Klimaatverandering in de achtertuin Informatie voor IVN Natuurgidsen Deze presentatie • • Over klimaatverandering Effecten klimaatverandering op de fauna • • Invloed op de Nederlandse flora Mogelijke activiteiten voor een IVN afdeling Bron IPCC Het Broeikaseffect • • • Zonnestraling warmt de aarde op De aarde straalt de warmte weer uit Broeikasgassen, o.a. CO2, houden • warmtestraling weer vast De aarde is daardoor +15°C i.p.v. -18°C Toename broeikasgassen • • Bron IPCC Natuurlijk CO2 verhoogt de temperatuur met 12°C De mens heeft concentratie CO2 met 30% verhoogd Toename broeikasgassen Bron IPCC Gemiddelde jaartemperatuur Bron IPCC • Significante stijging gemiddelde jaartemperatuur voor de meeste Europese weerstations • Grotere jaar-op-jaar variatie voor een regio dan op wereldschaal Gemiddelde 13 stations In Nederland Bron IPCC Neerslag in Nederland • Toename neerslag door toename in herfst, winter en lente • Geen verandering in zomerneerslag Effecten Door de stijging van de temperatuur • Smelten de ijskappen en gletsjers • Extreme neerslag of • Grote droogte en hittegolven • Stijgt de zeespiegel • Passen planten en dieren zich aan, sterven uit of nemen aanzienlijk toe • Zijn er grote gevolgen voor natuur, landbouw, veiligheid en gezondheid van de mens Nederland In Nederland merken we klimaatverandering vooral in de vorm van weersextremen. • Toename in neerslag en meetbare verhoging van de zeespiegel • Zomers 2003, 2005 en 2006 extreem warm en droog • Mensen overlijden door hoge concentraties ozon en fijnstof • Zoetwatervoorziening onvoldoende, grondwaterniveau gedaald > gevolgen voor landbouw en veendijken. • Gevolgen voor de natuur bespreken we hierna Effecten op de fauna: vlinders Vlinderoverwinteraars zijn afhankelijk van temperatuur en zon om tevoorschijn te komen. Soorten die als eitje, rups of pop overwinteren zijn afhankelijk van temperatuur in de winter- en lentemaanden en daglengte. • Mobiele soorten (gehakkelde aurelia) die weinig eisen aan leefomgeving stellen profiteren • Specialisten van vochtige koele milieus hebben het moeilijker omdat deze in kwaliteit achteruitgaan. Versnippering landschap verhindert meemigreren naar noorden (veenhooibeestje, veenbesblauwtje, veenbesparelmoervlinder) • Trekvlinders overwinteren vaker (atalanta) • Vlinders vliegen 1 zelfs 2 maanden eerder dan voor 1980 (citroenvlinder) Effecten op de fauna: Libellen Vooral de warmere zomers zorgen voor een verandering in de Nederlandse libellenfauna • Gemiddelde vliegdatum van veel soorten is naar voren geschoven • Eenderde van de soorten is vooruit gegaan; eenderde is achteruitgegaan • 60% areaalgrens naar boven geschoven (kleine roodoogjuffer • 10% noordgrens naar beneden gegaan • Doordat libellen goed kunnen vliegen kunnen zij zich goed aanpassen aan klimaatveranderingen • Veeleisende noordelijke soorten hebben het moeilijk Effecten op de fauna: Insecten en kleine beestjes Omdat veel insecten een voorkeur hebben voor hogere temperaturen, worden er veel nieuwe soorten in Nederland verwacht. • Het aantal toegenomen ongewervelde soorten is groter dan het aantal afgenomen soorten. • 34% grens naar noorden opgeschoven: soorten die weinig eisen stellen aan leefgebied en zich snel verspreiden en voortplanten (wespenspin) • Nederland wordt snel soorten rijker maar ook minder bijzonder • Ook vermesting, verdroging en versnippering spelen mee. Effecten op de flora Planten verschillen in hun gevoeligheid voor temperatuur en vochtigheid. Klimaatverandering heeft op de flora de grootste meetbare effecten doordat veel plantensoorten hun leefgebied niet zo gemakkelijk kunnen verschuiven als sommige diersoorten. • Groeiseizoen wordt langer • Kans op vorstschade en insectenplagen neemt toe • Aantal wilde plantensoorten neemt toe • Toename van soorten in bermen, overbemeste akkers en stedelijk gebied • Soorten uit bijzondere milieus als moerassen en schrale natte graslanden gaan achteruit. Voorjaar • Temperatuur in winter- en lentemaanden belangrijk voor moment waarop planten bloeien of bladeren ontplooien. • Bloeitijd en bladontplooiing zijn tussen 1975 en 2000 met 3-19 dagen vervroegd • Bomen lopen eerder uit: els, hazelaar, gele kornoelje en paardenkastanje en witbloeiende voorjaarsstruiken als sleedoorn, meidoorn en vlier • Veel voorjaarsbloeiers hebben hun bloeitijd sterk vervroegd waardoor ze vaak al in de winter beginnen te bloeien: sneeuwklokje, speenkruid, fluitenkruid, klein hoefblad, bosanemoon en maarts viooltje Herfst • Hoge temperaturen beïnvloeden de bladkleuring op verschillende tijdstippen in het seizoen. Een warme periode tussen mei-juni versnelt de bladkleuring • Een hogere temperatuur vertraagt de bladval • Vruchtrijping is vervroegd • Vervroeging vruchtrijping heeft invloed op beschikbaarheid van de bessen voor de trektijd van vogels Vermogen tot verspreiding • Veel plantensoorten verschuiven hun verspreidingsgebied naar het noorden. • Het verdwijnen van soorten gaat langzamer dan het verschijnen van nieuwe soorten. • Tussen 1980 en 2000 kwamen er gemiddeld vijf soorten in Nederland per jaar bij • Tegelijkertijd verdween in deze periode elke twee jaar 1 soort • Soorten die veel eisen stellen aan leefgebied krijgen het moeilijker: versnippering Warmteminnende soorten • 700 warmteminnende plantensoorten hebben hun verspreidingsgebied vergroot • Vooral soorten die weinig eisen stellen aan habitat: wegbermen, spoorwegen, bemeste akkers • Pioniersoorten in natuurontwikkelingsgebieden of droogvallende rivieroevers • Door versnippering komen soorten niet uit Europa maar uit Amerika met behulp van de mens • Toename soorten door toename warmer stedelijk gebied (gemiddeld 2 °C warmer) Koudeminnende soorten • Klimaatverandering heeft negatieve invloed op deze soorten • Deze soorten stellen specifieke eisen aan leefgebied en kunnen zich slecht via verbindingszones verspreiden. • Vooral zeldzame soorten van venen en vennen & moerassen hebben het moeilijk Voedselketens • Soorten reageren verschillend op veranderingen in temperatuur en neerslag • Hierdoor veranderingen in voedselketens Toekomst • Woekering van bepaalde plantensoorten zoals grote waternavel • 2050 15-37% van de soorten in de wereld met uitsterven bedreigd • Belang van gericht beheer en Ecologische Hoofdstructuur om uitsterven te voorkomen Activiteiten klimaatverandering voor IVN-afdelingen • Informatie of contactavond voor leden/gidsen met excursie • Excursies voor publiek: 1. Klimaatverandering als standaard onderdeel 2. Thema-excursie • Cursussen voor publiek Klimaatverandering als standaard onderdeel van de cursus Werkgroepen: jeugd (veel lesmateriaal), publiciteit (persberichten, afdelingsblad, • website, A4 voor publiek tijdens wandeling), heemtuin: wijs publiek op veranderingen Activiteiten klimaatverandering voor IVN-afdelingen • • Werk mee aan verbindingszone Ruimtelijke ordeningsactiviteiten: behoud specifieke gebieden en verbindingszones • • • Beheer van kwetsbare natuurgebieden Bewust maken gemeente Reële subsidiemogelijkheden Praktische tips • Bekijk welke wilde planten bloeien • Kijk op www.natuurkalender.nl • Klik op waarnemingen: alle informatie van pieken van bloeitijden van planten in 2007 en voorgaande jaren. • Selecteer een aantal planten en zoek ook wat weetjes op over deze planten 10 tips om zelf bij te dragen • • Vervang 5 gloeilampen door spaarlampen Stook een graadje lager • • • • Elektrische apparaten niet op stand-by Isoleer uw woning Gebruik groene stroom Gebruik een waterbesparende douchekop • • • Was met volle trommel op lage temperatuur Rij rustig en gelijkmatig Koop zuinige toptien producten • Kies voor klimaatcompensatie: 16.000 km pj kost ± 50 Euro zie www.milieucentraal.nl Nectarkroeg • Kleine vlindertuin met bar, weerstation, bijenhotel, koolmezennestkast, vlinderkast • Doel: klimaatverandering zichtbaar maken op planten en dieren in onze directe omgeving • Zoveel mogelijk mensen informeren en laten registreren: vlinders, bloeiende planten en temperatuur en bewolking • De Natuurkalender analyseert gegevens