Standpunt Eerste Kamerfractie GroenLinks over deconstitutionalisering van de burgemeester De tweede lezing van de grondwetswijziging, die de benoemingswijze van de burgemeester uit de grondwet haalt en daarmee de weg moet openen voor het wetsvoorstel van de direct gekozen burgemeester, ligt nu ter behandeling bij de Eerste Kamer. Voor deze grondwetswijziging, die de benoeming van de burgemeester door de Kroon schrapt, is een 2/3e meerderheid nodig. De Eerste Kamerfractie van GroenLinks heeft zich in de schriftelijke voorbereiding, die vooraf gaat aan het debat en de besluitvorming, kritisch uitgelaten over deze tweede lezing en dreigt nu met PvdA, SP, ChristenUnie en SGP tegen de grondwetswijziging te stemmen. Waarom die kritische houding, terwijl GroenLinks (en ook PvdA en SP) indertijd wel voor de eerste lezing heeft gestemd? Waarom eventueel tegenstemmen, terwijl GroenLinks toch een geharnast voorstander is van het schrappen van de Kroonbenoeming? De tweede lezing van deze grondwetswijziging is uiteraard gelijk aan de eerste lezing, maar bereikt de Eerste Kamer in een totaal andere situatie dan de eerste lezing. Deze eerste lezing, ingediend door het kabinet Kok II, werd vergezeld van een Memorie van Toelichting. Drie citaten daar uit: ‘De regering acht het van belang dit vraagstuk niet te belasten met principieel-dogmatische standpunten maar het te benaderen vanuit de noodzaak toekomstige ontwikkelingsmogelijkheden van het burgemeesterschap die zich in het licht van de veranderingen in de positie van het openbaar bestuur als geheel en die van het lokaal bestuur in het bijzonder aandienen, te kunnen integreren in het stelsel.’ ‘Naar het oordeel van de regering kunnen aan het advies van de Staatscommissie Dualisme en lokale democratie, in aanvulling op de aanbevelingen van de Commissie-Van Thijn die ten grondslag liggen aan genoemd wetsvoorstel, krachtige argumenten worden ontleend om tot grondwetswijziging over te gaan en daarmee ruimte te bieden aan een inhoudelijke en open discussie die de wetgever de aanknopingspunten biedt om te zijner tijd te beoordelen of wijziging van de aanstellingswijze aangewezen is en daarover te besluiten.’ ‘De regering loopt niet vooruit op de aanstellingswijze van de burgemeester na herziening van artikel 131 van de Grondwet. Deze herziening kan pas in de volgende kabinetsperiode na de grondwettelijk voorgeschreven ontbinding van de Tweede Kamer tot stand komen. Een ander systeem van aanstelling van de burgemeester kan ook pas dan aan de orde zijn.’ Het is overduidelijk: de discussie en besluitvorming over de grondwetswijziging in eerste lezing vond plaats in een politiek klimaat waarin sprake was van het creëren van ruimte voor een open en inhoudelijke discussie over de meest wenselijke vorm van de aanstelling van de burgemeester. Over die wenselijke vorm doen sinds jaar en dag twee varianten de ronde: óf de gemeenteraad kiest, óf de bevolking kiest de burgemeester. Bij de besluitvorming over de eerste lezing was enige richting in de besluitvorming over de meest wenselijke variant in geen velden of wegen te bekennen. Nú is dit echter radicaal verandert. D66 heeft het voor elkaar gekregen om de door de bevolking gekozen burgemeester in het regeerakkoord opgenomen te krijgen. Minister De Graaf heeft niet met een ‘open mind’ het debat gevoerd, maar is onmiddellijk aan de slag gegaan om het D66 kroonjuweel in een wettekst neer te slaan om daar vervolgens de politieke markt mee op te gaan. Van enige inhoudelijke dialoog kon geen sprake zijn. Daarmee staat de tweede lezing in dienst van het wetsvoorstel van minister de Graaf om dit ook voor de zomer van 2005 gerealiseerd te krijgen, zodat in 2006, bij de gemeenteraadsverkiezingen in alle gemeenten de burgemeester door de bevolking kan worden gekozen. Het kabinet Balkenende heeft de toezegging van het kabinet Kok II gebroken dat éérst de deconstitutionalisering geregeld moest worden, en dat pas daarna een ‘open’ en ‘inhoudelijke’ discussie zou plaats vinden over de meest wenselijke aanstellingswijze van de burgemeester. Daarmee wordt GroenLinks gedwongen om de grondwetswijziging te beschouwen in het licht van het wetsvoorstel van De Graaf om te komen tot een direct gekozen burgemeester. En dit wetsvoorstel wijst GroenLinks af om de volgende redenen. Politieke macht behoort in handen te zijn van de direct gekozen, pluriform samengestelde gemeenteraad en niet in handen van één persoon. Het direct kiezen van de burgemeester betekend dat er naast de gemeenteraad een tweede ‘macht’ komt, gelegitimeerd door de kiezers, wat het bestuur in een gemeente behoorlijk kan verlammen als er verschillen van mening zijn tussen de gemeenteraad en de burgemeester. Het direct kiezen van een burgemeester zal betekenen dat de roep om hem of haar meer bevoegdheden te geven steeds harder zal klinken. De VVD is hier al mee begonnen door te pleiten voor een krachtige burgemeester met veel bevoegdheden. Dit zal verder ten koste gaan van de positie van de gemeenteraad. Een direct gekozen burgemeester zal in veel gevallen niet de echte wil van de meerderheid van de kiezers vertegenwoordigen. Als in de eerste ronde geen kandidaat een meerderheid haalt volgt er een tweede ronde tussen de twee hoogst geëindigde kandidaten. Een deel van de kiezers wordt dan gedwongen om een stem uit te brengen op een door hen eigenlijk niet gewenste kandidaat. GroenLinks is dan ook voor een door de gemeenteraad te benoemen burgemeester. Een burgemeester die vooral coördineert en het gezicht van de gemeente is. Ook voor deze burgemeester moet de Kroonbenoeming uit de grondwet worden gehaald. Als minister De Graaf star vasthoudt aan de ‘directe’ verkiezing van de burgemeester in 2006 zal GroenLinks niet nalaten tegen de grondwetswijziging te stemmen als daarmee wordt bereikt dat de noodzakelijke 2/3e meerderheid niet wordt behaald. De Kroonbenoeming blijft dan gehandhaafd, maar deze heeft feitelijk geen betekenis meer, omdat recente wetswijzigingen als hebben geleid tot de situatie dat de aanbeveling van de gemeenteraad altijd wordt gevolgd. Leo Platvoet, 8 maart 2005