Inleiding tot de taaltypologie naar het boek van Edith A. Moravcsik (Introducing Language Typology) 1. Hoe verschillen de talen van elkaar en hoeverre lijken ze op elkaar? 2. Wat is de reden van de verschillen en de gelijkenissen? 1. 2. 3. 4. 5. Genetische verwantschap Taalcontact Gemeenschappelijke culturele omgeving Types Universalia Duits: Unser täglisches Brot gib uns heute. ‘onze dagelijks brood geef ons heden’ Zweeds: Vårt dagliga brōd giv oss idag. ‘onze dagelijks brood geef ons vandaag’ Engels: our bread give us Duits: unser Brot gib uns Zweeds: vårt brōd giv oss Oudengels en moderne Engels: Contact met Latijnse talen (vooral Frans) Oudengels: Urne daghwamlican hlaf syle us to dæg. ‘our daily bread give us to day’ Japaans ‘grootvader’ Binnen de familie: ojiisan Buiten de familie: sofu Guugu Yimiddhir ‘gaan’ balil (beleefd) dhadaa (algemene vorm) Frans Spaans Italiaans Duits tu/vous; tu/usted, tu/Lei; du/Sie (‘jij en u’) SOV-volgorde (Subject-Object-Verb): Het volgorde van de woorden en zinsdelen, waarbij het object achter het subject maar voor de persoonsvorm staat. Werkwoord-initiële volgordes: bv. VSOvolgorde (Verb-Subject-Object) waarbij het subject voor achter de persoonsvorm, maar voor het object staat. Deze drie talen (Hindi, Japaans, Turks) hebben geen verwantschap, geen taalcontact en geen gemeenschappelijke culturele omgeving. Deze twee talen hebben ook geen verwantschap, geen taalcontact en geen gemeenschappelijke culturele omgeving. In elke woordgroep moeten we onderscheid maken tussen het HOOFD (Engels ‘HEAD’) van de woordgroep en de rest, de AFHANKELIJKE elementen (Engels ‘DEPENDENTS’). Hindi, Japaans, Turks Arabisch, Rapa-Nui Zie volgende presentatie door Groep Noot.