- Scholieren.com

advertisement
2.5
Als je iets kunt meten
grootheid
Getal gevolgd door eenheid die bij de grootheid hoort. ( tabel 3
en 4 BiNaS)
Atoom
H
O
C
Aantal protonen
1
8
6
Aantal neutronen
0
8
8
Aantal elektronen
1
8
6
Massa atoom
1,0
16,0
14,0
Gelijk
Gelijk
Massa atoom : Altijd in “u” . Aantal protonen + Aantal neutronen= Massa van een atoom
Deeltjessoort
Massa (u)
Proton
1,0
Neutron
1,0
Elektron
0,00055
Relatieve atoommassa
gemiddelde atoommassa van het isotopen mengsel zoals dat in
de natuur voorkomt
symbool Ar
Isotopen
Atomen met hetzelfde aantal protonen maar met verschillend aantal neutronen
Ionmassa
massa van het atoom waaruit het ion is ontstaan.
M
moleculemassa
som van de massa’s van de atomen.
2.6
Significante cijfers
cijfers met betekenis
Hoe nauwkeuriger een meetinstrument , hoe meer significante cijfers
Massa van een hoeveelheid stof reken je om in het volume met behulp van de dichtheid van
de stof
daarvoor gebruik je een verhoudingstabel en kruisproducten.
Mol
gram = maal molaire massa (M in u)
Gram
mol = gedeeld door molaire massa ( M in u)
Verhoudingstabel en
kruisproducten
3.4
Reactievergelijking
Index
verkorte weergave van de reactie in formules. ( H20)
aantal atomen van elke soort in een molecuul . ( de 2 bij H2O)
Coëfficiënt
aantal moleculen in de formule .
3.5
Molverhoudingen
hetzelfde als de coëfficiënt.
In mijn grafische rekenmachine staat hoe je moet rekenen met de molverhoudingen. Als je
van een stof wilt weten hoeveel ervan verdwijnt of ontstaat.
Stoichiometrische
verhouding
Reactiewarmte
exotherm = warmte vrijkomt
endotherm = warmte opnemen
Bereken je met behulp van de reactievergelijking en de vormingswarmte van alle stoffen in
de reactievergelijking . ( Tabel 57 A en B uit de BiNaS )
Vormingswarmte
hoeveelheid warmte die vrij komt of nodig is voor het vormen van 1 mol
van de verbindingen uit de elementen.
Vormingswarmte van een element is 0
4.2
Vanderwaalsbinding
vanderwaalskrachten tussen de moleculen om ervoor te zorgen
dat een binding ontstaat
Factoren die invloed hebben op de vanderwaalsbindingen:
1. Temperatuur
2. Moleculemassa
verbinding verdwijnt al je de stof verdampt of sublimeert.
hoe groter des te hoger het kookpunt des te sterker de
verbinding .
Als je een stof oplost , verdwijnen de vanderwaalsbindingen . Er ontstaan nieuwe
vanderwaalsbindingen tussen de opgeloste stof en de begin stof .
4.3
Waterstofbrug
H-brug
Een binding tussen de watermoleculen .Alleen bij OH- of
NH- groepen.
Polaire atoombinding
( tegenpolen van elkaar )
Veel sterker dan een Vanderwaalsbinding
Molecuul
Hoog kookpunt.
hoe meer OH/NH groepen , hoe hoger het kookpunt
4.4
Stoffen met OH/NH groepen zonder een lange staart van C en H atomen , lossen goed op in
water.
Hydrofiel
lost op in water.
Hydrofoob
lost niet op in water.
Oplosbaarheid van een stof
in 100
geeft aan hoeveel gram van die stof max. kan oplossen
gram water van een bepaalde temperatuur
Oplossing is dan verzadigd
Hoe hoger de temperatuur
gas: de oplosbaarheid wordt kleiner.
Vaste stof : de oplosbaarheid wordt groter.
Hydrofiel + Hydrofiel = heldere oplossing
Hydrofoob + Hydrofoob = heldere oplossing
Hydrofiel + Hydrofoob = troebel mengsel dat later ontmengt + emulgator = ontmengt niet
meer.
Hydrofobe opgeloste stof verwijderen uit een waterige oplossing
extractie met een
hydrofoob
( halveren )
oplosmiddel.
4.5
Samenstelling mengsel geef je in procenten, promilles of ppm .
Per honderd per duizend per miljoen
Berekeningen met procenten , promilles en ppm :
1. Het volume of de massa van 1 stof uit het mengsel.
2. Het volume van het mengsel zelf
3. Verhoudingstabel
Dezelfde eenheid
Grenswaarde
1,0 m3
MAC-waarde
geeft aan hoeveel mg max. aanwezig mag zijn in
ADI-waarde
binnen
geeft aan hoeveel van een bepaalde stof iemand mag binnen max.
mag krijgen per dag en per kg lichaamsgewicht.
LD50
proefdieren
hoeveelheid giftige stof die in een bepaalde tijd de helft van de
dood. ( Tabel 97 BiNaS )
5.2
Enkelvoudige ionen
Ionen die uit 1 atoomsoort bestaat .
Samengestelde ionen
66 B )
een geladen deeltje dat bestaat uit 2 of meer atoomsoorten. (
Ontstaat door dat 1 groepje atomen 1 of meer elektronen opneemt of afstaat .
Systematische naam
Triviale naam
ontstaat door de namen van de ionen waaruit het zout is
opgebouwd achter elkaar te zeggen . Positief is als eerst .
namen van zouten uit het dagelijks leven. ( 66 A BiNaS )
Formule van een zout
geeft aan in welke aantalsverhouding de ionen voorkomen.
5.3
Elektronegativiteit
BiNaS 40 A
Een reactie tussen een niet-metaal en een metaal
ontstaat zout.
De metaalatomen staan daarbij 1 of meer elektronen af aan de niet-metaalatomen .
De gevormde ionen worden gerangschikt in een ionen rooster
Ionbinding
zout
elektrovalente binding
tussen de positieve en negatieve ionen in een
zijn elektrostatische krachten aanwezig
Kookpunt hoger
5.4
Hydratatie
oplossing met zouten ( ionen )
bewegen
Ionen worden omringt door watermoleculen . ze kunnen nu vrij
en daardoor ook geleiden in een oplossing.
Oplosvergelijking
het oplossen van een zout in water
Indampvergelijking
indampen van een zout
Oplosbaarheidmodel
45 A BiNaS
oplosbaarheid van zouten in water.
De 4 oxiden die reageren met water:
1.
2.
3.
4.
Natronloog
Kaliloog
Kalkwater
Barietwater
5.5
Molariteit
M
van een oplossing is het aantal opgeloste stof per L oplossing.
Uitgedrukt in mol L-1 of molair .
Vierkante haken om de formule van het deeltje
verkorte weergave .
Verhoudingstabel
om te rekenen met molariteit
Aantal mol opgeloste stof , volume van de oplossingen . Via kruisproducten verder rekenen.
5.6
Kristalwater
water dat gebonden is aan ionen in een ionrooster.
Opnemen
exotherm
Afstaan
endotherm
zouthydraten
Zouten die kristalwater in hun ionrooster hebben opgenomen.
omkeerbare reacties
Droogmiddelen en in bouwmaterialen .
Toekomst : Als opslag middel voor zonnewarmte.
Thermochemische opslag.
Download