Scheikundige en natuurkundige aanvullingen

advertisement
Scheikundige en natuurkundige aanvullingen
Deze informatie is bedoeld voor leerlingen die geen scheikunde en/of natuurkunde in hun
vakkenpakket hebben.
1
Stoffen en hun samenstelling
Atomen: kleinste eenheden van een stof
Moleculen: atoomgroepen met een
vaste samenstelling
O: zuurstofatoom
N: stikstofatoom
C: koolstofatoom
H: waterstofatoom
O2 : zuurstof
CO2: koolstofdioxide
H2O: water
C6H12O6: glucose
N2: stikstof
NO3-: nitraat
Ionen: elektrisch geladen atomen of atoomgroepen, vb. Cl–, Na+
2
Zuren en basen
pH = zuurgraad. pH heeft waarden van 0 tot 14.
Geeft aan in welke mate een waterig milieu zuur, neutraal of basisch is.
pH < 7: zuur milieu; veel H+ ionen ten opzichte van OH- ionen vb. maagzuur
pH = 7: neutraal milieu; gelijke concentraties van H+ en OH - ionen vb. water
pH > 7: basisch milieu; veel OH- ionen ten opzichte van H+ ionen vb. zeep
Neutralisatie: het veranderen van de pH richting de 7.
Bij voorbeeld: pH < 7 wordt meer basisch (door toevoeging van een base),
de pH wordt hoger en gaat richting de 7.
3
Voedingsstoffen (binas 67 F, G, H)
Sachariden (koolhydraten / suikers): bevatten C, H en O atomen
Monosachariden: het kleinste onderdeel van sachariden bv Glucose / fructose
Disachariden: bestaat uit twee monosacharide-eenheden
Polysachariden: bestaat uit meerdere monosacharide-eenheden, bv Zetmeel / glycogeen
Vetten / oliën (lipiden): bevatten C, H en O atomen
Bestaat uit een glycerolmolecuul en 3 vetzuren
Vetten bevatten relatief veel verzadigde vetzuren
Oliën bevatten relatief veel onverzadigde vetzuren
verzadigde verbinding: geen dubbele binding tussen C-atomen, onverzadigde dus niet.
Eiwitten (proteïnen): bevatten C, H, O en N atomen (soms ook S)
Aminozuren: een keten van (20 mogelijke) aminozuren = een eiwit
Functies: Plasma-eiwitten (colloïden) / antistoffen / stollingsfactoren / receptoreiwitten /
enzymen / hormonen.
4
Begrippen
Volumepercentage:
Ppm: parts per million bv CO2 concentratie
g L-1,
mol L-1
katalysator: is een stof die de snelheid van een bepaalde chemische reactie beïnvloedt
zonder zelf verbruikt te worden. In het menselijk lichaam: enzymen.
hydrolyse: is de splitsing van een chemische verbinding onder opname van water.
5
Natuurkunde
Isotopen zijn atomen van hetzelfde chemische element, en dus met hetzelfde aantal
protonen, waarin het aantal neutronen in de atoomkern verschilt. Volgens gangbare
modellen bestaat een atoom uit een atoomkern met daaromheen een wolk van
elektronen. De kern bestaat uit een aantal protonen en een aantal neutronen.
Een radio-isotoop is een isotoop dat radioactieve straling uitzendt
Ioniserende straling is straling die voldoende energetisch is om een elektron uit de
buitenste schil van een atoom weg te slaan. Hierdoor krijgt het atoom in totaal een
positieve lading in plaats van een neutrale lading, het atoom wordt geïoniseerd, en wordt
een ion
De halveringstijd of halfwaardetijd (t1/2) is in de scheikunde en kernfysica de tijd
waarna van een oorspronkelijke hoeveelheid stof nog precies de helft over is.
Elektromagnetisch spectrum. Een radiogolf is net als zichtbaar licht een
elektromagnetische golf. Het verschil zit in de frequentie f of golflengte λ. (binas 19 A,B)
Download