NOTA voor burgemeester en wethouders Onderwerp: Behandeling zienswijze zelfstandige projectprocedure woning Lookersdijk 10. Notanr.: 2001.13091 RMW/RO 06-09-2001 Portef.h.: wethouder Scholten Agenda BenW 18-09-2001 BESLUIT: 1. het ‘Commentaar op de zienswijze woning Lookersdijk 10’ vast te stellen; 2. de benodigde verklaringen van geen bezwaar aan te vragen bij het college van Gedeputeerde Staten van Overijssel; OPENBAARMAKING: dit besluit openbaar te maken, nadat de indiener van de zienswijze schriftelijk op de hoogte is gesteld. COMMUNICATIE: internet FINANCIELE ASPECTEN: financiële gevolgen voor de gemeente? nee TOELICHTING/OVERWEGINGEN: Op 15 juni jl. heeft uw college besloten een zelfstandige projectprocedure ex artikel 19 WRO jo. artikel 50 lid 4 WW te starten ten behoeve van de realisatie van een tweede woning op het perceel Lookersdijk 10. Direct naast de bestaande woning bestaat een mogelijkheid voor de bouw van een tweede woning. De eigenaar van het perceel, de heer Blees, wenst echter een verschuiving van deze extra bouwmogelijkheid in noordwestelijke richting. Het gaat in deze procedure dus niet om het mogelijk maken van de bouw van een extra woning, maar om de verschuiving van een bestaande bouwmogelijkheid. Dit besluit heeft vervolgens van 22 juni tot en met 19 juli voor iedereen ter visie gelegen. Gedurende deze periode is één zienswijze binnengekomen. Een samenvatting van de zienswijze alsmede commentaar daarop zijn opgenomen in ‘Commentaar op de zienswijze woning Lookersdijk 10’. Voorgesteld wordt om deze zienswijze niet over te nemen en de benodigde verklaringen van geen bezwaar aan te vragen bij het college van Gedeputeerde Staten van Overijssel. Commentaar op de zienswijze bouwplan woning Lookersdijk De zienswijze is ingediend door: - mr. S. van Den Berg (Schoemaker en Van Rhijn advocaten) namens mevr. H.C.D. Kolff en mevr. J.C.M. Brinksma-Begeer, respectievelijk wonende te Lookersdijk 15 en J.P. Thijsseweg 11 te Deventer. De zienswijze bestaat uit de volgende vragen en opmerkingen: 1. Het rapport ‘beoordeling van de effecten op de omgeving’ van Bureau Nieuwland Advies geeft blijk van vooringenomenheid en partijdigheid, onder andere gezien het feit dat de heer Blees medeopdrachtgever is geweest van het betreffende rapport; 2. Het is onbegrijpelijk dat het in punt 1 genoemde gedateerde rapport, dat in 1995 is opgesteld, nu nog als basis dient voor het betreffende bouwplan. Het ligt op de weg van de gemeente om nu door een onafhankelijk bureau te laten onderzoeken welke mogelijk nadelige gevolgen de bouw van de door de heer Blees beoogde woning voor de omgeving kan hebben; 3. In het rapport van Bureau Nieuwland Advies wordt verwezen naar een bestektekening d.d. 22 oktober 1992. Bij de stukken die ter visie hebben gelegen bevindt zich een bestektekening d.d. 6 mei 1999, laatstelijk vernieuwd op 8 juli 1992. Het kan niet zo zijn dat een bouwvergunning verleend zou worden op onjuiste of onvolledige gegevens; 4. Naar aanleiding van de bouwplannen die Bureau Nieuwland Advies onder ogen heeft gekregen, heeft de beoogde constructie van de garage en de bijbehorende inrit kritiek ontmoet. Gevreesd wordt voor het verdwijnen van het afgaand dijktalud. Hiervoor zou een andere oplossing moeten worden gekozen. 5. Met betrekking tot punt 4 wordt de suggestie aangedragen het bouwwerk zodanig te ‘draaien’ dat de (garage)ingang niet aan de Lookersdijk wordt gesitueerd, maar dat de uitweg wordt gekozen naar de J.P. Thijsseweg. Dat zou voorts als voordeel kunnen hebben dat de buitenste rand van de waaier niet van de dijk af, maar naar de dijk toe komt te liggen. Ad 1. Het onderzoek is uitgevoerd door een onafhankelijk, deskundig bureau op het gebied van natuur en landschap. Dit bureau is in overleg tussen de gemeente en de opdrachtgever, dhr. Blees, gevraagd. Het rapport van het onderzoek is door de gemeente beoordeeld en de gemeente kan zich met de uitkomsten van dit rapport verenigen. Ad 2. Het rapport is wat betreft de analyse en de conclusies ten aanzien van het perceel Lookersdijk 10 nog steeds van waarde. In zeven jaar tijd is er aan natuurwaarden op het betreffende perceel vrijwel niets veranderd. De landschapskundige van de gemeente heeft het rapport ook nog eens bestudeerd. Ze staat achter de inhoud van het rapport. Ad 3. Het bouwplan is in 1991 ontwikkeld. Er is toen een artikel 19 WRO procedure gestart. Ook hebben de bouwtekeningen toen ter inzage gelegen. De procedure is toentertijd gestrand. Nu wordt opnieuw een artikel 19 WRO procedure gevoerd op grond van grotendeels dezelfde tekeningen als in 1991. Er is intussen een kleine wijziging in het plan doorgevoerd. Hiervoor wordt verwezen naar ad. 4. Ad 4. Dhr. Blees heeft, op aanraden van de gemeente, zijn architect opdracht geven een deel van het plan, met betrekking tot het dijktalud, aan te passen. Het afgaande dijktalud, vanaf de kruin van de dijk tot aan de garage, zal worden gehandhaafd in plaats van het voorstel om een opgaande wal direct vanaf de kruin van de dijk tot aan de garage aan te brengen. Een gewijzigde tekening hiervan is op 6 september bij de gemeente binnengekomen. Deze gewijzigde tekening zal worden aangehouden in het vervolg van de zelfstandige projectprocedure. Ad 5. Het hele bouwplan draaien om zo de (garage)ingang niet aan de Lookersdijk te situeren is geen optie. Het terras komt daarmee aan de noordzijde van de woning te liggen, wat niet positief is voor wat betreft de bezonning. Om de (garage)ingang aan de J.P. Thijsseweg te kunnen situeren, zou een geheel nieuw bouwplan moeten worden ontworpen. Om de woning en de garage via de J.P Thijsseweg te kunnen bereiken, zal een oprit moet worden aangelegd die meerdere meters door het groene perceel naast de woning aan de J.P. Thijsseweg 11 loopt. Op dit perceel groeien bomen van enkele tientallen jaren oud. Tevens zal de privacy van de bewoner(s) van de betreffende woning worden aangetast. Om de inrit op het perceel Lookersdijk 10, in geval van toegang via de J.P. Thijsseweg, mogelijk te maken dient er ook een zestig jaar oude eik op het betreffende perceel te worden verwijderd. Conclusie De aspecten die in de zienswijze naar voren komen zijn ongegrond. Derhalve wordt voorgesteld deze zienswijze niet over te nemen.