Aan de leden van de Vaste Commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uit de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Den Haag, 13 december 2004 Geachte dames en heren, Hierbij ontvangt u ons commentaar op de wetsvoorstellen voor de introductie van de direct gekozen burgemeester1. Wij onderstrepen het gezamenlijke oproep van de geledingen in het lokaal bestuur om de wetsvoorstellen tot introductie van de gekozen burgemeester niet te ondersteunen. Het lokaal bestuur wil werk maken van een vitale, krachtige, vernieuwde lokale democratie. Als de bestuurslaag die de meest directe relatie heeft met de burgers maken de gemeenten zich sterk om kwaliteit te bieden en daarmee de banden tussen burgers en bestuur aan te halen. Daarvoor is het lokaal bestuur ook bereid nieuwe wegen in te slaan. De nu ingediende wetsvoorstellen dragen evenwel op geen enkele manier bij aan een krachtig en slagvaardig lokaal bestuur. De wetsvoorstellen zijn onvoldragen, ook in de keuze voor een bestuursmodel. Gekozen is voor een hybride model, een model dat de bestuurlijke verhoudingen binnen de lokale democratie onnodig op scherp zet, het collegiaal bestuur ondergraaft en geen waarborgen biedt voor een professionele en onafhankelijke ambtelijke organisatie De vraag is nog steeds waarom? Er ligt noch een gedegen analyse noch een overtuigende redenering aan de voorstellen ten grondslag die duidelijk maken waarom op dit moment binnen het lokaal bestuur moet worden overgegaan tot zo’n ingrijpende stelselwijziging. Zoals de Raad van State met ons ook vaststelt: er zijn niet zodanige (bestuurlijke) problemen binnen het lokaal bestuur, die de introductie van de gekozen burgemeester dringend noodzakelijk maken. Eerder zal doorvoering van de voorstellen in 2006 juist problemen veroorzaken. De gemeenten zijn volop bezig met het proces van dualisering. Om in deze fase van de vernieuwing van de lokale democratie ook een nog ingrijpender wijziging door te voeren in het lokaal bestuur in de vorm van een direct gekozen burgemeester is niet verantwoord. Het lokaal bestuur dient een behoorlijke voorbereidings- en implementatietijd te krijgen, niet alleen ten behoeve van de gemeentelijke organisatie maar vooral ook ten behoeve van het (bestuurlijk) cultuurveranderingsproces. Wij doen met klem een beroep op de Tweede Kamer om steun aan de onderhavige 1 Wetsvoorstellen Wijziging van de Gemeentewet in verband met de introductie van de rechtstreeks gekozen burgemeester (Wet introductie gekozen burgemeester; TK 29 864) en de Regeling van de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester (Wet verkiezing burgemeester; TK 29 864) 2 wetsvoorstellen te onthouden. In dit commentaar schenken wij aandacht aan een viertal onderwerpen, die vanuit het perspectief van de burgemeester van belang zijn voor de wetgeving inzake de gekozen burgemeester. Achtereenvolgens zijn dat: a. de overgang naar een stelsel met een gekozen burgemeester b. de inhoud van de burgemeestersfunctie c. de bestuurlijke verhoudingen d. de burgemeestersverkiezingen Opstelling van het NGB Sinds de verschijning van de hoofdlijnennotitie hebben wij aan de minister van Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties diverse brieven gestuurd met daarin onze kanttekeningen bij de Kabinetsplannen. Wel hebben wij aan de minister aanbevelingen tot verbeteringen gedaan. Wij hebben ons daarbij altijd op het standpunt gesteld dat de introductie van een direct gekozen burgemeester een keuze van het Kabinet is, die wij als een gegeven zien. Wij hebben echter niet kunnen constateren dat onze verbetervoorstellen bij de minister hebben geleid tot aanpassingen in de definitieve wetsvoorstellen. Onze bezwaren tegen de wijze waarop een gekozen burgemeester wordt geïntroduceerd zijn dan ook onveranderd gebleven. Wij achten het onmogelijk om in dit stadium van de wetgeving nog tot inhoudelijke aanpassing van de wet te komen. Daarom adviseren wij u uw steun aan de onderhavige wetsvoorstellen te onthouden. Daar komt nog bij dat wij ook nu in de voorstellen geen analyse en overtuigende redenatie hebben kunnen vinden voor de beoogde stelselwijziging op korte termijn. Gemeenten staan thans voor heel andere opgaven om het gemeentebestuur te versterken en de vernieuwing van de lokale democratie verder in te richten. Deze opgaven zijn niet gerelateerd aan de aanstellingswijze van de burgemeester. Of, zoals de Raad van State stelt: de gekozen burgemeester biedt daar geen oplossing voor. Ad a. de overgang naar een stelsel met een gekozen burgemeester Van alle kanten heeft het lokaal bestuur aangegeven dat de invoering van een direct gekozen burgemeester is 2006 onwenselijk is. Graag willen wij dit hier herhalen en onze argumenten daartoe onder uw aandacht brengen. In de eerste plaats is invoering in 2006 onwenselijk, omdat gemeenten nog volop bezig zijn om de dualisering in de bestuurspraktijk vorm en inhoud te geven. Dat is voor veel gemeentebesturen een moeilijk proces, dat met vallen en opstaan gaat. Op vele onderwerpen vindt aanpassing van structuur en de bestuurspraktijk plaats. Bovendien is de wetgeving rond dualisering nog steeds niet afgrond, waardoor de bestuurlijke verhoudingen nog steeds niet optimaal zijn. In 2006 daar een mogelijk nog veel ingrijpender operatie aan toevoegen, zal het lokaal bestuur en zijn relaties met de burgers te sterk onder druk zetten. In de tweede plaats opteren wij voor loskoppeling van de tijdstippen waarop raads- en burgemeestersverkiezingen plaatsvinden. Gelijktijdige verkiezingen scheppen voor burgers onduidelijkheden en leiden tot concurrentie tussen de gekozen bestuursorganen. Bij gelijktijdige verkiezingen zullen de identiteit van zowel het volksvertegenwoordigend orgaan als van het politieke bestuursorgaan en de burgemeester en de verschillen daar tussen minder goed uit de verf komen. In het vervolg van deze brief zullen wij aangeven dat wij opteren voor een burgemeester met gezag. Een dergelijke burgemeestersfunctie is veel beter gestalte te geven, wanneer de burgemeestersverkiezingen op een ander moment dan de raadsverkiezingen plaatsvinden. 3 In de derde plaats achten wij invoering in 2006 niet wenselijk omdat de overgang naar een bestuursstelsel met een gekozen burgemeester zeer ingrijpend is. Een dergelijke ingreep vraagt oriëntatie en voorbereiding bij alle spelers die bij het lokaal bestuur betrokken zijn. Het is geen ‘gewone’ kandidaatstelling als voor de gemeenteraad, waar inmiddels goed werkende praktijken zijn gegroeid en min of meer heldere beelden bestaan over de functie, waarvoor men zich kandideert. Om gemeenten, politieke partijen en potentiële kandidaten zich te kunnen laten prepareren op de verkiezingen, de gekozen burgemeestersfunctie en de nieuwe verhoudingen is veel meer tijd nodig dan de periode die nu rest tussen de afronding van de wetgeving en de beoogde verkiezingen van maart 2006. In de vierde plaats pleiten wij voor een zorgvuldig wetgevingsproces. In het lokaal bestuursmodel zijn vele evenwichten aanwezig, die gemakkelijk verstoord worden door er één onderdeel in te veranderen. De verandering van de aanstellingswijze zou ons inziens dan ook gezien moeten worden in het bredere perspectief van de versterking van het lokale bestuur. Daar is op dit moment nog geen sprake van. Als wij kijken naar de wijze waarop de parlementaire behandeling van de hoofdlijnennotitie heeft plaatsgevonden, dan was in die fase al sprake van langdurige overleggen, verschillende inzichten over doorwerking van een direct gekozen burgemeester en zeker nog vele onbeantwoorde vraagpunten. Ad b. de inhoud van de burgemeestersfunctie Er zijn op dit moment geen redenen om de inhoud van de burgemeestersfunctie te wijzigen. Integendeel, de waardering en het vertrouwen van de burgers in de burgemeester is groot, zeker wanneer deze gerelateerd worden aan de oordelen van de burgers over andere organen op lokaal en boven lokaal niveau. Wij zouden de kernkwaliteiten in de burgemeestersfunctie dan ook zoveel mogelijk willen handhaven, ook in een stelsel met een gekozen burgemeester. Wij hebben deze waardevolle burgemeestersfunctie getypeerd als de burgemeester met gezag en geplaatst naast de burgemeester met macht. Typerend voor onze burgemeester met gezag is dat hij opereert vanuit een eigenstandige positie, binnen collegiale bestuursverhoudingen, met een zekere onafhankelijkheid ten opzichte van de andere actoren en met eigen taken en bevoegdheden. Juist vanuit zijn professionele en persoonlijke optreden weet de burgemeester het gezag te verwerven om zijn handelen effectief te maken. Binnen en buiten het gemeentebestuur bestaat grote waardering voor deze burgemeestersfunctie, die goed past binnen het Nederlandse bestuursstelsel. Naar onze mening is ook in een stelsel met een gekozen burgemeester een burgemeester met gezag mogelijk en wenselijk. Via een aantal wegen zal echter wel een gekozen burgemeester in staat moeten worden gesteld om zijn gezag te verwerven en te gebruiken. Niet gelijktijdigheid van verkiezingen en een versterkte burgemeestersportefeuille zijn hier ingrediënten voor. Wanneer een burgemeester niet tegelijk met de raad gekozen wordt, dan kan hij bijvoorbeeld een veel belangrijker proces-rol in de vorming van het nieuwe college spelen. Voorts kan ook de versterking van het eigen takenpakket van de burgemeester bijdragen aan de versterking van zijn gezag. Wij denken hierbij aan de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de burgemeester inzake de openbare orde en veiligheid en het handhavingsbeleid. Voor burgers zijn dit belangrijke onderwerpen, die op lokaal niveau een duidelijk bestuurlijk aansturingspunt vereisen. Er mag dan ook niet getornd worden aan de bevoegdheden van de burgemeester jegens de politie en de brandweer. Integendeel, voor effectief optreden achten wij juist versterking en verbreding van de burgemeestersportefeuille nodig, zodat de burgemeester integraal verantwoordelijk kan zijn voor de handhaving van de openbare orde, het lokale veiligheidsbeleid en de gemeentelijke handhavingstaken. 4 Naar onze mening kan een dergelijke functie goed binnen de verhoudingen van het lokale bestuursstelsel. Gemeenteraad, college en de burgemeester kunnen met een dergelijke invulling goed hun eigen rollen spelen en voor kiezers is er een goed onderscheid tussen de politieke raadsverkiezingen en de verkiezingen voor het burgemeesterschap, waar het meer gaat om de professionaliteit en persoonlijkheid van de burgemeester zelf en diens inhoudelijke portefeuille. Bovendien biedt een model met een gekozen burgemeester met gezag de beste mogelijkheden om in de bestuurspraktijk en door de inwoners gewaardeerde en breed als waardevol ervaren elementen uit de huidige burgemeestersfunctie te kunnen behouden. Kenmerkend voor de burgemeester met gezag is zijn onafhankelijkheid ten opzichte van andere bestuursorganen en zijn eigen takenpakket. Voorts wordt een burgemeester met gezag niet verkozen op een breed inhoudelijk beleidsprogramma, dat dezelfde terreinen als de raad omvat. Eerder leggen de burgemeesterskandidaten hun voornemens binnen de specifieke burgemeestersportefeuille voor en vragen zij aan de kiezers zich uit te spreken over de persoonlijke kwaliteiten van de burgemeester, die het beste in de betreffende gemeente passen. In een bestuursstelsel met een gekozen burgemeester met gezag is er sprake van een werkbare verhoudingen tussen raad, college en burgemeester. Dit in tegenstelling tot de nu voorliggende voorstellen, waar eerder sprake is mogelijke concurrerende verhoudingen tussen de raad en het college en tussen de raad en de burgemeester. Daarom pleiten wij voor een burgemeester met gezag, die vanuit een onafhankelijke positie opereert en een heldere eigen burgemeestersportefeuille heeft. Ad c. de bestuurlijke verhoudingen De wetsvoorstellen, zoals die er nu liggen, zorgen voor grote veranderingen in de relaties tussen de bestuursorganen. Meest in het oog springende verandering betreft de verhoudingen van de burgemeester tot de wethouders. Naar onze mening komt de collegialiteit van bestuur te zeer onder druk te staan door de rol die de burgemeester is toebedeeld in de aanstelling van de wethouders. Voor een goed functionerende burgemeester met gezag zijn de voorgestelde nieuwe bevoegdheden van de burgemeester niet nodig. Bovendien moet nog maar in de praktijk blijken of de beoogde versterkte positie van de burgemeester niet leidt tot patstellingen, wanneer de raad zijn voordrachten niet zal volgen. Tenslotte zien wij door de voorgestelde verandering in de verhoudingen een onnodige verharding in de verhoudingen tussen wethouders en de burgemeester ontstaan en ook tussen raad en college en tussen raad en burgemeester In de wetsvoorstellen krijgt de burgemeester een aantal bevoegdheden in het gezag over de ambtelijke organisatie: voordracht voor aanstelling en ontslag van de gemeentesecretaris en de ambtenaren; stellen van regels voor de organisatie. Wij zien geen noodzaak om in de aansturing van de ambtelijke organisatie tot wijzigingen van de huidige wetgeving te komen. De ambtelijke organisatie werkt voor het gehele bestuur van de gemeente en binnen de collegiale verhoudingen past het niet om de burgemeester hier ten opzichte van het gehele college een bijzondere positie geven. Wij zien geen reden dat de voorgestelde wijzigingen de positie van de burgemeester en van de ambtelijke organisatie zouden versterken. In de verhoudingen met de gemeenteraad ontstaat een vreemde overgangssituatie, omdat het raadsvoorzitterschap pas op termijn losgekoppeld kan worden van de gekozen burgemeester. Iedereen is het er over eens dat deze combinatie niet houdbaar is. Wij staan dan ook op het standpunt dat de benodigde Grondwetswijziging in dezen gekoppeld moet worden aan de introductie van de gekozen burgemeester. Ad d. de burgemeestersverkiezingen Wij achten het voor de werking van de lokale democratie van groot belang dat kiezers duidelijke profielen hebben van de verkiezingen, waarvoor zij hun stem uitbrengen. 5 Gelijktijdigheid van raads- en burgemeestersverkiezingen leidt hier niet toe. Koppeling van verkiezingen leidt naar onze mening tot te grote concurrentie tussen beide verkiezingen. Daarbij is een groot risico dat de sterk gepersonificeerde burgemeestersverkiezingen de politiek-inhoudelijke raadsverkiezingen overvleugelen. Het omgekeerde risico kan zich bij gelijktijdigheid van de verkiezingen ook voordoen, waarbij na een zittingsperiode kiezers moeite zullen hebben om tot een geïsoleerd oordeel over een burgemeester te komen. Voor de werking van de lokale democratie vinden wij dat geen goede zaak. Bovendien is het voor een aantal taken van de burgemeester met gezag veel beter, wanneer deze op een ander moment dan de raad gekozen wordt. Wij denken hierbij bijvoorbeeld aan zijn rol in de collegevorming. Een gekozen burgemeester kan best een rol van (in)formateur vervullen, maar zijn gezag is sterker wanneer hij al enige tijd functioneert voordat op basis van de uitslag van de raadsverkiezingen een nieuw college gevormd kan worden. Voorts heeft hij geen last van de nasleep van eventuele concurrentie en potentiële conflicten, die zou kunnen spelen wanneer de beide verkiezingen min of meer gelijktijdig waren. De gekozen burgemeester kan onafhankelijker optreden, hetgeen zijn positie versterkt. In het wetsvoorstel voor een afzonderlijke Wet verkiezing burgemeester zijn diverse bepalingen opgenomen om tot een beperkte mate van scheiding van raads- en burgemeestersverkiezingen te komen. Een aantal daarvan zijn overbodig wanneer raads- en burgemeestersverkiezingen losgekoppeld plaatsvinden. Zo komen de bepalingen over de eerste en tweede ronde in een ander perspectief te staan en is de uitsluiting van dubbelkandidatuur voor raad en burgemeesterschap niet meer aan de orde. Zittingstermijn Het voorstel om raads- en burgemeestersverkiezingen gelijktijdig te houden, impliceert een gelijke zittingstermijn voor beide organen, namelijk vier jaar. Voor het verwerven van gezag is deze termijn voor een burgemeester te kort. Zowel in de verhoudingen binnen het gemeentebestuur als in de externe relaties heeft een burgemeester met gezag een langere periode nodig om zijn functie inhoud te kunnen geven. Bovendien past een langere zittingstermijn beter bij de professionele aspecten van de functie en komt deze de continuïteit in het lokaal bestuur ten goede. Ten slotte Wij doen een klemmend beroep op u om gehoor te geven aan de vrijwel unanieme oproep van het lokaal bestuur in Nederland om de plannen voor de invoering van een direct gekozen burgemeester niet al in 2006 en niet op de wijze zoals die is neergelegd in de wetsvoorstellen te laten plaatsvinden. Graag zouden wij ons standpunt nader toelichten tijdens uw rondetafelgesprek van 17 januari 2005. Hoogachtend, Mr. J.J.H. Pop, voorzitter