Atomen Een atoom bestaat uit een positief geladen kern met daaromheen een negatief geladen elektronenwolk. Een atoom als geheel is elektrisch neutraal. De kern van een atoom is opgebouwd uit positief geladen protonen en ongeladen neutronen. De lading van een proton is in grootte gelijk aan die van een elektron, maar met tegengesteld teken. (Zie Binas tabel 7 voor massa's van kerndeeltjes en elementair ladingskwantum.) Atoomnummer, isotopen en massagetal Het aantal protonen in een atoom is gelijk aan het aantal elektronen; dit aantal wordt het atoomnummer genoemd. De som van het aantal protonen en neutronen in een atoomkern heet het massagetal. Isotopen zijn atomen van dezelfde atoomsoort, waarvan alleen het aantal neutronen in de kern verschilt. Isotopen komen overeen in atoomnummer, maar verschillen in massagetal. Verschillende isotopen van een atoomsoort geven we aan door het massagetal links boven of achter het symbool te zetten. Uit de atoommassa's van de verschillende isotopen van een atoomsoort kan de gemiddelde atoommassa van die atoomsoort worden berekend. Met behulp van deze (gemiddelde) atoommassa's kan de massa van elk willekeurig molecuul worden berekend. (Zie Binas tabel 25 en 99. In Binas tabel 98 wordt van een aantal veelvoorkomende stoffen de molecuulmassa gegeven.) Periodiek Systeem Het periodiek systeem is een rangschikking van de elementen naar opklimmend atoomnummer en tegelijkertijd naar overeenkomsten in chemische eigenschappen. De horizontale rijen heten de perioden, de verticale kolommen worden groepen genoemd. (Zie Binas tabel 40A en 99.) Elektrische stroom Elektrische stroom is transport van geladen deeltjes. Een stof kan elektrische stroom geleiden als tegelijkertijd aan twee voorwaarden wordt voldaan: 1. In de stof moeten geladen deeltjes aanwezig zijn. 2. De geladen deeltjes moeten voldoende bewegingsvrijheid hebben. Indeling van stoffen Stoffen kunnen worden ingedeeld in drie groepen: moleculaire stoffen, zouten en metalen. Moleculaire stoffen geleiden geen elektrische stroom. Ze bestaan uit ongeladen deeltjes, moleculen. In hun formules komen alleen symbolen van niet-metaalatomen voor. Zouten geleiden alleen in de vloeibare fase elektrische stroom. Ze bestaan uit geladen deeltjes, ionen. In hun formules komen zowel symbolen van metaal- als van niet-metaalatomen voor. Metalen geleiden zowel in de vaste als in de vloeibare fase elektrische stroom. Ze bestaan uit geladen deeltjes, ionen en vrije elektronen. In hun formules komen alleen symbolen van metaalatomen voor. Moleculaire stof en vanderwaalsbinding Een moleculaire stof kan worden opgevat als een verzameling neutrale moleculen, die op hun beurt weer bestaan uit neutrale atomen. Tussen de moleculen onderling is sprake van zogenaamde vanderwaalsbinding. Binnenin de moleculen worden de atomen bijeen gehouden door middel van atoombinding. De sterkte van de vanderwaalsbinding wordt, binnen een reeks van gelijksoortige stoffen, groter bij toenemendemolecuulmassa. Een gevolg hiervan is een toename van smelt- en kookpunten van de desbetreffende stoffen. Ook de vorm van de moleculen is van invloed: bij een stof met sterk vertakte moleculen is de vanderwaalsbinding kleiner dan bij een stof met langgerekte moleculen met dezelfde molecuulmassa. Atoombinding De covalentie van een atoomsoort is het getal dat aangeeft hoeveel bindingen die atoomsoort in een molecuul kan aangaan. Een atoombinding of covalente binding is een binding tussen twee neutrale atomen, tot stand gebracht door twee elektronen, die samen een bindings-elektronenpaar of gemeenschappelijk elektronenpaar worden genoemd. Waterstofbruggen Tussen moleculen waarin OH- en/of NH-groepen voorkomen, treedt behalve vanderwaalsbinding nog een extra intermoleculaire binding op, die waterstofbrugwordt genoemd. Stoffen met H-brugvormende moleculen worden gekenmerkt door een (relatief) hoog kookpunt. Ionen Een ion is een atoom of groep van atomen met een positieve of negatieve lading. De grootte van de lading wordt genoteerd rechts boven het symbool van het atoom. Metalen vormen altijd positieve ionen. Ionogene stoffen of zouten bestaan uit positieve en negatieve ionen. Ze geleiden alleen in de vloeibare fase elektrische stroom. In een vast zout zijn de ionen regelmatig gerangschikt in een ionrooster. De tegengesteld geladen ionen trekken elkaar sterk aan. Dit heeft een sterke binding tussen de ionen in het ionrooster tot gevolg: de ionbinding. Metalen Metalen bestaan uit positieve ionen en vrije elektronen. De vrije elektronen verklaren de goede stroomgeleiding zowel in vaste als in vloeibare metalen. De positieve ionen en de negatieve elektronen trekken elkaar sterk aan. Dit leidt tot een sterke binding in het metaalrooster: de metaalbinding. De bouw van het metaalrooster verklaart een aantal eigenschappen van metalen zoals geleidbaarheid en vervormbaarheid.