Aan de leden van de Vaste Commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uit de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Haarlem, 20 januari 2004 Geachte heer of mevrouw, Op 27 januari 2004 praat u verder over de Hoofdlijnennotitie Direct gekozen burgemeester. Het Nederlands Genootschap van Burgemeesters (NGB) gaat uit van de komst van de gekozen burgemeester. Het NGB vindt de reactie van de ministers van Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelatie (BVK) en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) op de door ons gewenste ‘burgemeester met gezag’ kortzichtig en onbegrijpelijk. Bovendien vindt het NGB dat het kabinet de continuiteit van de werking van het lokaal bestuur op een onverantwoorde manier in de waagschaal stelt door in 2006 in één keer alle burgemeesters te laten verkiezen. Het NGB vindt het terecht dat de minister nu ook zelf een Grondwetswijziging nodig vindt om het raadsvoorzitterschap los te koppelen van het burgemeesterschap. In ons commentaar op de hoofdlijnennotitie van 13 november 2003 hebben wij twee modellen voor de burgemeester omschreven: de burgemeester met gezag en de burgemeester met macht. De ministers van BVK en BZK omschrijven de benadering van het NGB als ‘te beperkt’ en noemen de mogelijkheid om een stelsel in te richten met verkiezingen voor een burgemeester met gezag ‘geen realistische optie’. De inhoud van de ‘gezagsburgemeester’ komt echter grotendeels overeen met de functie zoals het kabinet die zelf beschrijft in zijn eigen hoofdlijnennotitie. Die inhoud sluit nauw aan bij breed gedeelde opvattingen onder de bevolking over de inhoud van het ambt, het advies van de Staatscommissie Elzinga en het NIPO-onderzoek ten behoeve van de Staatscommissie. Een presidentieel model wijzen wij af. Op geen enkele manier is logisch te beredeneren waarom de ‘gezagsburgemeester’ moet worden gekozen op hetzelfde moment als de gemeenteraad. De redenering die het kabinet volgt, is gekunsteld en op zijn best als een doelredenering te schetsen. Juist het niet koppelen van beide verkiezingen erkent en versterkt de gezagspositie en eigenstandigheid van de burgemeester. Wij vinden het bovendien onverantwoord dat het kabinet deze grootste stelselherziening sinds de invoering van de Gemeentewet in 1851 reeds over twee jaar en in één klap wil invoeren. Dat is een onverantwoorde inbreuk op de kwaliteit in het lokaal bestuur en de lokale democratie. Alle lokale besturen worstelen nog met de invoering van het dualisme en terwijl die implementatie nog loopt, komt er een nog veel ingrijpender wijziging van het lokaal bestuur overheen. Heel dringend vragen wij te luisteren naar alle gezaghebbende adviezen (Vereniging van Nederlandse Gemeenten, Vereniging van Gemeentesecretarissen en de Vereniging van Griffiers) die dit ontraden. Wij kunnen de start van de besluitvorming over zowel de Gemeentewetswijziging als die van de Grondwet in deze kabinetsperiode onderschrijven, maar bepleiten geleidelijke invoering. Lokaal bestuur mag niet ten ondergaan aan politieke opportuniteit. Tenslotte de verhouding van de kabinetsplannen tot de Grondwet. Naar onze mening kan de discussie over de direct gekozen burgemeester niet binnen de grenzen van de huidige Grondwet afgerond worden. De wetgeving voor een dergelijke stelselherziening moet zonder tijdsklem en restricties tot stand komen. Wij vinden dan ook dat er een grondige uitwerking moet komen van de constitutionele gevolgen van de introductie van de direct gekozen burgemeester. Tenminste vraagt de Grondwet wijziging inzake het raadsvoorzitterschap van de gekozen burgemeester. Wij rekenen erop dat u onze opvattingen zult betrekken bij uw standpuntbepaling. Hoogachtend, Namens het bestuur, mr. J.J.H. Pop, voorzitter