Dit is één van de meest kenmerkende aspecten: het met heftige emoties reageren op een voorval én maar langzaam terug kunnen keren naar de ‘normale’ toestand, er is een snelle piek en een relatief langzame daling. e m o t i e s borderline ‘normaal’ Symptomen en verschijnselen op een rij 1. Stemmingsschommelingen/emotionele instabiliteit De borderlinepatiënt voelt zich zelden langere tijd achtereen goed gestemd of tevreden. Vaak klaagt zij over leegte, verveling en suïcidaliteit (de neiging om een einde aan het leven te maken). Daarnaast kan er sprake zijn van ongecontroleerde woede-uitbarstingen. In het dagelijks leven zien we dat iemand heel vrolijk en heel somber kan zijn. De stemming kan zeer snel, zelfs binnen het tijdbestek van een uur wisselen, zonder dat de omgeving een directe aanleiding opmerkt (of iemand reageert - in de ogen van omstanders - juist heel overdreven op een ogenschijnlijk klein voorval). Het lijkt wel 'alles of niets'. Het zijn vooral deze grillige, wispelturige emoties waarmee naastbetrokkenen veel moeite hebben. Je weet soms gewoon niet waar je aan toe bent of wat je kunt verwachten. Het verhaal van de borderlinepatiënt is een door haar beleefde en waargenomen ‘werkelijkheid’, welke voor omstanders anders kan zijn. Het is belangrijk lichte depressieve klachten en gevoelens van leegte te onderscheiden van het ziektebeeld depressie. We spreken van een depressie als de stemming én ernstig is verlaagd én deze verandering niet tijdelijk is, dat wil zeggen minstens één à twee weken voortduurt. Bij manisch-depressiviteit (bipolaire stoornis) zijn de stemmingsschommelingen meestal van langere duur, met name de zeer opgewekte (eufore) stemming duurt langer dan bij borderlinepatiënten. 2. Impulsiviteit Een borderlinepatiënt kan heel impulsief reageren. Er wordt bijvoorbeeld direct tot actie overgegaan nadat zij in de krant heeft gelezen over een leuke cursus/baan of als zij iemand leuk vindt. Zij vraagt zichzelf daarbij niet af - of pas later - of zij het wel aan kan of wat de consequenties zijn. Zo kunnen snelle wisselingen ontstaan in banen en relaties. Zeker als de ander of de baan niet voldoet aan de verwachtingen. Andere voorbeelden van impulsiviteit zijn: overmatig alcohol-, drugs- en/of medicijngebruik, geldverkwisting, wisselende seksuele contacten en roekeloos autorijden. Eetproblematiek komt ook voor zoals impulsieve vreetbuiten (boulimie) of extreem willen afvallen (anorexia). 3. Alles of niets Het lijkt erop dat een borderlinepatiënt in haar leven maar twee kleuren kent: zwart en wit. De kleur grijs is moeilijk te vinden. Anders gezegd: het valt hen moeilijk om te nuanceren. Mensen worden onderverdeeld in 'goede' en 'slechte'. Zij worden ontzettend aardig of vreselijk onaardig gevonden, daartussen zit niets. Na een hoopvolle snelle poging om contact te maken volgt de teleurstelling en boosheid als de ander niet voldoet aan de (vaak hooggespannen) verwachtingen. Zo ontstaan - zeker bij een combinatie van ‘alles of niets’ én impulsief handelen - veel intensieve relaties die kort duren. Relatieproblemen kunnen ook ontstaan door het volgende verschijnsel. 4. Verlatingsangst Borderlinepatiënten hebben moeite met alleen zijn, ze zijn vooral bang om in de steek gelaten te worden. Zij leven in de veronderstelling dat diegene met wie zij een sterke band hebben, hen ook op een dag zal verlaten. Deze angst kan oplopen tot extreme paniek op momenten dat zij alleen zijn of zich alleen voelen. Dit zullen zij dan ook, op soms krampachtige wijze, proberen te vermijden. Aan de andere kant levert de nabijheid van anderen ook weer vaak conflicten op! Zo krijg je een patroon van aantrekken en afstoten. We noemen dit ook wel: moeite van het reguleren van afstand en nabijheid. 5. Identiteitsproblemen Vrijwel alle borderlinepatiënten hebben een aanhoudend en vervormd, instabiel, negatief zelfbeeld en een gebrekkig zelfvertrouwen. 6. Een reeks van symptomen Borderlinepatiënten kunnen vele psychische verschijnselen hebben. Dit is een van de redenen waarom de aandoening soms zo moeilijk te begrijpen is en waarom de diagnose nog wel eens gemist wordt. Voorbeelden van symptomen zijn: angst, depressieve klachten, eetstoornissen, verslavingsproblemen en agressiviteit. Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen min of meer tijdelijke klachten, verschijnselen die ‘bij de stoornis horen’ en symptomen die leiden tot een aparte diagnose naast de borderlinestoornis. Bijvoorbeeld: veruit de meeste borderlinepatiënten hebben depressieve klachten (sommige kortdurend en regelmatig terugkerend, andere langdurig en chronisch); dan zou over het hoofd gezien kunnen worden dat sommigen een ‘echte’ depressieve stoornis hebben die om een directe behandeling daarvan vraagt. Dat betekent dat een deskundige moet uitmaken of de symptomen bij de stoornis horen en over gaan door behandeling van de borderlineproblemen of dat een rechtstreekse aanpak van die symptomen, zoals een depressieve stoornis, nodig is. Nogmaals: geen van de symptomen afzonderlijk is specifiek voor de borderlinestoornis. Dat geldt zeker ook voor de volgende symptomen die we frequent kunnen zien bij borderlinepatiënten: Opzettelijke zelfverwonding: iemand kan spanningen afreageren op het eigen lichaam, bijvoorbeeld in de vorm van zelfverwonding door krassen en snijden in de armen of benen. Het zichzelf branden met een sigaret is een ander voorbeeld. In medische termen heet dit automutilatie. Het gaat hierbij heel vaak om het niet kunnen omgaan met sterk oplopende spanningen en waarbij zelfverwonding - weliswaar maar tijdelijk - razendsnel verlichting geeft. Suïcidepogingen - vaak in de vorm van het slikken van te veel medicijnen - komen regelmatig voor. Psychotische verschijnselen; deze zijn meestal kortdurend: uren tot enkele dagen. Deze kunnen bestaan uit een gestoorde zintuiglijke waarneming (zoals het horen van stemmen of het zien van beelden) of stoornissen in het denken, zoals overmatige achterdocht en in de war zijn. Dissociatieve verschijnselen; een patiënt kan klachten uiten als: ‘Ik zit in een lichaam waarbij ik niets voel’. Zij ervaart dat lichaam dan als vreemd, soms wordt pijn niet meer gevoeld. De patiënte kan het gevoel hebben niet in de realiteit te staan, dat alles aan haar voorbij gaat zonder dat zij er deel van uitmaakt. Het komt voor dat iemand ergens naar toe is geweest, bijvoorbeeld de bibliotheek, waarbij zij achteraf niet meer weet hoe zij daar is gekomen of dat zij er is geweest. Dit zijn angstig makende verschijnselen en deze noemen we officieel dissociatieve verschijnselen. Dissociatie is een veranderde bewustzijnstoestand. Het is alsof verschillende functies van de hersenen, tijdelijk, niet goed op elkaar afgestemd zijn. Omstanders kunnen dit verschijnsel vermoeden als de patiënte er niet helemaal bij is, een afwezige indruk maakt, niet helder of adequaat reageert. Maar niet alle ‘afwezigheid’ is dissociatie te noemen. Dit symptoom is moeilijk vast te stellen en kan het beste door een deskundige gebeuren. Al deze bovengenoemde verschijnselen leiden vaak tot slechter functioneren. Banen, cursussen, opleidingen, vakanties en nieuwe relaties worden regelmatig op extreme wijze aangepakt. Verwachtingen liggen zo hoog dat teleurstellingen, mislukkingen en krenkingen meestal het gevolg zijn. Door deze regelmatige negatieve ervaringen neemt het zelfvertrouwen af en de kwetsbaarheid toe. De patiënt trekt zich meer en meer terug uit het maatschappelijke leven. Omdat bovendien de problemen zo divers zijn en het maatschappelijk steeds moeilijker gaat, raakt de patiënt in een isolement. Dit wordt versterkt als de problemen niet serieus genomen worden of worden afgedaan als opgroeiproblemen (‘ze groeit er wel overheen’) of aanstellerij (‘ze moet gewoon wat harder aangepakt worden’). ZELFTEST De diagnose borderlinestoornis moet door een deskundige gesteld worden! Dit hoofdstuk is slechts bedoeld om mensen zelf, en hun naastbetrokkenen, te helpen bij eventuele vermoedens. Hoe meer klachten of verschijnselen, hoe groter de kans dat het een borderlinestoornis zou kunnen zijn. Als er sprake is van enkele kenmerken, dan wordt ook wel gesproken van ‘trekken van een borderlinestoornis’. Het kan ook zijn dat er een aantal verschijnselen zijn zonder dat er sprake is van een borderlinestoornis. Het belangrijkste kenmerk is: INSTABILITEIT Weet iemand niet goed wat ze wil, wie ze is, wisselt ze vaak van opvatting, is er een wisselende (meestal negatief) zelfbeeld, maakt ze telkens andere plannen (zogenaamde identiteitsproblemen)? Is het antwoord JA dan is de vraag of die instabiliteit zich over de drie grote psychische functies uitstrekt: Denken: het ene moment denkt iemand dit, het andere moment dat; het denken verloopt in uitersten; de wereld wordt verdeeld in goed of slecht, zwart of wit, alles of niets. Voelen: stemmingsschommelingen; heftig reageren op wat anderen zeggen of dingen die gebeuren en waar anderen veel minder heftig op reageren. Handelen: het gedrag is wispelturig en kenmerkt zich door impulsiviteit die negatieve gevolgen heeft. De volgende vraag is dan of er sprake is van: WISSELENDE KLACHTEN REGELMATIG CONFLICTEN PROBLEMEN MET OPLEIDING/WERK Wisselende klachten zijn allerlei psychische verschijnselen zoals angst, depressiviteit, in de war zijn, eetstoornissen en misbruik van middelen. Er kan ook sprake zijn van zelfverwonding en suïcidepogingen. Bij regelmatig conflicten ondervindt je moeilijkheden met andere mensen. Iemand kan moeilijk alleen zijn en verlangt naar de aanwezigheid of aandacht van anderen. Als die ander bij haar is ontstaat vaak ruzie omdat ze vindt dat die ander zich te veel met haar bemoeit en te veel ‘op haar nek zit’. Of dat ze zich niet serieus genomen en onheus bejegend voelt. Hierachter kan de angst schuilen om in de steek gelaten te worden. Dit alles kan leiden tot problemen met de ontwikkeling zowel persoonlijk, relationeel als tav opleidingen/werk. Zijn er veel van deze kenmerken? RAADPLEEG EEN DESKUNDIGE (PSYCHIATER OF PSYCHOLOOG) TIPS ----- 1. Stel je open op Probeer goed te luisteren naar mensen in je omgeving: familie, vrienden en deskundigen. In de meeste gevallen hebben ze het beste met je voor (ook al geloof je dat soms niet). 2. Behandeling Als je serieuze klachten hebt is behandeling in feite onvermijdelijk. Zoek een deskundige behandelaar; overleg met je huisarts; zie ook www.triade-borderline.nl Sociale kaart. Als je in behandeling bent kom op alle afspraken. Bespreek eventuele ontevredenheid en wees duidelijk in je wensen; blijf niet zo maar weg. Vraag aan de behandelaar wat hij denkt dat je precies hebt en waarbij hij kan helpen en op welke manier. Vraag hoe vaak en hoe lang de behandelaar voor je beschikbaar is. Maak vaste afspraken (het liefst direct een reeks, op een vaste tijd, op een vaste dag) zodat je weet waar je aan toe bent. Probeer zo snel mogelijk concrete afspraken te maken over wat je kunt doen als de behandelaar niet beschikbaar is en je last krijgt van bijvoorbeeld angsten, paniekreacties, moeilijk alleen kunnen zijn, neiging tot zelfbeschadiging of impulsiviteit. 3. Eigen inbreng Je kunt heel wat zelf bijdragen. Zorg voor ‘ritme en regelmaat’. Eet gezond en regelmatig, zorg voor een goede nachtrust. Beperk ‘slechte gewoontes’ zoals alcohol en drugs. Bedenk wat je gedrag teweeg brengt bij naastbetrokkenen. Je hebt ze meestal ook hard nodig; ga met ze in overleg. Ga aan de slag met het Borderline Hulpboek als dat je ligt. -Overleg voordat je tot actie overgaat; stel je oordeel uit, slaap er nog eens een nachtje over. -Laat een emotionele storm eerst eens uitrazen -Sta soms, maar niet altijd, klaar voor anderen. -Vraag bij de ander na of wat je van hem/haar denkt ook klopt. -Laat niet over je heen lopen, maar wees ook niet ‘te’ assertief. -Vraag naar duidelijkheid en heldere afspraken. -Sta er bij stil dat die ander ook maar een mens is die fouten maakt. -Als je een beroep doet op de ander, let op of het wel het goede moment is. -Realiseer je dat je in uitersten kunt reageren. -Wees geduldig; sommige eigenschappen vragen veel tijd om te veranderen -Maak gebruik van je talenten en leuke eigenschappen en koester deze!