Verandering in de kwaliteit van leven van thuiswonende ouderen: speelt de vorm van zorg een rol ? Doel onderzoek : ALGEMEEN : De kwaliteit van leven in de verschillende zorggroepen. Is er een verband tussen : O veranderingen in fysieke, psychische en sociale dimensies van kwaliteit van leven van thuiswonende ouderen EN O De zorgsituatie (het ontvangen van formele(1) zorg, in vergelijking met informele(2) zorg en geen zorg ?) (1)Formele zorg : zorg door professionelen (2)Informele zorg : Zorg door mantelzorgers, vrijwilliger,… (nt-professionelen.) Methode onderzoek O Gebruik gemaakt van data uit het Longitudinal Aging Study Amsterdam(LASA) = Een onderzoek naar voorspellers en gevolgen van veranderingen in fysiek, cognitief, emotioneel en sociaal functioneren van ouderen in Nederland LASA meting O Onderzoek gestart in 1992/1993 en geëindigd in 2001 O Populatie : Ouderen Steekproef : in 11 gemeenten over drie geografische regio’s in Nederland gestratificeerde steekproef van 55-85 jarige mannen en vrouwen. Steekproef representatief voor alle ouderen in Nederland O Respondenten 3 jaar onderzocht. O 1 meetcyclus bestond uit : O Een interview bij de mensen thuis door een professionele interviewer. O Na 2-6 weken een medische interview O Vragenlijst Vooral gebruik gemaakt van data van de 3 en 4 de meting. Nl. de meting in 1998 en 2001. De reden waarom men die meting neemt is omdat de leeftijd van de respondenten al wat ouder zijn. Wat onderzocht ? Afhankelijk variabelen : O Hoe wordt gezondheid ervaren ? O Eenzaamheid O Positief affect (geluk, hoop, plezier, gevoel van zelfwaarde) O Levenstevredenheid Onafhankelijk variabelen : O de zorgsituatie bij ouderen : Men stelde eerst vragen aan de respondenten vragen of zij hulp krijgen bij dagelijkse activiteiten zoals boodschappen doen, schoonmaken,… . Daarna gaat men na welke zorg men krijgt. Categorieën : formele zorg, informele zorg of geen zorg. O ≠ tussen geen zorg en informele zorg O ≠ tussen informele zorg en formele zorg. Covariaten O Geslacht O Leeftijd O Opleidingsniveau O Partnersituatie O Andere personen in het huishouden O Aantal chronische ziekten O Functionele beperkingen O Cognitief functioneren O Tevredenheid met de hoeveelheid Resultaten In alle groepen vindt een verslechtering plaats in volgende 4 aspecten van kwaliteit van leven : 1. Ervaren gezondheid Meer achteruit in de groep met formele zorg dan in groep zonder zorg. Verklaring : Mensen die formele zorg nodig hebben,scoren hoger op functionele beperkingen, waardoor hun gezondheid slechter wordt ervaren. 2. Eenzaamheid Eenzaamheid neemt het meest toe in de groep met formele zorg ten opzichte van de groep met geen zorg, of formele zorg. 3. Levenstevredenheid In de groep met formele zorg neemt de tevredenheid met het leven meer af dan in de groep zonder zorg en de groep met informele zorg. 4. Positief affect Het positief affect neemt in alle zorgsituatie even veel af. Conclusie O De ervaring in gezondheid, de eenzaamheid, de levenstevredenheid en het positief affect neemt meer af bij de groep ouderen die formele zorg krijgt dan bij de groep ouderen die geen zorg of informele zorg krijgen.