P r o e f s ch r i f t b e s p r e k i n g C r u c i a le r o l voo r r egu l ato i r e T- c e lle n i n n asa le to le r a n t i e Auteur W.W.J. Unger Tr e f w o o r d e n allergieën, mucosale tolerantie, regulatoire T-cellen, slijmvliezen Samenvatting Op 5 november 2004 promoveerde Wendy Unger aan de Vrije Universiteit te Amsterdam op het proefschrift, getiteld ‘Regulatory T-cells: key players in nasal tolerance’. Haar promotor was prof. dr. G. Kraal en haar copromotor was dr. J.N. Samsom (vakgroep Mole- culaire Celbiologie en Immunologie, VU medisch centrum, Amsterdam). Het proefschrift beschrijft de resultaten van onderzoek op het gebied van mucosale tolerantie. Enkele van de studies en de voornaamste conclusies worden besproken. Inleiding men ontwikkeld om T-celresponsen tegen onschadelijke antigenen onder controle te houden. Eén daarvan is actieve suppressie van geactiveerde T-cellen door regulatoire T-cellen (Tr-cellen).1,2 In muizen leidt het instilleren van een voedseleiwit, bijvoorbeeld ovalbumine (OVA), in de neus tot nasale tolerantie die gemedieerd wordt door CD4+-Trcellen.3,4 Bij de inductie van nasale tolerantie spelen de neusdrainerende cervicale lymfklieren (CvLK) een essentiële rol. Verwijdering van de CvLK of vervanging door niet-mucosale lymfklieren leidt ertoe dat geen tolerantie meer kan worden opgewekt.5 Dit impliceert dat deze CvLK specifieke eigenschappen hebben die ervoor zorgen dat lokaal de juiste ingrediënten aanwezig zijn om de inductie van nasale tolerantie te bewerkstelligen. De meeste lichaamsvreemde stoffen (antigenen) komen ons lichaam binnen via de slijmvliezen (mucosae). De mucosae bekleden de binnenkant van onder andere onze darmen en longen en vormen een barrière met de buitenwereld. Het deel van ons afweersysteem dat deze mucosae bewaakt, wordt ook wel het mucosale afweersysteem genoemd. Vanwege een continue blootstelling aan diverse stoffen, zijn de mucosae voor het immuunsysteem de plek bij uitstek om afweerreacties tegen antigenen te reguleren. Binnenkomende antigenen kunnen schadelijk of onschadelijk zijn voor ons lichaam. Het mucosale immuunsysteem moet continu in staat zijn om schadelijke antigenen van onschadelijke te onderscheiden en moet vervolgens zorgen dat het juiste type afweerreactie in gang wordt gezet. Dit heeft tot gevolg dat onder normale omstandigheden een krachtige afweerreactie gestart wordt wanneer een bacterie of virus ons lichaam binnenkomt. Het starten van afweerreacties tegen onschadelijke antigenen zoals voedseleiwitten of graspollen in de lucht, is echter onnodig en kan zelfs schadelijk zijn. De binnenkomst van deze stoffen dient dus getolereerd te worden. Het immunologische fenomeen waarbij geen afweerreactie gestart wordt wanneer onschadelijke lichaamsvreemde stoffen via de mucosae ons lichaam binnenkomen, heet mucosale tolerantie. Het immuunsysteem heeft verschillende mechanis- VOL. 6 nr. 2 - 2006 (Ned Tijdschr Allergie 2006;6:69-72) Waarom onderzoek naar mucosale tolerantie? Hoewel Tr-cellen zorgen voor onderdrukking van effector-T-cellen (Te-cellen), zijn Te-cellen ook nodig voor een goede bescherming tegen pathogenen. Er is dus een goede balans nodig tussen T-celsuppressie enerzijds en T-celactivatie anderzijds. Het falen van mucosale tolerantie kan leiden tot de ontwikkeling van allergieën. Meer inzicht in mucosale tolerantie, dus in de processen die onder normale omstandigheden plaatsvinden na binnenkomst van onschadelijke stoffen via de mucosa, geven mogelijk aanknopingspunten voor nieuwe therapieën voor N e d e r l a n d s T i j d s c h r i f t voo r All e r g i e 69 P r o e f s ch r i f t b e s p r e k i n g periferie neusdrainerende lymfklier TN TE TN TR DC TR TE TR TN TR B A Figuur 1. Mucosale regulatoire T-cellen (Tr-cellen) en hun unieke eigenschappen. Tr-cellen die via de neusslijmvliezen zijn geïnduceerd, hebben unieke eigenschappen: enerzijds behouden ze een enorme plasticiteit, anderzijds zijn ze specifiek genoeg om selectief te kunnen interfereren in een sterk gepolariseerde omgeving. Naïeve T-cellen (Tn-cellen) differentiëren, na herkenning van antigenen op het oppervlak van een antigeenpresenterende cel (dendritische cel, DC), in mucosale Trcellen in de neusdrainerende lymfklieren. Tijdens deze differentiatie verkrijgen de Tr-cellen alle benodigde eigenschappen voor hun regulerende functie. Hierna verlaten ze de neusdrainerende lymfklier en migreren naar de periferie. Na een tweede interactie met het antigeen zijn mucosale Tr-cellen in staat om responsen van effector T-cellen (Te-cellen), die gericht zijn tegen hetzelfde antigeen als het antigeen dat binnengekomen is via de slijmvliezen, te onderdrukken. Het onderdrukken van de respons van de Te-cel gebeurt ongeacht welke cytokinepolarisatie aanwezig is in het lokale micromilieu. Daarnaast onderdrukken mucosale Tr-cellen op een sterk gecontroleerde manier door Tn-cellen te ‘bekeren’ tot Tr-cellen, die de suppressie verder verspreiden. allergieën. Om meer inzicht in het werkingsmechanisme van de mucosale Tr-cellen te krijgen, is het echter van belang dat deze speciale T-cellen geïdentificeerd kunnen worden. Nasale toediening van antigenen leidt tot snelle inductie van mucosale Tr-cellen in de CvLK Door gebruik te maken van een transgeen muismodel werd aangetoond dat het instilleren van OVA in de neus binnen 48 uur leidde tot activatie en vermenigvuldiging van naïeve T-cellen (Tn-cellen) in de CvLK.6 Binnen drie dagen hadden deze delende T-cellen in de CvLK zich omgevormd tot potente Tr-cellen (zie Figuur 1).7 In vergelijking met Tr-cellen blijken Te-cellen sneller te delen. Hiernaast is de inductie van Te-cellen, in tegenstelling tot de inductie van Tr-cellen, geen lokaal proces: delende Te-cellen werden in alle lymfklieren gedetecteerd. Ook bezitten Te-cellen op geen enkel tijdstip het vermogen om andere T-cellen te onderdrukken. Echter, analyse van de identiteit van Tr-cellen 70 VOL. 6 nr. 2 - 2006 bracht naar voren dat ze niet erg veel verschillen van Te-cellen. De CD4+-mucosale Tr-cellen zijn, zowel tijdens hun inductie als in een latere fase van hun ontwikkeling, aanwezig in de CD25+- en in de CD25--subsets. Terwijl de CD25+-Tr-cellen ook afweerreacties tegen andere antigenen kunnen onderdrukken, zijn de CD25--Tr-cellen echter alleen in staat om afweerreacties tegen OVA te remmen.8 Met andere woorden: deze laatste subset is antigeenspecifiek. Mogelijke aspecifieke en nadelige reacties tijdens hun werking zijn dus uitgesloten. Mucosale Tr-cellen kunnen hun onderdrukkende capaciteiten doorgeven aan Tn-cellen Met adoptive-transferexperimenten is aangetoond dat mucosale Tr-cellen na hernieuwd contact met het OVA, hun onderdrukkende vermogen overbrengen op andere T-cellen.8 Deze tweede groep T-cellen was vervolgens ook weer in staat andere T-cellen onderdrukken. Dit fenomeen wordt ook wel infectieuze tolerantie genoemd. Voor de overdracht van de regulatoire eigenschap op Tn-cellen maakt het niet uit of de N e d e r l a n d s T i j d s c h r i f t voo r All e r g i e Aanwijzingen voor de praktijk 1.De huidige therapieën voor Th1-gemedieerde aandoeningen (auto-immuunziekten) als Th2-gemedieerde aandoeningen (allergieën), zijn niet-specifiek en hebben vele bijwerkingen, zowel op de korte als op de lange termijn. Nasale toediening van antigenen leidt tot de inductie van regulatoire T-cellen (Tr-cellen), die in staat zijn om immuunresponsen zowel van het type Th1 als het type Th2 op een antigeenspecifieke manier te controleren, ongeacht in welk milieu ze zich bevinden. Dit maakt mucosale Tr-cellen aantrekkelijk als therapeutische tool. Avorens mucosale Tr-cellen als therapeutische tool gebruikt kunnen worden, is meer gedetailleerde kennis over hun werkingsmechanisme nodig. Het is nodig te weten op basis van welke markers deze cellen geïsoleerd kunnen worden om hun werkingsmechanisme goed te kunnen bestuderen. 2.Als meer bekend is over de identiteit van mucosale Tr-cellen, kunnen ze uit patiënten geïsoleerd worden en na ex-vivo-expansie weer geïnfuseerd worden. 3. Om tolerantie te behouden, is het noodzakelijk dat Tr-cellen regelmatig geactiveerd worden door het betreffende antigeen. 4.De nasale route van tolerantie-inductie kan een goed alternatief zijn voor de behandeling van patiënten met colitis of voedselallergie. Het toedienen van antigeen via de orale route kan tot ‘priming’ van T-cellen, in plaats van de inductie van Tr-cellen, leiden. 5.Het is nog niet bekend of mucosale Tr-cellen in staat zijn om een memoryrespons te remmen. Wel is bekend dat door het induceren van mucosale tolerantie in allergische muizen, het aandeel van naïeve-T-cellen in de allergische respons geremd wordt door mucosale Tr-cellen. Tr-cellen zich in een Th1- of Th2-inflammatoire omgeving bevinden. In beide gevallen zijn ze even goed in staat om hun functie uit te oefenen. Dit geeft aan dat ze een bepaalde mate van ‘plasticiteit’ bezitten. De huidige modellen voor het bestuderen van mucosale tolerantie geven geen uitsluitsel over de fase van de immuunrespons waarin de Tr-cellen in actie komen. Voorkomen zij de vorming van Te-cellen of verhinderen zij de activatie van ‘memory’-T-cellen? Om dit proces meer in detail te kunnen bestuderen werd een nieuw kweekmodel opgezet. Mucosale Tr-cellen blijken in staat te zijn de deling en IL-2-productie van Tn-cellen te remmen. Daarnaast remmen zij de expressie van de activatie-marker CD25 op deze Tn-cellen. Analyse van de Tr-cellen tijdens hun activatie bracht enkele kandidaatmarkers aan het licht die mogelijk een rol spelen bij de onderdrukking van Tn-cellen. getoond dat ze hun regulatoire capaciteit aan andere T-cellen kunnen doorgeven. Bovendien zijn ze in staat om zowel immuunresponsen van type Th1 als Th2 op een antigeenspecifieke manier te controleren, ongeacht in welk milieu ze zich bevinden. Ondanks dat mucosale Tr-cellen qua uiterlijk niet veel verschillen van Te-cellen, biedt het antwoord op de vragen waar en wanneer Tr-cellen gevormd worden, een mogelijkheid om hun identiteit in dit stadium verder te ontrafelen. De gegevens die beschreven zijn in dit proefschrift kunnen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van nieuwe therapieën voor inflammatoire aandoeningen die variëren van allergieën tot auto-immuunziekten. Referenties 1. Weiner HL. Oral tolerance: immune mechanisms and treatment of autoimmune diseases. Immunol Today 1997;18:335-43. 2. Mowat AM, Weiner HL. Oral tolerance: basic mecha- Conclusie nisms and clinical implications. In: Ogra PL, Mestecky J, De studies beschreven in dit proefschrift laten zien dat mucosale Tr-cellen unieke cellen zijn. Er is aan- Lamm ME, Strober W, McGhee JR, Bienenstock J, editors. VOL. 6 nr. 2 - 2006 Handbook of Mucosal Immunology. San Diego: Academic N e d e r l a n d s T i j d s c h r i f t voo r All e r g i e 71 P r o e f s ch r i f t b e s p r e k i n g Press. 1999. p. 587. specific CD4+CD25- regulatory T cells that can transfer 3. Wolvers DA, Van der Cammen MJ, Kraal G. Mucosal tol- their regulatory capacity to naive CD4+ T cells. Int Immu- erance is associated with, but independent of, up-regula- nol 2003;15:731-9. tion Th2 responses. Immunology 1997;92:328-33. 4. Van Halteren AGS, Van der Cammen MJ, Cooper D, Savel- Ontvangen 4 maart 2005, geaccepteerd 20 juni 2005. koul HF, Kraal G, Holt PG. Regulation of antigen-specific IgE, IgG1, and mast cell responses to ingested allergen by mucosal tolerance induction. J Immunol 1997;159:3009-15. 5. Wolvers DA, Coenen-De Roo CJ, Mebius RE, Van der Correspondentieadres Cammen MJ, Tirion F, Miltenburg AM, et al. Intranasally induced immunological tolerance is determined by char- Mw. dr. W.W.J. Unger, postdoctoraal onderzoeker acteristics of the draining lymph nodes: studies with OVA and human cartilage gp-39. J Immunol 1999;162:1994-8. Leids Universitair Medisch Centrum 6. Kearney ER, Pape KA, Loh DY, Jenkins MK. Visualization Afdeling Immunohematologie & Bloedtransfusie of peptide-specific T cell immunity and peripheral toler- Albinusdreef 2 ance induction in vivo. Immunity 1994;1:327-39. 2333 AA LEIDEN 7. Unger WW, Hauet-Broere F, Jansen W, Van Berkel LA, Tel.: 071 526 15 49 Kraal G, Samsom JN. 2003. Early events in peripheral reg- E-mail: [email protected] ulatory T cell induction via the nasal mucosa. J Immunol 2003;171:4592-603. Belangenconflict: geen gemeld. 8. Unger WW, Jansen W, Wolvers DA, Van Halteren AG, Financiële ondersteuning: geen gemeld. Kraal G, Samsom JN. Nasal tolerance induces antigen- 72 VOL. 6 nr. 2 - 2006 N e d e r l a n d s T i j d s c h r i f t voo r All e r g i e