Evaluatieopdracht Situering Ik heb één toets opgesteld, afgenomen en verbeterd tijdens de stage. De toets werd zowel afgenomen in de richting bouw als de richting logistiek nadat ik eerst vier lessen had gegeven en nam niet meer dan 50 minuten in beslag. De toets vormde bewust geen afsluiting van de leerstof aangezien het in deze school om de concrete leerplandoelstellingen gaat die eerder weinig gekoppeld zijn aan vaste leerstofinhouden. Bovendien kon ik de toets op deze manier tegen de volgende lessen verbeteren en een remediëring voorzien. Werkmethode Bij het opstellen van de toets heb ik vooreerst rekening gehouden met de leerplandoelstellingen die ik tijdens de eerste vier lesuren gezien zou krijgen. Ik koos de volgende twee doelstellingen: de regel van drie functioneel toepassen en een schematische voorstelling lezen en interpreteren. Dat op basis van het feit dat we relatief veel oefeningen zouden maken over de regel van drie en er ook één uitgebreide oefening was over het interpreteren van een schematische voorstelling. Hierbij komt dat het mij wel moest lukken om beide doelstellingen op vier uur te zien. Achteraf is gebleken dat dit niet zo was waardoor de toets in twee werd gesplitst. Eerst de toets omtrent de regel van drie en vervolgens kregen de leerlingen hun toets terug wanneer de oefening in de cursus omtrent de schematische voorstelling was afgerond. Vervolgens zocht ik naar vragen/oefeningen om deze doelstellingen concreet te bevragen. In dezelfde trend van de cursusoefeningen maakte ik dan eerst een aantal nieuwe regel van drie oefeningen omtrent het alcoholpercentage. Voorts zocht ik inspiratie op het internet voor andere oefeningen, die de leerlingen dus eerder niet gezien hebben tijdens de lessen. Ik gebruikte deze niet letterlijk maar veranderde de inhoud zodat deze aansloten bij de thema’s drugs en alcohol. Zo stond er bijvoorbeeld ‘drie mannen doen twee dagen over het zetten van een hek, hoe lang doen tien mannen er dan over?’ ik maakte hier dan van: één arbeider van de sigarettenfabriek verricht zijn werk in 10 dagen, hoeveel dagen doen twee arbeiders over ditzelfde werk?. Het was meteen duidelijk voor mij welke soort vragen ik zou stellen, namelijk toepassingsvragen. Ik kon weinig andere richting uit met deze doelstellingen. Ten derde bepaalde ik een punt voor elke vraag. Net zoals bij mijn eerste stage heb ik de marge hier eerder ruim genomen. De leerlingen konden nog een punt scoren op hun bewerking als hun uitkomst niet juist was. De punten zette ik ook nu weer naast elke vraag om transparant te zijn voor de leerlingen. Bovendien stond ook naast elke vraag aangegeven over welke leerplandoelstelling het ging. Dit moest weerom duidelijkheid en transparantie scheppen naar de leerlingen toe. Ik heb getracht om de betrouwbaarheid en validiteit van de toets te garanderen door de vragen op een zo duidelijke manier te stellen zodanig dat de leerlingen hier nog hetzelfde op zouden antwoorden mochten zij de toets vandaag of morgen invullen. Bij het verbeteren, verbeterde ik eerst vraag één van leerling één, vervolgens vraag twee van leerling twee enz. Dat om zo objectief mogelijk te zijn en een betrouwbare score te garanderen. Met wiskundige of schematische afleesoefeningen is er ook weinig twijfel mogelijk, je hebt de juiste uitkomst of je hebt ze niet en je hebt juist geïnterpreteerd of niet. De leerlingen konden bij de regel van drie wel steeds nog punten bekomen voor hun bewerking moest hun uitkomst fout zijn. Dat komt ten goede van de validiteit van de toets. Het ga at minder om de uitkomst, het is het belangrijkste dat zij de manier van de regel van drie snappen, dat zij deze kunnen toepassen. Het zou dus misplaatst zijn en zeker in functie van de beoogde doelstelling dat zij afgestraft worden voor het maken van een fout op hun rekenmachine. De items/vragen 1. Bereken hoeveel ml alcohol er in elk glas zit. Laat je berekening zien. Dit is een vraag die zich afspeelt op het toepassingsniveau van de leerlingen. De leerlingen moeten concreet de regel van drie toepassen op deze nieuwe oefeningen. In de cursus hebben zij reeds soortgelijke oefeningen gemaakt waardoor dit het juist invullen van de toets ten goede zou moeten komen. 2. Bereken hoeveel volgende personen per maand (30 dagen met 4 weekends) opdoen aan hun verslaving. -Gert rookt dagelijks twee pakjes Marlboro Box/23. Eén pakje kost hem 6,50€. Hoeveel spendeert Gert maandelijks aan zijn verslaving? -Sofie neemt drie XTC pillen wanneer zij uitgaat, één pil kost haar 4€. Elk weekend gaat zij één keer uit. Hoeveel geld geeft Sofie maandelijks uit aan haar verslaving? Met deze vraag wordt er opnieuw gevraagd aan de leerlingen om de regel van drie toe te passen. Vervolgens komt hier ook wat inzicht aan bod doordat de leerlingen tweemaal de regel van drie moeten toepassen om tot een goede uitkomst te komen. Bij deze oefening staan dan ook meer punten op de bewerking dan bij de eerste. 3. Eén arbeider van de sigarettenfabriek verricht zijn werk in 10 dagen. -Hoeveel dagen doen twee arbeiders over ditzelfde werk? -Hoeveel dagen doen vijf arbeiders over ditzelfde werk? De leerlingen moeten bij deze vraag de regel van drie opnieuw toepassen. In tegenstelling tot de eerdere oefeningen gaat het nu wel om omgekeerd evenredige grootheden. Dat wil zeggen hoe groter het ene (de werkmannen), hoe kleiner het andere (de werkdagen). Behalve het toepassen van de regel van drie speelt deze vraag dus ook in op het inzichtvermogen van de leerlingen. Zij moeten namelijk inzien dat hoe groter het ene hier, hoe kleiner het andere is. 4. Vul de tabel in (lpd 15): 1 Welk land telt de meeste mannelijke rokers? 2 Welk land telt het minst aantal mannelijke rokers? 3 In welk land is het verschil tussen mannen en vrouwen op het gebied van roken het grootst? 4 Waar wordt het minst gerookt door vrouwen? 5 Waar wordt het meest gerookt door vrouwen? …../13 ……………………… ……………………… 6 Noem 5 landen waar er meer mannen roken dan in België. …………………….. …………………….. …………………….. ……………………… 7 Noem 3 landen waar er minder vrouwen roken dan in Nederland. …………………….. ……………………… Deze vraag peilt eerder naar het inzicht van de leerlingen. De leerlingen moeten namelijk logisch redeneren/aflezen. Zij moeten de figuur eerst juist interpreteren en deze vervolgens aflezen om tot de gevraagde antwoorden te komen. De toets heeft een summatief doel aangezien de leerlingen de kans kregen om twee leerplandoelstellingen te behalen. Geen enkele leerling behaalde minder dan een 6. Hoewel dat niet betekent dat zij de leerplandoelstelling behaald hebben –zij krijgen pas een groen pijltje vanaf een 8betekent dat wel dat zij niet moeten remediëren. Met remediëring wordt het maken van extra oefeningen rond de doelstellingen bedoelt of extra uitleg. Alleszins is het de bedoeling dat de leerlingen de leerstof opnieuw aanleren. De remediëring vindt u terug bij de micro-opdrachten. Omwille van het in twee splitsen van de toets is er weinig tijd geweest om de toets te bespreken met mijn mentor. Hij heeft de toets wel op voorhand gezien waardoor ik ervan uitga dat hij ze goedkeurde. Bij de verbetering werden de meeste fouten gemaakt bij vraag twee en vraag drie. Dat ligt volgens mij aan het feit dat zij bij oefening twee, tweemaal de regel van drie moesten toepassen en dat inzicht nog niet bezaten. Nu ik er opnieuw op terugkijk, is het ook wel eerder mijn fout. Ik had er tijdens de lessen zelf ook een soortgelijke oefening moeten tussensteken. Daarnaast maakten ook een aantal leerlingen vraag drie fout dat omwille van de omgekeerd evenredige grootheden. Volgens mij lezen ze op dat moment de vraag niet voldoende aandacht waardoor ze de regel van drie zomaar toepassen, uit de gewoonte van te werken met recht evenredige grootheden. Langs de andere kant hebben we in de les misschien ook te weinig oefeningen gemaakt rond omgekeerd evenredige grootheden? Deze evaluatieopdracht heeft ervoor gezorgd dat ik me nu in het algemeen afvraag tot waar de oefeningen soortgelijk moeten lopen met de cursus. Wat betekent het eigenlijk om de regel van drie te kunnen toepassen? Blijkbaar is deze op het eerste zicht ‘makkelijker op te stellen en te verbeteren toets’ dan toch niet echt zo makkelijk en is verbeteren en het zoeken van vragen ook hier niet pasklaar ondanks het gaat om ‘abstracte, eenduidige zaken’.