Zorg en veiligheid op het Albeda College. Leren

advertisement
zorg en
veiligheid
op het
albeda college
ZORG EN VEILIGHEID
OP HET ALBEDA COLLEGE
Leren in een veilige en prettige schoolomgeving
is een voorwaarde voor
een succesvolle schoolcarrière
INHOUDSOPGAVE
1. Over zorg en veiligheid.........................................................................................................3
1.1 Welke problemen? .........................................................................................................4
1.2 Wat kun je doen? ...........................................................................................................4
2. Hulp op het gebied van Zorg en Veiligheid ..........................................................................5
2.1 Trajectbureau .................................................................................................................5
2.2 Schoolmaatschappelijk werk ..........................................................................................5
2.3 Begeleiding jonge moeders............................................................................................5
2.4 Trainingen ......................................................................................................................6
2.5 Spreekuren.....................................................................................................................6
2.6 Bureau Vertrouwenspersonen........................................................................................6
2.7 Gezamenlijke aanpak zorg en veiligheid........................................................................6
2.8 Signalen .........................................................................................................................7
3. Agressie ...............................................................................................................................8
3.1 Claire en agressie ..........................................................................................................9
4. Discriminatie.......................................................................................................................10
4.1 Fatima en discriminatie ................................................................................................11
5. Eergerelateerd geweld .......................................................................................................12
5.1 Aisha en eergerelateerd geweld...................................................................................13
6. Huiselijk geweld..................................................................................................................14
6.1 Ozgül en huiselijk geweld.............................................................................................16
7. Loverboys...........................................................................................................................17
7.1 Sharon en loverboys ....................................................................................................19
8. Pesten ................................................................................................................................20
8.1 Jenneke en pesten .......................................................................................................21
9. Schulden ............................................................................................................................22
9.1 Sandra en schulden .....................................................................................................24
10. Verslaving.........................................................................................................................25
10.1 Raymond en verslaving..............................................................................................26
11. Zwangerschap..................................................................................................................27
11.1 Ivanka en zwangerschap............................................................................................29
12. Meer informatie ................................................................................................................30
Zorg en veiligheid op het Albeda College
pagina 2 van 31
1. Over zorg en veiligheid
Leren in een veilige en prettige schoolomgeving is een voorwaarde voor een succesvolle
schoolcarrière. Daarom stelt het Albeda College alles in het werk om een optimaal
schoolklimaat te creëren, waarin de deelnemers effectief en met plezier kunnen werken.
Soms komen deelnemers in aanraking met problemen op school of in de privésfeer,
waardoor ze niet meer goed kunnen functioneren. In dergelijke situaties is het belangrijk op
tijd in actie te komen. Hoe eerder een probleem wordt opgemerkt, hoe sneller het kan
worden besproken en naar een oplossing kan worden gezocht. Docenten, mentoren en
teamleiders hebben hierin een signalerende rol. Zij kunnen deelnemers met problemen tijdig
op het juiste spoor zetten. Om hierbij te helpen is dit boekje gemaakt. Het verschaft inzicht in
zowel de problemen waar deelnemers mee te maken hebben als de signalen die ze
uitzenden. Tegelijkertijd wordt aangegeven wat je als docent, mentor of teamleider kunt
doen.
Zorg en veiligheid op het Albeda College
pagina 3 van 31
1.1 Welke problemen?
In dit boekje is een aantal problemen beschreven waar deelnemers mee te maken kunnen
krijgen. Deze onderwerpen zijn:
o agressie
o discriminatie
o eergerelateerd geweld
o huiselijk geweld
o loverboys
o pesten
o schulden
o verslaving
o zwangerschap
Elk onderwerp is apart beschreven aan de hand van een algemene introductie, een
praktijkvoorbeeld en ‘wat te doen’. Ter verdieping van deze onderwerpen staan achter in dit
boekje enkele websites en literatuur vermeld.
Natuurlijk zijn er nog meer thema’s waar deelnemers mee te maken hebben, zoals seksuele
intimidatie, eetstoornissen, depressies, faalangst en psychische problemen. In al deze
gevallen is aan te raden het Trajectbureau in een zo vroeg mogelijk stadium erbij te
betrekken. Met uitzondering van deelnemers die met discriminatie en pesten te maken
hebben. Daarvoor kun je terecht bij het Bureau Vertrouwenspersonen.
1.2 Wat kun je doen?
Om deelnemers met problemen op het juiste spoor te zetten hoef je beslist geen
hulpverlener te zijn. Wanneer je merkt dat de leerprestaties achteruit gaan, schoolverzuim
optreedt of dat er ‘iets niet pluis is’ met een deelnemer, neem dan je waarneming of gevoel
serieus. Geef een deelnemer in zo’n geval aandacht en toon interesse in zijn of haar doen en
laten. Vraag niet direct naar het probleem, maar win eerst het vertrouwen. Praten over zaken
die hem of haar bezighouden is vaak een goede ingang. Als het probleem eenmaal op tafel
is gekomen, stap dan niet in de valkuil door het uit te vergroten of de deelnemer met zijn of
haar probleem te identificeren. Blijf in de rol van docent of mentor en motiveer de deelnemer
om met zijn of haar probleem aan de slag te gaan.
Als de deelnemer niet in staat is om zelf haar of zijn probleem op te lossen, schakel dan de
schoolmaatschappelijk werkers of trajectbegeleiders van het Trajectbureau of Bureau
Vertrouwenspersonen in. Ook als het probleem niet op tafel komt, kun je iets doen.
Consulteer in dat geval het schoolmaatschappelijk werk en overleg wat je het beste kunt
doen.
Zorg en veiligheid op het Albeda College
pagina 4 van 31
2. Hulp op het gebied van Zorg en Veiligheid
2.1 Trajectbureau
Het Trajectbureau geeft hulp op het gebied van zorg en veiligheid. Het doel is de school
toegankelijk maken en voorkomen dat deelnemers zonder diploma de maatschappij ingaan.
Het aanbod van het Trajectbureau breidt zich steeds meer uit om de deelnemers zo goed
mogelijk hierin te begeleiden. Op dit moment bestaat het zorgaanbod uit de volgende
onderdelen:
- Schoolmaatschappelijk werkers geven psycho-sociale en sociaal-emotionele
begeleiding.
- Trajectbegeleiders geven loopbaancoaching. Ook ondersteunen zij jonge
(aanstaande) moeders bij het starten van een opleiding en het aanvragen van
kinderopvang. Voor jongeren met een handicap is het steunpunt Studie en Handicap
opgericht. Hier kunnen jongeren met een ziekte of handicap terecht.
- Trainingen maken deelnemers sterker wat betreft faalangstreductie,
agressiebeheersing (Time4you) en weerbaarheid (Sterk en Zeker).
- Spreekuren van schuldhulpverleners (Kredietbank) en sociaal verpleegkundigen
(GGD).
2.2 Schoolmaatschappelijk werk
De schoolmaatschappelijk werkers bij het Albeda College zijn gedetacheerd vanuit
jeugdhulpverleningsorganisatie Flexus Jeugdplein. Ze werken op alle grote locaties van het
Albeda College en richten zich op deelnemers tot 23 jaar. Op basis van kortdurende
begeleiding, meestal zo’n 4 à 5 gesprekken van een uur, leren ze deelnemers op een andere
manier om te gaan met moeilijke situaties. Afhankelijk van de problematiek kan het aantal
gesprekken ook meer zijn. Als een andere vorm van zorg nodig is, verwijst de
schoolmaatschappelijk werker de deelnemer door naar specialistische hulp buiten de school
(bijvoorbeeld Jeugdzorg of psycholoog). In dat geval is er altijd sprake van een ‘warme
overdracht’; de deelnemer wordt voorbereid op deze zorg en de maatschappelijk werker
volgt of de deelnemer ook daadwerkelijk wordt geholpen. Het schoolmaatschappelijk werk
vervult ook een consultatiefunctie richting docenten en mentoren. Individuele deelnemers
worden besproken, soms ook zonder dat de maatschappelijk werker de deelnemer heeft
gezien. Vanuit privacy-overwegingen wordt het zorgdossier niet aan het leerlingdossier
toegevoegd. Over het algemeen komen deelnemers via hun docent of mentor bij het
schoolmaatschappelijk werk terecht. Ze kunnen ook zelf contact opnemen.
2.3 Begeleiding jonge moeders
Jonge moeders (tot 23 jaar) krijgen een gesprek om te bepalen welke opleiding het beste bij
hen past en worden ondersteund bij het aanvragen van kinderopvang. De trajectbegeleiders
bekijken ook welke extra begeleiding nodig is en bemiddelen bij problemen tijdens de
opleiding. Eventueel wordt een test afgenomen om inzicht te krijgen in de persoonlijkheid
van de deelnemer.
Zorg en veiligheid op het Albeda College
pagina 5 van 31
2.4 Trainingen
Alle trainingen worden groepsgewijs binnen de school gegeven. Meestal beoordeelt de
schoolmaatschappelijk werker of de trajectbegeleider, in overleg met de mentor, welke
training het beste bij een deelnemer aansluit.
- De faalangstreductietraining is gericht op het vergroten van het zelfvertrouwen en het
aanleren van een assertieve houding.
- De Time4you-training is een gedragstraining waarbij omgaan met agressie en het
aanleren van sociale vaardigheden centraal staan. De training is afkomstig van STEK
jeugdzorg en wordt op een beperkt aantal locaties gegeven, in nauwe samenwerking
met het opleidingsteam.
- Bij de weerbaarheidstraining Sterk en Zeker gaat het om het versterken en
weerbaarder maken van de deelnemer.
2.5 Spreekuren
Deelnemers met schulden kunnen rechtstreeks contact opnemen met schuldhulpverleners
van de Kredietbank Rotterdam. Zij houden spreekuren op verschillende locaties van het
Albeda College. Opleidingen kunnen ook iets doen om schulden te voorkomen. Op hun
verzoek organiseert de Kredietbank Rotterdam gratis interactieve voorlichtingsbijeenkomsten
op school.
Voor vragen en adviezen over gezondheid, met name seksualiteit, kunnen deelnemers
terecht bij het spreekuur van de sociaal verpleegkundige van de GGD. De locaties zijn
Haastrechtstraat en Rosestraat.
2.6 Bureau Vertrouwenspersonen
Op school of op stages kunnen zich onveilige situaties voordoen. Als sprake is van pesten,
discriminatie of (seksuele) intimidatie kunnen deelnemers, en ook medewerkers, terecht bij
het Bureau Vertrouwenspersonen. Meestal gaan de deelnemers eerst naar een docent of
mentor. Als zij niet kunnen helpen, vervullen ze vaak een brugfunctie tussen de deelnemer
en het Bureau Vertrouwenspersonen. Soms is een gesprek met een vertrouwenspersoon al
voldoende om het probleem op te lossen. Als dat niet het geval is, bemiddelt de
vertrouwenspersoon tussen beide partijen. Deelnemers kunnen ook klagen bij een externe
klachtencommissie.
Er is een Reglement Ongewenst Gedrag opgesteld en de vertrouwenspersoon begeleidt de
deelnemer bij het indienen van de klacht. In alle gevallen handelt de vertrouwenspersoon in
het belang van de deelnemer en helpt met het oplossen van zijn of haar probleem. In
bijzondere situaties vangt het Bureau Vertrouwenspersonen ook schoolteams of lesgroepen
op en geeft tips hoe om te gaan met een probleem.
2.7 Gezamenlijke aanpak zorg en veiligheid
Steeds meer opleidingen van het Albeda College hebben een Zorg Advies Team (ZAT).
Hierin zijn zowel de opleidingen (teamleiders, mentoren en docenten) als partners
(schoolmaatschappelijk werkers en trajectbegeleiders van het Trajectbureau)
vertegenwoordigd. Soms nemen ook externe partijen, zoals Time4you, een
leerplichtambtenaar en deskundigen van de GGD deel aan dit overleg. Gezamenlijk
bespreken de teamleden de problemen van de deelnemers en maken afspraken over een
Zorg en veiligheid op het Albeda College
pagina 6 van 31
hulpaanbod. Zonodig wordt hulp van buiten de school ingeroepen. Voordeel van deze
gezamenlijke aanpak is het optimaal benutten van elkaars deskundigheid.
Sommige problemen van deelnemers zijn schooloverstijgend. Denk bijvoorbeeld aan
(eergerelateerd) geweld of huiselijk geweld. In zo’n geval is het schoolmaatschappelijk werk
verplicht contact op te nemen met het Steunpunt Huiselijk Geweld. Ook zijn er afspraken
gemaakt over het doen van een melding bij het (Deel)Gemeentelijk Overleg Sluitende
Aanpak (DOSA/GOSA). Hierin zijn zowel politie, justitie als jongerenwerk,
woningbouwcorporaties en andere externe partijen vertegenwoordigd. De
schoolmaatschappelijk werker is in zo’n geval, na overleg met de onderwijsmanager, de
verbindingsofficier tussen ZAT en DOSA/GOSA.
2.8 Signalen
Waaruit blijkt dat een deelnemer een probleem heeft? Meestal hebben docenten en
mentoren het gevoel dat er ‘iets niet pluis’ is. Dat gevoel is vaak gebaseerd op verschillende
signalen.
Typische schoolgerelateerde signalen zijn:
- lage cijfers
- hoog schoolverzuim
- ziekteverzuim
- vaak te laat komen
- afspraken niet nakomen
Andere signalen kunnen zijn:
- een duidelijke gedragsverandering (bijvoorbeeld van druk naar stil of andersom)
- storend gedrag
- agressie
- druk gedrag
- passiviteit
- huilen
- stoer
- onverschillig
- afzonderen
- dromerig
- eenzaam
- somber
- seksueel overschrijdend gedrag
Zorg en veiligheid op het Albeda College
pagina 7 van 31
3. Agressie
De samenleving verruwt en ook op school is dat merkbaar. Agressief gedrag vindt niet alleen
plaats tussen de deelnemers onderling, maar ook tussen deelnemers en schoolmedewerkers
of ouders en schoolmedewerkers. Dit gedrag komt tot uiting in verbaal en non-verbaal
geweld, bedreigingen en/of fysiek geweld.
Agressie is een vorm van gedrag. Soms is het aangeleerd gedrag, maar het kan ook een
uiting van frustratie zijn. Een kleinigheidje mondt dan uit in hevige agressie. Het kan ook een
signaal van een onderliggend gevoel zijn, zoals angst, boosheid of gekwetstheid. In zo’n
geval is het belangrijk niet alleen aandacht te besteden aan het gedrag zelf, maar ook aan
de achterliggende oorzaken.
Door adequaat te reageren of hulp in te roepen is het mogelijk escalatie van agressie en
geweld te voorkomen. Als zich eenmaal een incident heeft voorgedaan, is het belangrijk om
de dader(s) en slachtoffer(s) van elkaar te scheiden. Opvang en nazorg zijn in zo’n geval
nodig, ook voor de helpers. Het beste is om de omstanders te verspreiden en zo snel
mogelijk over te gaan tot de orde van de dag.
Uitingsvormen van agressie zijn:
- verbaal geweld
- non-verbaal geweld
- bedreigingen
- fysiek geweld
Zorg en veiligheid op het Albeda College
pagina 8 van 31
3.1 Claire en agressie
Claire (16) is enig kind en heeft een Marokkaanse vader en een Nederlandse moeder. Van
jongs af aan is ze getuige van de stelselmatige mishandeling van haar moeder door haar
vader. Als ze twaalf is gaat haar moeder bij hem weg. Ze zoekt steun bij haar dochter en
behandelt haar als een gelijke. Ondertussen werkt ze ‘s avonds in een discotheek om wat bij
te verdienen. Desondanks groeien de schulden en wordt ze onder curatele gesteld. Door alle
stress en tegenslagen is haar moeder een tijdje overspannen. Ondertussen gaat Claire
steeds meer haar eigen gang. Ze komt thuis wanneer ze wil, leeft van magnetronmaaltijden
en laat zich door niemand meer wat vertellen. Als haar moeder een vriend krijgt die haar niet
bevalt, beëindigt haar moeder onder druk de relatie. Wanneer er geen geld is, gaat ze naar
haar vader voor Nike-schoenen of een dure jas.
Op school heeft ze het snel met andere klasgenoten aan de stok. Als iemand bijvoorbeeld
een verkeerde opmerking maakt of iets van haar tafel pakt, ontploft Claire ter plekke en
scheldt haar ‘belager’ de huid vol. Uit haar hele houding spreekt de boodschap ‘probeer me
niets te doen, want anders doe ik jou wat.’ Tegen leerkrachten trekt ze wat minder fel van
leer. Maar altijd ontkent ze haar aandeel in de ruzies met ‘dat is niet waar, jullie moeten mij
altijd hebben.’ Vanwege haar agressieve gedrag verwijst de mentor haar uiteindelijk door
naar de schoolmaatschappelijk werkster.
Schoolmaatschappelijk werkster: “Voor Claire is agressie gezien haar achtergrond heel
vanzelfsprekend. Ze was zich totaal niet bewust van haar gedrag. Eigenlijk was ze heel
verdrietig en snakte naar een beetje liefde en aandacht. Alleen was ze niet in staat daarom
te vragen.” In de begeleidingsgesprekken wijst de schoolmaatschappelijk werkster haar
boosheid niet af, maar leert Claire een time-out te nemen. Zodoende krijgt ze haar emoties
meer onder controle. Met behulp van rollenspelen ervaart ze wat de impact van haar gedrag
op anderen is.
Signalen:
- felle houding
- gepantserd
- verbaal geweld
Wat te doen?:
•
•
•
Ga met de deelnemer individueel in gesprek.
Stel het gedrag van de deelnemer aan de orde in deelnemersbesprekingen.
Neem in overleg met de deelnemer contact op met het schoolmaatschappelijk werk
of geef de deelnemer op voor de Time4you-training. Sommige opleidingen werken
samen met trainers van STEK Jeugdzorg die deze speciale training geven.
Zorg en veiligheid op het Albeda College
pagina 9 van 31
4. Discriminatie
Onder discriminatie wordt verstaan het benadelen van mensen of groepen (meestal
minderheden) op basis van afkomst, ras, geboorteland, geloof, politieke of religieuze
overtuigingen, sociale gewoonten, sekse, seksuele geaardheid, taal, handicap of leeftijd.
Discriminatie staat het grondbeginsel dat alle mensen gelijk zijn in de weg. Het is een uiting
van onverdraagzaamheid en het in daden omzetten van vooroordelen.
Deelnemers die met racistische opmerkingen te maken krijgen en/of zich niet gelijkwaardig
behandeld of uitgesloten voelen, ervaren dit als heel vernederend. Een belangrijke strategie
om hiermee om te gaan, is het vermijden van situaties waarin discriminatie voorkomt.
Slachtoffers van discriminatie zijn twee keer zo vaak van allochtone afkomst. Jongere
deelnemers worden vaker gediscrimineerd dan oudere deelnemers.
Er zijn aanwijzingen dat allochtone deelnemers meer moeilijkheden ondervinden bij het
zoeken naar en krijgen van een stageplek dan autochtone deelnemers. Voor een deel heeft
dat te maken met het feit dat allochtone deelnemers oververtegenwoordigd zijn op de
niveaus 1 en 2. Desondanks speelt discriminatie duidelijk een rol. Meestal wordt
discriminerend gedrag door de werkgever, medewerker of klant niet direct geuit maar
enigszins verhuld. Van directe discriminatie is maar een aantal gevallen bekend (Gekleurde
stages, discriminatie van stagiair(e)s in het mbo – uitgave Landelijk Bureau ter bestrijding
van Rassendiscriminatie en Meldpunt Discriminatie Eindhoven – Charissa Vitalis – 2004).
Zorg en veiligheid op het Albeda College
pagina 10 van 31
4.1 Fatima en discriminatie
Fatima (18) volgt de opleiding Mode en dat is aan haar kleding wel te zien. Ze combineert
een kleurig jurkje met een strak zittende spijkerbroek, hoge hakken en een modieus
geknoopt sjaaltje om haar hoofd. Haar vader heeft een supermarkt in de Afrikanerbuurt,
terwijl haar moeder thuis het huishouden doet. Samen met haar ouders, oudere broer en
jonger zusje vormt ze een hechte Turkse familie.
Als Fatima stage loopt bij een groothandel dreigt het met haar opleiding mis te gaan. De
eigenaar maakt vervelende opmerkingen over haar hoofddoekje, de islam en haar cultuur.
Een bericht in de krant dat moslims geen humor hebben, is voor hem aanleiding nog meer
quasi grappige opmerkingen te maken. Het personeel neemt zijn houding over, zodat Fatima
zich steeds meer in het nauw gedreven voelt. Ze vermijdt collega’s in het bedrijf, vooral op
kantoor. Door hun gedrag brengen ze haar in een isolement en wordt ze onzeker.
Maar Fatima is ondernemend en assertief genoeg om zich niet in een hoek te laten duwen.
Op eigen kracht vindt ze haar weg naar het Bureau Vertrouwenspersonen. Daar legt ze haar
probleem voor en vraagt om tips hoe ze met deze situatie om kan gaan. De
vertrouwenspersoon vraagt haar bij te houden hoe vaak ze discriminerende opmerkingen
naar haar hoofd krijgt en adviseert haar met de eigenaar te gaan praten. Die zegt dat hij het
allemaal niet zo bedoeld heef, maar ondertussen gaan de treiterijen gewoon door. Daarop
neemt de vertrouwenspersoon contact op met haar baas en maakt een afspraak voor een
gesprek. Daarin bekent hij het niet zo op Turken te hebben, ‘want ze nemen de hele
confectie in Nederland over.’ Bovendien houdt hij niet van vrouwen met hoofddoekjes.
Ondanks de verpeste sfeer laat Fatima zich niet wegsturen en maakt op eigen verzoek haar
stage bij dit bedrijf af. Maar ze is wel een illusie armer: “Ik wist niet dat er zulke mensen
bestonden.” Voor het Albeda College was dit incident reden het contract met dit stagebedrijf
op te zeggen.
Signalen:
- Vermijdingsgedrag op haar stage
- Onzeker
Wat te doen?:
- Ga met een deelnemer individueel in gesprek.
- Neem in overleg met de deelnemer contact op met het Bureau Vertrouwenspersonen.
Zorg en veiligheid op het Albeda College
pagina 11 van 31
5. Eergerelateerd geweld
Familie-eer komt voor in sterke wij-culturen. Het is geen religieus, maar een cultureel
verschijnsel. Eer is iets concreets, dat aangetast of afgepakt kan worden. Of een persoon of
zijn familie eer bezit, wordt bepaald door de gemeenschap. Er zijn twee soorten familie-eer:
de algemene familie-eer en de seksuele familie-eer. De algemene familie-eer heeft te maken
met de reputatie van de man. De seksuele familie-eer houdt voor vrouwen fysieke
onbevlektheid en kuisheid in, voor mannen het bewaken daarvan.
Wanneer een familielid zich misdraagt, verliest de hele familie de eer. Bestaat het risico dat
de seksuele eer wordt aangetast, dan neemt de familie op voorhand vaak al maatregelen.
Meisjes en jonge vrouwen worden kort gehouden en beperkt in hun bewegingsvrijheid. Als
roddels en beschuldigingen de ronde doen is dat meestal aanleiding om fysiek of mentaal
geweld te gebruiken. Wordt de seksuele eer daadwerkelijk aangetast, dan vindt eerzuivering
plaats door uithuwelijking, verstoting, terugsturen naar het land van herkomst of soms zelfs
moord. Eergerelateerd geweld is met bepaalde culturele groepen arbeidsmigranten en
asielzoekers mee naar Nederland gekomen. In het rapport ‘Leren van eer op scholen’ (2008)
van onderzoeksbureau Beke noemen deelnemers van ROC van Twente en het Albeda
College zelf een aantal signalen.
Meest voorkomende signalen:
- concentratieproblemen
- woede-uitbarstingen
- depressieve klachten
- machteloosheid
- ingehouden woede
- sociaal isolement
Zorg en veiligheid op het Albeda College
pagina 12 van 31
5.1 Aisha en eergerelateerd geweld
Aisha (18) komt uit een christelijk Pakistaans gezin en draagt vlotte, kleurrijke kleding. Ze
heeft een oudere broer en een jonger zusje. Haar oma woont bij het gezin in en deelt de
lakens uit. Voortdurend wordt Aisha met karweitjes opgezadeld. Na school moet ze direct
naar huis komen. Sinds drie jaar woont ook haar oom bij de familie in huis; zijn vrouw is bij
hem weggelopen. Hij is de oudste broer van haar vader en haar lievelingsoom.
Als haar ouders vertellen dat ze over een half jaar met een neef in Pakistan gaat trouwen
raakt Aisha in paniek. In het geheim heeft ze een Iranese vriend. Onder geen beding mogen
haar ouders hierachter komen. Anders is de seksuele familie-eer beschadigd, met alle
gevolgen van dien. Maar haar eerste zorg is vooral hoe ze zich deze neef van het lijf houdt.
Op school gaan haar leerprestaties dramatisch achteruit en slaat ze regelmatig een les over.
Ze volgt de opleiding voor onderwijsassistent en heeft steeds vaker black-outs tijdens
toetsen en praktijkopdrachten. Haar gedrag wordt onrustiger en zenuwachtiger, naarmate de
tijd vordert. Dat uit zich onder meer in nagels bijten en roken als een schoorsteen. Aan
niemand vertelt ze wat er aan de hand. Anders is haar familie binnen de kortste keren op de
hoogte.
Haar mentor constateert dat Aisha steeds vaker niet in de les komt en ziet dat ze gespannen
is. Hij maakt voor haar een afspraak bij de schoolmaatschappelijk werkster en daar komt het
verhaal er met horten en stoten uit. Maatschappelijk werkster: “Als een van de eerste dingen
hebben we gekeken van wie ze steun kan verwachten. Haar oom had zelf iets dergelijks
meegemaakt en daarom was de kans groot dat hij het voor haar zou opnemen.” Aisha oefent
hoe ze het beste met haar oom kan praten en weet hem voor zich te winnen. Uiteindelijk
vertellen ze samen aan haar ouders dat zij een vriend heeft. Die hebben tijd nodig om eraan
te wennen dat hun dochter haar eigen weg kiest. Dan gaan ze overstag.
Signalen:
- onrustig en zenuwachtig
- black-outs tijdens toetsen en praktijkopdrachten
- nagels bijten en veel roken
- slechte leerprestaties
- veel verzuim
Wat te doen?:
Heeft een deelnemer laten merken dat er sprake is van eergerelateerd geweld of bestaat
daarvan een vermoeden, ga dan niet pionieren. Neem niet zomaar contact met de ouders op
want daarmee komt hij of zij meestal nog meer in de problemen. Blijf in gesprek en verwijs
zo snel mogelijk door naar een schoolmaatschappelijk werker. Die vangt de deelnemer op en
neemt contact op met het Meldpunt Huiselijk Geweld. Zonodig wordt gebruik gemaakt van de
expertise van het Kernteam Eergerelateerd Geweld (KEG). Daarin zijn hulpverleners van de
GGD, Steunpunt Huiselijk Geweld, politie, het openbaar ministerie en lokale partners
vertegenwoordigd.
Zorg en veiligheid op het Albeda College
pagina 13 van 31
6. Huiselijk geweld
Geweld dat in de privésfeer voorkomt, wordt aangeduid met huiselijk geweld. Altijd is er
sprake van een machtsverschil. Huiselijk geweld komt relatief vaak voor: meer dan een kwart
van de Nederlanders heeft er wel eens mee te maken gehad. Jongeren die hiervan het
slachtoffer zijn, kunnen zowel met fysiek als seksueel en/of geestelijk geweld te maken
hebben. Ook het getuige zijn van huiselijk geweld heeft een enorme impact. De kans om
later zelf slachtoffer of dader te worden neemt toe. Bij jongens lijkt blootstelling aan geweld
vaker te leiden tot agressief gedrag dan bij meisjes.
Gevolgen
De gevolgen van huiselijk geweld zijn velerlei. Jongeren kunnen psychische klachten
ontwikkelen, zoals angsten, depressies, minderwaardigheidsgevoelens, psychiatrische
problemen, relatie- en seksuele problemen en suïcide. Ook psychosomatische klachten,
zoals hoofdpijn, buikpijn, hyperventilatie, eerproblemen, verslavingen en een slechte
nachtrust zijn denkbaar. Evenals somatische klachten, zoals breuken, verwondingen en een
miskraam.
Gedrag
Soms schamen jongeren zich voor het geweld en het fysieke letsel dat hen is aangedaan en
trekken zich terug. Daardoor wordt het nog moeilijker om steun te vinden. Psychische
klachten manifesteren zich vooral wanneer er sprake is van aanhoudend geweld en er geen
zicht is op verbetering van de situatie. Schaamte- en schuldgevoelens versterken het
isolement waar deze jongeren inzitten.
Meestal vragen ze niet zelf om hulp en moeten dus actief benaderd worden.
Zorg en veiligheid op het Albeda College
pagina 14 van 31
Welke signalen geven jongeren af?
- terugtrekken
- minder goede leerprestaties
- verzuim
- concentratieverlies
- geen huiswerk maken
- gedragsverandering, baldadigheid
- angst
- kunnen zelf overgaan tot gebruik van geweld
Zorg en veiligheid op het Albeda College
pagina 15 van 31
6.1 Ozgül en huiselijk geweld
Ozgül (18) is vijf als ze met haar ouders en jongere zusje uit Afghanistan naar Nederland
vlucht. Van jongs af aan wordt ze dagelijks door haar vader geslagen. Ook zijn vrouw heeft
het zwaar te verduren, maar is niet bij machte hiertegen in opstand te komen. In de hoop een
eind aan de mishandelingen te maken trouwt Ozgül op zestienjarige leeftijd op islamitische
wijze met een tien jaar oudere Afghaanse man.
Ook haar man kan zijn handen niet thuishouden. Na een half jaar besluit Ozgül aangifte bij
de politie te doen. Wanneer hij na een paar maanden hechtenis weer thuiskomt, wil ze het
opnieuw proberen. Slaan doet hij niet meer want ze heeft hem een ultimatum gesteld. Maar
hij brengt haar wel uit haar evenwicht met pesterijtjes. Tot ’s avonds laat werkt hij in een
restaurant. Wanneer hij thuiskomt, trekt hij de stekker uit de wekker, zodat zij ’s ochtends te
laat op school komt. Of hij doet per ongeluk de voordeur op slot.
Op school kan Ozgül het daardoor amper bolwerken. Ze volgt de opleiding Verzorgende en
komt regelmatig te laat door de ontregelende acties van haar man. Langzamerhand wordt ze
stiller en triester, waarop haar mentor haar aanmeldt bij de schoolmaatschappelijk werkster.
Daar kan ze in het begin alleen maar huilen. Eindelijk vindt ze een uitlaatklep voor haar
emoties. Schoolmaatschappelijk werkster: “Ozgül vertelde nooit iets over haar privéleven. Ze
ging niet met klasgenoten om en maakte een eenzame en trieste indruk. Door de tips van de
Amerikaanse televisiepresentator Dr. Phil leerde ze niet zomaar alles te accepteren van haar
man. Uiteindelijk was ze in staat de politie te bellen.” Tijdens de begeleidingsgesprekken
leert Ozgül op eigen benen te staan. Inmiddels heeft ze weer contact met haar moeder. Stap
voor stap treedt ze uit haar isolement.
Signalen:
- stil en teruggetrokken
- niets vertellen over haar privéleven
- verdrietig
- te laat komen en regelmatig verzuim
Wat te doen?:
- Ga met een deelnemer individueel in gesprek.
- Neem in overleg met de deelnemer contact op met het schoolmaatschappelijk werk.
Zorg en veiligheid op het Albeda College
pagina 16 van 31
7. Loverboys
In Nederland lopen jongens rond die meisjes paaien met gladde praatjes en dure cadeaus.
Deze loverboys zijn goed gekleed, dragen vaak sieraden en rijden in dure auto’s. Ze komen
charmant over en hebben een arrogante, trotse uitstraling. Welbewust mikken ze op
kwetsbare meisjes . Als het eerste contact eenmaal is gelegd, begint het inpalmen. Dat
proces voltrekt zich sluipend: eerst worden de meisjes emotioneel en financieel afhankelijk
gemaakt, later worden ze gedwongen tot prostitutie. Loverboys ronselen meisjes via scholen,
stations, cafés en in toenemende mate via internet.
Gevolgen
Meisjes die gevoelig zijn voor loverboys hebben met elkaar gemeen dat ze niet zo sterk in
hun schoenen staan. Vaak komen ze uit gebroken gezinnen en hebben met mishandeling of
seksueel misbruik te maken gehad.
Meestal zijn deze meisjes lager opgeleid of hebben ze een licht verstandelijke handicap. Als
ze eenmaal tegen betaling met ‘vrienden’ van de loverboy naar bed gaan, komen ze in een
neerwaartse spiraal terecht van eenzaamheid, verslaving aan drugs en/of geld, ziekte,
stress, bedreiging, verkrachting, een dubbelleven leiden, schaamte en niemand meer durven
vertrouwen.
Zorg en veiligheid op het Albeda College
pagina 17 van 31
Signalen
Hun gedrag ondergaat vaak grote veranderingen als ze eenmaal met een loverboy omgaan:
- ze gaan zich uitdagend kleden en gedragen
- geven ineens veel geld uit
- krijgen plotselinge huilbuien
- vermijden een gesprek over hun gedrag
- en hebben thuis veel problemen
Meisjes die het slachtoffer zijn van een loverboy durven er meestal niet over te praten, maar
laten wel merken dat er iets aan de hand is. Ze lopen bijvoorbeeld van huis weg of zoeken
grenzen op.
Zorg en veiligheid op het Albeda College
pagina 18 van 31
7.1 Sharon en loverboys
Sharon (17) heeft een Nederlandse vader en een Surinaamse moeder. Na de scheiding van
haar ouders is ze bij haar vader gaan wonen. Omdat hij op een booreiland werkt is hij veel
weg. Sharon is daardoor bijna altijd alleen thuis. Ze volgt de kappersopleiding en kleedt zich
nogal uitdagend. Haar gedrag is onzeker en afhankelijk en ze wil graag aardig gevonden
worden.
Vriendinnen uit haar klas zien dat ze regelmatig door een Marokkaanse jongen (25) in een
Mercedes wordt opgehaald. Ze pronkt met de sieraden die ze van hem gekregen heeft. Ook
trakteert ze vaker op flesjes limonade en ziet er erg sexy uit. Haar vriendinnen vragen zich
af of dit allemaal wel in de haak is en luchten hun hart bij hun mentor. Meteen neemt die
contact op met het schoolmaatschappelijk werk. De schoolmaatschappelijk werkster nodigt
Sharon uit voor een gesprek en maakt haar deelgenoot van de zorgen die haar mentor over
haar heeft. In datzelfde gesprek vertelt Sharon meteen hoe de vork in de steel zit: “Ik vind
hem leuk en lief. Van hem krijg ik aandacht. Maar ik moet ook dingen doen die ik liever niet
wil.” Ze vertelt ook dat haar vriend haar steeds meer onder druk zet om tegen betaling met
zijn vrienden naar bed te gaan. Ze twijfelt of dat wel normaal is. De gedachte alleen al doet
haar walgen. Hij houdt toch van haar?
De schoolmaatschappelijk werkster neemt contact op met het Prostitutie Maatschappelijk
Werk (PMW) en checkt of er inderdaad sprake is van loverboyproblematiek. Samen bekijken
ze wat de beste aanpak is. Daarop stelt de schoolmaatschappelijk werkster de politie
(meldingsplicht) en de school op de hoogte. De onderwijsmanager meldt het verhaal over
Sharon bij de DOSA-regisseur (Deelgemeentelijk Overleg Sluitende Aanpak), zodat ook
justitie en jongerenwerk zijn ingelicht.
Ondertussen blijft Sharon naar de begeleidingsgesprekken komen en volgt ze de
weerbaarheidstraining Sterk en Zeker. Langzaam wordt ze zich bewust van de gevaarlijke
situatie waarin ze zich bevindt. De maatschappelijk werkster ziet haar veranderen: “Ze is
meer rechtop gaan lopen en kleedt zich nu minder uitdagend.” De politie post bij de school
en neemt de loverboy voor verhoor mee naar het bureau. Als Sharon aangifte doet loopt hij
het risico minstens vijf jaar vast te zitten. Direct daarna verdwijnt hij voorgoed uit beeld.
Signalen:
- ineens beschikken over dure sieraden of andere gadgets
- met geld smijten
- sexy kleding
- komt niet sterk over
- wil graag aardig gevonden worden
Wat te doen?:
- Ga met een deelnemer individueel in gesprek.
- Neem in overleg met de deelnemer contact op met het schoolmaatschappelijk werk.
Zorg en veiligheid op het Albeda College
pagina 19 van 31
8. Pesten
Plagen is een spelletje, maar pesten niet meer. Het is bedreigend en gebeurt niet zomaar
een keer, maar iedere dag weer, soms zelfs een jaar of langer. Een deelnemer die pest is
vaak de sterkste uit een groep en zoekt een slachtoffer uit om de baas over te spelen. Het
slachtoffer wordt vaak geslagen, vernederd en gekleineerd. De pester lijkt populair in een
groep, maar is het uiteindelijk niet. Door kracht en durf te laten zien dwingt hij/zij populariteit
af. Sommige deelnemers lopen meer kans om gepest te worden dan andere. Vaak heeft
dat met hun gedrag te maken, ze hebben moeite om zich te verdedigen. De laatste tijd is
cyberpesten erg in opkomst.
Pesten op school
Pesten komt veel voor in de gangen, de kantine en rond de school. Soms gaat een pester
nog een stapje verder door een deelnemer af te persen. Docenten en mentoren kunnen
pestgedrag aan de orde stellen door het in de les bespreekbaar te maken en samen met de
deelnemers naar oplossingen te zoeken. Er is ook een vertrouwenspersoon, die klachten
van deelnemers (en medewerkers) kan indienen bij een klachtencommissie.
Signalen
Pesten heeft gevolgen voor de sociale en emotionele ontwikkeling van zowel de pester als
de gepeste. Pesters kunnen last ondervinden van hun agressieve gedrag ten opzichte van
anderen. Ze hebben bijvoorbeeld moeite om vrienden te maken en te houden. Gevolgen
voor de gepeste zijn:
- met grote tegenzin naar school gaan
- slechte leerprestaties over een langere periode
- opvallend vaak dingen kwijt zijn
- langdurig een futloze indruk maken
Zorg en veiligheid op het Albeda College
pagina 20 van 31
8.1 Jenneke en pesten
Jenneke (17) is een onzeker puberend meisje met blond geverfd haar, dat strakke kleding en
All Stargymschoenen draagt. Ze volgt de opleiding Verzorgende. Haar ouders zijn vier jaar
geleden gescheiden, net toen haar broertje naar de basisschool ging. Sindsdien werkt haar
moeder ‘s avonds in een kroeg om het bijstandsinkomen nog een beetje op te krikken.
Luisteren is niet haar sterkste kant. Ze vindt dat haar dochter flink van zich af moet bijten als
haar iets wordt aangedaan.
In een paar weken tijd gaan de leerprestaties van Jenneke zienderogen achteruit.
Doorgaans haalt ze goede cijfers, maar nu maakt ze alleen nog maar slechte toetsen. Ook
lacht ze niet meer zo vaak. Ze wordt stiller en stiller. Haar mentor ziet haar in de pauze
huilend met een stel meiden om zich heen staan en vraagt wat er aan de hand is. Als
Jenneke schoorvoetend vertelt dat ze gepest wordt, verwijst de mentor haar door naar het
Bureau Vertrouwenspersonen. Met lood in de schoenen gaat ze naar de afspraak. Ze
schaamt zich ervoor dat ze het slachtoffer is geworden van cyberpesten. Dagelijks krijgt ze
anonieme sms’jes met teksten als ‘stomme dikke pad’ en ‘kankerwijf ga toch van school af’.
Omdat ze niet weet van wie deze berichtjes afkomstig zijn, heeft ze het gevoel niemand
meer te kunnen vertrouwen.
De vertrouwenspersoon neemt de dreigementen uiterst serieus. Hij raadt haar aan hierover
met haar moeder te praten en vraagt de sms’jes allemaal te bewaren. Daaruit valt op te
maken dat ze waarschijnlijk afkomstig zijn van een meisje op school. In de pauze praat hij
met mogelijke kandidates en heeft uiteindelijk een vermoeden van de dader. Als blijkt dat het
meisje dezelfde spelfouten maakt als in de berichtjes, valt ze door de mand. Het blijkt dat ze
jaloers was, omdat Jenneke een vriend heeft waar zij verliefd op was. Ze schrikt als ze hoort
wat voor impact haar sms’jes hebben gehad. Jenneke kon een tijdlang niet meer
functioneren en heeft zich vreselijk alleen gevoeld.
Signalen:
- slechte leerprestaties
- niet meer vrolijk
- steeds stiller
- huilen
Wat te doen?:
- Ga met een deelnemer individueel in gesprek.
- Neem in overleg met de deelnemer contact op met het Bureau Vertrouwenspersonen.
Zorg en veiligheid op het Albeda College
pagina 21 van 31
9. Schulden
Jongeren vormen een kwetsbare groep als het gaat om te veel geld uitgeven. Vaak kunnen
ze moeilijk weerstand bieden aan leuke dingen, zoals een mobieltje, merkkleding of een
avondje stappen. Pinnen, mobiel bellen met een abonnement of een lening afsluiten; het
wordt ze ook niet al te moeilijk gemaakt om aan geld en/of goederen te komen. In combinatie
met een laag inkomen uit een bijbaantje of studiefinanciering, op kamers wonen en soms
zelfs de zorg voor een kind, kunnen de schulden snel oplopen.
Een op de vijf jongeren heeft een schuld van gemiddeld 1400 euro. In de categorie 21 jaar
en ouder heeft zelfs een op de drie een schuld van 4500 euro (Nibud-onderzoek 2001). De
helft heeft geld geleend van familie, eenderde bij een bank en bijna een kwart bij vrienden.
Uit de groep jongeren tot 25 jaar heeft 4,2 procent van de jongeren zichtbare problemen met
schulden. Zij zoeken hulp bij de Kredietbank, sociale dienst of maatschappelijk werk. Voor
alle Nederlanders ligt dat percentage op 1,9.
Zorg en veiligheid op het Albeda College
pagina 22 van 31
Rondkomen met een studiefinanciering en voor het eerst zelfstandig wonen zijn op zichzelf
al hele prestaties. Want hoe regel je dat allemaal? Deelnemers die voor schuldhulpverlening
aankloppen bij het schoolmaatschappelijk werk of het spreekuur van de Kredietbank
Rotterdam, hebben geen overzicht meer over hun financiële situatie. Door schuld- en
schaamtegevoelens of allergie tegen instanties of hulpverleners hebben ze het moment om
hulp te vragen zo lang mogelijk uitgesteld.
De Kredietbank Rotterdam biedt jongeren workshops aan, met als doel hen bewust te maken
van schuldenproblematiek. Ze zijn gratis voor deelnemers van het Albeda College en gaan
over schulden, hoe ze ontstaan, hoe je ervan af komt en hoe je ze kunt voorkomen. De
workshops zijn ook een aanzet tot budgettraining.
Zorg en veiligheid op het Albeda College
pagina 23 van 31
9.1 Sandra en schulden
Sandra (23) is vijf jaar als haar ouders uit elkaar gaan. Als enig kind woont ze wisselend bij
haar vader en dan weer bij haar moeder. Vanwege aanhoudende problemen met de nieuwe
partners van haar ouders besluit ze op haar zestiende definitief uit huis te gaan. Na twee
moeizame jaren op een kamertrainingscentrum vertrekt ze voor een jaar naar Amerika. Daar
krijgt ze een baan in de horeca en ontmoet een jongen waar ze verliefd op wordt. Als blijkt
dat ze zwanger is haakt hij af. Ze komt hoogzwanger naar Nederland en woont de eerste
maanden bij haar oma. Van daaruit krijgt ze een eigen flatje waar haar dochtertje wordt
geboren. Na een half jaar besluit ze weer naar school te gaan.
In september begint Sandra met de opleiding Administratie niveau 3. De eerste financiële
aderlating is 500 euro boekengeld. Op dat moment heeft ze nauwelijks geld, want haar
bijstandsuitkering is gestopt en aan het eind van de maand krijgt ze pas haar toelage van de
studiefinanciering. Er ontstaat een ga, dat steeds groter wordt, naarmate het schooljaar
vordert. Telefoonrekeningen, de maandelijkse huur, het lesgeld dat in 6 termijnen betaald
moet worden, eten en drinken, een speeltje voor haar dochtertje en een truitje voor zichzelf:
de schulden lopen zo hoog op dat Sandra door de bomen het bos niet meer ziet. Ze verliest
het overzicht over haar financiële situatie en heeft uiteindelijk een schuld van zo’n 5000 euro.
In een mentorgesprek vertelt ze ten einde raad over haar geldproblemen. Tot nu toe heeft ze
geprobeerd het alleen op te lossen, want uit ervaring heeft ze liever niets met de
hulpverlening te maken. De mentor ziet de ernst van de situatie direct in en verwijst haar
door naar het schoolmaatschappelijk werk. Daar laat ze al snel haar reserves varen als blijkt
dat ze echt geholpen wordt. Schoolmaatschappelijk werkster: “Ook al heeft Sandra geen
onverantwoorde uitgaven gedaan, toch zat ze na een paar maanden studiefinanciering
financieel aan de grond. Dat komt omdat ze met haar inkomen maar 50 euro per week te
besteden had.” Brieven naar deurwaarders schrijven, afbetalingsregelingen bedingen,
verwijzen naar maatschappelijk werk bij haar in de buurt; alles wordt in het werk gesteld om
Sandra te helpen. In diezelfde periode stopt ze met de opleiding omdat het allemaal te veel
wordt. Vanwege de overstap naar de bijstand zit ze opnieuw zonder inkomen. De
schoolmaatschappelijk werkster houdt contact met haar en ondanks alles wil ze toch haar
studie hervatten.
Signalen:
- zelfstandig wonend
- alleen studiefinanciering
- geen financiële steun van familie of vrienden
- slechte schoolprestaties
Wat te doen?:
Ga met een deelnemer individueel in gesprek.
Neem in overleg met de deelnemer contact op met het schoolmaatschappelijk werk. Die
verwijzen ook vaak door naar het spreekuur Schuldhulpverlening van de Kredietbank
Rotterdam op de Haastrechtstraat en de Rosestraat.
Docenten en mentoren kunnen ook preventief iets doen. Op hun verzoek geeft de
Kredietbank Rotterdam gratis voorlichting aan groepen deelnemers.
Zorg en veiligheid op het Albeda College
pagina 24 van 31
10. Verslaving
Als het lichaam afhankelijk is geworden van een stof of een gewoonte, dan is er sprake van
een fysieke en/of mentale verslaving. Er zijn twee soorten verslaving: verslaving aan
middelen zoals alcohol, drugs en sigaretten en verslaving aan gewoonten, zoals gokken,
surfen en gamen. Als het lichaam deze middelen of gewoonten moet ontberen, kunnen
ernstige ontwenningsverschijnselen optreden.
Verslaving gaat over het algemeen stapsgewijs. Van kennismaken en experimenteren naar
sociaal gebruik en gewoontegebruik, overgaand in problematisch gebruik en uiteindelijk in de
verslaving. Vaak speelt de directe omgeving, school en vrienden, een rol bij een verslaving.
Vooral jongeren die zich afhankelijk gedragen, zijn sneller beïnvloedbaar. Ook
nieuwsgierigheid naar de werking van bijvoorbeeld pilletjes en andere drugs spelen een rol.
Nederlandse jongeren horen bij de Europese koplopers als het gaat om drankmisbruik. Op
steeds jongere leeftijd, soms zelfs twaalf of dertien jaar, worden meisjes en jongens het
ziekenhuis binnengereden na een avondje drinken. Internet en gamen zijn betrekkelijk
nieuwe verslavingsvormen.
Welke signalen worden afgegeven?:
- houdt zich niet aan gemaakte afspraken
- schoolverzuim
- concentratieproblemen
- leerprestaties gaan achteruit
- fysieke verwaarlozing
- geldproblemen
Zorg en veiligheid op het Albeda College
pagina 25 van 31
10.1 Raymond en verslaving
Raymond (17) is van Antilliaanse afkomst en oogt klein van stuk. Hij heeft opvallend felle
ogen en draagt dure kleding. Op zevenjarige leeftijd gaan zijn ouders uit elkaar. Naarmate hij
ouder wordt, gaat hij zich steeds meer als de man in huis gedragen. Op zijn veertiende
begint hij te drinken en te blowen, waardoor zijn moeder nog minder grip op hem heeft. In
diezelfde periode krijgt zijn moeder een vriend. Als hij ontdekt dat zijn moeder zwanger, is
dreigt hij net zolang totdat haar vriend vertrokken is. Ook bewerkt hij zijn broertje steeds
vaker met zijn vuisten als die in zijn ogen niet luistert. Zijn moeder staat daar machteloos
tegenover en geeft uiteindelijk toestemming voor een uithuisplaatsing.
Op school komt Raymond regelmatig te laat of helemaal niet opdagen, vaak omdat hij zijn
roes uitslaapt. Hij volgt de opleiding Sport en Bewegingscoördinator en heeft een baantje op
een sportschool. Als hij wel in de les verschijnt, heeft hij vaak bloeddoorlopen ogen en maakt
provocerende opmerkingen. Met zijn gedrag lokt hij conflicten uit en wordt dan agressief. Hij
is snel beledigd en gevoelig voor een scherpe toon. Wanneer hij uitgerust en clean is, toont
hij zich betrokken en is zeer innemend. Zijn schoolprestaties zijn wisselend; soms verzet hij
bergen en soms doet hij helemaal niets. Zijn mentor merkt dat hij herhaaldelijk stoned in de
klas zit en stuurt hem uiteindelijk door naar de schoolmaatschappelijk werkster.
Schoolmaatschappelijk werkster: “Raymond is een intelligente en aardige jongen als hij
clean is. Misschien dat het daarom zolang geduurd heeft, voordat duidelijk werd wat er aan
de hand was. Hij voelt zich zeer verantwoordelijk voor zijn moeder en zijn broertje. Op zijn
manier, en die is soms wat al te hardhandig, komt hij voor ze op. Daarom voelde hij zich ook
zo afgewezen toen hij uit huis moest.” Als reden voor zijn gedrag voert de
schoolmaatschappelijk werkster aan dat zijn moeder hem te jong als een volwassene heeft
benaderd. Hij heeft gespecialiseerde hulp nodig vanwege zijn verslaving en ze verwijst hem
door naar de Boumankliniek. Na twee bezoeken komt hij niet meer opdagen. En daarna
verdwijnt hij ook uit beeld bij het schoolmaatschappelijk werk. Vanwege het vele
schoolverzuim moet hij uiteindelijk de opleiding verlaten.
Signalen:
- bloeddoorlopen ogen
- stoned
- provocerend en agressief
- sterk wisselende inzet in de klas
- hoog schoolverzuim
Wat te doen?:
- Ga met een deelnemer individueel in gesprek.
- Neem in overleg met de deelnemer contact op met het schoolmaatschappelijk werk.
Zorg en veiligheid op het Albeda College
pagina 26 van 31
11. Zwangerschap
Maar heel weinig jonge meiden kiezen bewust voor het moederschap. Vaak zijn ze
onbedoeld zwanger, als gevolg van problemen rond voorbehoedsmiddelen, geen ‘nee’
durven zeggen of misbruik. Redenen waarom ze vaak toch voor een kind kiezen is de hoop
hun vriend aan zich te binden. Wat ook kan meespelen is dat ze hierdoor een moeilijke
thuissituatie hopen te ontvluchten of aandacht denken te krijgen.
Meiden die in een dergelijke situatie zijn beland, worden vaak met verschillende emoties
geconfronteerd. Die kunnen variëren van verwarring en angst voor afwijzing tot trots en
blijheid. Omdat het soms moeilijk of onmogelijk is erover te praten, kan de zwangerschap
ook heel eenzaam zijn. Soms kan het leiden tot een ernstige breuk in de relatie met de
ouders, met als gevolg weglopen van huis. Als eenmaal is besloten om het kind toch te
krijgen, worden de consequenties over het algemeen niet overzien.
De meeste jonge moeders moeten rondkomen van weinig geld of zijn afhankelijk van hun
ouders. Onder de 18 jaar krijgen ze bijvoorbeeld geen bijstandsuitkering, omdat hun ouders
onderhoudsplichtig zijn. Wel hebben ze soms recht op een babyuitkering, een maandelijks
bedrag, waarvan ze luiers en voeding voor het kind kunnen kopen.
Maar ook met studiefinanciering is het sappelen om huisvesting, eerste levensbehoeften en
kinderopvang te kunnen betalen. Als de kinderopvang te duur is of niet voorhanden, gaan
deelnemers vaak niet meer naar school. Meestal komen ze tijdens de zwangerschap terecht
bij de schoolmaatschappelijk werker of trajectbegeleider. Daar worden ze geholpen bij het
vinden van een opleiding, die goed te combineren is met het moederschap. Aangezien een
aanvraag voor een kinderopvangplaats vaak lang duurt, wordt deze zo vroeg mogelijk
ingediend.
Zorg en veiligheid op het Albeda College
pagina 27 van 31
Veel voorkomende signalen tijdens de zwangerschap en het jonge
moederschap zijn:
- vermoeidheid, misselijkheid
- slechte schoolprestaties
- schoolverzuim
- behoefte aan erkenning
- sociaal isolement
Zorg en veiligheid op het Albeda College
pagina 28 van 31
11.1 Ivanka en zwangerschap
Ivanka (20) heeft een vrij donker uiterlijk en houdt haar zwarte haar met een kleurig sjaaltje
bijeen. Ze komt stoer en verzorgd over. Als ze nog maar een peuter is, verdwijnt haar
Surinaamse vader uit beeld. Haar Antilliaanse moeder is kostwinner en werkt in de zorg.
Ivanka en haar twee jongere zusjes worden gestimuleerd op school hun best te doen en snel
zelfstandig te worden. Ze kan niet zo goed leren maar haalt uiteindelijk toch haar vmbodiploma. Als ze 17 is leert ze een ‘foute’ jongen kennen, die in eerste instantie heel charmant
en leuk overkomt. Een paar maanden later raakt ze zwanger en dan heeft hij er geen zin
meer in. Ivanka wil het kind toch geboren laten worden en haar moeder staat daar helemaal
achter.
Ze volgt de mbo-opleiding Administratie, maar haakt in de zesde maand van haar
zwangerschap af; de stage op een administratieve afdeling wordt haar net iets te veel. Als
haar zoontje eenmaal geboren is, krijgt ze steeds vaker ruzie met haar moeder. Omdat ze
graag zelfstandig wil zijn, besluit ze weg te gaan en belandt op een bovenwoning in
Rotterdam. Net als ze de draad op school weer wil oppakken, wordt haar zoontje ziek. Haar
zus geeft aan de opleiding door dat ze niet aanwezig kan zijn. Voor de teamleider is dat
reden haar uit te schrijven.
Daarop neemt Ivanka contact op met het Trajectbureau. Trajectbegeleider: “Ivanka was juist
zo trots op zichzelf. Ze had een woning gevonden en kinderopvang geregeld. En nu wilde ze
weer naar school.” De trajectbegeleider overlegt met de teamleider, maar hij blijft bij zijn
standpunt. Mogelijk mag ze over een maand instromen, als haar kind weer beter is.
Trajectbegeleider: “Dit meisje is zeer gemotiveerd om naar school te gaan en wil graag zelf
voor haar kind zorgen. Soms worden jonge moeders nogal sceptisch benaderd en als gevolg
daarvan gaan ze zich extra bewijzen. De school zou wat meer rekening met deze groep
deelnemers kunnen houden. Bijvoorbeeld door bij ziekte van de kinderen de regels wat
soepeler toe te passen.”
Signalen:
- misselijk
- ziekteverzuim
- groot verantwoordelijkheidsgevoel en nogal op het kind gericht
- aan de buitenwereld laten zien dat het goed gaat
Wat te doen?:
- Ga met een deelnemer individueel in gesprek.
- Neem in overleg met de deelnemer contact op met het Trajectbureau.
Zorg en veiligheid op het Albeda College
pagina 29 van 31
12. Meer informatie
Trajectbureau
Bij het Studie-Informatiecentrum is schriftelijke informatie aanwezig over alle activiteiten van
het Trajectbureau.
Het adres is:
Rosestraat 1101
3071 AL Rotterdam
T: 010 290 10 20
E: [email protected]
Kijk ook op www.albeda.nl/deelnemer/trajectbureau, intranet of op mijn portaal.
Bureau Vertrouwenspersonen
Breitnerstraat 92 - 94
3015 XJ Rotterdam
T: 010 448 27 60
E: [email protected]
Schuldhulpverlening
De spreekuren Schuldhulpverlening van de Kredietbank Rotterdam zijn op de Rosestraat en
de Haastrechtstraat. Elke werkdag tussen 9.00 en 10.00 uur zijn de schuldhulpverleners
telefonisch bereikbaar voor advies en afspraken.
T: 010 498 45 01
De medewerkers van het Studie-Informatiecentrum kunnen een afspraak maken voor de
spreekuren op het Albeda College.
Schoolmaatschappelijk werk
Een overzicht van de schoolmaatschappelijk werkers is te vinden op
www.albeda.nl/deelnemer/trajectbureau, intranet en op mijn portaal.
Zorg en veiligheid op het Albeda College
pagina 30 van 31
Literatuur:
•
•
Een kwestie van eer, portretten van mbo-jongeren met eergerelateerde problemen –
Sep Schaffers – 2008
Leren van eer op scholen, onderzoek naar vroegsignalering bij erekwesties organisatie- en adviesbureau Beke – 2008
Websites:
Discriminatie
Zwanger
Schulden
Eergerelateerd geweld
Loverboys
Verslaving
Agressie
Pesten
Huiselijk geweld
www.centrumschoolenveiligheid.nl
www.art1.nl
www.studerendemoeders.nl
www.tienermoeders.nl
www.nibudjong.nl
www.blijfpositief.nl
www.schuldenhulp.info/kredietbank.asp
www.eerwraak.info
www.watiseer.nl
www.lover-boy.nl
www.jellinek.nl/informatie
www.trimbos.nl
http://verslaving.startpagina.nl/
http://www.schoolenveiligheid
http://agressie.startpagina.nl
www.pestweb.nl
www.pesten.net
www.huiselijkgeweld.nl
Uitgave:
Deze uitgave is mede mogelijk gemaakt door subsidie van het ministerie van VROM/Wonen,
Wijken en Integratie, in het kader van het ‘Scholenproject Eergerelateerd geweld in en om de
school’.
Zorg en veiligheid op het Albeda College
pagina 31 van 31
Zorg en veiligheid op het Albeda College
Leren in een veilige en prettige schoolomgeving
is een voorwaarde voor een succesvolle
schoolcarrière. Daarom stelt het Albeda College
alles in het werk om een optimaal schoolklimaat
te creëren, waarin de deelnemers effectief en
met plezier kunnen werken.
Soms komen deelnemers in aanraking met
problemen op school of in de privésfeer,
waardoor ze niet meer goed kunnen
functioneren. In dergelijke situaties is het
belangrijk op tijd in actie te komen. Hoe eerder
een probleem wordt opgemerkt, hoe sneller het
kan worden besproken en naar een oplossing
kan worden gezocht. Docenten, mentoren en
teamleiders hebben hierin een signalerende
rol. Zij kunnen deelnemers met problemen
tijdig op het juiste spoor zetten. Om hierbij te
helpen is dit boekje gemaakt. Het verschaft
inzicht in zowel de problemen waar deelnemers
mee te maken hebben als de signalen die ze
uitzenden. Tegelijkertijd wordt aangegeven
wat je als docent, mentor of teamleider kunt
doen. In dit boekje zijn een aantal problemen
beschreven waar deelnemers mee te maken
kunnen krijgen. Deze onderwerpen zijn:
Agressie, Discriminatie, Eergerelateerd geweld,
Huiselijk geweld, Loverboys, Pesten, Schulden,
Verslaving, Zwangerschap.
Elk onderwerp is apart beschreven aan de
hand van een algemene introductie, een
praktijkvoorbeeld en ‘wat te doen’. Deze
informatie draagt bij aan het vroegtijdig
signaleren van een probleem bij een deelnemer
en contact opnemen met interne zorg.
Deze uitgave is mede mogelijk gemaakt door
een bijdrage van het
Ministerie van VROM / Wonen, Wijken en Integratie
Download