Hoofdstuk 1. ATOOMBOUW 1.1 Inleiding Atoombouw: Griekse oudheid Alle materie is opgebouwd uit een mengsel van: aarde, water, lucht en vuur Als iets in de vloeibare fase was bestond het dus vooral uit water Als iets in de vaste fase was bestond het dus vooral uit aarde Als iets in van de vaste fase naar de vloeibare fase ging (of andersom) werd dus een deel van de aarde omgezet in water (of andersom) 2 Atoombouw: Middeleeuwen Als iets scherp smaakte bestond het uit puntige deeltjes Als iets in de vloeibaar fase was bestond het uit ronde deeltjes die langs elkaar konden rollen Als iets in de vaste fase was bestond het uit harde vaste blokjes die niet langs elkaar konden schuiven mlavd@BCEC 3 Stoffen • Voor iedere stof bestaat er één molecuulsoort • Moleculen bestaan uit nog kleinere deeltjes: atomen (atoom = ondeelbaar) Atoom Molecuul 1.2 De bouw van een atoom Het Atoommodel van Rutherford Een atoom bestaat uit een positieve (massieve) kern met protonen en neutronen en een negatieve elektronenwolk met elektronen. Elektronenwolk Gebied waarin de kans om een electron aan te treffen groter dan 90% is. Let op! • Tussen kern en elektronenwolk zit niets, alleen lege ruimte. Grootte pyramide van cheops : aarde = kern : atoom atoom : pingpongbal = tennisbal : aarde Bouwstenen van atomen massa (u) lading plaats Aantal is gelijk aan: Proton (p+) 1,0 1+ kern Atoomnummer Neutron (n0) Elektron (e-) 1,0 0 kern Massagetal - atoomnr. 0 1- rond de Atoomnummer kern Atoomnummer Het atoomnummer = aantal p+ Een atoom is neutraal dus het aantal p+ is bij een atoom gelijk aan het aantal e(tabel 25 of 99 BINAS) Massagetal • Het massagetal = aantal p+ + aantal n0 (tabel 25 BINAS) • Aantal neutronen = massagetal – atoomnummer • Geen eenheid • Eén atoomsoort kan verschillende massagetallen hebben Schrijfwijze • MassagetalSymbool atoomnummer òf Symbool-massagetal Teken het natrium atoom Gegeven: 23 11Na 11e- 11 = atoomnummer 23 = massagetal 11 p+ 12 n0 1.3 Ionen (atomen met een lading) Positief ion: Ontstaat als een atoom elektronen kwijtraakt Negatief ion Ontstaat als een atoom elektronen opneemt Een stof die uit ionen bestaat heeft een hoog smeltpunt. Ionen trekken elkaar sterker aan dan moleculen onderling. Hoe komt dit? Ionen • Enkelvoudige ionen Bestaan uit één atoomsoort Samengestelde ionen Bestaan uit meerdere atoomsoorten aan elkaar De namen van alle (samengestelde) ionen moet je uit je hoofd leren! Positief enkelvoudig Negatief enkelvoudig • • • • • • HFClBrIO2S2- Ag+ zilver- ion Ni2+ nikkel- ion Cr3+ chroom- ion Zn2+zink- ion Hg+ kwik(I)- ion Hg2+ kwik(II)- ion Hydride-ion Fluoride-ion Chloride-ion Bromide-ion Jodide-ion oxide-ion sulfide-ion Kwik koopt lopend tien ijzjes! • Uit sommige metalen kunnen meerdere verschillende ionen ontstaan. Bij de naamgeving gebruik je dan een Romeins cijfer B.v. Fe2+ : ijzer (II)ion Fe3+ : ijzer (III)ion Samengestelde ionen • • • • • • • • • NH4+ OHNO2NO3ClO3CH3COOSO32SO42HSO3- Ammonium- ion Hydroxide-ion Nitriet-ion Nitraat-ion Chloraat-ion Acetaat-ion Sulfiet-ion Sulfaat-ion Waterstofsulfiet-ion HSO4CO32HCO3CrO42PO43HPO42H2PO4C2O42SiO32- Waterstofsulfaat-ion carbonaat-ion Waterstofcarbonaat-ion Chromaat-ion Fosfaat-ion Monowaterstoffosfaat-ion Diwaterstoffosfaat-ion Oxalaat – ion Silicaat- ion 1.4 De massa’s van atomen, moleculen en ionen. • ATOOMMASSA 1 u = atomaire massaeenheid= 1,66 . 10-27 kg De massa van een atoom O bedraagt 16 u. De atoommassa’s kun je vinden in BINAS tabel 99. Molecuulmassa (M) De som van de (gemiddelde) atoommassa’s van alle atomen die in een molecuul voorkomen Bereken de molecuulmassa van NH3 Ionmassa De ionmassa is gelijk aan de massa van de atoomsoort(en) waaruit het ion is ontstaan. De lading telt niet mee. Voorbeeld: Bereken de ionmassa van het NH4+ - ion: 1 x N= 1 x 14,01= 14,01 4 x H= 4 x 1,008= 4,032 + Ionmassa= 18,04 u 1.5 Het Periodiek Systeem Atoommodel van Bohr Elk atoom bestaat uit een kern (p+ + n0) met daarom heen maximaal 7 schillen, waarin e- geplaatst worden, van binnen naar buiten. Het opvullen van de schillen: Nr. van de schil naam 1 K 2 L 3 M 4 N 5 O 6 P 7 Q Max. aantal e2 8 18 32 32 32 32 Het periodiek systeem • Horizontale rijen heten periode. • Verticale kolommen heten groepen. • Het nummer van de periode is het aantal bezette schillen. • Het nummer van de hoofdgroep is het aantal e- in de buitenste schil. • • • • Hoofdgroep 1: de alkalimetalen Hoofdgroep 2: de aardalkalimetalen Hoofdgroep 7: de halogenen Hoofdgroep 8: de edelgassen • Edelgassen reageren nooit. De edelgassen staan in groep 8 in het P.S.. Dit betekent dat ze 8 e- in de buitenste schil hebben (behalve helium die heeft één schil en slechts 2 e-). Alle andere elementen willen wel reageren en willen net als een edelgas 8 e- in de buitenste schil proberen te krijgen. • Dit is het streven naar een edelgasconfiguratie (verdeling) met andere woorden alle elementen willen een elektronenverdeling net als bij een edelgas. Opmerking: De lading van een ion noemen we de elektrovalentie ofwel valentie