realisatie van een bergruimte aan
het Lankveld ong. in de gemeente Nuenen
Voorstel van GS aan PS:
 ter bespreking in het kader van uw:
X ter kennisneming
Opmerkingen van het Presidium/Griffie:
Griffier der Staten,
namens deze,
drs. W. van Deursen
Bijlage:
1. Kaart 1
2. Kaart 2
3. Kaart 3




vertegenwoordigende rol>onderdeel A
kaderstellende rol>onderdeel B
controlerende rol>onderdeel D
uitvoerende rol>onderdeel C
Notitie ten behoeve van de commissie voor ruimte en milieu inzake
streekplanafwijking ten behoeve van een verzoek om een verklaring van geen
bezwaar als bedoeld in artikel 19, lid 1 voor de herbouw van een gildehuis op een
perceel aan het Lankveld te Nuenen
Inleiding/aanleiding
Het Heilig Kruis Gilde heeft het voornemen om op een perceel aan het Lankveld ong. met een oppervlakte
van circa 4.500 m2 in het buitengebied van Nuenen het bestaande, illegaal gerealiseerde, gildehuis te
herbouwen. Het perceel waarop de realisatie van het gildehuis is voorzien ligt in het vigerende
bestemmingsplan ‘Landelijk Gebied 1974’ met de bestemming ‘Landschappelijk waardevol agrarisch gebied
A’. De (her)bouw van een gildehuis is niet mogelijk gelet op de op het projectperceel rustende bestemming.
Om het gildehuis desondanks te kunnen realiseren is vrijstelling van het vigerende bestemmingsplan vereist.
Hiervoor wordt een zelfstandige projectprocedure ex artikel 19, lid 1 WRO gevolgd.
Gebiedsprofiel
Het projectgebied, dat in het primaire buitengebied ligt, bevindt zich in de gemeente Nuenen en ligt aan de
westkant van de kern Gerwen. Het perceel, kadastraal sectie B nr. 4441, is bijna geheel omsloten door dichte
begroeiing. Op een perceel direct ten zuiden van de projectlocatie bevindt zich een particuliere volkstuin,
waar hobbymatig planten worden gekweekt. Het gebied laat zich karakteriseren als een overwegend agrarisch
landschap met voornamelijk grasland. Op de in de directe omgeving aanwezige akkers staat maïs. Op een
afstand van 200 meter ten zuiden van de projectlocatie bevindt zich een perceel met populieren. Het gebied
geldt als een voorbeeld van een typisch Brabants landschap. Uit de kartering van de flora in het gebied uit
1999 valt op te maken dat slechts de wijfjesvaren voorkomt in de omgeving van de projectlocatie. Verder
komen voor wat betreft de fauna de bruine kikker en de gewone pad regelmatig voor op of in de nabijheid
van de projectlocatie.
Projectprofiel
Het perceel herbergt thans een gildehuis en een viertal schietbomen. Zowel gildehuis als schiet-bomen zijn
omstreeks 1985 illegaal opgericht.
Op het perceel zal een gildehuis opgericht worden met een oppervlakte van 151 m2 en een inhoudsmaat van
525 m3. Daarbij zal ook een berging van circa 9 m2 opgericht worden. De goothoogte van het gildehuis
bedraagt circa 2,50 m en de nokhoogte 3,60 m. Het gildehuis wordt in rode baksteen opgetrokken met witte
houten boeidelen.
Voor de ligging wordt hier volstaan met een verwijzing naar bijgevoegd kaartmateriaal.
De locatie
In het streekplan is de projectlocatie aangeduid als GHS-Landbouw, leefgebied kwetsbare soorten (zie
bijgevoegd kaartmateriaal). Het leefgebied kwetsbare soorten omvat landbouwgronden en andere gronden,
waarop zeldzame planten of dieren (kunnen) voorkomen, die hoge eisen stellen aan de inrichting en het
gebruik van hun omgeving, of waarop het voorkomen van zulke planten of dieren wordt nagestreefd in
overeenstemming met het provinciale beheers- en landschaps-gebiedsplan. Het gaat hier onder meer om
amfibieën (kamsalamander), struweelvogels, vlinders en bijzondere planten. Beslotenheid, hoge waterpeilen
en stabiliteit in de inrichting en het beheer van het gebied zijn belangrijke bestaansvoorwaarden voor deze
dieren en planten. In het leefgebied kwetsbare soorten moeten landbouw, recreatie en andere activiteiten
worden uitgeoefend met respect voor deze voorwaarden.
Ecologisch gezien maakt de projectlocatie onderdeel uit van het gebied Nuenens Broek-Rullen. Dit gebied
heeft actuele en potentiële natuurwaarden. Zoals onder het gebiedsprofiel al is aangegeven zijn de feitelijk
aanwezige flora en fauna relatief gering. De potentiële natuurwaarden hebben met name betrekking op
-2-
kwetsbare soortgroepen als amfibieën (kamsalamander), planten, vlinders en struweelvogels.
Deze waarden kunnen ook buiten specifiek beheerde natuurgebieden ontwikkeld worden. Om deze reden is
het gebied begrensd als beheersgebied en is het dus een onderdeel van de EHS.
Streekplanafwijking
Op grond van het streekplan is een gilde een niet aan het buitengebied gebonden functie.
Gildenaccommodaties beschouwen wij als een vorm van sportvoorzieningen en derhalve als een stedelijke
functie. Dergelijke functies horen dus niet thuis in het buitengebied. Gelet op de aard en schaal van de functie
achten wij de vestiging van gildenaccommodaties wel mogelijk binnen kernrandzones, bij voorkeur in
voormalige agrarische bedrijfslocaties. Ook op- of aansluitend aan bestaande sportvoorzieningen nabij het
bestaande stedelijk (bebouwd) gebied zijn gilden-accommodaties voorstelbaar. Het streekplan bepaalt dat
voor alle vormen van ruimtegebruik die niet kunnen worden beschouwd als een uitbreiding van het stedelijk
ruimtebeslag (waarbij onder stedelijk ruimtebeslag de uitbreiding van steden en dorpen, de aanleg en
uitbreiding van bedrijventerreinen en de aanleg en fysieke aanpassing van niet-recreatieve infrastructuur
wordt verstaan) het ‘nee, tenzij-principe’ van toepassing is. Dit betekent dat het realiseren van een gildenhuis
in de GHS alleen toelaatbaar is als daar zwaarwegende maatschappelijke belangen aan ten grondslag liggen en
pas nadat een onderzoek heeft aangetoond dat er geen alternatieve locaties voorhanden zijn buiten de GHS
(en de AHS landschap). In het geval van een dergelijke onontkoombaarheid moet verzekerd zijn dat de
aantasting van de natuurwaarden en de daarmee samenhangende landschapswaarden tot het minimum wordt
beperkt en wordt gecompenseerd. Onder zwaarwegende maatschappelijke belangen moeten in dit verband in
ieder geval openbare belangen worden verstaan, dus niet uitsluitend of overwegend particuliere belangen of
belangen van bepaalde kleinere groepen van burgers. Voor wat betreft het onderzoek naar alternatieve
locaties en/of andere oplossingen hanteert het streekplan duidelijke beleidslijnen. De compensatie tenslotte
moet voldoen aan een aantal vereisten.
Zoals uit het bovenstaande blijkt moet er sprake zijn van zwaarwegende maatschappelijke belangen. Het
vestigen van de gildelocatie achten wij geen openbaar belang, nu het gaat om de belangen van een kleinere
groep van burgers. Het betreft immers een vereniging met 45 senioren-leden en 8 jeugdleden. Gelet op de
aanwezigheid van de hieronder aangehaalde bijzondere omstandigheden achten wij een streekplanafwijking
echter gewenst. Op de beoordeling van het onderzoek naar alternatieve locaties en het compensatieverhaal
wordt hieronder bij de overige afwegingen ingegaan.
Gedeputeerde Staten zijn bevoegd af te wijken van een beleidslijn uit hoofdstuk 3 van het streekplan in die
gevallen waarin de handhaving van de beleidslijn gevolgen zou hebben, die wegens bijzondere
omstandigheden onevenredig in verhouding zijn tot de met de beleidslijn te dienen doelen.
De volgende bijzondere omstandigheden rechtvaardigen een afwijking van het streekplan.
Het thans reeds bestaande gildehuis en de schietbomen zijn omstreeks 1985 illegaal opgericht.
Constante jurisprudentie leert dat een handhavingstraject tegen een situatie die al 20 jaren bestaat
weinig kans van slagen heeft. Gebleken is dat de gemeente Nuenen gedurende deze periode nimmer
pogingen heeft ondernomen om aan de illegale situatie een einde te maken. Zoals hieronder aangegeven
wordt zijn diverse pogingen ondernomen om voor het gilde een andere geschikte locatie te vinden,
echter zonder resultaat.
De gildelocatie is nu twintig jaar als zodanig in gebruik. Het gebruik als gildelocatie (sinds 1985) is geen
belemmering geweest om de gildelocatie enerzijds op te nemen in de GHS-Landbouw (Streekplan 2002)
en anderzijds in de EHS (Natuurgebiedsplan 2002) als zijnde een beheersgebied. De met het project
beoogde ontwikkelingen (herbouw) zullen de structuur van de GHS en EHS geen geweld aandoen. De
met het inrichtingsplan beoogde natuur-ontwikkeling op en rondom de projectlocatie zorgt voor een
substantiële verbetering van het leefgebied voor eerder genoemde kwetsbare soorten.
De gildevereniging is vanuit veiligheidsoverwegingen (schietbomen) in of direct rondom de
bebouwde kom niet wenselijk. De locatie zal daarom in het buitengebied gevonden moeten worden.
Onderhavige locatie is een geschikte locatie. De dichtstbijzijnde woning ligt op 250 meter. Er is
daarom geen geluidsoverlast voor de omgeving te verwachten. Gemiddeld zijn er twee
gildeactiviteiten per week. Er mag verder geschoten worden, overdag van 13.00 tot 18.00 uur en ’s-3-
-
-
avonds van 19.00 tot 21.00 uur. Jaarlijks is er een teerdag, een kermis alsmede tien wedstrijddagen.
Een en ander is vastgelegd in de vergunning op grond van de Wet Milieubeheer d.d. 07 juli 1995.
In overleg met Brabants Landschap heeft het gilde een inrichtings- en beheersplan opgesteld, waaruit
geconcludeerd kan worden dat de voorgestelde maatregelen een ruimtelijke kwaliteitswinst
opleveren. De aanleg van de poel betekent een waardevolle aanvulling voor de flora en fauna. Voorts
menen wij dat de uitstralingseffecten beperkt blijven, daar de gildelocatie nader is begrensd. Het
project kent een zeer beperkte verkeersaantrekkende werking. De locatie is goed bereikbaar. Op
een perceel ten oosten van de projectlocatie zal een parkeerplaats met in totaal 23 parkeerplekken
gerealiseerd worden van waaraf de locatie bereikt kan worden.
Hoewel het gilde een relatief kleine vereniging betreft heeft het een belangrijke sociale functie voor
de gemeenschap van Gerwen. Het gilde is vermoedelijk in 1244 opgericht, ter bescherming van de
bezittingen van een klooster in het gehucht Hooydonk. Het gilde is actief betrokken bij allerlei
sociale activiteiten in Gerwen. Een verplaatsing van de gildelocatie buiten de invloedssfeer van de
kern Gerwen is derhalve niet gewenst.
Conclusie
Gelet op het provinciale beleid kan medewerking aan dit initiatief daarom slechts worden verleend onder
afwijking van het streekplan.
Hoewel de planologische nieuwvestiging van een gildehuis op deze locatie strijdig is met het streekplan
menen wij dat de locatie voor de gildevereniging aanvaardbaar is en dat een verklaring van geen bezwaar in
het kader van artikel 19, lid 1 WRO kan worden verleend onder afwijking van het streekplan.
Overige afwegingen
Bij de beoordeling hebben wij eveneens het advies van het waterschap betrokken. Het waterschap heeft een
positief advies uitgebracht op 10 juni 2004. Aangezien er door de herbouw per saldo geen verandering
optreedt in de waterhuishouding en de riolering heeft het waterschap geen op- of aanmerkingen gemaakt in
het kader van de watertoets. Ook hebben wij er ons rekenschap van gegeven dat er geen overwegende
bezwaren van cultuurhistorische aard bestaan. Overigens zijn er over de aanvraag tot vrijstelling geen
zienswijzen ingebracht. Ook zijn er in het kader van de inspraak geen reacties naar voren gekomen.
Het gilde was oorspronkelijk gevestigd op een locatie aan de noordzijde van de kern Gerwen. Gemeentelijke
woningbouwplannen noopten de vereniging tot een verhuizing waarbij de gemeente zelf het gilde heeft
geadviseerd om zich vooralsnog op de huidige locatie te vestigen. De gemeente heeft zich ingespannen om in
overleg met de gildevereniging alternatieve locaties te zoeken voor vestiging van het gilde. Zo heeft er een
verplaatsingsonderzoek plaatsgevonden naar een locatie in de Huikert, in het noordelijk kernrandgebied van
de kern Gerwen. Deze onderzoeken hebben echter niet geleid tot een concrete hervestiging van het gilde.
Aangezien het gildehuis in een dermate slechte staat verkeert, is het niet redelijk de zoektocht naar
alternatieve locaties voort te zetten.
Compensatie
De gewenste compensatie is tweezijdig. Enerzijds betreft dit een compensatie van de ingreep in de GHSLandbouw, leefgebied kwetsbare soorten, anderzijds moet compensatie gevonden worden voor de ingreep in
de EHS.
De eerste ingreep wordt gecompenseerd op en in de directe nabijheid van de projectlocatie. Gemeente, gilde
en Brabants Landschap hebben daartoe een inrichtings- en beheersplan opgesteld voor de gildelocatie. Uit dit
inrichtingsplan valt op te maken dat op en in de directe nabijheid van de projectlocatie een substantiële
verbetering van het leefgebied voor kwetsbare soorten optreedt. Zonder uitputtend in te gaan op de details
van het plan wijzen wij in dit kader op onder andere de aanleg van de poel in combinatie met een brede
kruiden-ruigtestrook van in totaal 350 m2 en een houtsingel van 700 m2. De gekozen bomen en beplanting
achten wij passend bij de karakteristiek van de omgeving. Bij brief van 21 december 2004 heeft het
gemeentebestuur in een gezamenlijke brief met het gildebestuur aangegeven hoe aanleg, inrichting en beheer
van het gebied gegarandeerd worden. De gildevereniging heeft zich verplicht tot het financieren van de met
de inrichting en het beheer van het gildeterrein samenhangende fysieke maatregelen. Wij zijn van mening dat
-4-
hiermee de compensatie in voldoende mate is zekergesteld, mede gelet op het feit dat een
voorbereidingsbesluit is genomen. Hieronder wordt aangegeven hoe een en ander in een passend
planologische regeling zal worden gegoten. Uit de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad
van State d.d. 20 oktober 2004 inzake het bestemmingsplan Centrumgebied Vrachelen van de gemeente
Oosterhout maken wij op dat een te rigide toetsing van compensatiemaatregelen aan de Notitie
Compensatiebeginsel Noord-Brabant 1997 niet gewenst is en dat wij zouden moeten streven naar het
opstellen van verantwoorde compensatie-voorstellen, die voldoen aan de geformuleerde doelen en criteria in
de notitie. Wij zijn van mening dat het compensatieplan hieraan voldoet en kunnen dan ook instemmen met
dit onderdeel van de compensatieplicht.
De laatste ingreep vergt de inzet van een elders gesitueerd perceel dat toegevoegd dient te worden aan de
EHS. De totale oppervlakte van het perceel in de EHS, inclusief de direct ten zuiden van de projectlocatie
gelegen particuliere volkstuin, bedraagt 5.690 m2. Compensatie van deze EHS zal plaatsvinden op perceel
B4114 ged. ten noorden van de kern Gerwen (zie bijgevoegd kaart-materiaal). De totale oppervlakte van dit
perceel bedraagt 4.000 m2. Het perceel is in eigendom van de gemeente Nuenen. De gemeente zal zorg
dragen voor het inplanten van dit perceel met inheemse boomsoorten. In combinatie met een naastgelegen
perceel van 6.000 m2, dat al eerder als compensatieperceel met bomen is ingericht, ontstaat hierdoor een
bosperceel met een oppervlakte van 10.000 m2. Wij zijn van mening dat hiermee ook het tweede deel van de
compensatieplicht op een aanvaardbare wijze is vormgegeven. Hieronder wordt aangegeven hoe een en ander
in een passend planologische regeling zal worden gegoten.
Planologische regeling
Het vigerende bestemmingsplan Landelijk Gebied 1974 voorziet op de projectlocatie in de bestemming
Landschappelijk waardevol gebied A. Het compensatieperceel ten noorden van de kern Gerwen is eveneens
opgenomen in het plangebied van bovengenoemd bestemmingsplan en heeft daarin een agrarische
bestemming.
De gemeente is bezig met een herziening van het vigerende bestemmingsplan Landelijk Gebied 1974. In dit
nieuwe plan zal de projectlocatie de bestemming ‘gildeterrein’ krijgen met de medebestemming ‘natuur’. Via
de voorschriften zal geregeld worden dat de aan te brengen natuurontwikkeling (poel, houtsingel en kruidenruigtestrook) gehandhaafd blijft conform het inrichtingsplan. De natuurontwikkeling op het perceel ten
noorden van de kern Gerwen zal ook meegenomen worden in de planherziening en ter plaatse zal de
natuurontwikkeling vertaald worden in een passende planologische regeling die handhaving van de
natuurontwikkeling garandeert. Het gemeentebestuur heeft dit bij brief van 23 november 2004, kenmerk
RO/RA/BV03.00226 schriftelijk verklaard.
Procedureel
Hoofdstuk 5 van het streekplan regelt de bevoegdheid van GS om af te wijken van een beleidslijn uit
hoofdstuk 3 van het streekplan in die gevallen waarin de handhaving van de beleidslijn gevolgen zou hebben
die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidslijn te dienen
doelen. Geconcludeerd kan worden dat in het onderhavige geval hiervan sprake is. Bij de voorbereiding van
een afwijkingsbesluit dienen GS de volgende procedureregels in acht te nemen:
 Zij volgen de openbare voorbereidingsprocedure ex artikel 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht
(Awb), indien dat een toegevoegde waarde heeft ten opzichte van de plan- of projectprocedure in het
kader waarvan het afwijkingsbesluit wordt genomen;
 Over het voorgenomen afwijkingsbesluit vragen zij advies van de Provinciale Planologische Commissie
(PPC), de Commissie van advies uit PS belast met de ruimtelijke ordening en zonodig andere
commissies van advies uit PS.
Daar het verzoek om een verklaring van geen bezwaar de geëigende procedure heeft doorlopen waarbij ook
inspraak en het indienen van zienswijzen een belangrijke rol speelt wordt het niet noodzakelijk geacht een
openbare voorbereidingsprocedure te volgen. In het kader van de procedure ex artikel 19, lid 1 WRO zijn
geen zienswijzen ingediend.
-5-
Conclusie
Het project is strijdig met de eerder vermelde beleidslijn in het streekplan. Een gilde is een niet aan het
buitengebied gebonden functie die in voorliggend project wel is voorzien in het buitengebied. Het
buitengebied is bestemd voor recreatie, landbouw en natuur, onder welke functies een gilde niet valt.
Bovendien bepaalt het streekplan dat een verdere verstening van het buitengebied moet worden voorkomen.
Gelet op eerder genoemde bijzondere omstandigheden zijn wij dan ook van mening dat het, gelet op
bovenstaande, niet redelijk zou zijn om in dit specifieke geval onverkort vast te houden aan het betreffende
streekplanbeleid. Naar ons oordeel kan de aangevraagde verklaring van geen bezwaar, onder afwijking van het
streekplan, worden afgegeven.
’s-Hertogenbosch, 25 januari 2005
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant
-6-
Download