HC Rechtsgeschiedenis deel A Week 5, 01-10-2014 – 09.00

advertisement
HC Rechtsgeschiedenis deel A
Week 5, 01-10-2014 – 09.00-11.00 uur
De Volkerschlachtdenkmal
In Oktober 1813 vond er in Leipzig een veldslag plaats, genaamd de Volkerschlachtdenkmal, waarbij
de geallieerde troepen de Franse ploegen onder leiding van Napoleon versloegen. Deze slag duurde
van 16-19 oktober 1813. Napoleon moest na de Volkerslachtdenkmal vervolgens zijn regering
neerleggen en werd verbannen naar Elba. Hij ontsnapt hier en vlucht naar Parijs. Een jaar later werd
hij bij Waterloo verslagen en vervolgens werd hij verbannen naar het eilandje Helena, midden in de
Atlantische Oceaan.
Eenheid van recht
In Duitse gebieden vroeg men zich af hoe het kwam dat Franse gebieden zo veel macht hadden
gekregen. Dit kwam doordat er geen Duitsland in het enkelvoud bestond en er allemaal losse Duitse
staten waren. Wanneer er eenheid van recht door middel van codificatie zou zijn dan zou er wel een
staatkundige eenheid ontstaan. Anton Friedrich Justus Thibaut zij dat de Duitsers alleen gelukkig
kunnen zijn als alle Duitse leider in verenigde krachten zich inspannen voor een Duits wetboek
waarbij er eenheid van recht ontstaat en dus ook een staat. Het burgerlijk recht moest dus veranderd
worden. Normaal gesproken moet er eerst eenheid van staat zijn voordat er eenheid van recht ontstaat.
Het ligt dus niet voor de hand dat een staatkundige eenheid door de codificatie zou komen. Er was
geen eenheid van recht in de Duitse gebieden mede door de slagen van Napoleon. Hij liet het
Reichdeputationshauptschluss invoeren, wat er op neer kwam dat er een reorganisatie in het Heilig
Roomse Rijk in zou voeren. Napoleon zorgde dat er een aantal grotere staten werden gevormd. De
keizer had vervolgens in het Heilig Roomse Rijk niet veel land meer over. Hij versloeg in 1805 de
Oostenrijkers en in 1806 de Pruisen in Jena.
De visie van Savigny op het natuurrecht
Franz II, de laatste keizer van het Heilig Roomse Rijk, werd in een nacht Franz I Keizer van
Oostenrijk. Hij was dus gedegradeerd. Friedrich Carl von Savigny heeft in 1814 een pamflet laten zien
dat veel beroemder werd dan die van Thibaut. Savigny was hoogleraar in het Romeins Recht. In het
pamflet zei hij dat we helemaal niet over moeten gaan tot wetgeving. Hij was allereerst erg tegen het
natuurrecht omdat het natuurrecht volgens hem ons de gedachte heeft gebracht dat we wetboeken
kunnen maken en zij ons van alles kunnen opleggen. Hij liep alle wetboeken op basis van natuurrecht
langs. Dit waren het Allgemeines Landrecht fur die Preussischen Staaten (ALR), hierin was men gaan
streven naar materiële volledigheid. Volgens dit wetboek moesten de rechters zo min mogelijk
interpreteren en daarom stond alles er zo duidelijk mogelijk in. Daarnaast was dit wetboek subsidiair
en niet eens exclusief, het verving alleen maar het gemene recht. Als laatste was het een project
waarbij men al het recht van Pruisen wilde regelen. Daarnaast liep hij de Code Civil die in 1804
ingevoerd was langs. De Code Civil gold ook voor grote delen van Europa buiten op de plekken die
Napoleon had veroverd. Volgens Savigny was de Code Civil ook gebaseerd op natuurrecht en dit was
dus verkeerd. Wel was de Code Civil het minst slecht van alle wetboeken die hij besproken had,
omdat men in de Code Civil vooral algemene beginselen opgenomen waren. Volgens de Code Civil
moest de rechter dus wel veel interpreteren. Het derde wetboek dat hij besprak was het ‘Allgemeines
Burgerliches Gezesbuch (ABGB). Dit was het wetboek van Oostenrijk. Opdracht tot het maken van
dit wetboek kwam in 1753 van Maria Theresia. In die tijd was er in Oostenrijk veel strijd met het
buitenland en om dit te overwinnen wilde Maria Theresia voor meer eenheid in de staat zorgen door
middel van codificatie. In 1811 werd dit wetboek ingevoerd nadat er in 1801 een nieuwe commissie
kwam. Dit wetboek was ook op natuurrechtelijke gedachten. Dit wetboek zat een beetje tussen het
Duitse en het Franse wetboek. Er stond vooral gemeen recht in. Het stond wel vol natuurrechtelijke
gedachten dus volgens Savigny was dit gelijk al verkeerd. Volgens de ABGB was er wel een klein
beetje ruimte voor interpretatie, maar niet zo veel als in het Franse wetboek. Vuistregels voor dit
wetboek waren dat er naar analogie geredeneerd moest worden en dat er geredeneerd naar het systeem
van de wet moest worden. Kon het geval dan nog steeds niet worden beslist, dan moest men kijken
naar de natuurlijke rechtsbeginselen. In 1811 was het natuurrecht nog erg populair maar later werd dit
minder geliefd en toen is men in Oostenrijk anders tegen zaken aan gaan kijken.
De leer van Savigny
Savigny was dus tegen het natuurrecht omdat hij het er niet mee eens was dat je in een keer iedereen
hetzelfde recht oplegde. Volgens hem was Duitsland arm aan grote juristen in de 18 e eeuw. Volgens
hem moest je de zaken niet aan de wetgever overlaten maar moest de rechtswetenschap worden
bedreven op voldoende niveau. De rechtswetenschap moest dus het wetboek maken. Dit begon bij de
historische bestudering van het recht. Het recht is namelijk niet iets dat zomaar kan worden opgelegd
maar het is iets dat groeit. Op den duur worden de regelingen dan steeds ingewikkelder. Het recht gaat
zich steeds meer verfijnen en er ontstaan juristen. Het recht gaat zich vervolgens aanpassen en
daardoor groeit het recht telkens door waarbij het groter en verfijnder wordt. Wil je het recht
begrijpen, dan moet je dus gaan terugkijken in de tijd. De rechtswetenschap moet daarbij doordringen
tot het ontstaan van de regels en begrijpen waarom bepaalde regels zijn ingevoerd. Daarnaast moet je
het recht begrijpen zoals het is in al zijn algemene betrekkingen. De leidende rechtsbeginselen moeten
dus ontdekt worden. Je moest het recht dus historisch en systematisch bestuderen. Het Romeinse
Recht moest volgens Savigny in dit geval bekeken worden. Hij schreef zelf boeken over de twee
punten hoe men kon komen tot bepaalde rechtswetenschap. Daarbij schreef hij over bepaalde
rechtshandelingen. Wel vond hij dat Duitsland zich in 1814 nog steeds niet op dat punt bevond en er
dus nog niet aan toe was om een nieuw wetboek te maken. De leer van Savigny werd de historische
school genoemd waarbij de historische ontwikkeling bestudeerd werd, dit werden de institutionen
genoemd, en ook werd het systeem van het recht bestudeerd, dit werden de pandekten genoemd.
Pogingen om een grondwet in Duitsland in te voeren
In 1848 was er een revolutiejaar in de Europese geschiedenis. Frankrijk wordt weer een republiek, in
Nederland werd een liberale grondwet ontworpen door Thorbecke ingevoerd en in Duitsland is er in
Frankfurt een parlement bijeengekomen dat Duitsland aan een grondwet wil helpen. Het parlement
besluit om een verzoek te doen aan de koning van Pruisen met de vraag of hij Duitsland wilde
regering op basis van de nieuwe Grondwet Hij wilde namelijk het mandaat van hogere hand krijgen,
dus via het goddelijk recht, dan via democratie. Het parlement viel uit elkaar. Theodor Mommsen was
een van de leden van dat parlement. Hij was een van de grootste Duitse geleerden van de 19e eeuw.
Hij heeft de geschiedenis van de Romeinse republiek beschreven waar hij uiteindelijk de Nobelprijs
voor de literatuur voor heeft gekregen. Ook heeft hij de moderne editie van de Corpus Iuris Civillis
van de werken van Justinianus opgeschreven en hij was ook een groot geleerde op het gebied van de
Romeinse munten. Aan het eind van zijn leven heeft Mommsen een politiek testament gemaakt dat 50
jaar na zijn dood opengemaakt mocht worden. Hij vertelde hier in dat hij graag de politiek in was
gegaan maar dit niet mogelijk was. Na deze twee wereldoorlogen werd het testament geopend.
Mommsen had veel dingen voorspeld van het pad dat het Duitse parlement zou bewandelen. De vraag
was of er een Groot-Duitsland met Oostenrijk of een Klein-Duitsland zonder Oostenrijk moest
hebben. Pruisen wilde een kleine Duitse staat. Dit werd in werk gesteld onder Otto von Bismarck. Hij
kondigde een programma af oom een klein Duitsland te krijgen. In1870 kwam Pruisen in oorlog tegen
Frankrijk en in 1866 in oorlog met Oostenrijk. Napoleon de Derde moest zijn keizerstitel inleveren en
deze keizerstitel ging over naar Duitsland. In 1871 ontstond het Tweede Duitse Rijk. Dit heeft tot
1918 bestaan. De kroning vond plaats in de Spiegelzaal in Versailles. Dit was een grote vernedering
van de Fransen.
Het nieuwe Duitse wetboek
In Duitsland gold in die tijd nog veel lokaal gewoonterecht met als gemeen recht het Romeinse Recht.
Er werd een hoogste rechter in het leven geroepen met verschillende kamers die over verschillend
recht moesten beoordelen. Men wilde via een grondwet deze ingewikkelde toestand wijzigen. In 1873
werd de bevoegdheid tot wetgeving overgeheveld naar de Reichtag. Hiervoor werd een commissie in
het leven geroepen. Bernhard Windscheid was een van de leden van deze commissie en was volgens
de historische school grootgebracht. Hij heeft enorme invloed gehad op het ontwerp van het wetboek
dat toen is gemaakt. Op 1 januari 1900 trad het nieuwe wetboek in werking, dit werd het BGB
genoemd. Deze geleerden werden pandektisten genoemd. Dit verwijst naar de pandekten, het systeem
van het recht. Heinrich Dernburg was een grote pandektist. De pandektisten hadden voor vrijwel elk
probleem een oplossing. Er was echter wel veel kritiek op de pandektistiek en uiteindelijk ook op het
wetboek zelf. Men vond dat de wijze waarop het recht werd bedreven door de pandektistiek uit van
van abstracties die steeds verder gaan. Hij vond dat het om belangen ging en wilde de
Begriffjurisprudenz vervangen door de Interessenjurisprudenz. Dit heeft geleid tot de
Freirechtsbewegung. Ze vonden dat het wetboek slecht een product was dat geen enkele navolging
verdiende. De rechter diende volgens de Freirechtsbewegung autonoom te zijn, waarbij hij
bijvoorbeeld leemtes in de wet zelf mocht vullen. In deze tijd is in Zwiterserland een wetboek gemaakt
genaamd de Zivilgesetzbuch. Volgens artikel 1 van dit wetboek wanneer de zwijgt dan moet de rechter
niet eggen dat hij de wet moet interpreteren, maar dan moet hij gewoon eerlijk zijn en zeggen dat hij
zelf de regel maakt. Hij moet zich in de geest van de wetgever verplaatsen en hij moet een algemene
regel opstellen waarvan hij denkt dat de wetgever deze ook opgesteld zou kunnen hebben. Een tweede
aanval op het BGB was een punt van het partijprogramma NSDAP dat de BGB wilde afschaffen. Zij
wilden vervanging van het Romeinse recht door een gemeen Duits privaatrecht. Het BGB werd ook
wel het paragrafenrecht genoemd en is uiteindelijk niet afgeschaft. De rechter heeft het BGB zo ruim
geinterpreteerd dat het voor de NSDAP niet nodig was om een nieuw wetboek in te voeren. Het BGB
werd ungedeutet, belangrijker dan een neiuwe wetboek waren deugdelijke rechters. Na WO II is er een
bondsrepubleik ontstaan die het toonbeeld van democratie is. Er werd een nieuwe rechterlijke macht in
het leven geroepen. Er is een Bundesverfassungsgericht in het leven geroepen waar geklaagd kan
worden over rechtsregels die in strijd met de grondwet zijn.
Download