Handleiding - teylingennieuwedocenten

advertisement
LEERTAKEN
IN HET
WERKPLEKLEREN
een multimediaal pakket ten behoeve van
leren en onderwijzen op de werkplek
bestemd voor alle jaren van de
tweedegraads lerarenopleiding (vt en dt)
aan de
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs & Opvoeding
studiejaar 2009-2010
samenstellers:
Ed Elve
Jan Lindhout
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
INHOUDSOPGAVE
Inleiding ............................................................................................................................................. 3
1
De leerlijn werkplekleren: toelichting en verantwoording...................................................... 5
1.1 De leerlijn werkplekleren ..................................................................................................... 5
1.2 Algemene doelen van het werkplekleren ............................................................................ 6
1.3 Leertaken en leerwerktaken ................................................................................................ 6
2
Uitleg bij het werken met leertaken .......................................................................................... 7
2.1 Uitvoering van de leertaken ................................................................................................ 7
2.2 Toelichting bij de DVD Werkplekleren ................................................................................ 8
2.3 De website “Palet VO” van het Ruud de Moor Centrum ..................................................... 9
3
Leertakenrubriek A: Leren en laten leren ............................................................................. 11
3.1 Inleiding en verantwoording .............................................................................................. 11
3.2 Algemene informatie bij leertakenrubriek A ...................................................................... 12
Leertaak A1: Lesgeven, de eerste stap .................................................................................. 13
Leertaak A2
Onderwijsstrategie: directe instructie in fasen ................................................... 22
Leertaak A3: Onderwijsstrategie: vragen stellen & onderwijsleergesprek .............................. 27
Leertaak A4: Onderwijsstrategie: samenwerkend leren ......................................................... 30
Leertaak A5: Mijn eigen leerproces: de reflectiecyclus doorlopen .......................................... 34
Leertaak A6: Ontwikkel je lesvaardigheden ............................................................................ 39
4
Leertakenrubriek B: Praktijkonderzoek................................................................................. 47
4.1 Inleiding en verantwoording .............................................................................................. 47
4.2 Algemene informatie bij leertakenrubriek B ...................................................................... 47
Leertaak B1: Mijn onderzoekstheorie...................................................................................... 49
Leertaak B2: Mijn handelingsarsenaal vergroten .................................................................... 50
Leertaak B3: De leerlingsituatie .............................................................................................. 53
Leertaak B4: Mijn leerwerkplek ............................................................................................... 54
5
Leertakenrubriek C: Effectieve begeleiding ......................................................................... 59
5.1 Inleiding en verantwoording .............................................................................................. 59
5.2 Algemene informatie bij leertakenrubriek C ...................................................................... 60
Leertaak C1
Leereffecten benoemen..................................................................................... 61
Leertaak C2
Positieve leerlingkenmerken ............................................................................. 63
Leertaak C3
Effectief prijzen .................................................................................................. 64
Leertaak C4
Afstemming van docent- en leerlingperspectieven ........................................... 67
Leertaak C5
Herstel van welbevinden ................................................................................... 71
Leertaak C6
Leerling- en docentattributies ............................................................................ 73
Leertaak C7
Responsief begeleiden ...................................................................................... 76
Leertaak C8 Aangeleerde hulpeloosheid ................................................................................ 79
6
Leertakenrubriek D CoachJezelf ........................................................................................... 82
Leertaak D1: Coach jezelf ....................................................................................................... 82
Leertaak D2
Mijn competentieprofiel...................................................................................... 85
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
pag. 1
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
pag. 2
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
Inleiding
Het werkplekleren, het praktijkdeel van de lerarenopleiding van de HvA Onderwijs & Opvoeding
bevindt zich in een proces van grondige vernieuwing. Daarbij spelen drie factoren een rol.
 Ervaringen met opleiden in de school, een concept waarbij de school een aanzienlijke inhoudelijke
bijdrage levert aan het opleiden, werken door in de "reguliere" aanpak.
 We zoeken, op basis van de ervaringen van studenten en hun begeleiders, naar een goede balans
tussen zelfsturing door de student en het aanreiken van structuur en ondersteuning.
 De behoefte was gebleken om de afstemming tussen onderdelen in de opleiding beter zichtbaar te
maken.
De vernieuwing krijgt o.a. vorm in de Leerlijn Werkplekleren. Dat is een samenhangend pakket
middelen en voorzieningen, dat een doorlopende ontwikkeling van de competenties door de student in
de schoolpraktijk mogelijk maakt. De leerlijn heeft tot doel de student maximaal te laten profiteren van
de leermogelijkheden die zich in de schoolpraktijk voordoen. Daarbij heeft de leerlijn in het curriculum
een integratieve functie, omdat in de schoolpraktijk kennis, inzichten en vaardigheden in samenhang
worden toegepast.
Twee belangrijke elementen in de Leerlijn Werkplekleren zijn: het werken met leerdoelen voor het
werkplekleren in de vier jaren, en het werken met zgn. leertaken.
De leerdoelen zijn opgenomen in de Handleiding Werkplekleren en vormen sinds vorig jaar ook de
basis voor de beoordeling van het werkplekleren.
Voor het werken met de leertaken is vorig jaar een multimediaal pakket Leertaken in het
werkplekleren uitgebracht, bestaande uit deze gedrukte bundel en een DVD met ondersteunend
materiaal. Dit jaar verschijnt dit pakket met enkel beperkte aanpassingen. Studenten gebruiken naast
dit pakket ook de Handleiding Werkplekleren, die algemene informatie over doelen, organisatie en
inhoud van het werkplekleren geeft.
Deze bundel met de leertaken is als volgt opgebouwd.
In hoofdstuk 1 geven we een korte verantwoording van de leerlijn Werkplekleren. De onderdelen van
de leerlijn worden benoemd en de positie met betrekking tot de andere onderdelen van het curriculum
wordt beschreven.
In hoofdstuk 2 worden de gebruiksmogelijkheden van de leertaken beschreven. Het multimediale
karakter van de Leertaken in werkplekleren en de mogelijkheden tot tijd-, plaats- en
docentonafhankelijk studeren worden aangestipt.
De leertaken zijn onderverdeeld in vier rubrieken die in de respectievelijke hoofdstukken 4, 5, 6 en 7
worden beschreven.
Het ondersteunende materiaal (tabellen, formulieren enz.) wat hoort bij de in deze bundel opgenomen
leertaken is te vinden op het intranet van de HvA.
Deze documenten zijn voor iedereen (zonder inloggen) toegankelijk via deze link:
https://intra.doo.hva.nl/content/tweedegraads/algemeen/werkplekleren/info-studenten/
contactgegevens van het stagebureau van de Hogeschool van Amsterdam Onderwijs & Opvoeding,
afdeling lerarenopleidingen vo/bve:
Wenkebachweg 144-148
Postbus 1025
1000 BA Amsterdam
020 – 5995585
[email protected]
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
pag. 3
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
pag. 4
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
1
De leerlijn werkplekleren: toelichting en verantwoording
1.1 De leerlijn werkplekleren
Onder werkplekleren verstaan we het ontwikkelen van competenties in de onderwijspraktijk,
gecombineerd met zinvolle ondersteunende taken of werk (al dan niet betaald) binnen de school, en
ondersteund vanuit de opleiding. Al werkend en lerend verwerft de student kennis en vaardigheden op
vakinhoudelijk, vakdidactisch, onderwijskundig en pedagogisch gebied. Hij ontdekt wat het beroep van
docent inhoudt en wat het betekent om (samen) te werken in een team met collega’s en met mensen
en instellingen buiten de school. De competentieontwikkeling is gericht op het behalen van de in de
wet Beroepen in het Onderwijs (de ‘wet BIO’) omschreven startbekwaamheid voor het leraarsberoep
en het bereiken van het bachelorniveau (hbo-niveau).
Met de leerlijn werkplekleren bedoelen we een samenhangend pakket middelen en voorzieningen dat
een doorlopende ontwikkeling van de competenties door de student in de schoolpraktijk mogelijk
maakt. De leerlijn heeft tot doel de student maximaal te laten profiteren van de leermogelijkheden die
zich in de schoolpraktijk voordoen. Een belangrijk middel daartoe zijn leertaken(een vorm van open,
flexibele opdrachten), waarmee de student kan werken in uiteenlopende schoolsituaties, in
verschillende jaren van de opleiding en met ruimte voor een persoonlijke invulling. Daarbij beoogt de
leerlijn dat de student samenhang ervaart tussen het werkplekleren en de andere onderdelen van de
opleiding: hij ziet de toepassingsmogelijkheden van de theorie in zijn praktijksituatie, ervaart steun
vanuit de theorie, en ervaart dat er voor in de praktijk opgeroepen leervragen een plek is in de andere
onderdelen van de opleiding. Verder is de leerlijn er op gericht dat de student samenhang ervaart
binnen zijn eigen competentieontwikkeling: de verschillende competenties zijn verbonden en
beïnvloeden elkaar en bovendien hangt de ontwikkeling van de competenties samen met persoonlijke
ervaringen, inzichten en kwaliteiten. Ten slotte vormt de leerlijn een onderwijsaanbod dat de student in
toenemende mate in staat stelt zelf verantwoordelijkheid voor zijn eigen leerproces te nemen.
De leerlijn werkplekleren bestaat uit de volgende elementen:
1. Een Handleiding Werkplekleren, waarin ten behoeve van de studenten én hun begeleiders de
gehele opzet van het werkplekleren in alle vier jaren van de opleiding is beschreven: doelen,
inhoud, organisatie, contractering, begeleiding en beoordeling.
2. Een beschrijving van de competenties in de opleiding tot tweedegraads leraar. Deze beschrijving
geldt voor alle onderdelen van de opleiding. De competentiebeschrijving staat niet in deze bundel,
maar is te vinden in hoofdstuk 9 van de Handleiding Werkplekleren.
3. Een set leerdoelen voor het werkplekleren, bij ieder van de zeven competenties en uitgesplitst
naar leerjaar. Deze leerdoelen zijn te vinden in e Handleiding Werkplekleren. Bij de leertaken
staan die leerdoelen vermeld waaraan de betreffende leertaak bijdraagt.
4. Een verzameling leertaken, een vorm van open, flexibele opdrachten, uit te voeren in of
gekoppeld aan de schoolpraktijk. Een multimediaal pakket, bestaande uit deze bundel en een
DVD, bevat deze leertaken en bijbehorend ondersteunend materiaal.
5. Een beoordelingsinstrument voor het werkplekleren, gebaseerd op algemene leerdoelen voor
het werkplekleren. Er zijn dus vier versies, nl. één per leerjaar. Zij staan niet in deze bundel, maar
zijn te vinden op het HvA-intranet.1
6. Het digitaal portfolio van de student. Dit portfolio is bedoeld voor gebruik bij alle onderdelen van
de opleiding, maar wordt zeker bij het werkplekleren intensief benut.
1
https://intra.doo.hva.nl/content/tweedegraads/algemeen/werkplekleren/
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
pag. 5
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
1.2 Algemene doelen van het werkplekleren
Het algemene doel van het werkplekleren is: de student ontwikkelt competenties op vakinhoudelijk,
didactisch, onderwijskundig en pedagogisch gebied en ervaart wat het betekent om als docent in en
buiten de school (samen) te werken.
In de opeenvolgende leerwerktrajecten in de jaren 1 t/m 4 zien we daarbij globaal de volgende
opbouw:



Propedeuse: het leerwerktraject van jaar 1 is vooral oriënterend: gericht op breed kennis maken
met de school, met leerlingen, met het werk van de docent en met de eerste beginselen van het
lesgeven.
Hoofdfase: in de jaren 2 en 3 is de kern van het werkplekleren de ambachtelijke kant van het
leraarsvak (lesgeven en begeleiden van leerlingen) en daarnaast het steeds meer als collega met
docenten omgaan. Daarbij zal in jaar 2 nadruk liggen op het ontwerpen en uitvoeren van lessen,
met een toenemende variatie in werkvormen, en de daarbij behorende organisatie en
klassenmanagement. In jaar 3 zien we in het algemeen een verschuiving van de aandacht van de
klas als geheel naar individuele leerlingen en het zowel didactisch als pedagogisch inspelen op
hun behoeften en verschillen. Ook zien we een in bredere zin een groeiend functioneren als
aankomend docent in de school.
Afstudeerfase: het algemene doel in jaar 4, het LiO-traject, is dat de student leert zelfstandig als
docent te functioneren. Hij verzorgt zelf het onderwijs in "eigen" klassen, bouwt een eigen band
met de leerlingen op en gaat als volwaardig teamlid meedraaien in de school. Zodoende ervaart
de student intensief alle aspecten van het beroep en werkt hij toe naar startbekwaamheid.
Voor ieder jaar van de opleiding zijn algemene leerdoelen voor het werkplekleren uitgewerkt. Deze
zijn gebaseerd op de competenties en houden rekening met de bovenstaande inhoudelijke
ontwikkelingslijn. Daarnaast zijn in de leerdoelen voor jaar 4 ook de vereisten voor het hbo-eindniveau
verwerkt (zie hiervoor de Handleiding Werkplekleren).
Deze leerdoelen vormen een kader: de student formuleert zelf nader uitgewerkte, persoonlijke
leerdoelen en spreekt met de school daarbij passende activiteiten af. De belangrijkste hulpmiddelen
daarbij zijn het Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) en de leertaken. Het werken met het POP is
uitvoerig beschreven in de Handleiding Werkplekleren.
1.3 Leertaken en leerwerktaken
Onder een leertaak wordt verstaan: een voorbereide activiteit in het werkplekleren, gericht op het
leren (de competentieontwikkeling) van de student. Een leertaak kan mede een nuttige opbrengst voor
de school hebben, maar het leren van de student staat voorop.
Leertaken zijn geen gesloten opdrachten, ze bieden juist ruimte voor een eigen invulling, afhankelijk
van de schoolsituatie, de opleidingsfase waarin de student zit en de persoonlijke leerdoelen van de
student. De leertaken geven de student richting en structuur bij zijn leeractiviteiten. Dit open karakter
maakt het noodzakelijk dat ook bij het werken met leertaken de student passende leerdoelen in zijn
POP beschrijft en concrete activiteiten en reflecties uitwerkt in zijn PAP's.
Het multimediale pakket “Leertaken in het werkplekleren”, bestaande uit deze bundel en een DVD,
bevat een aantal leertaken met ondersteunend materiaal, bijvoorbeeld in de vorm van video’s. Dit
pakket dient door de student naast de Handleiding Werkplekleren gebruikt te worden. De student
wordt geacht met alle leertaken te werken, tenzij anders aangegeven in de leertaak.
Naast de leertaak kennen we ook de leerwerktaak. Hierin gaat het eveneens om het leerproces van
de student, maar daarnaast ook om een nuttige opbrengst voor de school. Leren van de student en
werken t.b.v. de school zijn even belangrijk. De leerwerktaken passen uiteraard binnen hetzelfde
kader van competenties en leerdoelen als de leertaken.
Leerwerktaken worden toegepast op opleidingsscholen. Het bedenken van een leerwerktaak start
vaak bij een vraag of behoefte van de school. Om die reden zijn leerwerktaken schoolspecifiek en
worden ze ontworpen in overleg tussen school, student en opleiding. In overleg wordt ook
afgesproken of naast de schooleigen leerwerktaken ook (een deel van) de aangeboden leertaken
worden uitgevoerd door studenten.
pag. 6
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
2
Uitleg bij het werken met leertaken
2.1 Uitvoering van de leertaken
Bij de start van ieder leerwerktraject heeft de student een POP (persoonlijk ontwikkelplan). De doelen
die hij hierin formuleert voor zijn competentieontwikkeling gelden ook als richtlijn voor het werken met
de leertaken. Dat wil zeggen dat de student in overleg met zijn begeleider(s) leertaken kiest welke
passen bij de leerdoelen in zijn POP. Ook de preciese uitwerking van de gekozen leertaak is
gebaseerd op het POP. Naast deze keuze worden in de jaren 1 t/m 3 enkele leertaken verplicht
gesteld en worden enkele leertaken vanuit de opleiding geadviseerd.
verplichte en geadviseerde leertaken
In jaar 1 werken alle studenten in ieder geval met de leertaken A1 en A5. Deze gaan over lesgeven
resp. reflectie. De volgende leertaken worden vanuit de opleiding geadviseerd: A6 (lesvaardigheden),
C3 (effectief prijzen). van lessen van docenten.
In jaar 2 en 3 werken alle 2e en 3e jaars studenten in ieder geval met de volgende leertaken: A2, A3
en A4 (over lesgeven, aansluitend op de theorie in de opleiding) en A5 (over reflectie).
Daarnaast wordt met de begeleiders afgesproken welke andere leertaken worden uitgevoerd.
De volgende leertaken worden vanuit de opleiding geadviseerd: A6 (lesvaardigheden), B3
(handelingsarsenaal), C3 (effectief prijzen), C6 (docent- en leerlingattributies).
Er zijn overigens binnen de leertaakrubrieken B en C veel leertaken die niet alleen binnen zelf te
geven lessen uitgevoerd kunnen worden, maar ook in de vorm van observatie
Alle leertaken zijn gericht op het handelen in de microsituatie van de klas, werken dus vooral aan de
competenties 1 t/m 4. De competenties 5 en 6 zullen dus zeker aan bod moeten komen in zelf af te
spreken activiteiten. Competentie 7, reflectie en ontwikkeling, is vanzelfsprekend bij iedere activiteit
aan de orde. De scholen kunnen via leerwerktaken de student ook kennis laten maken met de vele
aspecten van het docentschap.
Zeker in jaar 3 en 4 zullen leertaken niet de gehele tijdsduur van het leerwerktraject vullen. Overige
activiteiten spreekt de student zelf met de school af.
De specifieke uitvoering van iedere leertaak staat bij de afzonderlijk leertaken beschreven. Om de
uitvoering van de leertaak te faciliteren is er een vast beschrijvingsmodel voor de leertaken gebruikt.
 Steeds wordt begonnen met een korte verantwoording (uitleg van doel en nut) van de leertaak.
 Vaak is er ten behoeve van de werkbegeleider beknopte informatie geformuleerd.
 De specifieke leerdoelen van elke leertaak worden apart geformuleerd, zodat de student en de
begeleider snel kunnen bepalen wat het nut van de leertaak is.
 De integratie van kennis, inzichten en vaardigheden wordt gestimuleerd door gebruik te maken
van verschillende kennisbronnen. Deze bronnen worden bij de leertaken vermeld en dienen door
de student zichtbaar verwerkt te worden in (portfolio)producten.
 Met deze verwerking laat de student zien hoe hij een eigen persoonlijk kennisbestand opbouwt.
Elke leertaak is zodanig beschreven dat de student weinig of geen extra uitleg nodig heeft.
In de vorm van PAP's (persoonlijke activiteitenplannen) beschrijft de student telkens voor de korte
termijn leerdoelen en activiteiten en reflecteert hij op leerervaringen. Op basis van reflectie en
feedback worden nieuwe leerdoelen en activiteiten geformuleerd. De activiteiten in de leertaak komen
zodoende telkens aan bod in de bespreking van het PAP tussen student en werkbegeleider. Deze
algemene werkwijze staat uitgebreider beschreven in de Handleiding Werkplekleren.
Niet op alle scholen waar studenten leerwerktrajecten lopen, zullen werkbegeleiders vertrouwd zijn
met de werkwijze van de lerarenopleiding of voldoende tijd hebben om in alle rust de vele informatie
vanuit de opleiding tot zich te nemen. De student heeft dan ook de taak om waar nodig zijn
werkbegeleider steeds goed te informeren over de opzet en inhoud van het werkplekleren.
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
pag. 7
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
De kwaliteit van de begeleiding hangt in aanzienlijke mate af van de student zelf, ook van de mate
waarin hij zijn begeleider informeert!
Als intermediair zal de student vragen met de werkbegeleider bespreken zoals:
 Hoe werkt de student met POP, PAP en portfolio?
 Welke leertaken moet de student doen?
 Is er een lesvoorbereidingsformulier in gebruik en welke theorie hoort daarbij?
 Waar staan op het HvA-intranet informatie en documenten voor het leerwerktraject?
 Waarop wil ik mij laten observeren?
 Hoe verlopen de afronding en beoordelingvan het leerwerktraject?
 Welke ABV-opdrachten moet ik doen?
2.2 Toelichting bij de DVD Werkplekleren
Een DVD maakt deel uit van het pakket Leertaken voor het Werkplekleren. Daarop staat aanvullend
materiaal bij de leertaken, zoals filmfragmenten van praktijksituaties en teksten. De DVD
Werkplekleren wordt gebruikt bij zowel Voorbereiding Werkplekleren-1 als bij de leertaken in de
leerlijn Werkplekleren. Werkbegeleiders en studenten kunnen de DVD respectievelijk gebruiken bij
hun begeleiding en hun POP.
De DVD vertoont onderstaande menustructuur:
Tekstbestanden zijn als HTML-bestanden weergegeven. Ook is opgenomen materiaal over
leerprocessen en fragmenten voor de observatietraining. Tips voor Voorbereiding Werkplekleren-1 en
online verwijzingen zijn ook nog op de DVD te vinden. Verder is er een map voor studenten die het
programma CoachJezelf gebruiken,
met veel zelfinstruerend materiaal over
het programma.
De illustratie hiernaast toont de
bestanden die bij leertaakrubriek A
horen
Het doel van het gebruik van de DVD
bij de leertaken is dat de student:
 meer inzicht verwerft in de
betekenis van de leertaken
 de leertaken leert herkennen in
onderwijssituaties
 zich uitgenodigd voelt tot een
persoonlijke stellingname en het
formuleren van leerdoelen
 de fragmenten gebruikt om een
persoonlijke onderwijsstijl te
ontwikkelen
 met de werkbegeleider een
gesprek voert over wat hij in de
fragmenten heeft gezien
 de fragmenten gebruikt om tijdens
zijn opleiding gericht zijn eigen
handelen te filmen
pag. 8
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
De video’s ‘Nadenken over instructievormen’ en ‘Een leergesprek bij avo-docent’ passen goed bij
leertaak A 1. De video’s over samenwerkingsvormen geven weer hoe de student zijn visie op
lesgeven ontwikkelt. De video’s over begeleiding behoren bij leertaak A6 waarin het reflectiemodel
wordt beschreven.
Overige fragmenten kunnen gebruikt worden als toepassing van het model van Ebbens, zoals dat in
jaar 2 in de ABV-module Didactiek en klassenmanagement wordt behandeld.
2.3 De website “Palet VO” van het Ruud de Moor Centrum
Inzicht in de vele aspecten van het lesgeven is ook te verwerven door het raadplegen van de digitale
kennisbanken, zoals Palet, van het Ruud de Moor Centrum (RdMC), onderdeel van de Open
Universiteit. In de module Voorbereiding Werkplekleren-1 en in Metawerk wordt ook informatie
verstrekt over deze kennisbanken. De integratie van kennisbanken in onze leerlijn Werkplekleren is
zeer nuttig1. We citeren het RdMC:
“Wat is Palet?”
Palet omvat een drietal pedagogisch-didactische kennisbanken die zijn opgezet door en voor het
Nederlandse onderwijs. In samenwerking met verschillende scholen is een uitgebreid repertoire aan
praktijkkennis van ervaren leerkrachten samengesteld.
Via vele videovoorbeelden van "interesting practice" is de dagelijkse praktijk op een school voor
voortgezet onderwijs in kaart gebracht. Hierbij wordt een theoretisch kader geboden, verhalen uit de
praktijk en praktische links rondom de zeven leraarscompetenties.
Deze kennisbanken zijn online te raadplegen:
http://paletvo.rdmc.ou.nl voor informatie over het voortgezet onderwijs
http://paletmc.rdmc.ou.nl voor informatie over het multicultureel onderwijs
http://paletpo.rdmc.ou.nl voor informatie over het primair onderwijs
Door op bovenstaande links te klikken krijg je toegang tot de kennisbanken.
Let op! Na aanklikken kom je op een introductiepagina, waar je eerst het vakje bij
Ik ga akkoord met de algemene voorwaarden moet aanvinken om verder te kunnen gaan.
Van het Palet-VO is via screencaptures een overzicht
gemaakt van beschikbare video’s. Dit overzicht vind je op
het HvA-intranet op de pagina met materiaal bij de
leertaken2.
De bedoeling is dat de student onderzoekt welke
fragmenten bij het lesgeven horen. Een suggestie staat
hieronder:
De vakinhoudelijke en vakdidactische competentie omvat
nevenstaande rubrieken.
Een deel ervan kan bij de leertaakrubriek A over
lesgeven een rol spelen.
In het portfolio heeft de student een plek ingeruimd waar
hij toont producten van PaletVO te hebben gebruikt voor
de eigen ontwikkeling en/of begeleiding van anderen.
1
De HvA heeft in een samenwerkingsproject met het RdMC (2006, Ed Elve) gezorgd voor filmopnames uit het
vmbo. mbo en het praktijkonderwijs.
2 https://intra.doo.hva.nl/content/tweedegraads/algemeen/werkplekleren/info-studenten/materiaal-bijleertaken/index.xml
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
pag. 9
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
Digitale representatie van praktijkkennis
Videoclip
‘stimulated recall’ of
toelichting docent
Links
externe
links
Videoclip
kenmerk
- good practice
- kijktip
- interesting id.
- met ?
Praktijktheorie
theorie met
een kleine
‘t’
Verhalen
ervaringen van (beginnende) docenten
“Wat is het bouwplan van Palet?“
Alle informatie is uiteengezet
via de zeven competenties.
Daaronder worden
verschillende deelcompetenties
onderscheiden, met daarbij
videoclips. Uitgaande van een
videoclip van een
praktijksituatie is waar
mogelijk een bijbehorende
videoclip met commentaar van
Theorie
de betreffende leraar of coach
aanwezig. Per verzameling
theorie
videoclips is er theorie
met een
aanwezig met een kleine ‘t’ en
grote ‘T’
zo mogelijk doorverwijzing
naar theorie met een grote ‘T’.
Tevens zijn er praktijkverhalen
van docenten verzameld en
hyperlinks naar ander bronnen
op het internet.”
Tabel voor bespreking video’s
Om efficiënt gebruik te kunnen maken van de videofragmenten en om indrukken en ervaringen uit de
video’s systematisch op te slaan is onderstaande tabel ontworpen. De tabel is als apart Word-bestand
te vinden op het HvA-intranet op de pagina met materiaal bij de leertaken.
verwerking filmfragmenten
onderwerp
jouw invulling
Titel filmfragment
Vermeld hier de juiste titel
De bron van het
fragment
Waar heb je het fragment gevonden? (Op de DVD Werkplekleren, op een
website van het Ruud de Moor Centrum, of elders)
Datum
Korte inhoud
Geef in eigen woorden beknopt weer waarover het fragment gaat.
Wat herken ik in het
fragment?
Wat is voor mij nieuw?
Wat leer ik ervan?
enz.
Hier laat je zien welk nut het fragment heeft voor jou. Door het op jezelf te
betrekken leer je steeds beter een eigen onderwijsstijl te ontwikkelen. Je
toont te kunnen argumenteren, commentaar te kunnen geven. Daardoor
werk je aan competentie 7.
Wat kan ik ervan
gebruiken?
Wat zou van nut kunnen
zijn voor mijn
werkbegeleider?
enz.
In deze kolom vermeld je hoe je eventueel onderdelen gebruikt
(denkt te gaan gebruiken) voor activiteiten in je leerwerktraject.
pag. 10
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
3
Leertakenrubriek A:
Leren en laten leren
de dubbele bodem van het leraarschap
3.1 Inleiding en verantwoording
Het Nederlandse woord “leren” heeft twee betekenissen: zelf iets leren en iemand iets leren. In het
Engels bestaan hiervoor aparte woorden: to learn en to teach.1 We kennen in het Nederlands voor
iemand iets leren ook het woord onderwijzen. Deze dubbele betekenis van leren, de “dubbele bodem”,
geldt zowel voor leraren als voor studenten aan de lerarenopleiding. Kenmerkend voor het studeren
aan een lerarenopleiding is dat je meer inzicht krijgt in je eigen leerprocessen, maar ook in de vraag
hoe je bij anderen leerprocessen kunt oproepen. Dat leidt tot vragen zoals:




Wat ik leer (learn), kan ik dat een ander leren (teach)?
Kan ik het leren van leerlingen beter begrijpen door mijn eigen leren beter te begrijpen?
Vind ik het leuk om anderen iets te leren?
Wat moet ik nog leren om leerlingen beter te laten leren?
Daarbij ervaart de student dat onderwijzen
moeilijker is dan leren. Pas in het uitleggen en
begeleiden van leerlingen wordt duidelijk dat
je wel zaken hebt geleerd maar het dan nog
niet aan anderen duidelijk kunt maken.
De leertaken in rubriek A gaan over het
voorbereiden en uitvoeren lessen, vanuit
verschillende benaderingen. Daarbij staat
centraal
de
wisselwerking
van
het
onderwijzen door de leraar (teach) en het
leren van de leerlingen (learn). Daarnaast
komt het eigen leren van de student aan bod.
Deze rubriek omvat de volgende zes
leertaken:
A1
Les geven, de eerste stap
Gestructureerd voorbereiden en
uitvoeren van lessen met het eenvoudige lesplanformulier1.
A2
Onderwijsstrategie “directe instructie in fasen”
* onderwijzen via directe instructie, voorbereiden en uitvoeren met het uitgebreidere
lesplanformulier 2;
* leren werken met de zes lesfasen en de sleutelbegrippen volgens ‘Ebbens’.
A3
Onderwijsstrategie “vragen stellen & onderwijsleergesprek”
Oefenen in vragen stellen, ervaring opdoen met onderwijsleergesprekken.
A4
Onderwijsstrategie “samenwerkend leren”
Het kiezen, voorbereiden en toepassen van vormen van samenwerkend leren.
A5
Mijn eigen leerproces: de reflectiecyclus doorlopen
Met behulp van reflectie en feedbak de wijze van lesgeven verbeteren, door stap voor stap de
reflectiecyclus (model van Korthagen) te doorlopen.
A6
Ontwikkel je lesvaardigheden
Op gerichte wijze de eigen lesvaardigheid analyseren en verbeteren.
1
in het Duits: lernen resp. lehren; in het Frans: apprendre resp. enseigner
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
pag. 11
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
3.2 Algemene informatie bij leertakenrubriek A
Welke leertaak in welk jaar?
Leertaak A1: lesgeven, de eerste stap, past bij de start van het werkplekleren in het eerste jaar. Hierbij
wordt het eenvoudige lesplanformulier 1 gebruikt. In de module Voorbereiding werkplekleren-1 wordt
het gebruik van dit formulier besproken. Kennisname van de uitgebreide toelichting is noodzakelijk!
Leertaken A2 t/m A4: onderwijsstrategieën komen pas goed tot hun recht als de koppeling wordt
gelegd met de ABV-module Didactiek en Klassenmanagement die soms in leerjaar 1, maar zeker in
leerjaar 2 door alle studenten wordt gevolgd, en met de vakdidactiek. De leertaken verwijzen naar het
boek van Ebbens & Ettekoven. De leertaken kunnen in alle jaren 2 t/m 4 gebruikt worden waarbij het
niveau en de diepgang van de uitvoering zich laten aanpassen aan de vorderingen van de student. In
leerjaar 2 en 3 doet de student veel ervaring op met de drie onderwijsstrategieën van Ebbens &
Ettekoven.
Leertaak A5: Mijn eigen leerproces is bedoeld om in alle jaren gekoppeld aan les- en andere
activiteiten in het werkplekleren uit te voeren, dus als onderdeel van bovenstaande leertaken.
Werkbegeleiders en opleidings-begeleiders nemen het reflectiemodel als uitgangspunt voor hun
begeleiding. Bij het zoeken naar verbeteringen kan de student gebruik maken van de informatie in de
leertaken A5.
Leertaak A6: Ontwikkel je lesvaardigheden legt de nadruk op het observeren van lessen en het
zoeken naar handelingsalternatieven en wordt uitgevoerd als onderdeel van lesactiviteiten, dus van
lestaak A1 t/m 4. Waar mogelijk voegt de student zelf ook onderdelen aan deze leertaak toe. Daarmee
laat de student zien dat hij zich oriënteert, zichzelf kan coachen en een eigen kennisbestand opbouwt.
Competenties en leerdoelen voor alle leertaken A1-A6
Het uitvoeren van deze leertaken draagt vooral bij aan de volgende competenties:
 vakinhoudelijk/didactisch (competentie 3): de student moet zelf de leerstof beheersen en leert
er mee "spelen"; de vakkennis moet "leerbaar" gemaakt worden; het onderwijzen wordt
ervaringsgericht gemaakt.
 organisatorisch (competentie 4): lessen krijgen een duidelijke structuur en zijn goed gepland
wat betreft tijd, leeractiviteiten, hulpmiddelen enz.
 interpersoonlijk (competentie 1): de student denk na over hoe contact te leggen met de
leerlingen, aan te sluiten bij hun belevingswereld.
 pedagogisch (competentie 2): goed doordachte en voorbereide lessen dragen bij aan een
taakgerichte sfeer, aan een positief pedagogisch leerklimaat.
 reflectie en ontwikkeling (competentie 7): de student doorloopt een volledige reflectiecyclus, van
het formuleren van leerdoelen t/m de bijstelling op grond van reflectie en feedback.
De leertaken dragen bij aan de algemene leerdoelen die bij de bovengenoemde competenties
behoren. Deze leerdoelen zijn per jaar 1 t/m 4 verschillend uitgewerkt. Ze staan vermeld in de
Handleiding Werkplekleren (hoofdstuk 5, 6 en 7). De student en zijn begeleider(s) worden naar de
Handleiding verwezen voor deze algemene leerdoelen. Bij elk van de zes leertaken zijn ook
specifieke leerdoelen geformuleerd. Deze worden bij ieder van de leertaken apart vermeld.
Kennisbronnen voor de leertaken A1-A6
 reader Voorbereiding Werkplekleren- 1 (2009-2010). Amsterdam: HvA
 Ebbens, S & Ettekoven, S. (2005). Effectief leren. Groningen: Wolters Noordhoff.
De inhoud van dit boek is in formulieren bij de leertaken A2 t/m A4 samengevat.
 Marzano, R & Miedema, W (2005). Leren in vijf dimensies. Assen: Van Gorcum
 Studentenhandleiding Didactiek en Klassenmanagement. (2009). Amsterdam: HvA
 Voorbereiding Werkplekleren-2, verschillend materiaal per opleiding
 Elve, E. (2008). DVD Werkplekleren. Amsterdam: HvA
 website Palet-VO van het Ruud de Moorcentrum van de Open Universiteit
pag. 12
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
Leertaak A1:
Lesgeven, de eerste stap
Inleiding en verantwoording
Het takenpakket van de leraar is heel veelzijdig en dynamisch, maar centraal staat natuurlijk het
aanbieden van een krachtige leeromgeving. Anders gezegd: zorgen voor een optimaal leerproces bij
leerlingen, dus: ze leren veel, zien de betekenis ervan en hebben er plezier in. Dit op systematische
en gestructureerde wijze doen is de kern van het werk van de docent. Deze leertaak beoogt de
student te helpen de eerste stappen op dat gebied te zetten en een koppeling tot stand te brengen
tussen (nog eenvoudige) theorie, praktische hulpmiddelen en authentieke praktijksituaties. Daarbij zijn
die stappen voor de student allerminst ‘voorgekookt’: de leertaak is dusdanig open geformuleerd dat
deze aansluit bij wat de student aankan en bij uiteenlopende onderwijssituaties.
Bestemd voor werkplekleren in jaar: 1
Studenten doen in leerjaar 1 hun eerste ervaringen op met het voorbereiden en uitvoeren van lessen.
De leertaak A1 sluit aan op de theorie van de module Voorbereiding Werkplekleren-1. Voor de
nabespreking van je lessen gebruik je het model van leertaak A5. De leertaak A6 koppel je aan deze
leertaak om je handelen te verbeteren.
De leertaak A1 kan eventueel overgeslagen worden: de student kan er voor kiezen meteen te gaan
werken met leertaak A2 en de daaraan gekoppelde theorie uit 'Ebbens'.
Info voor de werkbegeleider
De student weet dat hij een lesplanformulier moet gebruiken en kan daarbij verwijzen naar de
toelichting die op pagina 21 na het lesplanformulier wordt gegeven.
In het gesprek met de student krijgt u onder andere antwoord op vragen als:
 Welke leerdoelen wil de student bereiken?
 Wat kan ik als werkbegeleider daaraan bijdragen?
 Welke opbouw is daarbij te volgen?
 Hoe kan de student werkvormen variëren?
 Mag de werkbegeleider ook eigen leerwerktaken bedenken?
 Welke filmfragmenten maken de theorie visueel?
 Welke handelingstips worden er vanuit de HvA al gegeven
 Hoe kan ik een reflectiemodel gebruiken?
 Is er een lesobservatieformulier?
 Welke producten mag ik verlangen?
Leerdoelen
Voor de leertaak A1 gelden de volgende specifieke leerdoelen.
de student kan:
 de aangereikte theorie (de toelichting bij lesplanformulier 1) op eenvoudig niveau concretiseren
bij het gestructureerd voorbereiden en uitvoeren van leersituaties;
 daarbij werkvormen kiezen en geschikte leerlingactiviteiten en docentactiviteiten toepassen;
 over de voorbereiding en uitvoeren van leersituaties (o.a. aan de hand van lesplanformulier 1)
communiceren met begeleiders, gemaakte keuzes toelichten en verantwoorden.
 in portfoliomateriaal (lesvoorbereidingen, lesmateriaal, feeback en reflectie) zijn ontwikkeling
m.b.t. de doelen van deze leertaak laten zien.
Kennisbronnen
 Reader Voorbereiding Werkplekleren-1.
 Filmfragmenten op de DVD Werkplekleren
 Ontwikkelingstabellen in leertaak A 6
 Fragmenten uit Palet-VO (Ruud de Moor Centrum)
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
pag. 13
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
Uitvoering van de leertaak
Het uiteindelijke doel van de leertaak is dat de student een aantal goed voorbereide lessen geeft. Het
belangrijkste hulpmiddel voor de student is het lesplanformulier 1 en de theorie die daarbij is
aangereikt in de module Voorbereiding Werkplekleren-1. Verderop is het lesplanformulier in verkorte
vorm opgenomen, bij wijze van voorbeeld. Na het formulier volgt een uitvoerige toelichting; dit is
dezelfde tekst die reeds in Voorbereiding Werkplekleren-1 is behandeld. Het volledige lesplanformulier
1 kan voor eigen gebruik digitaal van de werkplekleren-pagina van het HvA-intranet gehaald worden.
De student kan desgewenst stapsgewijs naar het geven van lessen toewerken: eerst gericht
observeren van lessen; dan het begeleiden van leerlingen, één op één of in kleine groepjes,
bijvoorbeeld als assistent in lessen; eerst enkele deellessen geven binnen lessen van een docent en
tenslotte een aantal "eigen" lessen. De stappen worden bepaald in overleg tussen student en
begeleider op school.
Uitvoering door de student:
 Werk steeds eigen leerdoelen en activiteiten voor deze leertaak uit in PAP's.
 Observeer gericht lessen. Gebruik lesplanformulier 1 als "kapstok" en beschrijf waargenomen
onderdelen zoals leerdoelen, tijdsindeling, leerlingactiviteiten, docentactiviteiten, hulpmiddelen
enz.
 Bespreek observaties na met de betreffende docent en/of een medestudent. Leg de
observaties en de nabespreking ervan vast (portfolio!).
 Voer een aantal (kleinschalige) onderwijsactiviteiten uit: assisteren in lessen, bijles,
huiswerkhulp, steunlessen, invallessen enz., afhankelijk van de mogelijkheden op de school.
 Verzorg zelf een aantal leersituaties/lessen. Gebruik steeds lesplanformulier 1 bij het
voorbereiden, bespreek steeds voor met de werkbegeleider.
 Leg één of meer lesvoorbereidingen voor aan de opleidingsbegeleider en vraag om feedback.
 Bespreek iedere les na met de werkbegeleider en/of een medestudent. Vraag vooral ook de
leerlingen om feedback! Leg feedback en reflecties vast (portfolio!).
Het portfolioproduct
1. Neem minimaal twee lesplanformulieren op in je portfolio.
2. Neem een lesvoorbereiding en lesuitvoering als exempel van het kunnen toepassen van de
reflectiecyclus (leertaak A5).
3. Voer met de werkbegeleider gesprekken over de inhoud van leertaak A 6. Verwerk eventuele
praktijktips in de tabellen van leertaak A 6. Noteer de resultaten van deze gesprekken.
INTERMEZZO
Lesvoorbereiding van een student. Wat mis je?
Lesje schoonmaakmiddelen. Woensdag 04-06-’09, 3de uur.
- binnenkomst
5 min.
- uitleg opdrachten
5 min.
- uitvoeren opdrachten 1 t/m 3
25 min.
- uitvoering laatste opdracht
5 min.
- afsluiting
5 min.
- speling
5 min.
opdracht 1:
opdracht 2:
opdracht 3:
opdracht 4:
pag. 14
zoek plaatje bij juiste tekst
Ruik aan de verschillende soorten schoonmaakmiddelen, wat ruik je?
Uitleggen: niet snuiven, maar naar je toe wuiven!!!
Zoek ingrediënten van de 4 schoonmaakmiddelen en zoek hierbij de
juiste informatie.
Blokje marmer, azijn bij gieten; wat gebeurt er? plus uitleg.
(Marmervloer nooit met azijn schoonmaken; lost langzaam op!)
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
overzicht DVD – video’s bij leertaak A 1: Lesgeven, de eerste stap
In de praktijkschool praat de avo-docent met de klas over de
kooklessen van meester Cees. Zij probeert de leerlingen bewust te
laten worden van hun leerprocessen.
In deze les kun je verschillende werkvormen herkennen.
Bij het geven van praktijklessen wil je als docent altijd alles eerst goed
uitleggen. Als de leerlingen het dan niet goed doen besluit je vaak om
de stapjes nog kleiner te maken. Is dat de oplossing?
De docent kiest voor een andere lesopzet waarbij hij leerlingen tot
bepaalde leeractiviteiten stimuleert. De overeenkomst tussen zijn
instructie en wat de leerlingen daarna moeten doen is nu groter
geworden.
In een tweegesprek wisselt de student ervaringen uit. Hij laat daarin
zien hoe zijn eigen persoonlijke actietheorie over leren en onderwijzen
is veranderd. Hij kan daardoor leerlingen ook meer kansen op leren
bieden.
De student heeft een natuurkundepracticum gedaan. Bij de leerlingen
is sprake is van aangeleerde hulpeloosheid. Ze vragen de docent de
oren van het hoofd, ze lezen niet en zijn afwachtend. Kun je die
hulpeloosheid vermijden door je instructie vooraf? Aan welke
kenmerken moet dat dan voldoen?
We hebben nu zonder de klas twee instructievormen gefilmd.
In het eerste fragment legt de docent zaken op een gangbare manier
uit. Het gaat ons om de discussie over manieren om leerlingen op
zelfstandig werken voor te bereiden.
In het volgende fragment kiest hij voor een andere werkvorm die meer
overeenkomt met wat je in het practicum van de leerlingen verwacht.
De student besluit met een aantal overwegingen over informatie die in
leertaken verborgen zit.
Wat kun je van deze fragmenten leren over je eigen kijk op
onderwijzen. Zie voor meer achtergrondinformatie ook de leertaak
D 1 ‘Een begeleidingsfeest’
Bij leertaak A4 staan videofragmenten die verwijzen naar
lesobservaties. De lesobservatie is bijgevoegd. Je ziet waarop je in
een les kunt letten. Zie ook de leertaak A 4 de video´s over
Begeleiding..
Bovenstaande lesobservatie heeft geleid tot een nabespreking en de
student heeft eigen leerdoelen geformuleerd. Zijn deze leerdoelen
concreet genoeg om je handelen met de leerlingen te sturen?
Fragmenten Palet-VO (Ruud
de Moorcentrum)
Gebruik de screen captures, te vinden op de HvA-intranet, om
fragmenten te kiezen die je voor je ontwikkeling kunt gebruiken.
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
pag. 15
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
Lesplanformulier 1, ingekorte voorbeeldversie
Het formulier is zodanig ingekort dat beide bladzijden waaruit het bestaat, hieronder op één pagina
staan. Het volledige formulier staat op het HvA-intranet, bij het materiaal voor de leertaken.
Overigens verschillen de lesplanformulieren 1 en 2 alleen hierin, dat in formulier 1 de onderverdeling
in fasen volgens Ebbens (1 t/m 6) niet voorkomt.
pagina 1
naam student :
opleiding
:
HVA-begeleider:
werkplekleren jaar 1 2 3 4
(omcirkelen)
naam school
werkbegeleider
klas
datum les
:
:
:
:
lesonderwerp:
beginsituatie van de leerlingen:
algemene doelstellingen van deze les.
begrippen:
vaardigheden:
concrete lesdoelen
doel
1:
doel
2:
doel
3:
doel
4:
eigen leerdoelen van de student:
doel
1:
doel
2:
pagina 2
fase
geplande
tijd
lesdoel
nr.
lesinhoud
(lesstof)
didactische werkvormen
leeractiviteit:
Wat doet de
leerling?
hulpmiddelen
onderwijsactiviteit:
Wat doe ik?
fase 1
fase 2
fase 3
fase
4/5
fase 6
bordschema 1
pag. 16
bordschema 2
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
Hoe gebruik ik de lesplanformulieren?
1.
Wat is een lesplanformulier?
Een lesplanformulier is een schema dat je invult ter voorbereiding op een les die je gaat geven. Het is
een schematische beschrijving van het gewenste verloop van een les. Andere woorden ervoor zijn:
lesscript of lesscenario.
Deze lesvoorbereiding geeft antwoord op de vragen:
1. Wat leren de leerlingen in deze les ? (lesdoelen)
2. Hoe wil ik dat bereiken? (werkvormen)
3. Welke hulpmiddelen heb ik daarbij nodig?
Er zijn veel verschillende lesplanformulieren in omloop. Bovenstaand formulier wordt op de HVA
gebruikt. Gedurende je opleiding zul je met dit formulier je lessen voorbereiden, in het eerste jaar in
een vereenvoudigde vorm. Je vindt het formulier ook op de HVA-site.
2. Waarom een lesplanformulier?
Iedere les heeft één of meer doelen. Er zijn verschillende manieren om die doelen te bereiken. Het is
belangrijk dat je van tevoren nadenkt over die manieren en een bewuste keus maakt. Als doel en
manier goed bij elkaar passen, verhoogt dat de kwaliteit van je les.
Je voelt je zelfverzekerder. Leerlingen voelen goed aan wanneer je onvoorbereid voor de klas staat
en drijft op de inspiratie van het moment.
Je les is overdraagbaar. Bij onverwachte afwezigheid kan een collega de les overnemen zoals jij die
gepland hebt. Dat is prettig voor de leerlingen omdat zij door kunnen gaan met het programma en
plezierig voor de collega omdat hij niet hoeft te improviseren.
Ingevulde lesplanformulieren hebben een functie in het reflecteren. Als het goed is, bespreek je
lessen voor en na. Je krijgt feedback n.a.v. je ingevulde formulier en je gegeven les. Je kunt op het
formulier positieve en negatieve ervaringen (kort) vermelden en die bij een volgende voorbereiding
weer gebruiken. Op deze manier spelen lesplanformulieren een rol in elke fase van je professionele
ontwikkeling.
In je opleiding en in de startfase van het beroep zul je er zeker voordeel bij hebben de lessen tot in
detail uit te werken. Wanneer je ervaring ruim genoeg is, kan een lesvoorbereidingsmemo volstaan.
3. De onderdelen van het lesplanformulier
Het lesplanformulier bestaat uit twee pagina’s en heeft de volgende onderdelen:
pag. 1: Voorblad: onderwerp van de les, beginsituatie, doelstellingen, eigen leerdoel van de student.
pag. 2: Schema lesfasen, tijd, doel, inhoud, docent- en leerlingactiviteit, hulpmiddelen. Bordschema.
De verschillende onderdelen worden hierna toegelicht
Pagina 1 van het lesplanformulier
3.1
Onderwerp van de les
Je noteert hier waar de les over gaat, bijv. Middeleeuwse steden, bloed en de bloedsomloop,
oorzaken van de Reformatie, zakelijke brieven, leesstrategieën, driehoeken, de bijzin…
3.2
Beginsituatie
Je noteert hier de ervaring, de houding en de voorkennis van de leerlingen tav het leerstof (1) en evt.
de gekozen werkvorm (2). Stel jezelf vragen als:
 Hebben de leerlingen bij jouw vak of bij een ander vak al eerder aandacht besteed aan dit
onderwerp? Zo ja, welke voorkennis is al aanwezig? of is het een eerste les over dit onderwerp?
 Hebben ze buiten school kennis/ervaring opgedaan met dit onderwerp? Welke?
 Hoe staan leerlingen tegenover dit lesonderwerp? Sluit het aan bij hun leefwereld? Zal het
onderwerp ze interesseren of is het een ‘ver-van-mijn-bed-show’? Hebben ze er positieve of
negatieve ervaringen mee buiten de school? Wat voor soort ervaringen?
 Is de werkvorm bekend bij de leerlingen? Hebben ze het (een spreekbeurt houden / een
rollenspel spelen / in subgroepen overleggen) al eerder gedaan?
 Kunnen deze leerlingen deze tekst aan op het gebied van taal? Bij welke woorden verwacht je
problemen?
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
pag. 17
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
De beginsituatie in kaart brengen is dus anticiperen: vooruitlopen op wat je kunt verwachten.
Je kunt onderscheid maken tussen de beginsituatie van een groep en de individuele beginsituatie van
een leerling. Het belangrijkste is dat je je realiseert dat het altijd over leerlingen en hun startpositie
gaat. Een bekend misverstand is dat "beginsituatie" zou slaan op hoe een leraar de les kan beginnen.
Voorbeelden uit lesplanformulieren van opmerkingen bij beginsituatie:
 "In de leestekst komt een vluchtelingengezin voor. Leerling X is ook gevlucht uit zijn land.
Misschien gevoelig."
 "De leerlingen zullen begrippen als multinational niet kennen neem ik aan. Ze hebben hierover
geen voorkennis. Internationale handel is ook nog niet besproken. Het is ook de eerste paragraaf
van een nieuw hoofdstuk."
 "Er wordt veel gezongen in de klas en ze leren vaak een lied op dezelfde manier als ik ze ga
geven."
 "Dit is de derde les over de persoonsvorm. De leerlingen kennen de gebruikte termen
vooropplaatsing en ja/nee-vraag inmiddels."
 "De leerlingen zijn erg gemotiveerd voor deze les: ze hebben de inhoud zelf aangedragen."
3.3
Doelstellingen
Op het lesplanformulier worden doelstellingen op twee niveaus onderscheiden: voor de leerlingen en
de les (concrete lesdoelen) en voor de student die de les geeft (eigen leerdoelen van de student).
Voor de leerdoelen op studentniveau verwijzen we naar de reader Metawerk Jaar 1, waarin het
formuleren van dergelijke doelen wordt besproken (SMARTI).
Hieronder volgt de bespreking van de doelen op leerling- en lesniveau.
Begrippen: voorbeelden: liberalisme, perspectief, besloten vennootschap, schuldsanering,
ecologische hoofdstructuur
Vaardigheden: voorbeelden: een samenvatting maken, de letter a herkennen, een onderzoeksvraag
formuleren, een passer hanteren, de Arabische ‫ ف‬uitspreken…
Concrete lesdoelen: geven aan wat de leerlingen aan het einde van de les moeten kennen of kunnen.
Je formuleert de lesdoelen in termen van gedrag dat de leerlingen aan het einde van je les zouden
moeten kunnen laten zien.
Regels voor het formuleren van lesdoelen
1. Een doel geeft aan : - gedrag van een leerling
- de leerstof waarmee dit gedrag wordt gedemonstreerd.
 De leerling kan het begrip ‘ecologie’ uitleggen
‘kan uitleggen’
= gedrag van de leerling
‘het begrip ecologie’ = de leerstof
 De leerling kan 7 kleuren uit les 5 opnoemen
‘kan opnoemen’
= gedrag van de leerling
‘7 kleuren uit les 5’
= de leerstof
 De leerling kan goed spellen
‘kan spellen’
= gedrag van de leerling
???
= de leerstof
De doelstelling geeft geen leerstof. Wat kan hij goed spellen?
2. Concretiseer die leerstof zoveel mogelijk.
 De leerling kan de verleden tijd van de werkwoorden onderstrepen.
‘kan onderstrepen’
= gedrag van de leerling
‘de verleden tijd van de ww. ’ = de leerstof
Maar welke werkwoorden: de zwakke? de sterke? de werkwoorden uit oef. 3?
 De leerling kan de verleden tijd van de werkwoorden uit les 3 van hoofdstuk 7
onderstrepen.
pag. 18
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
3. Gebruik een passend, toetsbaar werkwoord bij het formuleren.
 De leerling beheerst de woorden die we in les 1 behandeld hebben.
Wat is beheersen? Is dat receptief of productief?
 De leerling heeft inzicht in het kapitalisme
 De leerling kan de hoofdkenmerken van het kapitalisme opschrijven.
4. Vermeld hulpmiddelen die een leerling mag of moet gebruiken om het doel te bereiken.
 De leerling kan mbv een kaart de afstand tussen twee plaatsen bepalen.
5. Geef aan bij welke minimale prestatie het doel nog behaald is.
 De leerling kan minimaal drie van de vijf gegeven wiskundeproblemen oplossen.
6. Verwar doelen niet met activiteiten.
 De leerlingen bezoeken een museum.
Dit is een activiteit. De leerstof en leerlinggedrag ontbreken
Bij affectieve en sociale doelen is het soms moeilijk om observeerbaar, concreet gedrag aan te geven.
Doelen als bijvoorbeeld eerlijk zijn, houden van literatuur, genieten van een schilderij kunnen moeilijk
in concreet eindgedrag uitgedrukt worden. Je kunt dan niet anders dan volstaan met het zo concreet
mogelijk formuleren ervan.
Verschillende soorten doelen
cognitieve doelen
hebben te maken met het denken, het
verstand, het geheugen (kennis & inzicht)
affectieve doelen
hebben te maken met gevoelens, interesses en
attitudes die je in lessen kunt nastreven.
bijv. kunnen schematiseren
hoofd- en bijzaken onderscheiden
gegevens combineren en conclusies trekken
onderscheid maken tussen feit en mening
met eigen woorden iets kunnen zeggen
iets kunnen samenvatten
een mening geven
oorzaak-gevolg relaties leggen
regels ontdekken en gebruiken
bijv. belangstelling tonen
initiatief durven nemen
verschillen accepteren
plezier hebben in het leren
ijverig zijn
doorzettingsvermogen tonen
kritisch zijn
met gevoelens kunnen omgaan
verantwoordelijkheidsbesef tonen
bereidheid om vooroordelen te onderkennen
sociale doelen
hebben te maken met de relaties tussen
mensen.
bijv. kunnen samenwerken
kunnen luisteren
leiding kunnen geven
zich kunnen verplaatsen in anderen
rechtvaardigheidsgevoel tonen
zelfvertrouwen tonen
zich eerlijk gedragen
zich tolerant gedragen
vergevingsgezindheid tonen
zich zelfstandig gedragen
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
psychomotorische doelen
hebben te maken met lichamelijke
vaardigheden.
bijv. kunnen schrijven
een koprol kunnen maken
met passer en liniaal kunnen omgaan
de Engelse ‘th’-klank kunnen uitspreken
kunnen tekenen
een natuurkundeproefje kunnen uitvoeren
pag. 19
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
Werkwoorden die je kunt gebruiken voor cognitieve doelen:
Kennis
definiëren
schrijven
onderstrepen
noemen
zich herinneren
selecteren
opsommen
herkennen
reproduceren
Begrip
identificeren
aanduiden
uitleggen
verantwoorden
vertegenwoordigen
beoordelen
formuleren
benoemen
contrasteren
Toepassing
voorspellen
kiezen
construeren
uitleggen
vinden
berekenen
schatten
tonen
gebruiken
Analyse
analyseren
selecteren
verantwoorden
identificeren
separeren
oplossen
concluderen
vergelijken
splitsen
Synthese
combineren
argumenteren
selecteren
herformuleren
discussiëren
relateren
samenvatten
organiseren
generaliseren
Evaluatie
beoordelen
ondersteunen
identificeren
evalueren
verdedigen
vermijden
bepalen
aanvallen
selecteren
Werkwoorden die je kunt gebruiken voor affectieve en sociale doelen:
luisteren
opletten
accepteren
zich bewust zijn van
waarnemen
ontwikkelen
beslissen
opsommen
afleiden
te kennen geven
veranderen
onder ogen zien
beoordelen
bepalen
selecteren
steunen
demonstreren
herzien
benoemen
bestempelen
meten
illustreren
selecteren
classificeren
verrichten
demonstreren
selecteren
differentiëren
contrasteren
kritiseren
uittrekken
afleiden
concluderen
herkennen
kritiseren
kiezen
verkiezen
organiseren
beoordelen
aanvaarden
deelnemen aan
herkennen
3.4
eigen doelen van de student.
Hoewel het niet bij de lesvoorbereiding zelf hoort, is het zeker zinvol om iedere les ook stil te staan bij
wat je als student zélf van het geven van deze les wilt leren. Dit doel is te ontlenen aan je PAP.
Pagina 2 van het lesplanformulier
3.5
Fasen.(alleen bij lesplanformulier 2) Hier vermeld je de lesfase en wat daarbij hoort.
3.6
Tijd
3.7
Doel
Je noteert aan welk doel je werkt, als je dit stukje les uitvoert. Je verwijst dus naar
de doelen die je hebt ingevuld op de eerste blz. van het formulier (zie 3.3).
3.8
Inhoud Hier noteer je het feitelijke programma dat je gaat uitvoeren in de les.
Voorbeeld 1
Hoofdstuk 3, opdracht 7 en 8, spelling verleden tijd:
1. opdracht voorbespreken
2. opdracht maken
3. opdracht nabespreken
Voorbeeld 2
Videofilm Tweede Wereldoorlog:
1. introductie film + kijkvragen
2. film bekijken
3. vragen maken + bespreken
Onderdeel van een goede voorbereiding is ook: nadenken over de voorbeelden die je wilt
geven bij bijv. een uitleg, vragen die je wilt stellen enz., en deze noteren.
pag. 20
Hier vul je in hoe lang een lesonderdeel duurt.
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
3.9
Didactische werkvormen
Een didactische werkvorm is de weg die
docent en leerlingen samen bewandelen
om de lesdoelen te bereiken. Een
werkvorm heeft twee aspecten: een
onderwijsaspect en een leeraspect: de
docent doet iets en de leerlingen doen
iets.
We spreken daarom van:
docentactiviteit (onderwijzen): gedrag
van de docent, bijv. opdrachten geven,
uitleggen, verbeteren, vertellen, beurten
geven, demonstreren, vragen stellen en
van
leerlingactiviteit (leren): gedrag van de
leerlingen, bijv. antwoord geven,
opzoeken, invullen, luisteren, informatie
verzamelen, experimenteren,
overleggen, elkaar iets uitleggen ….
INTERMEZZO
voorbeeld bordschema
Man bepaalt geslacht nakomeling, want:
Ouders:
Man X Y
Geslachtschromosomen:
X of Y
Combinaties:
X
X XX
Y
XY
Vrouw X X
X of X
X
XX
XY
De Y die je nodig hebt om als nakomeling een jongetje (XY)
te hebben, kan niet van de moeder afkomen. Deze heeft
namelijk geen Y chromosoom.
Voorbeelden van werkvormen zijn: discussie, debat, rollenspel, interview, spreekbeurt, instructie,
demonstratie, kringgesprek, collage maken, muurkrant maken, quiz, kwartetspel, brainstorm etc.
De keuze voor een werkvorm wordt bepaald door je lesdoel en door relevante situatiekenmerken.
Lesdoel: hierboven heb je gelezen dat in de doelformulering staat aangegeven welk gedrag leerlingen
moeten vertonen na de les. De werkwoorden waarmee dat gedrag omschreven wordt, bepalen vaak
het soort werkvorm.
Voorbeeld 1: een cognitieve doelstelling zou kunnen zijn: ‘de leerling kan in het Engels aangeven hoe
laat het is’. Dat betekent dat de docent de leerstof (de kloktijden in het Engels) eerst moet aanbieden.
Het ligt voor de hand dat hij dat doet door het laten horen of lezen van een dialoog of een gesprek in
het Engels waarin mensen zeggen hoe laat het is. Dit noem je (een gestructureerde vorm van)
aanbieden. Het betekent ook dat hij de leerlingen de leerstof laat memoriseren en regelmatig laat
herhalen. Voorbeeld 2: Bij een sociale doelstelling ‘de leerling kan samenwerken en houdt daarbij
rekening met anderen’ zal de docent werkvormen gebruiken die gelegenheid bieden tot
samenwerken. Relevante situatiekenmerken: hebben te maken met leerlingen, de docent of de
randvoorwaarden.
Voorbeeld 2: Als leerlingen een korte spanningsboog hebben (niet lang kunnen luisteren) is het
belangrijk om als docent niet te lang aan het woord te zijn. Werkvormen waarbij leerlingen veel
kunnen zien en doen zijn dan geschikt, bijv. demonstratie, opdrachten, een practicum. Andere
kenmerken van leerlingen die bepalend kunnen zijn voor de keuze van een werkvorm: ervaring met
samenwerken, faalangst, motivatie, leerstijl, leertempo, zelfstandigheid.
Voorbeeld 3: Als docenten een vol programma hebben, kan de tijd bepalend zijn voor de keus van
een werkvorm. Een discussie- of opdrachtvorm zal meer tijd kosten aan voorbereiding en uitvoering
dan instructievormen. Andere factoren zijn de ervaring die een docent al heeft met verschillende
werkvormen en zijn onderwijsstijl (bijv. het al dan niet betrekken van leerlingen bij de les).
Voorbeeld 4: Als de docent leerlingen in kleine groepjes wil laten samenwerken vraagt dit om een
flexibel in te delen klaslokaal en geschikt meubilair. Als hij een film wil vertonen, is het van belang dat
het lokaal verduisterd kan worden en er afspeelapparatuur is. Andere factoren die te maken hebben
met randvoorwaarden zijn bijv. de beschikbare tijd (projectwerk in 45 min. is moeilijk te realiseren), het
moment van de dag (tijdens het eerste uur zijn leerlingen fitter en actiever dan tijdens de laatste les),
de groepsgrootte en het schoolklimaat: de ene school is meer op vernieuwing gericht dan de andere.
Dit heeft invloed op de keuze van de werkvormen.
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
pag. 21
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
Leertaak A2
Onderwijsstrategie: directe instructie in fasen
Inleiding en verantwoording
Leren is een activiteit. De effectiviteit van het leren van leerlingen hangt sterk af van het plannen,
organiseren en uitvoeren van geschikte leeractiviteiten, dat wil vooral zeggen: leerling-activiteiten. In
deze deelleertaak oefent de student daarmee, uitgaande van het model van directe instructie in
Ebbens c.s. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een lesplanformulier (formulier B) dat op dat model
aansluit. Dit formulier is een uitbreiding van lesplanformulier 1.
Directe instructie is een methodiek die op het eerste gezicht misschien geassocieerd zal worden met
traditionele klassikale lessen. Binnen het raamwerk van directe instructie is echter juist een breed
scala aan werkvormen mogelijk, variërend van docentinstructie en onderwijsleergesprek tot
individueel zelfstandig en samenwerkend leren. Daardoor is het werken met deze methodiek en met
lesplanformulier 2 misschien niet in alle, maar wel in veel onderwijssituaties bruikbaar. In ieder geval
behoort directe instructie (of een vergelijkbare aanpak) tot het basisrepertoire van iedere leraar.
Bestemd voor werkplekleren in jaar: (1), 2, 3, 4
Het gebruik van een hulpmiddel als lesplanformulier 2 voor het systematisch voorbereiden van
leersituaties (lessen) is op alle fasen van de opleiding zinvol. Het past zoals gezegd ook bij de meest
voorkomende onderwijssituaties. De theorie waarop leertaak aansluit komt voor de meeste studenten
aan bod vanaf het tweede jaar. Sommige studenten zullen echter al in hun eerste jaar met deze
leertaak aan de slag kunnen.
Info voor de werkbegeleider
De student heeft kennis gemaakt met het boek van Ebbens. Dit boek is zeer waardevol en het is
zinvol om dit via de school aan te schaffen. De inhoud van het boek is samengevat in de tabellen die
als hulpmiddelen bij deze leertaak horen. De student kan deze tabellen toelichten.
In het gesprek met de student krijgt u onder andere antwoord op vragen als:
 Welke zes lesfasen worden onderscheiden?
 Waarom zijn de sleutelbegrippen zo zinvol/
 Kunnen de sleutelbegrippen gebruikt bij het observeren van de les?
 Is de strategie van de directe instructie te gebruiken voor zelfstandig werken?
 Welke videofragmenten op de DVD of in Palet-VO maken de theorie visueel?
 Welke handelingstips worden er vanuit de opleiding al gegeven?
 Hoe kan ik een reflectiemodel gebruiken?
 Is er een lesobservatieformulier?
 Welke producten mag ik verlangen?
Leerdoelen
Voor de leertaak A2 gelden de volgende specifieke leerdoelen.
de student kan:
 leersituaties (lessen) gestructureerd voorbereiding en uitvoeren;
 geschikte leerlingactiviteiten en docentactiviteiten toepassen;
 fasering (volgens Ebbens) in de lesopbouw gericht en effectief hanteren;
 binnen het raamwerk van directe instructie variëren met werkvormen;
 sleutelbegrippen (volgens Ebbens) gebruiken bij het ontwerpen van effectieve leersituaties;
 over de methodiek van directe instructie communiceren met begeleiders, o.a. gemaakte keuzes
toelichten en verantwoorden;
 in portfoliomateriaal (lesvoorbereidingen, lesmateriaal, feeback en reflectie) zijn ontwikkeling
m.b.t. de doelen van deze leertaak laten zien.
Uitvoering van leertaak A2
De leertaak bevat drie elementen:
1. gebruik van lesplanformulier 2, waardoor het model van Ebbens wordt getraind
2. verdieping van de zes lesfasen, op basis van de praktijk
3. lessen toetsen op het toepassen van de sleutelbegrippen
pag. 22
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
Ad. 1 Gebruik van lesplanformulier 2:
Aan het eind van leertaak A1 is het lesplanformulier in verkorte vorm opgenomen, met daarbij een
uitvoerige toelichting. Het formulier in volledige vorm is digitaal te vinden op de werkplekleren-pagina
van het Hva-intranet (op de pagina met materiaal bij leertaken).
Uitvoering door de student:
 Werk steeds eigen leerdoelen en activiteiten m.b.t. deze opdracht uit in PAP's.
 Gebruik lesplanformulier 2 telkens bij het voorbereiden van lessen.
 Bespreek lessen voor met de werkbegeleider (elke les of af en toe, afhankelijk van de ervaring
van de student).
 Bespreek met de werkbegeleider de betekenis van de lesfasen, laat zien hoe deze zijn
uitgewerkt in de lesvoorbereiding.
 Bespreek (zo mogelijk) iedere les na met de werkbegeleider en/of een medestudent.
 Vraag enkele malen de leerlingen om feedback.
 Leg een aantal lesvoorbereidingen voor aan de opleidingsbegeleider en vraag om feedback.
 Zorg voor goede portfolioproducten in de vorm van een aantal voorbeelden van
lesvoorbereidingen, verslag van de uitvoering van deze lessen, met reflectie en feedback (ook
van leerlingen!). Maak de eigen ontwikkeling in het hanteren van de methodiek zichtbaar.
Ad. 2 Verdieping van de lesfasen:
Doel van dit onderdeel is het nadenken over en
INTERMEZZO
toepassen van de zes lesfasen van Ebbens te
verdiepen. Aan het eind van leertaak A2 staat een
Op de DVD staat Een herhalingslesje.
tabel waarin de zes lesfasen zijn genoemd met
Deze les levert een bijdrage aan verwerven van
feitenkennis en stimuleert inzichtbevorderend leren.
een aantal voorbeelden. Deze tabel in lege vorm,
Aan de gezichten van de leerlingen kun je veel
d.w.z. zonder de voorbeelden, staat op de
aflezen. Ze snappen wat de docent vraagt, kunnen
werkplekleren-pagina van het Hva-intranet ten
antwoorden voorspellen, leggen zich de discipline op
behoeve van het eigen gebruik bij deze leertaak
om naar de docent te luisteren en worden dankzij
Uitvoering door de student:
dergelijke lesjes zeer zelfstandig!
Uit de
 Werk steeds eigen leerdoelen en activiteiten
nabespreking (zie ook DVD)
blijkt dat ze als
m.b.t. deze opdracht uit in PAP's
derdejaars nu al de examens van het vierde jaar
 Beschrijf gedetailleerd hoe de lesfasen in de
kunnen maken. Iets om als docent en leerling trots
praktijk van de lessen uit de verf komen. Dat
op te zijn.
kan bijvoorbeeld door:
– óf de lege tabel te gebruiken bij de
lesvoorbereiding en te reflecteren op hoe
de fasen "werkten" bij de uitvoering van de
les;
– óf na uitvoering van een les te noteren hoe
de fasen uit de verf kwamen;
– daarnaast is het observeren van een les
van de werkbegeleider, een medestudent
of een andere docent, gericht op het
onderscheiden van fasen in de les, zeer
zinvol.
 Bespreek de ingevulde tabel met de
werkbegeleider, noteer feedback en
suggesties.
 Voer deze activiteit enkele malen uit, gespreid
in de tijd; sta stil bij je ontwikkeling.
 Zorg voor goede portfolioproducten in de vorm van (bijvoorbeeld) deze ingevulde tabellen, met
toelichting, reflectie en feedback/commentaar.
Ad. 3 Gebruik van sleutelbegrippen:
Volgens Ebbens berust de kwaliteit van directe instructie op zes sleutelbegrippen. Aan het eind van
leertaak A2 staat een tabel waarin de sleutelbegrippen staan genoemd met een aantal voorbeelden.
Deze tabel in lege vorm, d.w.z. zonder de voorbeelden, staat op de werkplekleren-pagina van het
Hva-intranet ten behoeve van het eigen gebruik bij deze leertaak.
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
pag. 23
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
Uitvoering door de student:
 Werk steeds eigen leerdoelen en activiteiten m.b.t. deze opdracht uit in PAP's
 Beschrijf gedetailleerd hoe de zes sleutelbegrippen in de praktijk van de lessen uit de verf
komen. Dat kan bijvoorbeeld door:
– óf de lege tabel te gebruiken bij de lesvoorbereiding: noteer hoe in de lesvoorbereiding
rekening is gehouden met de sleutelbegrippen; reflecteer op hoe dit werkte bij de lesuitvoering
– óf na uitvoering van een les te noteren hoe de sleutelbegrippen uit de verf kwamen;
– daarnaast is het zeer zinvol van een les van de werkbegeleider, een medestudent of een
andere docent te observeren, gericht op het herkennen van de sleutelbegrippen in de les.
 Bespreek de ingevulde tabel met de werkbegeleider, noteer feedback en suggesties.
 Voer deze activiteit enkele malen uit, gespreid in de tijd; sta stil bij je ontwikkeling.
 Zorg voor goede portfolioproducten in de vorm van (bijvoorbeeld) deze ingevulde tabellen, met
toelichting, reflectie en feedback/commentaar.
overzicht DVD – video’s en gespreksprotocollen bij
video’s bij leertaak A2: directe instructie
In deze korte groepsinstructie over het relais heeft de docent
gekozen voor een rode draad: een probleem. Daardoor bereikt hij dat
er geen brokkelige kennis ontstaat. Het effect van dit soort lesjes
wordt vergroot als de leerlingen meewerken, meetekenen. Dan kun je
hun leerprocessen beter observeren en sturen.
In dit fragment herken je de sleutelbegrippen van directe instructie.
Je kunt de docent observeren vanuit vragen als:
 Hoe bouwt de docent zijn instructie op?
 Geeft hij inzichtbevorderend les?
 Zijn de leerlingen gemotiveerd?
 Is de docent vriendelijk?
Bij dit fragment is een gespreksprotocol gemaakt. Je kunt lezen hoe
het gesprek verloopt.
Deze docent hecht veel waarde aan herhalingslesjes. `Het zal
misschien wel ouderwets zijn maar ik doe dat omdat de leerlingen
dan gemotiveerder aan het werk gaan. Want ze weten waarover ze
het hebben`.
De docent toont hoe hij reeds verworven kennis terugvraagt en laat
toepassen. Bij Ebbens kunnen we lezen dat het leerproces gericht op
het beklijven van het geleerde in hun boek wordt onderbelicht. Ook in
deze instructie herken je de sleutelbegrippen van Ebbens.
Bij dit fragment is een gespreksprotocol gemaakt.
Na afloop van bovenstaande instructies is een gesprek met enkele
leerlingen opgenomen. Leerlingen geven hun mening over
groepsinstructies en het zelfstandig werken.
Geniet van de opvattingen van de leerlingen en analyseer het
gesprekprotocol op aspecten als:
 De inbreng van de leerlingen
 Het doorvragen van de interviewer
In de tekst staat wat er gezegd wordt en hoe de leerlingen uit de tent
worden gelokt. Op soortgelijke wijze kun je met kinderen gesprekken
voeren over hun leergedrag en hun visie op leren.
Fragmenten Palet-VO (Ruud de
Moorcentrum)
pag. 24
Gebruik de screen captures, te vinden op de HvA-intranet, om
fragmenten te kiezen die je voor je ontwikkeling kunt gebruiken.
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
tabel lesfasen bij leertaak A2: directe instructie in fasen
De tabel bevat een samenvatting van de zes lesfasen volgens Ebbens, toegelicht met voorbeelden.
Advies bij het gebruik van deze tabel:
 Haal de lege tabel (zonder voorbeelden) van Hva-intranet voor eigen gebruik.
 Vul voorbeelden in uit de eigen ervaring of uit observaties. Bespreek voorbeelden met de
werkbegeleider of medestudent.
Fase 0
Mijn lesvoorbereiding (Ebbens p. 35)
Het is helder wat ze meer moeten weten/kunnen / Ik kan dat de ll.
duidelijk maken door: leerlingentaal / betekenisvolheid /
begrippenapparaat /haalbaarheid/ ik herken de stof in de praktijk
Sleutelbegrip



niveau van de leerstof;
betekenis;
succes

betekenis geven




zichtbaarheid
succes;
kennis van resultaten
interesse/veiligheid




indiv. aanspreekbaarheid
zichtbaarheid
veiligheid/interesse
kennis resultaten





helderheid
zichtbaarheid
indiv. aanspreekbaarheid
kennis van resultaten
interesse/veiligheid


indiv. aanspreekbaarheid
zichtbaarheid
Fase 1 Ik richt de aandacht op doelen en ik sluit aan bij de
voorkennis (Ebbens p. 39)
Ik gebruik aandachtsrichters/leerlingen ervaren de betekenisvolheid
omdat ik aansluit op hun ervaringen/ik vertel ook wat ik van het
onderwerp zelf heb geleerd.
Fase 2 Ik geef informatie/toelichting en fungeer als model voor
hun leren (Ebbens p. 41)
Dat doe ik kort / accent ligt op rode draad, de kern / ik heb concrete
voorbeelden / ik wijs op de te nemen denkstappen / ik houd de
aandacht vast / het is de ll. duidelijk dat ze het straks zonder mij
moeten doen/ ik fungeer met opzet als model zodat ze ook ervaren
dat een docent een lerende persoon is/ik betrek ll. in mijn verhaal/
Fase 3 Ik check of de belangrijkste begrippen of vaardigheden
zijn overgekomen (Ebbens p. 46)
Ik onderken misconcepties; ik laat ze in eigen woorden samenvatten;
ik betrek ze erbij; ik stel vragen om het geleerde zichtbaar te maken;
ik toon mijn enthousiasme voor het leerresultaat
fase 4/5 ik bespreek met de leerlingen tips voor zelfwerkzaamheid en geef tips over mijn begeleiding (Ebbens p. 50)
Ik maak mijn rol duidelijk; ik schep een goede sfeer; ik laat ze hun
eigen handelen beschrijven; ik denk na over effectief prijzen; wat
moet minimaal af; ik vermijd aangeleerde hulpeloosheid; ik verwijs
naar een herkenbare structuur/ik kan de leerling laten ervaren dat de
informatie uit de boeken voor hem zeer zinvol is.
fase 6 Ik sluit de les af en wijs op de belangrijkste begrippen
en vaardigheden (Ebbens p. 61)
Ik stimuleer tot samenvatten; ik wijs op hun aanpakgedrag; wat heb ik
geobserveerd; hoe krijgen ze greep op hun leren; welke
verantwoordelijkheid hebben ze genomen; waar zou ik trots op
kunnen zijn; stimuleer leereffectzinnen/ ik wijs op punten die ik bij
begeleid lesgeven of bij projecten aan de orde zal stellen
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
pag. 25
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
tabel sleutelbegrippen bij Leertaak A2: directe instructie in fasen
De tabel bevat een samenvatting van de sleutelbegrippen, toegelicht met voorbeelden.
Sleutelbegrippen
(Ebbens p. 21-30)
Omschrijving en voorbeelduitspraken om leerlingen erop te wijzen en hen
daardoor bewust te maken van hun leerproces/taakaanpak
1 heldere structuur
in de opbouw van
de leerstof
Vertel eerst het doel van de instructie en hoe de onderwerpe n aan bod komen.
2 juiste niveau van
de leerstof
Zorg voor verschillende instapniveaus, zodat je je kunt aanpassen. Aftasten bij de
groep door het stellen van open vragen



Ik geef nu een instructie over het vinden van informatie op het Internet waarbij ik
diverse vindplaatsen zoals zoekmachines & nieuwsgroepen zal behandelen.
Kan iemand mij vertellen wat een zoekmachine is?
Welke zoekmachines zijn er in de groep bekend?
3 betekenis
geven Zorg voor voorbeelden uit de dagelijkse praktijk waaruit blijkt dat de te instrueren
aan de leerstof
stof daarbij goed gebruikt kan worden

Weten jullie nog hoe lastig het vorig jaar was om dat Excel-bestand op het intranet te
vinden tijdens de toets van het Digitaal Rijbewijs?
4 individuele aanspreekbaarheid
Zorg ervoor dat je iedere leerling bij gestelde vragen aan bod laat komen
5 zichtbaarheid van
leren en denken
Stel de vragen op een manier dat JA of NEE geen antwoordoptie is
6 motivatie
6.1 succes


Jan, welke zoekmachine gebruik jij ?
Piet, Jan gebruikt machine X. Waarom gebruik jij die ook? Waarom is dat jouw favoriet?
Motiveer de leerling door de geïnstrueerde stof snel in de praktijk te gebruiken, kies
haalbare opdrachten die eigenlijk niet kunnen mislukken

Deze opdracht gaat over knippen en plakken van tekst, op ieder "#" in de tekst moet het
woord dat in de kantlijn staat komen. De verschillende mogelijkheden staan hieronder
beschreven, probeer ze allemaal eens uit. Volgens mij lukt je dat wel!
6.2 individuele
aanspreekbaarheid
Loop bij ieder leerling even langs zodat hij vragen kan stellen en jij diezelfde
mogelijkheid hebt als het niet gaat als gewenst
6.3 kennis van
resultaten
Geef iedere leerling positieve feedback op zijn resultaat en stel hem op positieve
manier in kennis van de wat zwakkere punten, leg verband met toekomstige stof


6.4 betekenis
geven
Maurice, je hebt nog niet zoveel woorden geplakt, ben je de stof nog aan het doorlezen
of gaat het niet?
Als je oefent in het gebruik van zoekmachines kun je een volgende keer de door jouw
gewenste informatie veel sneller vinden, dat scheelt gewoon een hoop tijd en ergernis.
Door reeds opgedane kennis te verbinden met nog te verwerven stof motiveer je
de leerling de opgedane kennis niet te veel weg te laten zakken.

Volgende week gaat de docent vragen om op het internet gegevens te vinden over de
nieuwe MTS+. Daarbij kun je de informatie uit deze instructie goed gebruiken.
6.5 interesse/
veiligheid
Kat nooit iemand af in de les, blijf positief en alert.
6.6 positieve
benadering
Probeer ook als het niet lukt iets positiefs te vinden in wat wel succesvol is.
 Je vond dit een vervelende instructie maar je hebt er toch wat van opgestoken, namelijk

Niet: Joh wat ben jij stom dat je nog niet eens een woordje door dubbelklikken kunt
selecteren. Wel: Joh, als selecteren met de muis niet gaat kun je het ook doen door met
de muis erover heen te slepen terwijl je de linkerknop op de muis ingedrukt houdt
hoe het beslist NIET moet.
pag. 26
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
Leertaak A3:
Onderwijsstrategie: vragen stellen & onderwijsleergesprek
Inleiding en verantwoording
De effectiviteit van het leren hangt sterk af van de mate waarin de leerling geactiveerd wordt. Het
goed stellen van vragen (d.w.z.: de juiste vragen, op de juiste wijze gesteld, met de juiste reactie op
de antwoorden) activeert het denken van leerlingen en betrekt hen bij de les en de lesstof.
Vragen kunnen in verschillende fasen in een les een functie hebben. Een werkvorm waarbij vragen
stellen centraal staat is het onderwijsleergesprek: een gesprek tussen docent en leerlingen, of ook
tussen leerlingen onderling, rond een onderwerp of probleemstelling. De docent stuurt het gesprek en
schakelt alle leerlingen in door vragen te stellen en antwoorden te ontlokken en deze door te spelen.
Een onderwijsleergesprek kan bijvoorbeeld toegepast worden in fase 2 van de les, waarbij het "geven"
van informatie (deels) wordt vervangen door het gezamenlijk ontdekken van informatie of inzichten
door dit vraag-en-antwoordspel.
Een onderwijsleergesprek vereist behoorlijke kennis van de docent over het vakgebied en over het
leren van leerlingen. Het goed stellen van vragen zien we als een basisvaardigheid voor leraren, maar
ook een kennismaking met het onderwijsleergesprek past binnen de lerarenopleiding. In deze
deelleertaak oefent de student daarmee, gebruik makend van de uitleg en adviezen in Ebbens.
Bestemd voor werkplekleren in jaar: (1), 2, 3, (4)
Vragen stellen als te ontwikkelen basisvaardigheid hoort thuis in alle jaren van de opleiding.
Een onderwijsleergesprek toepassen vergt enige ervaring en ook meer zelfvertrouwen van de student;
jaar 2, 3 en 4 liggen daarom meer voor de hand om dit te oefenen.
Info voor de werkbegeleider
De student heeft in de ABV-module Didactiek en Klassenmanagement (voor de meeste studenten in
het eerste semester van leerjaar 2 ) de regels voor het voeren van een onderwijsleergesprek gelezen.
De toepassing van deze regels heeft hij ook in filmfragmenten gezien. Om ervaringen op te doen in
het voeren van onderwijsleergesprekken kan hij het materiaal bij deze leertaak gebruiken
Leerdoelen
Voor de leertaak A3 gelden de volgende specifieke leerdoelen.
de student kan:
 vragen stellen als hulpmiddel in verschillende lesfasen
 het denken en leren van de leerlingen activeren d.m.v. vragen
 geschikte vragen op de juiste manier en met de juiste feedback stellen; valkuilen vermijden
 op elementair niveau een onderwijsleergesprek voorbereiden en uitvoeren (leiden)
 over de vaardigheid van het goed vragen stellen en over het onderwijsleergesprek
communiceren met begeleiders, o.a. gemaakte keuzes toelichten en verantwoorden;
 in portfoliomateriaal (lesvoorbereidingen, lesmateriaal, feeback en reflectie) zijn ontwikkeling
m.b.t. de doelen van deze leertaak laten zien.
Uitvoering van leertaak A3
Doel van deze leertaak is het goed gebruiken van vragen in de les en het oefenen met het
onderwijsleergesprek. Aandachtspunten daarbij zijn:
1. Wat voor vraag stel je en met welk doel?
2. Hoe stel je deze vragen?
3. Hoe verdeel je vragen?
4. Hoe reageer je op de antwoorden?
Aan het eind van deze leertaak staat een tabel waarin deze aandachtspunten nader zijn uitgewerkt en
waarin gevraagd wordt eigen voorbeelden in te vullen. Deze tabel staat ook op de werkpleklerenpagina van het Hva-intranet t.b.v. gebruik bij deze leertaak.
Uitvoering door de student:
 Werk steeds eigen leerdoelen en activiteiten m.b.t. deze opdracht uit in PAP's
 Werk in iedere les met goed voorbereide vragen. Gebruik vragen bij alle voorkomende lesfasen.
 Voer een aantal malen een goed voorbereid onderwijsleergesprek uit (zo mogelijk al in jaar 2,
maar zeker in jaar 3).
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
pag. 27
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
 Het is zeer zinvol anderen, de werkbegeleider, een medestudent of andere docent(en), te
observeren, gericht op hoe en wanneer vragen gebruikt worden of op onderwijsleergesprekken.
 Verzamel voorbeelden van vragen en van het gebruik daarvan in lessen (eigen ervaringen,
maar ook observaties). Gebruik daarvoor bijvoorbeeld de bovengenoemde tabel, of een andere
overzichtelijke vorm.
 Bespreek het toepassen van vragen dan wel een onderwijsleergesprek met de werkbegeleider,
noteer feedback en suggesties.
 Vraag feedback van leerlingen!
 Zorg voor goede portfolioproducten in de vorm van (bijvoorbeeld) de ingevulde tabel,
voorbereiding en uitvoering onderwijsleergesprek. Zorg voor toelichting, reflectie en
feedback/commentaar bij het materiaal.
video bij Leertaak A3 Onderwijsleergesprek
De docent houdt een onderwijsleergesprek.
Hij geeft ook tips voor het voeren van een onderwijsleergesprek.
Dit fragment toont hoe belangrijk het is om structuren te bedenken en je
daar als docent en leerlingen aan te houden.
Als leerlingen gewend zijn om goed naar elkaar te luisteren komt dit ook
van pas als je problemen zoals pesten wilt bespreken.
Een gouden tip in deze film: herhaal nooit het antwoord van een
leerling. Waarom? Bekijk de film!
Fragmenten Palet-VO
(Ruud de Moorcentrum)
Gebruik de screen captures, te vinden op de HvA-intranet, om fragmenten
te kiezen die je voor je ontwikkeling kunt gebruiken.
INTERMEZZO Tabel vragenstellen ingevuld door een student
Een student laat zien hoe zij de leertaak over het onderwijsleergesprek heeft uitgevoerd. Ze kan denkvragen stellen
en vaste patronen vermijden. Tijdens de les bedenkt ze al wie ze straks een beurt zal geven.
Welke vragen stel ik?
(zie Ebbens p. 79)
 Vragen om onthouden te
stimuleren
 Begripsvragen
 Integratievragen
 Toepassingsgerichte vragen
Voorbeelden van deze vragen in mijn les
 Hoe zat dat nou met ééneiige tweelingen?
 Leg mij nu eens in je eigen woorden uit wat een geslachtschromosoom is?
 Hoeveel chromosomen zou jouw moeder nou hebben?
 Wat nou als iemand een geslachtschromosoom teveel heeft? Bijvoorbeeld
een jongen met niet XY maar XXY?
Verdelen van beurten
(zie Ebbens p. 85 – 86)
 Vermijd vaste patronen
Voorbeelden van verdelen in mijn les
 Ik laat verschillende leerlingen aan het woord, hierbij kies ik vaak zelf de
leerlingen uit.
 Ik laat leerlingen soms voorlezen; onder dit lezen kan ik alvast
bedenken/bekijken wie ik zo direct aan het woord wil.
Reageren op antwoorden
(zie Ebbens p. 86)
 Ik wacht na antwoord
 Ik speel vraag/antwoord door
 Ik denk hardop (model staan)
 Ik prijs effectief
 Ik beweeg door lokaal
Voorbeelden van reacties in mijn les
 Ik laat leerlingen vaak reageren op elkaars antwoord. Dit zet aan tot denken
bij de leerlingen.
 Ik probeer leerlingen zeker te belonen, zeggen wat ze goed doen. Dit zou ik
misschien minder openlijk moeten doen, dit lokt reacties uit.
 Ik ben ook een hardop denker in sommige gevallen. Ik ga soms over
interessante onderwerpen in discussie met leerlingen. ‘Nee, dat is niet
helemaal goed, hoewel…’.
 Ik beweeg altijd door het lokaal. Ik zit nooit stil. Ik loop, ga op verschillende
plekken staan, of ga op een tafel zitten.
pag. 28
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
tabel bij Leertaak A3: vragen stellen & onderwijsleergesprek
De tabel bevat de aandachtspunten bij het stellen van vragen.
Advies bij het gebruik van deze tabel:
 Haal deze lege tabel van Hva-intranet voor eigen gebruik.
 Vul voorbeelden in uit de eigen ervaring of uit observaties. Bespreek geregeld voorbeelden met de
werkbegeleider of medestudent.
Welke vragen stel ik?
(zie Ebbens p. 79)

Vragen om onthouden te stimuleren

Begripsvragen

Integratievragen

Toepassingsgerichte vragen
De regels voor het gesprek.
(zie Ebbens p. 82)

De leerlingen kennen de regels

De leerlingen ervaren het nut

Ik handhaaf de regels
Kwaliteit van het vragenstellen.
(zie Ebbens p. 82)

Individuele aanspreekbaarheid

Veiligheid

Structuur van de vraag/helderheid

Wachttijd 1 – na de vraag
Verdelen van beurten
(zie Ebbens p. 85 – 86)

Voorbeelden van deze vragen in mijn les
Voorbeelden van hanteren van regels in mijn les
Voorbeelden van vraagkwaliteit in mijn les
Voorbeelden van verdelen in mijn les
Vermijd vaste patronen
Reageren op antwoorden
(zie Ebbens p. 86)

Ik wacht na antwoord

Ik speel vraag/antwoord door

Ik denk hardop (model staan)

Ik prijs effectief

Ik beweeg door lokaal
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
Voorbeelden van reacties in mijn les
pag. 29
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
Leertaak A4:
Onderwijsstrategie: samenwerkend leren
Inleiding en verantwoording
Kennis verwerven door alleen maar luisteren naar uitleg is weinig effectief. Kennis verwerven door
oefenen, zoals in directe instructie, is al aanzienlijk effectiever. Voor het langdurig beklijven van het
geleerde is het effectief wanneer leerlingen de aangeboden informatie zelf bewerken, zelf
beargumenteren, zelf herformuleren of zelf toepassen. (Deze uitspraken zijn overigens geen
opvattingen, maar conclusies van zeer veel onderzoek.)
Deze leertaak laat de studenten oefenen met verschillende gestructureerde vormen van
samenwerkend leren. Daarin staan bovengenoemde activiteiten van leerlingen: bewerken, formuleren,
beargumenteren enz., centraal. Evenals de andere onderdelen van de gehele leertaak A ziet de
opleiding (eenvoudige) vormen van samenwerkend leren als behorend tot het basisrepertoire van de
leraar. De leertaak biedt de student ook de kans te verkennen welke manieren van samenwerkend
leren (en andere activerende werkvormen) het best passen bij zíjn persoonlijke docentstijl.
Bestemd voor werkplekleren in jaar: 2, 3 4
Samenwerkend leren als werkvorm kunnen studenten oefenen als zij een zekere basisvaardigheid in
het voorbereiden en uitvoeren van lessen hebben ontwikkeld en zij enig zelfvertrouwen hebben
opgebouwd. Dat wil zeggen: deze leertaak past zo mogelijk in jaar 2, en zeker in jaar 3 en 4.
Leerdoelen
Voor leertaak A4 gelden de volgende specifieke leerdoelen. De student kan:
 basisvormen van samenwerkend leren kiezen, voorbereiden en uitvoeren
 participeren bij samenwerkend leren in het kader van projecten
 over het kiezen, voorbereiden en uitvoeren van vormen van samenwerkend leren
communiceren met begeleiders, o.a. gemaakte keuzes toelichten en verantwoorden.
 in portfoliomateriaal (lesvoorbereidingen, lesmateriaal, feeback en reflectie) zijn ontwikkeling
m.b.t. de doelen van deze leertaak laten zien.
Uitvoering van leertaak A4
Samenwerkingsvormen kunnen een plek krijgen in een docentles, maar ook in projecten. Ebbens
noemt vijf sleutelbegrippen voor goed samenwerkend leren:
1. positieve wederzijdse afhankelijkheid
2. individuele aanspreekbaarheid
3. directe interactie
4. sociale vaardigheid van leerlingen
5. groepsproces bespreken
Aan het eind van deze leertaak staan twee tabellen, één waarin vormen van samenwerkend leren kort
zijn samengevat en één waarin het gebruik van samenwerkend leren en de ervaringen daarmee
beknopt kunnen worden bijgehouden door de student. (staat ook op het Hva-intranet.)
Uitvoering door de student:
 Werk steeds eigen leerdoelen en activiteiten m.b.t. deze opdracht uit in PAP's
 Voer een aantal malen een goed voorbereide vorm van samenwerkend leren uit, zo mogelijk in
jaar 2, maar zeker in jaar 3. Begin bijvoorbeeld met een korte activiteit binnen een les die
volgens directe instructie georganiseerd is. Pas vervolgens ook uitgebreidere vormen toe.
 Bespreek de keuze van de vorm en de voorbereiding met de werkbegeleider.
 Bespreek het samenwerkend leren na met de werkbegeleider, noteer feedback en suggesties.
 Vraag feedback van leerlingen!
 Werk mee aan samenwerkend leren in een andere leersituatie dan een "gewone" les, bijv. in
een (vakoverstijgend) project.
 Het is zeer zinvol lessen of projecten van de werkbegeleider, een medestudent of andere
docent(en) te observeren, gericht op het gebruik van samenwerkend leren.
 Noteer beknopt gegevens van het gebruik van samenwerkend leren (eigen ervaringen, maar
ook observaties). Gebruik daarvoor bijv.de tabel, of een andere overzichtelijke vorm.
 Zorg voor goede portfolioproducten in de vorm van (bijvoorbeeld) de ingevulde tabel,
voorbereiding en uitvoering. Zorg voor toelichting, reflectie en feedback/commentaar bij het
materiaal.
pag. 30
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
video’s bij leertaak A 4: Samenwerkend leren
In dit fragment stimuleert een docent de leerlingen dmv het
samenwerken tot een actieve verwerking van de leerstof. De docent
heeft nu tijd voor begeleiden en observeren. De leerlingen laten ander
leergedrag zien en voelen zich verantwoordelijk voor de uitvoering van
de opdracht. Dit fragment is zinvol als je:
 het effect van werkvormen wilt zien
 ervaring wilt opdoen met samenwerkingsvormen
 meer kwaliteiten van leerlingen wilt observeren
Dit fragment was in leerjaar gekoppeld aan een leertaak1.
Door de module DIKLA zul je het fragment nu anders interpreteren.
Doe ervaring op met alle samenwerkingsvormen.
In dit filmfragment praten twee beginnende docenten over hun visie
op onderwijzen en leren. Daarbij reageren ze op wat er in
bovenstaand fragment is gefilmd. Ze laten zien dat hun kijk op leren
en onderwijzen verandert.
Aan de orde komt onder andere:
 hoe kun je leerlingen tot leren prikkelen?
 hoe zorg je dat je lekker in je vel zit?
 welke leerprocessen maak je zelf mee bij je ontwikkeling tot
docent?
Intermezzo: beschrijving Samenwerkend leren door student
1. gebruik van basisstructuur Check-in-duo's
aandachtspunten bij beschrijving:
 Wanneer (jaar 2, 3 of 4)?
 Zelf uitgevoerd of geobserveerd?
 Korte beschrijving, evt. variant
(Ebbens p. 106-110)
 Hoe zijn de sleutelbegrippen
geborgd?
 Korte beschrijving van het verloop
 Commentaar, reflectie, feedback
(samengevat)
 Verwijzing naar voorbereiding en
ander materiaal
beschrijving van mijn ervaringen:
Jaar 2, zelf uitgevoerd
Leerlingen moesten een aantal opdrachten doen met
schoonmaakmiddelen. Hier kregen ze een stencil voor om in te vullen.
Hierna dit vergeleken met de buurman. Dan met de andere 2
leerlingen aan eigen tafel.
Voor mijn idee wel leerzaam, de één wil beter zijn dan de ander.
Gevolg is dus dat de leerlingen kijken wat en hoeveel je meer goed
hebt dan de buurman. Dit geldt helaas niet voor elke leerling.
Hiervan geen uitgewerkt materiaal. Dit was al bestaand materiaal van
mijn werkbegeleider. Wel korte lesvoorbereiding. Zie bijlage 1.
3. gebruik van basisstructuur Eenvoudige experts
aandachtspunten bij beschrijving:
 Wanneer (jaar 2, 3 of 4)?
 Zelf uitgevoerd of geobserveerd?
 Korte beschrijving, evt. variant
(Ebbens p. 106-110)
 Hoe zijn de sleutelbegrippen
geborgd?
 Korte beschrijving van het verloop
 Commentaar, reflectie, feedback
(samengevat)
 Verwijzing naar voorbereiding en
ander materiaal
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
beschrijving van mijn ervaringen:
Jaar 2, zelf uitgevoerd.
Groep van 6 leerlingen. Elke leerling een stukje van de basisstof
gegeven om voor te bereiden/lezen in 10 minuutjes, ging over
hormonen. Hierbij mochten ze ook aantekeningen maken. Hierna
gingen ze hun eigen stukje voor de groep presenteren. Hierna vroeg
ik de leerlingen nog een aantal vragen over deze stof. Ook tijdens het
maken van de opdrachten kreeg ik nog wel vragen, hierbij verwees ik
de leerling naar de leerling die dit stukje moest presenteren.
Effectieve manier, ze houden de aandacht erbij. Verschilt wel per
leerling hoe die zich inzet in de voorbereiding van zijn/haar stukje.
Dit was een spontane actie, hierbij dus geen voorbereiding.
pag. 31
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
tabel bij Leertaak A4: samenwerkend leren
samenvatting van begrippen & vormen bij samenwerkend leren
Sleutelbegrippen bij samenwerkend
leren (Ebbens p. 94-99)
1.
2.
3.
4.
Positieve wederzijdse afhankelijkheid
Individuele aanspreekbaarheid
Directe interactie
Sociale vaardigheden komen aan bod
en worden onderwezen
5. Observeer en bespreek regelmatig de
groepsprocessen
Drie stappen bij de voorbereiding (Ebbens p. 104-105)
stap 1: Gerichte discussie voorafgaand aan de uitleg.
stap 2: Overleg tijdens de uitleg.
Iedere discussie zou
daarbij vijf componenten moeten hebben:
 formuleer een antwoord op de vraag.
 deel je antwoord met je buurman/vrouw.
 luister zorgvuldig naar de antwoorden.
 bedenk samen een nieuw antwoord dat beter is dan
het antwoord van elk van de leerlingen.
 wordt het eens over het antwoord.
stap 3: Gerichte discussie achteraf.
1. basisstructuur: check-in-duo's
stap 1: individueel
Laat de opdrachten door elke leerling individueel uitvoeren.
stap 2: check-in-duo’s Elke leerling vergelijkt de eigen antwoorden met die van een andere leerling.
stap 3: in duo’s
Met ander duo worden de antwoorden nog een keer gecheckt.
stap 4: check-in-klas
Bespreek alleen de vragen waarover in de duo’s geen overeenstemming is.
varianten bij check-in-duo's
1 oefenpartners
leerlingen stellen elkaar vragen over de geleerde stof.
2 leesmaatjes
leerlingen lezen elkaar een verhaal of een tekst voor.
3 checkmaatjes
twee leerlingen krijgen elk een opdrachtvel, dat ze in gedachten kort doorlezen.
4 huiswerkcontrole
leerlingen vergelijken de uitkomsten van hun huiswerk met elkaar.
5 computergroepjes
leerlingen werken samen aan een computer.
6 oefenaars
leerlingen oefenen met elkaar vaardigheden of verhelderen begrippen totdat iedereen de
vaardigheid kan toepassen of het concept kan uitleggen.
2. basisstructuur: denken-delen-uitwisselen
stap 1: denken
Stel de vraag aan de klas en vraagt iedereen erover na te denken. Geef tijd.
stap 2: delen
In tweetallen antwoorden laten vertellen. Zorg dat beiden aan bod komen.
stap 3: uitwisselen Wijs leerlingen aan om antwoord te geven.
varianten bij denken-delen-uitwisselen
7 richten op partner
leerlingen richten zich tot hun buren en stellen hen een vraag over de les.
8 leesgroepje
leerlingen lezen het materiaal samen en beantwoorden de vragen.
9 bekend-benieuwd-bewaard voorafgaand aan film of inleiding vatten leerlingen in groepjes van drie samen wat ze samen
al van dat onderwerp weten.
10 toetsvoorbereider
leerlingen werken samen aan een toets voor de volgende les.
11 opstelduo’s
leerling A vertelt leerling b wat hij van plan is in een opstel te schrijven, terwijl leerling B
aantekeningen maakt of de grote lijnen samenvat.
12 probleemoplosser
leerlingen moeten samen een probleem oplossen
13 reageren–teksten
leerlingen lezen elkaars teksten en reageren inhoudelijk / grammaticaal / algemeen
14 samenvatters
leerling A leest een paragraaf uit een hoofdstuk en geeft een samenvatting; leerling B leest mee en
voegt toe wat in de samenvatting is overgeslagen.
15 doordenkgroepjes
leerlingen denken grondig na over wat ze aan het leren of lezen zijn.
3. basisstructuur: eenvoudige experts
stap 1: verdeling van het materiaal in gelijkwaardige en logische delen.
stap 2: verdeling van het materiaal over de leerlingen
stap 3: bestuderen van het materiaal.
stap 4: uitwisseling binnen de groep.
stap 5: nabespreking: is alles begrepen.
varianten bij eenvoudige experts
16 boekverslag
leerling A interviewt leerling B over een boek dat ze beide gelezen hebben
17 experts
per groep taken verdelen; leerlingen uit verschillende groepen die dezelfde taak gekregen
hebben gaan bij elkaar zitten om die taak samen voor te bereiden.
18 groepsverslagen
leerlingen onderzoeken samen een onderwerp.
pag. 32
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
tabel bij Leertaak A4: samenwerkend leren
Adviezen bij het gebruik van deze tabel:
 Haal de lege tabel (zonder voorbeelden) van Hva-intranet voor eigen gebruik.
 Vul voorbeelden in uit de eigen ervaring of uit observaties.
 Bespreek geregeld voorbeelden met de werkbegeleider of medestudent.
notities over ervaringen en observaties
1. gebruik van basisstructuur check-in-duo's
stap 1: individueel
Laat de opdrachten door elke leerling individueel uitvoeren.
stap 2: check-in-duo’s Elke leerling vergelijkt de eigen antwoorden met die van een ander.
stap 3: in duo’s
Met ander duo worden de antwoorden nog een keer gecheckt.
stap 4: check-in-klas
Bespreek alleen de vragen waarover geen overeenstemming is.
aandachtspunten bij beschrijving:







beschrijving van mijn ervaringen:
Wanneer (jaar 2, 3 of 4)?
Zelf uitgevoerd of geobserveerd?
Korte beschrijving, evt. variant (Ebbens p. 106-110)
Hoe zijn de sleutelbegrippen geborgd?
Korte beschrijving van het verloop .
Commentaar, reflectie, feedback (samengevat)
Verwijzing naar voorbereiding en ander materiaal
2. gebruik van basisstructuur Denken-delen-uitwisselen
stap 1: denken
Stel de vraag aan de klas, vraag iedereen erover na te denken. Geef tijd.
stap 2: delen
In tweetallen antwoorden laten vertellen. Zorg dat beiden aan bod komen.
stap 3: uitwisselen
Wijs leerlingen aan om antwoord te geven.
aandachtspunten bij beschrijving:







beschrijving van mijn ervaringen:
Wanneer (jaar 2, 3 of 4)?
Zelf uitgevoerd of geobserveerd?
Korte beschrijving, evt. variant (Ebbens p. 106-110)
Hoe zijn de sleutelbegrippen geborgd?
Korte beschrijving van het verloop .
Commentaar, reflectie, feedback (samengevat)
Verwijzing naar voorbereiding en ander materiaal
3. gebruik van basisstructuur Eenvoudige experts
stap 1: verdeling van het materiaal in gelijkwaardige en logische delen.
stap 2: verdeling van het materiaal over de leerlingen
stap 3: bestuderen van het materiaal.
stap 4: uitwisseling binnen de groep.
stap 5: nabespreking: is alles begrepen.
aandachtspunten bij beschrijving:







beschrijving van mijn ervaringen:
Wanneer (jaar 2, 3 of 4)?
Zelf uitgevoerd of geobserveerd?
Korte beschrijving, evt. variant (Ebbens p. 106-110)
Hoe zijn de sleutelbegrippen geborgd?
Korte beschrijving van het verloop .
Commentaar, reflectie, feedback (samengevat)
Verwijzing naar voorbereiding en ander materiaal
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
pag. 33
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
INTERMEZZO: reflecterende student
Met het oog op het geleerde van afgelopen week probeerde ik vandaag bewust mijn rust te nemen en autoriteit uit te
stralen. Klas 2b zou aan een nieuw hoofdstuk beginnen, wat betekent dat ze ook weer een nieuwe lesbrief krijgen.
De werkbegeleider startte de les op en observeerde daarna hoe (en of) ik mijn rust nam.
Het volgende was hem opgevallen:

Je neemt meer rust en tijd

Je wacht duidelijk tot iedereen zo ver is

Je staat stevig voor de klas

Bij tekstboek pakken gaat Stefan raar doen

Je wordt zenuwachtig, je gaat op een stoel leunen

Bij het tekstboek bespreken wordt je af en toe zenuwachtig

Je gaat vlug spreken, je spreekt binnensmonds

Je herstelt jezelf vlug
Natuurlijk verwacht ik niet van mezelf dat ik opeens de perfecte docent ben met stalen zenuwen, een autoriteit die je
van drie kilometer afstand kan zien en een complete controle over mijn lichaamstaal, maar ik denk dat vorige les toch
een grote stap voorwaarts was.
Ik ben blij dat dat te zien is in mijn manier van lesgeven en ik hoop dat ik alleen maar beter wordt. Ik moet in
gedachten houden dat ík alle tijd heb, ik ben er voor de leerlingen niet andersom. Als iets niet gaat op de manier die
ik in gedachten had, is dat niet mijn probleem of schuld.
Het belangrijkste is de rust die ik soms even terug moet vinden. Ik merk inderdaad dat als iets niet gaat als gepland
dat ik dan sneller en vooral binnensmonds ga praten. Dit geeft mij niet meer geloofwaardigheid noch autoriteit.
Gelukkig word ik me hier steeds meer bewust van en kan ik het zo aanpassen dat ik wél duidelijk praat en mijn
zenuwen achter mij laat.
Leertaak A5:
Mijn eigen leerproces: de reflectiecyclus doorlopen
Inleiding en verantwoording
Zoals is uitgelegd in de inleiding van deze leertakenrubriek heeft het studeren aan de lerarenopleiding
steeds een dubbele bodem. De dubbele bodem kun je op verschillende manieren formuleren,
bijvoorbeeld:
 Hoe leren leerlingen en hoe leer ik zelf?
 Kan ik het leren van leerlingen beter begrijpen door mijn eigen leren beter te begrijpen?
 Wat moet ik nog leren om leerlingen beter te laten leren?
Zowel tijdens de opleiding als erna, ervaar je hoe belangrijk het is om inzicht te krijgen in je
mogelijkheden om een eigen onderwijsstijl te ontwikkelen. Als je nadenkt over je eigen handelen,
feedback accepteert (ook van leerlingen), leert luisteren enz. is dat een gunstige basis voor je
handelen als docent.
Jezelf bijsturen en verbeteren vereist de bereidheid om te leren, maar het vereist ook specifieke
vaardigheden.Tijdens de opleiding wordt je met name in het metawerk vertrouwd gemaakt met het
systematisch bijsturen en verbeteren van je handelen door middel van leerdoelen en reflectie.
Bij alle activiteiten in het werkplekleren is het vanzelfsprekend dat je voor jezelf leerdoelen formuleert,
daarbij passende activiteiten uitvoert, daarop reflecteert en feedback van anderen ontvangt en
tenslotte je conclusies trekt: nieuwe leerdoelen formuleert en daarmee weer nieuwe activiteiten
aanpakt. Kortom: je doorloopt een leercyclus. Dat gebeurt vaak deels op een impliciete manier: niet
altijd worden alle stappen bewust benoemd of besproken of op papier gezet. Daarom is het goed om
in aparte leertaak heel gericht zichtbaar te maken hoe je die leercyclus doorloopt. In andere leertaken
ben je steeds gericht op het leren van de leerlingen, in deze leertaak staat je eigen leerproces
centraal.
pag. 34
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
We geven hier nog eens de reflectiecyclus weer zoals die in het metawerk vanaf het eerste jaar in de
opleiding wordt geoefend:
alternatieven ontwikkelen
voor de aanpak en
daaruit kiezen
4
bewustwording
(eventueel
formuleren)
van essentiële
aspecten
5
3
1
uitproberen in
nieuwe situatie
handelen
(ervaring
opdoen)
2
terugblikken op
het handelen
In deze leertaak ga je ieder van de stappen in de cyclus uitvoerig uitwerken.
Het spreekt vanzelf dat je deze leertaak niet losstaand kan uitvoeren: het vertrekpunt van de
reflectiecyclus is concreet handelen en het eindpunt is opnieuw handelen, maar nu gewapend met
nieuwe inzichten en vanuit nieuwe leerdoelen. We koppelen deze leertaak aan het lesgeven volgens
één van de leertaken A-0 t/m A-3. De reflectiecyclus doorloop je dus op basis van de activiteiten
lesvoorbereiding-lesuitvoering-lesevaluatie.
Bestemd voor werkplekleren in jaar: 1, 2, 3, 4
In ieder jaar ben je in het werkplekleren steeds bezig de reflectiecyclus te doorlopen. Deze leertaak
kan dus in ieder jaar worden toegepast. De leertaak mondt uit in een concreet product voor je
portfolio. De vergelijking van de producten van de verschillende jaren geeft een goed inzicht, aan
jezelf maar bijvoorbeeld ook aan assessoren bij een bekwaamheidsproef, in de ontwikkeling van je
vaardigheid om je eigen leerproces te sturen.
Leerdoelen
Voor leertaak A5 gelden de volgende specifieke leerdoelen.
de student kan:
 systematisch werken in een cyclus van handelen, reflectie en verbetering, en daarin
vaardigheden toepassen zoals:
- leerdoelen formuleren
- reflecteren en de eigen vorderingen in kaart brengen
- feedback vragen, ontvangen en geven
- aan een begeleidingsgesprek deelnemen
- eigen handelingsalternatieven genereren
 meer inzicht verwerven in de eigen sterke kanten, zwakke kanten en mogelijkheden;
 effectief gebruik maken van eigen reflectie en van feedback van verschillende kanten;
 verantwoordelijkheid nemen voor zijn eigen ontwikkeling;
 voor leerlingen als rolmodel te fungeren;
 vanuit inzicht in het eigen leerpoces ook leerlingen helpen bij hun leerproces;
 de effecten van zijn persoonlijkheid op het handelen van de leerlingen benoemen.
Kennisbronnen
 basishandleiding metawerk jaar 1
 DVD zes fragmenten van begeleidingsgesprekken.
 internet: Palet VO
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
pag. 35
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
Uitvoering van leertaak A5
De reflectiecyclus wordt toegepast op het “activiteitenpakket” lesvoorbereiding-lesuitvoeringlesevaluatie. Met andere woorden: deze leertaak wordt uitgevoerd in combinatie met één van de
leertaken A1 t/m A4.
Hieronder staat de uitvoering in het kort. De genoemde fasen zijn die in de reflectiecyclus (zie de
inleiding van deze leertaak). Iedere stap wordt meer in detail besproken op de volgende bladzijde.
0. Fase 0: bereid een les uitvoerig voor. In het lesplanformulier formuleer je ook zorgvuldig je eigen
leerdoelen voor die les; zorg dat ze SMARTI zijn. Bespreek de lesvoorbereiding inclusief je eigen
leerdoelen met de begeleider. Pas de lesvoorbereiding zo nodig aan.
1. Fase 1: voer de les uit. Zorg dat een begeleider de les observeert en zo mogelijk ook een
medestudent. Zorg dat zij weten waarop je geobserveerd wilt worden.
2. Fase 2: terugblik. Vraag de leerlingen om feedback. Bespreek de les na met de observanten.
Gebruik in het gesprek hun observaties en je eigen reflectie, evenals de feedback van de
leerlingen.
3. Fase 3: essentiële aspecten. Ga na wat in de gegeven les voor jouw leerpoces essentieel was. Je
kunt dit doen in de nabespreking van de les. Je kunt ook op een later tijdstip er zelfstandig over
nadenken en je gedachten hierover apart met je begeleider bespreken.
4. Fase 4: alternatieven. Bedenk op basis van de voorgaande fase wat je anders zou kunnen doen.
Werk dit uit in een nieuwe lesvoorbereiding en in nieuwe eigen leerdoelen. Bespreek deze
voorbereiding en deze leerdoelen opnieuw met je begeleider.
5. Fase 5: uitvoeren van een nieuwe, verbeterde les.
Mogelijke (portfolio)producten van deze leertaak
Bij ieder fase van het reflectieproces kan portfoliomateriaal verzameld worden:
fase 0.
fase 1.
fase 2.
fase 3.
Lesvoorbereiding, je eigen leerdoelen en commentaar van de begeleider
Observatiepunten en -formulier, vragen aan de leerlingen voor feedback enz.
Alle feedback die is verzameld en in het begeleidingsgesprek is doorgenomen
Je eigen reflectie en een verslag van het gesprek waarin de essentiële situaties zijn
besproken.
fase 4. De nieuwe lesvoorbereiding en een motivatie van gemaakte keuzes.
video’s te gebruiken bij Leertaak A5: mijn eigen leerproces
Hoe voelt je lijf als je geobserveerd wordt?
De nadruk ligt op ervaringen die je in je lichaamstaal
meeneemt. Alle volgende fragmenten hebben een relatie
met lichaamstaal, zoals het aanspreken van de klas, het
rondlopen door het lokaal e.d. Samen met de
werkbegeleider wordt in dit fragment een basis gelegd voor
verdere begeleiding.
Het specificeren van mijn begeleidingsvraag
De begeleidingsvraag wordt gespecificeerd. Je ziet hoe
moeilijk het is om dat in gedragstermen vast te leggen. Het
fragment helpt je om je steeds af te vragen wat je wilt.
Denk aan het SMARTI model dat je samen met je
werkbegeleider kunt doorlopen. Het fragment helpt je om in
het lesplanformulier je eigen leerdoelen op concrete wijze
te formuleren. Je kunt observeren of voldaan wordt aan het
SMARTI model of de START methode
pag. 36
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
Wat kan ik zelf wat met hulp?
Het fragment stimuleert je tot het maken van keuzes
waarbij je de werkbegeleider niet meteen nodig hebt. Op
bepaalde punten kun je namelijk zelf al je eerste winst
boeken en je eigen ontwikkeling sturen. Het maken van
lesvoorbereidingen en die vooraf bespreken is daarvan een
voorbeeld. Dan kun je ook duidelijk maken op welk aspect
je ondersteuning wilt.
Tussen de leerlingen zijn
De student heeft moeite heeft om concrete uitspraken te
bedenken. Hij weet niet hoe hij de leerlingen zal zeggen
dat hij door het lokaal komt lopen.
De werkbegeleider fungeert als kennisbron en geeft
voorbeelden die de student in handelen kan omzetten.
Handelingsmogelijkheden
Handelingstips om je interacties met leerlingen te variëren
worden besproken.
Over huiswerk opgeven
Dit fragment geeft informatie over manieren om huiswerk
op te geven en in je lessen in te bedden.
Leertaak A5: Toelichting bij de uitvoering
Fase 0 (deze kun je ook beschouwen als fase 4 van een vóórgaande reflectiecyclus): je hebt een
aanpak gekozen en je werkt een lesopzet uit in lesplanformulier 1 of lesplanformulier 2.
Je formuleert ook je eigen leerdoelen. Het spreekt vanzelf dat je die SMARTI formuleert. Als
geheugensteun hier nog even de betekenis (zie ook basishandleiding metawerk jaar 1):
S=
M=
A=
R=
T=
I=
Specifiek:
Meetbaar:
Activerend:
Realistisch:
Tijdbepaald:
Inspirerend:
geef precies aan wat je wilt ontwikkelen
zorg dat het resultaat meetbaar is
formuleer uit te voeren activiteiten
zorg voor haalbaarheid
geef een tijdsplanning
wat motiveert je, is aantrekkelijk voor je
Zowel je lesvoorbereiding als je eigen leerdoelen bespreek je grondig voor met je begeleider. Pas ze
zo nodig aan.
Fase 1 is de uitvoering. Observeren door de begeleider en zo mogelijk ook een medestudent van die
uitvoering is noodzakelijk om een gedegen reflectie te kunnen doen in de volgende fase. Je wordt
bovendien (vanzelfsprekend) geobserveerd door de leerlingen. Ook hun observaties en feedback heb
je nodig. En tenslotte neem je ook jezelf waar.
1. Zorg dat de observanten zich voorbereiden:
 neem jouw lesvoorbereiding met hen door,
 leg hen uit wat je eigen leerdoelen zijn en op welke aspecten je geobserveerd wilt worden;
 zij noteren hun observaties in een schema, bijvoorbeeld dat van leertaak A6.
2.
Bedenk vooraf hoe je feedback van de leerlingen wilt verzamelen: bijv. met een enquète, door
individuele gesprekjes, of door een klassikale bespreking. Schrijf op wat je hen wilt vragen. In
geval van een bespreking met leerlingen: ga niet in discussie of ga niet iets uitleggen, noteer
hun feedback en stel alleen verduidelijkende vragen.
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
pag. 37
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
3. Bedenk vooraf hoe je tijdens de les of direct erna je eigen “waarnemingen” kunt noteren,
bijvoorbeeld in een schema waarin je bij verschillende aspecten van je eigen leerdoelen snel korte
aantekeningen kunt maken.
Fase 2 is de terugblik, samen met fase 3 is dit de eigenlijke reflectie. Daarin wordt gebruik gebruik
gemaakt van zoveel mogelijk informatie: je eigen ervaring, de informatie van de observanten en de
feedback van de leerlingen. In een gesprek met de observanten wordt deze informatie op een rijtje
gezet. (Zie ook basishandleiding metawerk jaar 1 over het geven en ontvangen van feedback.)
1. Werk vóór dit gesprek je eigen aantekeningen van de les en de feedback van de leerlingen uit.
2. Spreek met je begeleider af hoe het gesprek zal verlopen: welke input is beschikbaar, wie brengt
wat in. Spreek ook af of fase 3 (zie hieronder) aansluitend in hetzelfde gesprek plaatsvindt of dat
je eerst zelf een reflectie uitwerkt en dat daarover een tweede gesprek plaatsvindt.
Fase 3 is het bespreken van de voor jou essentiële (leer)punten in de reflectie. Je kunt dit doen als
deel twee van de nabespreking van fase 2. Je kunt dit ook eerst voor jezelf voorbereiden door een
reflectie op de esentiële punten op papier te zetten en later met je begeleider te bespreken.
Meestal gebeurt er in één les heel veel wat de moeite van het bespreken waard is, meer dan in een
begeleidingsgesprek aan de orde kan komen. Het is beter om niet alles wat gebeurd is kort en
oppervlakkig langs te lopen, maar om één of enkele situaties die essentieel zijn uit te diepen. Een
middel om essentiële momenten uit te diepen is de S.T.A.R.T.-methode:
1. S = situation. Bepaal eerst welke moment, welke situatie of welke fase in een les wellicht het
meest leerzaam is. Dit kan zijn een niet gepland verloop, een onverwachte reactie van
leerlingen, een moeilijke fase, een situatie waarin je onzeker was enz.
2. T = target. Wat was je doel op dat moment of in die fase? Wat had je willen bereiken, welke
leerlingactiviteit had je gepland, welk gedrag had je je voorgenomen of wat was je eigen
leerdoel voor die situatie?
3. A = action. Hoe handelde je werkelijk in deze situatie of fase? Paste dat bij je doel?
4. R = result. Wat was het resultaat van je handelen, wat was het effect op de leerlingen, op het
verdere verloop, op jezelf? Hoe week dit resultaat af van je oorspronkelijke doel?
5. T = transfer. Wat kun je leren wanneer je target, action en result naast elkaar legt en hoe kun
je dat toepassen in een nieuwe situatie (transfer)?
Fase 4 is het overwegen van alternatieven: “Als ik in fase 3 nu dit en dit geleerd heb, wat moet en kan
ik dan anders doen? Wat ging goed en kan ik handhaven?”
Je maakt keuzes uit de alternatieven die je kunt bedenken of die anderen aanreiken.
Hoe kom je aan alternatieven? Er zijn veel mogelijkheden.
1. Je eigen reflectie
2. De feedback die in het begeleidingsgesprek aan de orde komt, zowel van de observanten als van
de leerlingen, kan concrete suggesties bevatten.
3. Het bespreken van de essentële leerpunten in fase 3.
4. Externe bronnen. Bijv.: Palet-vo;
Een keuze uit de mogelijke handelingsalternatieven maak je vanuit de verwachting dat die beter zullen
werken, in die specifieke omstandigheden en passend bij die leerlingen. Maar van belang is ook
rekening te houden met wat bij je persoon past en wat bijdraagt aan je persoonlijke onderwijsstijl.
Je maakt vervolgens een opzet voor een volgende les. Daarin verwerk je gekozen alternatieven en
nieuwe eigen leerdoelen. Bespreek deze lesvoorbereiding opnieuw met je begeleider.
Fase 5 is de uitvoering van je nieuwe lesplan. Deze fase is meteen weer fase 1 van de volgende
reflectiecyclus.
pag. 38
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
Leertaak A6:
Ontwikkel je lesvaardigheden
Inleiding en verantwoording
De vorige leertaken handelden over het opzetten en uitvoeren van lessen volgens bepaalde
strategieën, daarbij inhakend op de theorie in Ebbens & Ettekoven. De ervaring leert dat er in de
prtaktijk tal van aandachtspunten zijn bij het voorbereiden en uitvoeren van lessen, die even belangrijk
zijn voor het succes van een les als een goed doordachte opzet volgens een bepaald model. Het zijn
praktische punten die bij elke student in meerdere of mindere mate een rol spelen. In leertaak A6 is
een groot aantal van deze punten verzameld. Deze verzameling helpt de student bij het kiezen van
zijn specifieke aandachtspunten op een bepaald moment in zijn ontwikkeling. Dat help vervolgens ook
bij het kiezen van handelingsalternatieven. De aandachtspunten zijn overigens wel geordend volgens
het lesfasenmodel van Ebbens.
Om aandachtspunten effectief te benutten bij het ontwikkelen van de lesvaardigheid is zowel reflectie
als goede feedback nodig. Goede feedback kan verkrehgen worden wanneer de student om gerichte
observatie van voor hem relevante punten vraagt. Daarom bevat deze leertaak ook hulpmiddelen voor
dit gericht observeren.
Bestemd voor werkplekleren in jaar: 1 2 3 4
De verzameling aandachtspunten is in alle leerjaren te gebruiken. In iedere fase kan de student weer
andere aandachtspunten onder de loep nemen, of sommige punten hernieuwde aandacht geven om
zijn vaardigheid verder aan te scherpen.
Leerdoelen
Voor de leertaak A6 gelden de volgende specifieke leerdoelen.
de student kan:
 voor hem relevante praktische aandachtspunten selecteren en daar in lesvoorbereiding- en
uitvoering gebruik van maken
 op creatieve wijze omgaan met handelingsalternatieven
 een eigen arsenaal aan handelingsalternatieven opbouwen voor uiteenlopende praktische
situaties in en rond lessen
 uit eigen ervaring nieuwe praktische aandachtspunten toevoegen
 specifieke begeleidingsvragen te formuleren en op creatieve wijze omgaan met aangereikte
alternatieven
Uitvoering van deze leertaak
Omdat het gaat om concrete aandachtspunten zal de student deze leertaak altijd uitvoeren tijdens het
voorbereiden en uitvoeren van lessen, dus in combinatie met één van de leertaken A1 t/m A4.
De volgende onderwerpen komen aan de orde in de vorm van tabellen:
tabel 1
In de werksfeer komen
tabel 2
praktische tips, gekoppeld aan de lesfasen van Ebbens
tabel 3
lesobservatiepunten
tabel 4
formulier voor het noteren van lesverloop en observaties
De tabellen worden gebruikt om bij de lesvoorbereiding specifieke aandachtspunten te selecteren die
de student wil oefenen. Na afloop van de les kan de student e tabellen gebruiken als hulpmiddel bij
reflectie: waar liep ik tegenaan, wat heb ik over het hoofd gezien? Ook zijn de tabellen bruikbaar bij
het afspreken van observatiepunten en bij nabespreking en feedback.
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
pag. 39
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
Uitvoering door de student:
 Werk steeds eigen leerdoelen en activiteiten m.b.t. deze opdracht uit in je PAP's.
 Gebruik lesplanformulier 1 of 2 telkens bij het voorbereiden van lessen en noteer daarin je
eigen leerdoelen m.b.t. de concrete aandachtspunten
 Bespreek lessen voor met de werkbegeleider (iedere les of slechts af en toe, afhankelijk van de
ervaring van de student).
 Laat één of meer lessen observeren op de geselecteerde concrete aandachtspunten. Bespreek
(zo mogelijk) iedere les na met de werkbegeleider en/of een medestudent.
 Vraag ook de leerlingen om feedback!
 Zorg voor goede portfolioproducten in de vorm van een aantal voorbeelden van
lesvoorbereidingen, verslag van de uitvoering van deze lessen, met reflectie en feedback (ook
van leerlingen!). Maak hierbij de eigen ontwikkeling in het hanteren van de methodiek
zichtbaar. Je kunt daarbij de tabellen gebruiken door bij de geselecteerde aandachtspunten
opmerkingen over de uitvoering in te voegen.
Op het WPL-deel van het HvA-intranet en op de DVD staat de digitale versie van de tabellen.
tabel 1 in de werksfeer komen
in de werksfeer komen
voorwaarden voor de start van de les
opmerking
ik:
zorg dat alles gereed ligt
kijk of lokaalindeling adequaat is
heb namenlijst en tafelindeling gereed
ken de leerlingen bij naam
moet de namen nog memoriseren
maak gebruik van de tabel met handelingssuggesties
heb evaluatieformulieren aan de observator gegeven
kan me in de leerlingen inleven en toon dat ook
heb de leerlingen wel eens iets persoonlijks verteld
zorg ervoor dat de leerlingen zien dat ik tijd in mijn lessen steek
kies bewust een bepaalde positie in het lokaal
ben me bewust van mijn lichaamstaal
ik heb de dvd fragmenten over lichaamstaal bekeken
voel me op mijn gemak
beschik over `ijsbreker/zinnetjes` om contacten te leggen
kan korte informele gesprekjes voeren
wacht tot een ieder op zijn plek zit
wacht tot het stil is
heet allen hartelijk welkom
wikkel de vaste routines af voordat ik de les start
controleer of de relevante spullen al op hun tafel liggen
leg een relatie met de vorige les en noem daarbij een positief punt
probeer leerlingen in de goede sfeer te brengen
geef een globale indeling het verloop van het lesuur zal zijn
heb de leerlingen gezegd hoe ik mijn bord indeel
vertel leerlingen welke aantekeningen ze moeten maken
kan een onrustig binnenkomende klas stoom laten afblazen
laat leerlingen ervaren dat ik hun kritiek serieus neem
wijs leerlingen erop dat ze wat moeten doen met mijn kritiek op hun
handelen
30. weet hoe ik leerlingen aanspreek als ik ze tot de orde ga roepen
31. heb aanspreekzinnen paraat
32. streef ernaar dat leerlingen zich in verschillende rollen kunnen
inleven
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
28.
29.
pag. 40
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
tabel 2 tips bij de lesfasen (zie ook leertaak A2)
fase 1 aandacht richten op de doelen en aansluiten bij voorkennis
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
ik:
heb een (nieuwe) aandachtsrichter gebruikt
gun mezelf de tijd om de aandachtsrichter te introduceren
buit de mogelijkheden van de aandachtsrichter volop uit
laat in mijn mimiek zien hoe leuk ik die aandachtsrichter vind
vertel leerlingen wat ik zelf door die aandachtsrichter heb geleerd
vraag leerlingen waarom ik aandachtsrichters gebruik
laat de naam van de aandachtsrichter opnemen in hun
aantekeningen
vraag leerlingen mij tips te geven voor bepaalde aandachtsrichters
wijs de leerlingen dat ze de aantekeningen straks nodig hebben
verwijs naar hun voorgaande ervaringen met het starten van de les
gebruik taal die aansluit op de voorkennis
zorg voor een vloeiende overgang naar mijn uitleg in fase 2
laat leerlingen ervaren welk nut mijn instructies hebben
kom aan het eind van de les terug op de introductie
fase 2 geven van informatie/ uitleggen/voordoen/nadoen
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
28.
29.
30.
31.
32.
opmerking
opmerking
ik:
wijs op mijn rol en hun rol in deze fase
heb een inhoudelijke analyse gemaakt van het lesonderwerp
weet waardoor begripsproblemen zullen ontstaan
gebruik verschillende uitlegtechnieken
gebruik bij mijn uitleg schema’s, modellen, aantekeningen
ondersteun de instructie met alledaagse voorbeelden
zorg voor een afwisseling in werkvormen
zorg dat de sleutelbegrippen in mijn les zijn te herkennen
laat leerlingen door verhalen ervaren hoe ook ik ooit het onderwerp
moeilijk vond
eis van de van de leerlingen dat ze bepaalde termen noteren
heb begripsverhelderende zinnen paraat
laat leerlingen vakjargon noteren
laat leerlingen schema’s overnemen
stel de kern van de les in de juiste tijd aan de orde
maak gebruik van de inbreng van de leerlingen
kan het lesonderwerp in een voor de leerlingen zinvol verband
plaatsen.
spring niet van de hak op de tak
geef rustig mijn instructie
laat leerlingen mijn instructie herhalen
las checkmomenten in zoals
stimuleer in mijn uitleg leerlingen tot denkactiviteiten.
laat de leerlingen actief meewerken
wijs de leerlingen op de vaktaal
laat soms leerlingen op het bord wat uitwerken
houd de rode draad vast
stimuleer de leerlingen regelmatig om iets samen te vatten
heb altijd vragen/activiteiten om te toetsen of de stof begrepen wordt
zorg dat de leerlingen bij de les blijven door o.a.:
kan een vloeiende overgang naar fase 3 maken
weet via welke routines ik leerlingen in fase 3 breng
laat leerlingen hun aantekeningen nog even lezen
sluit de instructie duidelijk af
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
pag. 41
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
fase 3 nagaan of begrippen of vaardigheden duidelijk zijn
opmerking
ik:
1. wijs erop dat ze straks zelfstandig aan de slag maken
2. vertel/laat vertellen
 wat de opdracht inhoudt
 welke opdrachten in de les af moeten komen
 dat er een nagesprek is aan het einde van de les
 welke opdrachten we zeker nabespreken
 hoe je het beste aan de opdrachten kan werken
 hoe leerlingen met hun vragen moeten omgaan
 hoe lang leerlingen over de opdracht mogen doen
 op welke wijze en wanneer de antwoorden van de opdrachten
worden besproken/ beoordeeld
3. weet nog meer manieren om te checken of de opdracht begrepen is
4. stel vragen om te zien of de lesstof is overgekomen.
5. zorg ervoor dat de leerlingen zich affectief op de taak hebben
ingesteld
6. besef dat duidelijkheid in fase 3 de gemoedsrust positief beinvloedt
7. geef duidelijk aan dat we nu overgaan op het actief verwerken van
de lesstof
8. verwijs naar eerdere positieve effecten van het actief en taakgericht
werken
9. kan een vloeiende overgang maken naar fase 4/.5
10. wijs erop dat ik straks in fase 4 de rol van begeleider ga vervullen
11. vermijd bij leerlingen aangeleerde hulpeloosheid
fase 4/5
instructie/begeleiden zelfwerkzaamheid
opmerking
ik:
1. wijs erop dat ik niet mijn instructie ga herhalen
2. kan terugvallen op een goed leerklimaat waarin succes wordt
ervaren
3. zorg ervoor dat leerlingen weten welke regels er voor mijn
begeleiding gelden
4. zorg ervoor dat het zelfstandig/samenwerken effectief blijft
5. wijs leerlingen erop dat ze nu zichzelf moeten onderwijzen en wat
dat betekent.
6. ze weten welke vragen we elkaar zullen stellen:
 waar gaat het over
 wat kan ik nu al
 welke stappen moet ik nemen
 wat kan ik in mijn aantekeningen vinden
 kan ik het mezelf vertellen
 kan ik het een ander vertellen
 wat moet ik nu noteren om het volgende week nog te kunnen?
7. zorg voor de juiste omstandigheden zodat de leerlingen aan het werk
gaan en blijven door:
 leerlingen fluisterend te laten werken
 zelf fluisterend te begeleiden
 goed overzicht te houden
 effectief te prijzen
pag. 42
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
8. informeer me tijdens de begeleiding via korte observaties over:
 hoe zien de aantekeningen eruit?
 hoe worden aantekeningen gebruikt?
 zijn leerlingen taakgericht bezig?
 hoe ziet hun werkschrift eruit?
 vallen bepaalde leerlingen op?
 wat wordt er over de opdracht gecommuniceerd?
 wat kan ik van de reacties op de opdracht leren?
 van welke leuke reactie wil ik straks de groep deelgenoot
maken?
 welke leerlingperspectieven zie ik?
 is de geplande tijd goed?
 wie is er snel klaar?
9. aangeleerde hulpeloosheid vermijd ik door met humor naar mijn rol
te verwijzen
10. ik controleer of laat controleren of voldoende opdrachten zijn
gemaakt
11. ik kan een vloeiende overgang maken naar de afsluiting van de les
fase 6
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
afronding/evaluatie
opmerking
ik:
zorg dat er voldoende tijd is voor de afronding
voor de afronding gebruik ik per les afwisselende werkvormen
geef leerlingen de kans om vragen te stellen n.a.v. de les
zet antwoorden van standaard vragen op een sheet of
antwoordenvel en laat leerlingen die vragen zelf controleren en
corrigeren.
bespreek de manier van werken na en vraag leerlingen hierop te
reageren
controleer anders geformuleerde antwoorden als leerlingen daar om
vragen
maak leerlingen duidelijk welke effecten de lessen hebben op hun
leren leren
zorg dat de nabespreking niet te lang duurt,
geef aan wanneer de les is afgelopen
beperk me tot de belangrijkste begrippen.
weet hoe ik leerlingen de waarde van deze les kan laten ervaren
presenteer eventueel ik de resterende antwoorden op een sheet
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
pag. 43
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
Formulier Lesobservatiepunten
Naam
Werkplekleren jaar
School
Klas
Werkbegeleider
HvA-begeleider
Datum les
1
2
3
4
plaats
aantal leerlingen
In deze les wil ik geobserveerd worden op de aangekruiste punten
opmerkingen
1
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
Docentgedrag
Introduceert de les op motiverende wijze
Geeft voorbeelden die leerlingen aanspreken
Legt onderdelen goed uit
Reageert op bijdragen van leerlingen
Geeft duidelijke opdrachten/aanwijzingen
Docent gebruikt de lesvoorbereiding
Kan leerlingen bij de les houden
Kan inspelen op niet-aandacht gedrag van leerlingen
Houdt toezicht op zelfwerkzaamheid
Weet hoever de leerlingen met de opdrachten zijn
Kijkt alle leerlingen aan
Reageert op leerlingen
2
13.
14.
15.
16.
17.
18.
Leerlinggedrag
Reageren op docent
Reageren op vragen/opdrachten van de docent
Reactie leerlingen op het gedrag van de docent
Aandacht bij leerlingen tijdens onderwijsactiviteiten
Betrokkenheid bij de les
Verhouding beschikbare leertijd - gebruikte leertijd
3.
Interactie in de klas
19. Interactie docent - leerlingen
20. Interactie leerlingen onderling
Ik wil tevens worden geobserveerd op de hieronder vermelde eigen leerdoelen
A
B
C
D
E
F
pag. 44
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
Formulier
Beschrijving van het lesverloop
Naam
Werkplekleren jaar
1
School
Klas
Werkbegeleider
HvA-begeleider
Datum les
Observatiepunten: zie tabel
Tijd
2
Leerlingactiviteit
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
3
4
plaats
aantal leerlingen
Docentactiviteit
Opmerking
pag. 45
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
pag. 46
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
4
Leertakenrubriek B:
Praktijkonderzoek
4.1 Inleiding en verantwoording
Een professioneel leraar is in staat te reflecteren op zijn onderwijspraktijk. Een belangrijk doel in de
opleiding is daarom het verwerven van kennis en vaardigheden voor het kunnen verrichten van
praktijkonderzoek. In het curriculum is daartoe een leerlijn onderzoek opgezet, die is ondergebracht bij
Metawerk en bij enkele modulen van ABV, de Algemene Beroepsvoorbereiding. Deze leerlijn stelt de
student in staat, via onderzoeken in de schoolpraktijk in ieder leerjaar, toe te werken naar een
afrondend, integratief afstudeeronderzoek.
Alle leertaken in de Leerlijn Werkplekleren dragen bij aan de ontwikkeling van een een kritische,
onderzoekende houding en een persoonlijke stellingname. Binnen de Leerlijn Werkplekleren zijn vier
specifieke onderzoeks-leertaken ontworpen, die de student helpen zich ook onderzoeksmatig te
richten op zijn taak als vakdidacticus en pedagoog. Het vertrekpunt is de handelingsverlegenheid van
de student (‘je zit ergens mee en weet niet hoe het aan te pakken’) en de vragen en antwoorden die
daar uit voortkomen. Het begrip handelingsverlegenheid staat in het boek van F. Harinck (zie
kennisbronnen), dat in de opleiding als theoretische basis voor de onderzoekslijn wordt gebruikt.
Bij studenten en ook bij beginnende leraren is er vaak sprake van een verlegenheidssituatie. Je weet
vaak niet hoe te handelen, je zit verlegen om tips, of je weet niets van een leerprobleem wat je
signaleert. De onderzoeksleertaken impliceren altijd dat de student de kans grijpt om zich gewenste
kennis, inzichten en vaardigheden eigen te maken. Ze leiden tot onderzoeken waardoor de student
zijn pedagogisch–didactisch handelen verbetert en bieden veel ruimte voor een eigen invulling en het
bedenken van onderzoekbare vragen. Een overzicht van de leertaken in deze rubriek:
B1
Mijn onderzoekstheorie
Hoe kan ik op doordachte wijze komen tot een onderzoekopzet en onderzoekbare vragen?
B2
Mijn handelingsarsenaal
Hoe kan ik mijn leerwerktraject gebruiken om van anderen te leren hoe ze op (onverwachte)
situaties reageren?
B3
De leerlingsituatie
Hoe kan ik via idiografisch onderzoek inzicht krijgen in de denk– en leefwereld van leerlingen?
B4
Mijn onderwijsleeromgeving
Hoe kan ik kenmerken van mijn onderwijsleeromgeving onderzoeken, benoemen en indien
gewenst beïnvloeden?
4.2 Algemene informatie bij leertakenrubriek B
welke leertaak in welk jaar?
Onderzoek doen komt in alle jaren van de opleiding aan de orde. In jaar 1 t/m 3 wordt in ABV-modulen
en in Metawerk de basistheorie aangereikt en wordt vanuit deze modulen telkens een
onderzoeksopdracht binnen de school uitgevoerd. Deze opdrachten worden door de betreffende
docenten beoordeeld en afgerond.
De vier hier beschreven onderzoeksleertaken zijn onderdeel van de leerlijn Werkplekleren. Zij zijn
aanvullend op de bovengenoemde onderzoeksopdrachten, omdat zij specifieker op schoolsituaties, op
individuele leerlingen en op specifieke ervaringen of leervragen van de student inspelen.
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
pag. 47
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
Leertaak B1 is relevant in het werkplekleren in alle jaren. Door deze leertaak blijft de student alert op
het goed gebruiken van onderzoekstheorie. Leertaak B2 wordt in werkplekleren 1, 2 en 3 uitgevoerd.
Deze leertaak leidt tot de opbouw van een kennisbestand waardoor de student met vertrouwen aan
het LiO-traject begint.
Leertaak B3 is vooral in werkplekleren 2 en 3 uit te voeren. Met name in jaar 3 krijgt de student
gewoonlijk meer oog voor de individuele leerling en zijn kenmerken, belemmeringen, enz. Door deze
onderzoekstaak kan de student meer inspelen op de persoonlijke behoefte van de leerlingen.
Leertaak B4 is in werkplekleren 3 en vooral in 4 gepland, omdat de student daarin zelfstandig
functioneert. Elke onderwijsleeromgeving heeft goede en minder goede kanten en effecten. In deze
leertaak leert de student om positieve en negatieve effecten te identificeren, te onderzoeken en
eventueel te veranderen. Daarmee preludeert deze leertaak sterk op het werken als docent.
competenties en leerdoelen voor alle leertaken B1-B4
Het uitvoeren van de zes leertaken draagt vooral bij aan de volgende competenties:
 interpersoonlijk (competentie 1): de student legt bewust en gericht contact met de leerlingen
door zijn reactie op hun gedrag.
 pedagogisch (competentie 2): goed doordacht op situaties anticiperen en deze structureren
draagt bij aan gewenst gedrag van de leerlingen.
 organisatorisch (competentie 4): door veel voorkomende situaties goed te organiseren en te
structureren wordt een positief pedagogisch klimaat ondersteund.
De leertaken dragen bij aan de algemene leerdoelen die bij de bovengenoemde competenties
behoren. Deze leerdoelen zijn per jaar 1 t/m 4 verschillend uitgewerkt. Ze staan vermeld in de
Handleiding Werkplekleren (hoofdstuk 5, 6 en 7). De student en zijn begeleider(s) worden naar de
Handleiding verwezen voor deze algemene leerdoelen. Bij elk van de vier leertaken zijn ook
specifieke leerdoelen geformuleerd. Deze worden bij ieder van de leertaken apart vermeld.
Info voor de werkbegeleider
De beschreven leertaken zijn voor elke onderwijspraktijk zeer zinvol en bieden de student meer
handelingsmogelijkheden. We hopen dat de beschrijving van de vier leertaken uw belangstelling wekt
voor de praktijkonderzoekjes. Sommige leertaken omvatten onderzoek, inventarisaties, over meerdere
leerjaren. Uit uw eigen ervaring kunt u de studenten ongetwijfeld helpen bij de idiografische
onderzoekjes waarin hij vaak in een éen op één situatie met leerlingen verkeert.
kennisbronnen voor de leertaken B1-B4
 Harinck, F (2007). Basisprincipes praktijkonderzoek. Apeldoorn: Garant.
 ABV-modulen Opgroeien en de school, Leerlingbegeleiding
 Metawerk
 DVD Werkplekleren: in de map leren leren – De leeswijzer bij het boek van Harinck
pag. 48
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
Leertaak B1:
Mijn onderzoekstheorie
Inleiding en verantwoording
Hoe kan ik vanuit vragen en problemen waarop ik stuit op doordachte wijze komen tot onderzoekbare
vragen en een onderzoekopzet? De school is de plek waar de leraar uiteindelijk zijn
onderzoeksvaardigheden nodig zal hebben, de school is dan ook de meest ideale setting om daarmee
te oefenen. In het werkplekleren zal dus in ieder jaar onderzoek aan de orde zijn. Dat kan heel goed
aansluiten bij de behoeften naar onderzoek in de school. Deze leertaak kan dus soms het karakter
van een leerwerktaak krijgen, wanneer studenten hun onderzoek in opdracht van de school doen.
De theorie over aanpak en soorten onderzoek wordt besproken in het boek van Harinck. Voor het
formuleren van onderzoekbare vragen is het zinvol kennis te nemen van modellen en voorbeelden in
het boek van Harinck. Hoe meer de student het boek raadpleegt hoe meer de theorie gaat leven. Dat
leidt ertoe dat ook in bij het afstudeeronderzoek de theorie goed gebruikt kan worden.
In de leerlijn richten we ons op actieonderzoek, waaronder idiografische onderzoekjes. Richtsnoer
blijft het leerproces van de student: verlegenheidssituaties reduceren.
Bestemd voor werkplekleren 1 2 3 en 4
De toepassing van de onderzoekstheorie zal in elk leerjaar aan de orde komen.
Specifieke leerdoelen leertaak B1
Voor de leertaak gelden de volgende specifieke leerdoelen.
de student kan:
 situaties in de school waar nodig omzetten naar onderzoekbare vragen
 een eenvoudig onderzoek methodisch opzetten en uitvoeren;
 opzet en uitvoering van het onderzoek verantwoorden vanuit de theorie;
 over de uitkomsten van het onderzoekrapporteren aan belanghebbenden of opdrachtgever;
 bij het onderzoek samenwerken met medestudenten;
 over de vaardigheid van het doen van onderzoek communiceren met begeleiders;
 in portfoliomateriaal zijn ontwikkeling in deze vaardigheid laten zien.
Uitvoering van de leertaak
Het maken van de leeswijzeropdrachten en het raadplegen van andere kennisbronnen is de
verantwoordelijkheid van de student.
Bij het bespreken met de werkbegeleider en de HVA begeleider van de leertaken B2- B4 blijkt in
hoeverre de student zich de onderzoekstheorie eigen heeft gemaakt.
Bij de portfolioproducten van de leertaken verwijst de student naar de theorie van Harinck.
Uitvoering door de student:
 Werk steeds eigen leerdoelen en activiteiten voor deze leertaak uit in PAP's
 Onderzoek een vraag die voortkomt vanuit je eigen praktijk in de school, vanuit je interesse of
vanuit een verlegenheidssituatie, een probleem dat je wilt oplossen.
óf:
 Spreek met de school de onderzoeksvraag af, vanuit een behoefte die leeft in de school.
Spreek af wie in de school opdrachtgever of "afnemer" van de resultaten is. Met hem wordt de
onderzoeksvraag vastgesteld.
 Bereidt het onderzoek voor, voer het uit en verwerk de resultaten volgens de methodiek zoals
beschreven in "Harinck".
 Spreek een wijze van rapporteren over het onderzoek af en voer die uit. Leg feedback en
commentaar van de opdrachtgever vast.
 Bespreek de opzet en de voortgang van het onderzoek met de werkbegeleider. Leg feedback
en je reflecties vast (portfolio!).
 Zorg voor goede portfolioproducten in de vorm het volledige onderzoek, maar ook toelichting,
reflectie en feedback/commentaar.
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
pag. 49
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
Leertaak B2:
Mijn handelingsarsenaal vergroten
Over anticiperen, structureren en tactvol reageren
Inleiding en verantwoording
Docenten verkeren bij het omgaan met leerlingen en groepen dagelijks in tal van situaties met
voorziene en onvoorziene effecten. Het gaat om soms schijnbaar kleine dingen, die echter
aanzienlijke effecten op het gedrag van leerlingen kunnen hebben. Wat bij ervaren docenten
ogenschijnlijk vanzelf gaat, berust op een kennisbestand en een repertoire aan handelingen, die soms
intuïtief, soms bewust worden gebruikt. Door praktijkervaring gelouterd kunnen zij vlot op situaties
inspelen, of ze vóór zijn.
Het opbouwen van die ervaring kan aanzienlijk versneld worden door gericht observeren, overdenken
en oefenen en gesprekken voeren met docenten.
Deze onderzoekstaak ondersteunt gericht observeren en leren. Het gaat om anticiperen (vooruitlopen)
op te verwachten situaties en de effecten daarvan. Hoe reageer ik als dat zich voordoet? Vooraf
structureren, dus nadenken over je regels en die aan de leerlingen duidelijk maken, geeft grip op die
situaties. Maar met structureren kun je nooit alles voor zijn en is tactvol, met wijsheid, op situaties
inspelen vereist.
Met het uitvoeren van deze leertaak in meerdere jaren van de opleiding, kan de student een aantal bij
zijn persoonlijke stijl passende routines ontwikkelen om met veel voorkomende situaties om te gaan.
Hij kan daarnaast de vaardigheid aanleren om alert, flexibel en tactvol te reageren op onverwachte en
van de routine afwijkende voorvallen.
Bestemd voor werkplekleren in jaar: 1, 2, 3
In de leertaak komen tal van dagelijkse, praktische zaken aan de orde. Met deze leertaak kan in jaar 1
en 2 en 3 steeds een goede basis gelegd worden waarop in alle jaren kan worden terug gegrepen.
Daarmee wordt een persoonlijk kennisbestand en handelingsrepertoire opgebouwd.
Info voor de werkbegleider
De variabelen in de tabel zult u ongetwijfeld herkennen. U kunt eigen ervaringen met de student
delen. Observaties bij andere collega´s zijn een uitstekend onderzoeksmiddel. In overleg met de
student kunt u resultaten in uw team verspreiden. Doel blijft dat de student steeds beter leert om zich
‘als een vis in het water’ te voelen.
Specifieke leerdoelen
De student kan:
 met een onderzoekende blik kijken naar allerlei soorten alledaagse situaties op microniveau,
deze stelselmatig observeren en analyseren
 daardoor bewuster omgaan met dergelijke situaties, d.w.z. waarnemen én handelen
 zijn handelingsarsenaal in alledaagse situaties stelselmatig uitbouwen en daarmee:
- vooruitlopen op deze situaties, door structureren ongewenste situaties vóór zijn
- taakgericht leerlinggedrag bevorderen
- flexibel en tactvol reageren op leerlingen in onverwachte of ongewenste situaties
 communiceren met begeleiders over anticiperen, structureren en tactvol reageren
 in portfoliomateriaal zijn ontwikkeling in deze vaardigheden laten zien.
Uitvoering van de leertaak
De essentie van de leertaak impliceert bewust stilstaan bij (waarnemen van) dagelijks voorkomende
situaties in de omgang met leerlingen en groepen, handelingsalternatieven afwegen en kiezen, en de
effecten daarvan observeren.
Door het noteren van voorbeelden van dit soort situaties wordt gebouwd aan een persoonlijk
kennisbestand en handelingsrepertoire. Via geprekken met collega’s, observaties enz. inventariseert
de student de handelingsmogelijkheden.
Aan het eind van deze leertaak staat een tabel waarin een aantal dagelijks voorkomende situaties
genoemd is. Die lijst is beslist niet uitputtend. Het spreekt vanzelf dat andere situaties die in een
specifieke school voorkomen, aan de lijst kunnen worden toegevoegd.
pag. 50
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
Uitvoering door de student:
 Werk steeds eigen leerdoelen en activiteiten m.b.t. deze opdracht uit in PAP's
 Maak afspraken op welke momenten je aan deze onderzoeksopdracht werkt
 Voorbereiding: bekijk de veel voorkomende situaties in de tabel, voeg situaties toe die op jouw
school van belang zijn.
 Onderzoek hoe in de schoolorganisatie structureel op situaties wordt geanticipeerd: welke
gedragsregels gelden voor docenten en leerlingen, via welke procedures worden leerlingen met
de regels geconfronteerd enz.
 Onderzoek door observeren bij andere docenten (of medestudenten) hoe zij met alledaagse
situaties omgaan en met welke effecten.
 Onderzoek één of meer situaties die voor jouw van belang zijn (bijv. een probleem voor je
vormen): overdenk vooraf wat je wilt weten, neem de situatie waar, probeer structuren en
reacties uit, observeer het effect op leerlingen; noteer voorbeelden.
 Bespreek het toepassen van anticiperen, structureren en tactvol reageren met de
werkbegeleider, noteer feedback en suggesties.
 Verzamel goede voorbeelden van anticiperen, structureren en tactvol reageren (eigen
ervaringen, maar ook observaties). Gebruik daarvoor bijvoorbeeld de onderstaande tabel, of
een andere overzichtelijke vorm.
 Zorg voor goede portfolioproducten in de vorm van (bijvoorbeeld) de ingevulde tabel. Zorg voor
toelichting, reflectie en feedback/commentaar bij het materiaal.
Onderzoekstabel bij Leertaak B2
anticiperen, structureren en tactvol reageren
Hieronder staat een tabel waarin situaties op microniveau staan genoemd en waarin je observaties en
reflecties kunt onderbrengen. Op de volgende bladzijde staat staat een voorbeeld van een student.
Adviezen bij het gebruik van deze tabel:
 Haal de tabel van het HvA-intranet voor eigen gebruik.
 Vul voorbeelden in uit de eigen ervaring of uit observaties. Bespreek geregeld voorbeelden met de
werkbegeleider of evt. medestudent.
 Voeg situaties toe die niet vermeld staan, maar op jouw school van belang zijn.
 Bouw een eigen kennisbestand op door de tabel over meerdere jaren bij te houden en te
raadplegen.
Wat doe ik, wat zie ik? (de realiteit)
Wat leer ik, wat kan ik doen? (de reflectie)
UITLEG:
UITLEG:
situatie: een kenmerkende, veel
voorkomende situatie of moment

 eigen ervaring  geobserveerd
Kruis aan: is het een geobserveerde of
een in eigen les ervaren situatie.
Wat was de bedoeling?
Was deze situatie voorzien? Wat waren de regels voor de
leerlingen, wat was de lesplanning, wat was de voorgenomen
reactie van de docent/student?
beschrijving: korte beschrijving van
wat zich voordeed
Wat leer ik er van?
Hoe kan ik in de toekomst op zo’n situatie vooruitlopen?
(anticiperen), hoe kan ik planmatig met dit type situatie
rekening houden (structureren) hoe kan ik soepel inspelen op
onverwachte voorvallen (tactvol reageren)
Voorbeelden van te beschrijven situaties:
binnenkomst
absentencontrole
telaatkomers
start van de les
huiswerkcontrole
een nieuw onderwerp
bordgebruik
aantekeningen
zelfstandig werken
samenwerken
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
belonen en straffen
ordening in het lokaal
huiswerk opgeven
toetsen
opruimen
pag. 51
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
INTERMEZZO
Mijn handelingsarsenaal vergroten: voorbeeld van een student
Wat doe ik, wat zie ik? (de realiteit)
Wat leer ik, wat kan ik doen? (de reflectie)
situatie: Binnenkomst
eigen ervaring
Wat was de bedoeling?
De les na 5 min. te starten.
beschrijving: Leerlingen kwamen binnen en
begonnen over een vriendje van een leerling, ze
bleven hier wel even over doorgaan. Ik wist eerst
niet wat ik moest doen, kreeg ze niet echt stil. Ben
vervolgens even gaan meepraten en heb
ervaringen uitgewisseld. Hierna kreeg ik ze weer
gemakkelijk mee in de lesstof.
Wat leer ik er van?
Het werkt om af en toe gewoon eens even mee te praten
met de leerlingen. Het hoeft niet altijd gelijk over school of
over je vak te gaan.
situatie: Absentencontrole
eigen ervaring
Wat was de bedoeling?
Door het noteren van afwezigheid dat er een consequentie
volgt voor de betreffende leerling, mits deze afwezig
zonder reden is.
beschrijving: Op mijn school is er een
programma aanwezig om de afwezige leerlingen
in te noteren. Hier wordt naar mijn idee wel weinig
naar om gekeken, waardoor er weinig aan
spijbelen gedaan wordt.
situatie: Te laatkomers
eigen ervaring
beschrijving: Over het algemeen ben ik hier denk
ik te makkelijk in. Ook een leerling met briefje van
moeder gehad, ietwat vaag verhaal hierop
geschreven. Wel goedgekeurd en leerling
toegelaten in les.
situatie: Huiswerkcontrole
eigen ervaring
beschrijving: Er worden zeer regelmatig boeken
‘vergeten’ thuis of in de kluis, etc. Ik heb hierna
een lijst met namen gemaakt om dit te kunnen
controleren. We begonnen met 9 van de 18
leerlingen zonder boeken (50%!!). Na mijn
controles (ongeveer 3 keer) waren dit er nog maar
3 van de 18 (16,6%!!). Ik heb na de 2de controle de
leerlingen zonder boeken niet mijn les laten
volgen. Ze bleven wel in het lokaal maar apart met
een woordzoeker, wat ze in stilte moesten maken.
pag. 52
Wat leer ik er van?
Eventueel zelf de leerling hierop aanspreken in de eerst
volgende les. Eventueel laten terugkomen.
Anders de mentor informeren, wat doet die hiermee?
Wat was de bedoeling?
De leerling in de les te laten, omdat ik het briefje heb
goedgekeurd.
Wat leer ik er van?
Heb na deze situatie overlegd in lerarenkamer. In het
vervolg leerling naar conciërge sturen; deze beslist of de
leerling door mag of straf krijgt. Leerling krijgt in beide
situaties een briefje mee naar het lokaal. Hierdoor hoef jij
de beslissing niet te nemen, en kun je dit controleren door
het briefje van de conciërge.
Wat was de bedoeling?
Bij te houden welke leerlingen te regelmatig de boeken
niet mee hadden, met als vervolg dat ze wel vaker de
boeken mee nemen.
Wat leer ik er van?
Dat dit werkt, als je maar volhoudt. Je moet dit consequent
bijhouden. Als je dit elke les doet, hebben de leerlingen
door dat het serieus is. Wel een consequentie achter de
hand hebben.
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
Leertaak B3:
De leerlingsituatie
Inleiding en verantwoording
Het opbouwen van een relatie met de leerlingen veronderstelt bij de student dat hij initiatief neemt tot
contact. In dat contact kan hij zich informeren over de situatie van de leerlingen. Hoe beleven zij een
schooldag, wat leer ik als ik met een leerling meeloop, hoe kan ik een gesprekje met deze leerling
voeren enz. enz. Door contact te zoeken met de leerlingen en je open te stellen voor hun ervaringen
leer je niet alleen veel over hen maar ook over jezelf.
Het je verdiepen in een leerling is erg belangrijk als die leerling op wat voor manier dan ook uit de boot
dreigt te vallen: problemen met leren, met gedrag in de klas, met contacten met zijn medeleerlingen
enz. Dan kan het zijn dat het bovenbeschreven belangstellende contact niet afdoende is, dan is het
nodig je gestructureerd te verdiepen in het probleem. Een onderzoeksmatige aanpak is dan dienstig.
We spreken dan van idiografisch onderzoek. Volgens Van Dale is dat: het eigene, bijzondere,
karakteristieke beschrijvend.
Dit is wat in Harinck (blz. 49) onderzoek op microniveau wordt genoemd wordt.
Bestemd voor werkplekleren 3 en 4
Deze leertaak kan in leerjaar 3 en 4 worden uitgevoerd, wanneer de student een behoorlijke
vaardigheid heeft ontwikkeld in het contact met leerlingen en oog krijgt voor op individueel niveau
speelt (en mis kan gaan) in het leren of op sociaal vlak.
Specifieke leerdoelen
Door de onderzoeksopdracht is de student in staat:
 een probleem bij of van een leerling onderzoekbaar te formuleren;
 te bepalen hoe een dergelijk probleem onderzocht kan worden;
 verschillende methoden toe te passen voor gegevensverzameling;
 zijn resultaten met de leerling en/of met een groepje leerlingen te bespreken;
 leerlingen te tonen dat hij interesse heeft in hun behoeften en ervaringen.
Info voor de werkbegeleider
Uit eigen ervaring weet u hoe belangrijk het is om in te kunnen spelen op de denk- en leefwereld van
de leerlingen, ook individueel. U kunt samen met de student bepalen op welke manieren de student
zijn onderzoekjes inricht.
Uitvoering van de leertaak
Voor het onderzoeken van de situatie van een individuele leerling geldt dezelfde onderzoekscyclus als
voor andere onderzoekstypen: onderzoeksvraag, methode kiezen, gegevens verzamelen en
verwerken, rapporteren. Alleen de methode zal vrij specifiek zijn. Harinck noemt twee benaderingen:
de case study en het N=1 onderzoek
Uitvoering door de student:
 Werk steeds eigen leerdoelen en activiteiten voor deze leertaak uit in PAP's.
 Onderzoek een situatie (een leerling of een klein groepje) in je eigen praktijk in de school.
 Kies een wijze van onderzoek.
 Koppel bevindingen zo mogelijk (maar terughoudend) terug naar de leerling(en)
 Koppel bevindingen zo nodig terug naar collega’s, bijv. de mentor
 Bespreek de opzet en de voortgang van het onderzoek met de werkbegeleider. Leg feedback
en je reflecties vast (portfolio!).
 Zorg voor goede portfolioproducten in de vorm het volledige onderzoek, maar ook toelichting,
reflectie en feedback/commentaar.
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
pag. 53
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
Leertaak B4:
Mijn leerwerkplek
Inleiding en verantwoording
Bij individueel of samenwerkend zelfstandig werken, in praktijklessen, practica, projecten enz. wordt
een beroep gedaan op de begeleidingsvaardigheden van de docent. Maar als de omstandigheden,
middelen en voorzieningen om wat voor reden dan ook niet optimaal zijn doet dat afbreuk aan de
werksfeer en het leerresultaat, Je kunt jezelf dan vragen stellen die leiden tot een analyse van de
onderwijsleersituatie. Hoe kan ik kenmerken van mijn onderwijsleeromgeving onderzoeken,
benoemen en indien gewenst beïnvloeden?
Dezelfde vragen kun je ook gebruiken om te beschrijven waarom je begeleiding en de inrichting van
de leeromgeving effectief is.
Bestemd voor werkplekleren 3 en 4
Deze leertaak kan in leerjaar 3 en 4 worden uitgevoerd, wanneer de student een behoorlijke
begeleidingsvaardigheid heeft ontwikkeld en toe is aan het werpen van een kritisch-onderzoekende
blik op de onderwijsleeromgeving waarin hij werkt.
Info voor de werkbegeleider
Het is altijd belangrijk om in de leeromgeving te bepalen wat wel werkt en wat voor verbetering in
aanmerking komt. U kunt hierover met de student in gesprek komen en hem dan helpen om bepaalde
zaken wat meer te onderzoeken. Doel is steeds de student ervaring te laten opdoen met het kunnen
analyseren van de leeromgeving.
Specifieke leerdoelen
Door de onderzoeksopdracht is de student in staat
 op analytische wijze de situaties waarin hij werkt te onderzoeken;
 te letten op algemene en specifieke variabelen;
 met leerlingen te praten over veranderingen en hun feedback te gebruiken;
 met collega’s specifieke werkafspraken te maken.
Uitvoering van de leertaak
In deze leertaak vind je een reeks tabellen die kunt gebruiken om inzicht te krijgen in de eigen
leeromgeving. De volgende 8 rubrieken zijn onderscheiden:
A
B
C
D
Inrichting van de situatie
Werkopdrachten
Structurering van de situatie
Start van de activiteiten
E
F
G
H
Oriëntatie op de opdracht
Uitvoering van de opdrachten
Evaluatie van de opdrachten
Afsluiting van lessenserie, projecten enz.
Als je het effect van je coaching wilt vergroten kun je onderzoeken welk van deze onderdelen
verandering behoeft. De acht onderdelen zijn met een reeks vragen in een tabel opgenomen.
Uiteraard staat het de student vrij eigen onderzoeksvariabelen te benoemen. De tabellen behoeven
niet te worden gebruikt,
Uitgangspunt is een praktijksituatie in je stageschool. Bepaal zelf aan welke tabellen en variabelen je
aandacht besteedt
Uitvoering door de student:
 Werk steeds eigen leerdoelen en activiteiten voor deze leertaak uit in PAP's.
 Onderzoek je eigen praktijk in de school, vanuit één of meer van bovengenoemde rubrieken.
 Maak voorstellen voor verbetering, raadpleeg leerlingen en overleg met collega’s.
 Spreek een wijze van rapporteren over het onderzoek af en voer die uit.
 Bespreek de opzet en de voortgang van het onderzoek met de werkbegeleider. Leg feedback
en je reflecties vast (portfolio!).
 Zorg voor goede portfolioproducten in de vorm het volledige onderzoek, maar ook toelichting,
reflectie en feedback/commentaar.
pag. 54
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
De onderstaande tabellen staan ook op het HvA-intranet.
A Leerwerkplekinrichting 1
De inrichting van een ruimte, lokaal, mediatheek e.a., heeft grote invloed op de leerlingen.
Bij de inrichting kun je vooraf bepalen aan welke criteria je wilt voldoen. In onderstaande tabel worden er
enkele genoemd.
Wees je bewust van de werking van ruimtelijke factoren, de beschikbaarheid van materiaal, de logische
indeling. Door deze criteria besef je beter de werking van de incidentele, onbedoelde, leerprocessen. De
tabellen kunnen ideeën genereren voor onderzoekbare vragen en helpen ook bij het observeren van
leerlingen en docenten.
Beschrijving
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Ja/nee
Op-/aanmerking
advies
Opdrachten zijn aanwezig
Naslagwerken zijn aanwezig
Hulpmiddelen zijn aanwezig
Er is voldoende plaats voor werkzaamheden
De afstand tussen de werkplekken is voldoende
Werk van de leerlingen hangt in het lokaal
De werkplekken zijn schoon
De opbergkasten zijn voorzien van labels/stickers
De ruimte is schoon achtergelaten
B Werkopdrachten – materiaalgeleide coaching
Naast directe begeleiding door een docent is er sprake van een begeleidend effect van bijv.:

opdrachtbeschrijvingen,

duidelijkheid van de beoordelingscriteria,

uitnodigende titels.
Deze indirecte begeleiding noemen we “materiaalgeleide coaching”. Als het materiaal er aantrekkelijk uitziet,
duidelijke richtlijnen bevat dan versterkt dat meteen het werkklimaat.
Als deze ‘materiaalgeleide begeleiding, goed is zie je dat leerlingen met een goed gemoed aan de slag gaan.
Ze weten waar ze alles kunnen vinden, het materiaal stuurt het handelen.
nr
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
1
Beschrijving
Duidelijk/
onduidelijk
Op-/aanmerking
advies
Titel van de opdrachten
Oriëntatie op de opdrachten
Informatie voor de opdracht
Taakbeschrijving
Productomschrijving
Procesbeschrijving
Criteriabeschrijving
Benoeming van de hulpmiddelen
Mogelijkheid tot zelf evaluatie
Prestatiebeschrijvingen voldoen aan de eisen
De tabellen over de leerwerkplekinrichting zijn ontworpen door Ed Elve en Mathieu Stultjens
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
pag. 55
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
C Structurering van de onderwijsleersituatie
Docenten zijn bekwaam in het structureren van de leeromgeving. Uit ervaring weten zij dat duidelijke
structuren door de leerlingen verinnerlijkt kunnen worden waardoor zichzelf de discipline kunnen opleggen
tot taakgericht werken.
Structureren verwijst naar het kunnen veranderen van situaties zodanig dat de leerlingen greep krijgen op
hun handelen. Inbouwen van bepaalde routines, roosters, het kunnen gebruiken van humor, rollen leren
vervullen, gezelligheid zijn voorbeelden van structuren die het leerproces stimuleren.
Coaching is daarbij vooral effectief als je je niet rechtstreeks op de persoon van de leerling richt maar op de
situatie, de structuur. Dan kun je via de omweg van de opdracht, de structuur met de leerling gesprekken
voeren en feedback geven en ontvangen. Via deze situatie kom je dan bij de leerling terecht. Je verandert
dus niet de leerling maar je verandert iets in de situatie en als dat goed gebeurt merk je dat leerlingen
daardoor ook veranderen.
Verwijs in de evaluatie en de afsluiting altijd naar de effecten van de verinnerlijkte structureren.
nr
Beschrijving
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Er is een agenda/planning op het bord/sheets
Er is agenda/planning op de werkplek zelf
Richtlijnen/criteria zijn er op het bord of op sheets
Er is een centrale tijdbewaking
Mogelijkheden voor individuele tijdbewaking
Er zijn centrale aanwijzingen, op bord of op sheet
Individuele aanwijzingen zijn door leerlingen opgeslagen
Bepaalde routines worden regelmatig ingeslepen
De docent houdt zich aan de structuren
De leerling houdt zich aan de structuren
Ja/nee
Op-/aanmerking
advies
D Het coachgedrag bij de start van de les
Het verloop van de onderwijsleersituaties veronderstelt een aansturing waarin je vooruitloopt op de situatie.
Hoe komen de leerlingen binnen, welke rituelen voltrekken zich.
Beschrijving
Ja/nee
Op-/aanmerking
advies
1
Leerlingen komen allemaal gelijkertijd binnen
2
Lokaal is open en de leerlingen komen al voor de les
binnen
3
Leerlingen wachten op centrale instructie
4
Leerlingen gaan aan het werk zonder centrale instructie
5
Aanwezigheid registratie gebeurt centraal en openbaar
6
Aanwezigheid registratie gebeurt individueel
7
Leerlingen halen hun opdrachten uit hun eigen stukken
8
Leerlingen halen hun opdrachten uit de kasten
9
Leerlingen vinden hun opdrachten op de werkplek
10
Groepen zijn al gevormd
11
Groepen worden gevormd door docent
12
Groepen worden gevormd door leerlingen
13
De groepen hebben een groepsnaam
14
De groepen hebben een voorzitter
15
De groepen hebben een secretaris
16
De groepen hebben een productieleider
17
De groepen hebben een penningmeester
18
Samenwerkingsvormen zijn al geoefend
19
Samenwerkingsvormen moeten nog geinstrueerd
worden
pag. 56
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
E Het coachgedrag bij de oriëntatie op de opdrachten
Naast materiaal gestuurde interventies heb je ook docentgestuurde interventies om de leerlingen op de
opdracht te richten. Bij deze interventies kun je denken aan effectief prijzen en responsief begeleiden.
Effectief prijzen is besproken in leertaak C3 en responsief begeleiden in leertaak C7.
Beschrijving
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Ja/nee
Op-/aanmerking
advies
Docent laat leerlingen de oriëntatie lezen
Docent houdt een informatief verhaal
Docent stelt oriënterende vragen
Docent laat oriënterende acties uitvoeren
Docent oriënteert op procedure/de vaardigheden
Docent oriënteert op producten
Docent oriënteert per groep
Docent oriënteert klassikaal
Docent oriënteert op de voorzitter
Docent activeert de voorkennis
Leerlingen worden bij de oriëntatie ingeschakeld
De docent weet effectief te prijzen
De docent geeft ook responsieve begeleiding
De docent geeft vooral directieve begeleiding
F Begeleidingsgedrag bij uitvoering van de leerwerkopdrachten
Als leerlingen weten hoe ze aan de slag kunnen gaan, start je de begeleiding.
De docent heeft de leerlingen duidelijk geïnformeerd over het hoe en waarom van zijn begeleiding.
nr
Beschrijving
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Loopt rond en kijkt bij alle leerlingen
Wacht tot er een vraag komt
Neemt op afstand waar of er nog vragen zijn.
Heeft een hulpvraagsysteem in gebruik
Bij hulpvraag wordt antwoord gegeven.
Bij hulpvraag worden verwijzingen gegeven.
Bij hulpvraag worden aanwijzingen gegeven.
Hulpvragen worden mondeling afgehandeld
Hulpvragen worden schriftelijk afgehandeld
Hulpvragen worden uitgebreid afgehandeld
Hulpvragen worden kort afgehandeld
Tijdens het helpen wordt ook de rest van de groep
geobserveerd.
Bij de hulpvraag worden andere leerlingen ingeschakeld
Stimuleert leerlingen tot het attribueren
Vertoont responsief gedrag
Maakt leerlingen duidelijk hoe hij begeleidt
Wijst op het gebruik van aantekeningen
Hulpvragen komen van voorzitter
Hulpvragen komen van individuen
Hulpvraag wordt via voorzitter afgehandeld
Hulpvragen worden via de individuele leerling afgehandeld
Hulpvragen worden op procedureniveau afgehandeld
Hulpvragen worden op inhoudelijk niveau afgehandeld
Docent vervult zelf rollen als voorzitter/secretaris/
productieleiding e.d.
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
Ja/
nee
Op-/aanmerking
advies
pag. 57
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
G Begeleidingsgedrag bij de evaluatie van de opdrachten
Na afloop van de les is tijd ingeruimd voor een evaluatie. Bij deze evaluatie worden de factoren die van
invloed zijn op het leerproces en leerproducten besproken.
nr
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
Beschrijving
Ja
/nee
Op-/aanmerking
advies
Evaluatie vindt centraal plaats
Evaluatie vindt individueel plaats
Leerling heeft aan zelfevaluatie gedaan
Leerlingen evalueren elkaar's werk
Evaluatie is mondeling
Evaluatie is schriftelijk
Er is procesevaluatie
Er is productevaluatie
Er is een toets als evaluatie
Er is een satisfactie-evaluatie
Coöperatief beoordelen
Individueel beoordelen
Combinaties van beoordelen
Deelproducten beoordelen
Functies beoordelen
H Het coachgedrag bij de afsluiting van de les
De afsluiting van de lessituatie gebruik je om leerlingen de werkplek weer schoon en klaar achter te laten.
Beschrijving
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
pag. 58
Ja/
nee
Op-/aanmerking
advies
Taken voor het opruimen liggen vast
Taken bij het opruimen worden mondeling verstrekt
Taken bij het opruimen worden op het bord gezet
Opruimtaken worden door een leerling gecheckt
Opruimtaken worden door de docent gecheckt
Opruimtaken worden door elke leerling zelf afgevinkt
Bij het verlaten van het lokaal staat de docent bij de deur
Bij het verlaten van het lokaal is de docent aan zijn bureau
Bij het verlaten van het lokaal is de docent in gesprek met
andere leerlingen
Leerlingen verlaten het lokaal allemaal gelijktijdig na een
signaal
Leerlingen stromen langzaam uit als het ongeveer tijd is
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
5
Leertakenrubriek C:
Effectieve begeleiding
5.1 Inleiding en verantwoording
Tijdens het werkplekleren verkeert de student vaak in situaties waarin leerlingen een beroep doen op
zijn begeleiding. Op dat moment is het prettig als de student contact weet te leggen en ook beschikt
over mogelijkheden tot een effectieve begeleiding. Als dat het geval is treden er zowel bij de student
als de leerling positieve gevoelens op en dat leidt bij beiden tot gewenste attributies zoals:




Ik kan de leerling op weg helpen
de leerling ziet dat hij wat aan mij
heeft
de docent vindt het prettig mij te
helpen
Ik snap nu wat ik moet doen
Dit standbeeld van Theo Thijssen is mooi van toepassing bij
de leertaken over effectief begeleiden. De docent en de
leerling zijn beide gericht op de taak, de opdracht. De
perspectieven die leerling en docent daarbij op de taak
hebben, bepalen mede de effecten van de begeleiding.
Er is sprake van effectieve
begeleiding als er bij de leerlingen de
gewenste leerprocessen optreden. In
de volgende leertaken verwerft de
student daartoe kennis, inzichten en
vaardigheden. Daardoor kan hij op
meer bewuste wijze over zijn
begeleiding nadenken en groeit hij in
zijn interpersoonlijke en
pedagogische competentie.
Een docent is plaatsvervangend1
verantwoordelijk voor het leren van
de aan zijn zorg toevertrouwde
kinderen. Dat is een mooie uitspraak
die pas waar wordt als de docentrol
wordt aanvaard. Leerlingen
verwachten van de docent
begeleiding en ondersteuning bij het
werken aan opdrachten en zelfs
repetities. Als aan deze verwachting
wordt voldaan zie je dat dit de
leerlingen “beter maakt bij het
uitvoeren van hun opdrachten”,
aldus de docent in het filmfragment2.
1
Ouders zijn plaatsvervangend verantwoordelijk voor zaken die ze nog niet aan hun kinderen kunnen overlaten.
De docent kan niet alle verantwoordelijkheid voor het leren bij de leerlingen leggen. Leerlingen kunnen nog niet
alle gevolgen van hun handelen overzien. De docent is verantwoordelijk voor het onderwijsaanbod en de
leerlingen zijn verantwoordelijk voor wat zij met dit aanbod doen.
2 Titel “ Medeleven tonen bij repetitie”
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
pag. 59
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
Onderstaande leertaken vergroten de kans op effectieve begeleiding.
C1
Leereffectzinnen formuleren
Methode om leerlingen bewust te maken van hun leerprocessen en leereffecten.
C2
Positieve leerlingkenmerken
Voor de opbouw van je pedagogische relatie letten op positieve kwaliteiten
C3
Effectief prijzen
Leerlingen bewust laten worden van de effecten van hun handelen
C4
(Studietaak) Docent- en leerlingperspectieven
Het bestuderen van een praktijktheorie die inzicht geeft in de taakbeleving en
motivaties van de leerlingen.
C5
Herstel van het welbevinden
Inzicht verwerven in de motiverende werking van een goed gemoed.
C6
Leerling – en docentattributies
Leerlingen helpen zichzelf te zien als de motor van hun eigen leerproces
C7
Responsief begeleiden
Informatie inwinnen over de taakbeleving van de leerling
5.2 Algemene informatie bij leertakenrubriek C
Competenties en leerdoelen voor alle leertaken C1-C8
Het uitvoeren van deze leertaken draagt vooral bij aan de volgende competenties:
 interpersoonlijk (competentie 1): de student laat leerlingen ervaren dat hij belangstelling heeft
voor hun leerproces.
 pedagogisch (competentie 2): de student helpt leerlingen te ervaren hoe ze zelf steeds meer
zaken onder de knie krijgen. Ze verwerven kennis over zichzelf en krijgen meer zelfvertrouwen.
 vakinhoudelijk/didactisch (competentie 3): de student leert de leeromgeving te versterken door
leerprocessen te expliciteren.
De leertaken dragen bij aan de algemene leerdoelen die bij de bovengenoemde competenties
behoren. Deze leerdoelen zijn per jaar 1 t/m 4 verschillend uitgewerkt. Ze staan vermeld in de
Handleiding Werkplekleren (hoofdstuk 5, 6 en 7). De student en zijn begeleider(s) worden naar de
Handleiding verwezen voor deze algemene leerdoelen. Bij elk van de acht leertaken zijn ook
specifieke leerdoelen geformuleerd. Deze worden bij ieder van de leertaken apart vermeld.
Info voor de werkbegeleider
In het bieden van effectieve begeleiding kunt u vaak terugvallen op bepaalde routines. Deze leertaak
biedt een kans om vanuit een andere optiek tegen routines aan te kijken. De leertaken over effectief
prijzen, responsieve begeleiding en attributieprocessen kunnen gebruikt worden om uw begeleiding
te variëren. Samen met de student kunt u situaties scheppen om ervaring met de leertaken op te
doen.
Kennisbronnen voor de leertaken C1-C7
 reader Voorbereiding Werkplekleren-1
 Geel, V. van (1995). De orde in orde vernieuwd. Baarn: Bekadidact. (bijv. hfst. 8!)
 ABV-module Opgroeien en de school
 Ebbens,S & Ettekoven,S. (2005). Effectief leren. Groningen: Wolters Noordhoff
 De DVD Werkplekleren; tekstbestanden en video’s worden bij de leertaken genoemd.
pag. 60
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
Leertaak C1
Leereffecten benoemen
Inleiding en verantwoording
In het huidige onderwijs wordt van leerlingen verwacht dat zij (mede) sturing geven aan hun eigen
leerproces. Het leren leren is een belangrijke doelstelling van het onderwijs, op alle niveaus. Dit stelt
hoge eisen aan de vaardigheden van de docent, de inrichting van de leeromgeving en de
vaardigheden van de leerling. Als docent weet je dat leerlingen vaak hun eigen kijk op leren en
onderwijzen hebben. Hun visie kan soms grondig afwijken van wat de docent veronderstelt. Sommige
leerlingen profiteren niet van een rijke leeromgeving doordat ze zich niet realiseren hoe en in welke
situaties ze leren. Deze leertaak biedt de gelegenheid leerlingen bewuster te maken van hun
leereffecten en hun kijk op leren.
Het regelmatig kort en bondig benoemen van leereffecten (leereffectzinnen), door de leerling of de
docent, helpt de leerling bewust te worden van wát hij geleerd heeft of hoé hij geleerd heeft en zijn
inzicht in zijn eigen leren te ontwikkelen. Voorbeelden:
 Ik weet nu hoe ik een plaats in een atlas kan opzoeken met het register.
 Ik heb gemerkt dat ik woordjes beter kan leren door ze hardop te zeggen.
 Ik heb deze keer beter geluisterd naar de ander leerlingen in mijn groepje. Daardoor ging het
werken aan de opdracht sneller.
 Door de uitleg nog eens door te lezen kon ik de sommen nu allemaal oplossen.
 Printen in Word heb ik nu helemaal onder de knie, ik weet in welk menu ik daarvoor moet zijn.
De docent kan op verschillende momenten de leerresultaten van de leerling benoemen en/of de
leerling aanmoedigen dit zelf te doen. Dit kan plaatsvinden in de les, bij het helpen bij een opdracht,
het nabespreken, bij zomaar een spontaan gesprek met de leerling enz.
Werkplekleren 1, 2 (3, 4)
Met deze leertaak kan in jaar 1 en 2 een goede basis gelegd worden om leerlingen te trainen voor het
in het verwoorden van leereffecten. Dit kan doorlopend, dus in alle jaren, verder ontwikkeld worden.
Specifieke leerdoelen
De student kan:
 in verschillende situaties leereffecten bij leerlingen waarnemen en deze benoemen;
 leerlingen stimuleren zelf hun leereffecten te benoemen;
 communiceren met begeleiders over het expliciteren van leereffecten;
 in portfoliomateriaal zijn ontwikkeling in deze vaardigheden laten zien.
Info voor de werkbegeleider
Het is bekend dat docenten en leerlingen beelden hebben over onderwijzen en leren. Leerlingen
nemen hun schoolgeschiedenis mee en identificeren leren vaak met typische schoolse opvattingen.
Ze hebben daardoor vaak geen idee van informeel leren. Als een docent hen laat ervaren wat ze
eigenlijk gaandeweg opsteken heeft dit positieve effecten op hun kijk op leren en onderwijzen.
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
pag. 61
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
video’s en tekstbestanden bij leertaak C1 op de DVD Werkplekleren
De mbo docent ontdekt nu voor het eerst welk nut
leereffectzinnen kunnen hebben.
De docent vraagt twee leerlingen wat zij geleerd hebben.
Dat blijkt voor de ene leerling moeilijker dan voor de
andere. Docent gaat het toepassen in mentoruur. Hij
meldt ook wat je tijdens zo’n gesprek kunt observeren.
De docent zoekt naar ingang om leerling tot uitspraken te
verleiden.
Variaties zijn vragen naar:

Leren hoe …

Leren waarom…

Leren dat .. .
Dan weten leerlingen sneller voorbeelden te geven.
De voorbeelden illustreren de mogelijkheden en brengen je
op ideeën.
De voorbeelden illustreren de mogelijkheden en brengen je
op ideeën.
De voorbeelden illustreren de mogelijkheden en brengen je
op ideeën.
Uitvoering van de leertaak
Uiteenlopende situaties bieden de gelegenheid om leerlingen aan te moedigen hun leereffecten te
benoemen: klassikaal, bij individueel of groepsgewijs aan opdrachten werken, nabespreken van een
opdracht of toets, bij begeleiden buiten de les enz.
Uitvoering door de student:
 Werk steeds eigen leerdoelen en activiteiten voor deze leertaak uit in PAP's
 Observeer gericht in lessen of andere leersituaties: registreer zoveel mogelijk leereffectzinnen,
van leerlingen én docent. Bespreek en vergelijk observaties met medestudenten en zo mogelijk
met de betreffende docent.
 Richt je tijdens je eigen activiteiten (bijv. een les) op het benoemen van leereffecten. Registreer
zo veel mogelijk voorbeelden, schrijf ze bijv. achteraf op. Bespreek en vergelijk je ervaringen
met observaties van medestudenten en de werkbegeleider.
 Suggesties voor follow up (werk zelf werkvormen hierbij uit):
o Bespreek een lijst eerder geregistreerde leereffectzinnen met de betreffende leerlingen.
o Laat leerlingen zelf leereffectzinnen opschrijven over een les/leeractiviteit, laat ze
uitwisselen, bespreek ze met de leerlingen, vul aan met je eigen registraties.
 Maak goede portfolioproducten. Leg observaties en bespreking ervan overzichtelijk vast. Zorg
voor toelichting, reflectie en feedback/commentaar bij het materiaal.
pag. 62
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
Leertaak C2
Positieve leerlingkenmerken
Inleiding en verantwoording
In de omgang met leerlingen heeft de docent beelden van deze leerlingen. Hij vindt een leerling
aardig, irritant of intelligent. Ook de leerlingen hebben beelden van de docent. Leerlingen vinden bijv.
dat hij slecht uitlegt en dat hij driftig is. Beelden bepalen in belangrijke maten hoe we met elkaar
omgaan. Als je meent dat een leerling agressief is zul je je anders opstellen dan bij een leerling
waarvan je dat niet denkt. Als je denkt dat je slecht bent in wiskunde bepaalt dat hoe je tegen dit vak
aankijkt. Deze leertaak helpt om inzicht te verwerven in de beelden die leraren van leerlingen hebben
en om bewust om te gaan met de eigen beelden en oordelen over leerlingen. Als je er in slaagt de
beelden die van je een leerling hebt te veranderen en meer positieve kenmerken in dat beeld aan te
brengen, vergroot je de kansen van die leerling op leren. Door de leertaak Positieve
leerlingkenmerken ontdek je hoe belangrijk de docent zelf is in het produceren en hanteren van
leerlingkenmerken.
Bestemd voor werkplekleren in jaar: 1, 2 (3, 4)
Met deze leertaak kan in jaar 1 en 2 een basis gelegd worden voor het waarnemen van en inspelen
op positieve leerlingkenmerken. Dit kan doorlopend, dus in alle jaren, verder ontwikkeld worden tot
een basis om met leerlingen een pedagogische relatie op te bouwen.
Info voor de werkbegeleider
Een docent die zich aanwendt om van alle leerlingen positieve kwaliteiten te benoemen heeft zijn
kansen op het opbouwen van een pedagogische relatie vergroot. Deze leertaak wordt nog zinvoller
als u met de student positieve kenmerken uitwisselt en deze ook met een klas bespreekt.
Specifieke leerdoelen leertaak C2
De student kan:
 door observeren kenmerken van leerlingen waarnemen en benoemen;
 zich bewust worden van de eigen (voor)oordelen bij het waarnemen van en reageren op
leerlingen;
 in het contact met leerlingen vooral op positieve kenmerken inspelen;
 communiceren met begeleiders over positieve leerlingkenmerken;
 in portfoliomateriaal zijn ontwikkeling in deze vaardigheden laten zien.
video’s en tekstbestanden op DVD Werkplekleren bij leertaak C2
De docent heeft in de ochtend tijdens de praktijkles aantekeningen
gemaakt. Deze observaties worden in de middag in een theorieles
besproken. De docent geeft in dit fragment aan waarom hij met de
leerlingen in de spiegel gaat kijken. De leerlingen ervaren dit als een
zinvolle toelichting. Deze werkvorm past hij vier keer per jaar toe want
anders wordt het teveel een routine.
De docent heeft een blaadje uitgedeeld en laat de leerlingen noteren wat
ze die ochtend geleerd hebben. Te observeren valt hoe er feedback
wordt gegeven en hoe de leerlingen op elkaar reageren.
De voorbeelden illustreren de mogelijkheden en brengen je op ideeën.
De voorbeelden illustreren de mogelijkheden en brengen je op ideeën.
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
pag. 63
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
Uitvoering van de leertaak
Hoofdzaak van deze leertaak is om bij een groep leerlingen op zoek te gaan naar enkele (bijv.
minimaal twee) positieve kenmerken van iedere leerling. Dat kan door observatie van lessen van een
docent, maar ook wanneer een student zelf aan het werk is met leerlingen. De kenmerken kunnen
worden uitgewisseld en besproken met leerlingen en de werkbegeleider.
Uitvoering door de student:
 Werk steeds eigen leerdoelen en activiteiten voor deze leertaak uit in PAP's
 Observeer gericht leerlingen in lessen of andere situaties. Registreer van zoveel mogelijk
leerlingen enkele (bijv. twee) positieve kenmerken. Bespreek en vergelijk observaties met
medestudenten en zo mogelijk met de betreffende docent.
 Observeer leerlingen tijdens je eigen activiteiten (bijv. een les). Registreer ook nu positieve
kenmerken, schrijf ze bijv. achteraf op. Bespreek en vergelijk observaties met medestudenten
en de werkbegeleider.
 Suggesties voor follow up:
o Bespreek de waargenomen kenmerken met de betreffende leerlingen (bedenk een
werkvorm, bijvoorbeeld: deel een lijst of kaartjes met waargenomen kenmerken uit, laat
leerlingen bedenken bij wie ze horen, laat ze er over praten, stel er vragen over).
o Haak bij een volgende activiteit (les) met de leerlingen in op de waargenomen kenmerken:
spreek leerlingen aan op hun sterke punten, benoem die. Neem het effect op de
leerlingen waar, vraag leerlingen ook om feedback
 Maak goede portfolioproducten. Leg observaties en bespreking ervan overzichtelijk vast. Zorg
voor toelichting, reflectie en feedback/commentaar bij het materiaal.
Leertaak C3
Effectief prijzen
Inleiding en verantwoording
Het leraarschap kent veel interpersoonlijke en pedagogische aspecten, die in meerdere of mindere
mate aandacht en oefening van de student vereisen. Eén zo'n facet is het geven van positieve
feedback aan leerlingen. Deze leertaak biedt de gelegenheid daarmee gericht te oefenen.
De keuze van juist dit pedagogische aspect is op zich vrij willekeurig, maar feit is wel dat positieve
feedback in alle soorten onderwijssituaties altijd aan de orde is. Als je leerlingen kunt prijzen (een
ouderwets klinkend, maar kernachtig woord voor positieve feedback) voor hun (leer)gedrag heb je een
middel om ze te motiveren. De leerling ervaart daarbij positieve gevoelens. Maar effectief prijzen is
nog iets meer: het richt zich ook op het expliciet benoemen van goed (succesvol) leergedrag en maakt
daarmee de leerling ook meer bewust van zijn leergedrag en de goede elementen daarin.
Werkplekleren in jaren: 1, 2, (3, 4)
Zoals gezegd is effectief prijzen altijd aan de orde. Met deze leertaak kan in jaar 1 en 2 een goede
basis gelegd worden en kan doorlopend, dus in alle jaren, verder geoefend worden.
Info voor de werkbegeleider
Voor het prijzen van leerlingen heeft een docent in de loop der jaren een arsenaal aan manieren
ontwikkeld. In deze leertaak leert de student een aantal manieren gebruiken. Kenmerkend voor het
effectief prijzen is dat de leerling er informatie aan kan ontlenen voor zijn handelen. Het prijzen is dan
ook specifiek. De student zorgt ervoor dat hij deze specifieke manieren onder de knie krijgt. Ook
ervaren docenten vinden de tabel over effectief prijzen nuttig.
Specifieke leerdoelen effectief prijzen
De student kan:
 leerlingen motiveren door effectief prijzen
 leerlingen helpen beter zicht op (de sterke kanten van) hun leerproces te krijgen
 effectief prijzen inzetten als hulpmiddel voor een positief, taakgericht klimaat
 over de vaardigheid van het effectief prijzen communiceren met begeleiders
 in portfoliomateriaal zijn ontwikkeling in deze vaardigheid laten zien.
pag. 64
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
video’s en tekstbestanden op DVD Werkplekleren bij leertaak C3
De voorbeelden illustreren de mogelijkheden en brengen je op
ideeën.
De voorbeelden illustreren de mogelijkheden en brengen je op
ideeën.
De voorbeelden illustreren de mogelijkheden en brengen je op
ideeën.
De docent bespreekt de ervaringen tijdens de praktijkles.
Allereerst meldt hij dat hij ook veel geleerd heeft en hij benoemt dit
naar de groep. Een vorm van effectief prijzen op groepsnivo.
Uitvoering van de leertaak
Effectief prijzen is een prachtig middel om leerlingen te stimuleren tot gewenste leerprocessen.
Aan het eind van de leertaak is een tabel opgenomen waarin de kenmerken staan vermeld, met
telkens één of enkele voorbeelden daarbij. Deze tabel in lege vorm, d.w.z. zonder de voorbeelden,
kan voor eigen gebruik bij deze leertaak van de HVA site gehaald worden. Aan te bevelen is om eerst
door observaties voorbeelden te verzamelen van effectief prijzen en van het effect daarvan op
leerlingen. Vervolgens kan de student bij eigen activiteiten met de leerlingen zelf ervaring opdoen in
het hanteren van gerichte positieve feedback en daarvan voorbeelden verzamelen.
Uitvoering door de student:
 Werk steeds eigen leerdoelen en activiteiten voor deze leertaak uit in PAP's
 Maak je vertrouwd met kenmerken van effectief prijzen (zie de tabel).
 Observeer gericht lessen. Gebruik de tabel als "kapstok" en registreer voorbeelden van effectief
prijzen én het effect ervan op leerlingen.
 Bespreek observaties na met medestudenten én zo mogelijk met de docent. Leg observaties en
de bespreking ervan vast (portfolio!).
 Werk zelf met effectief prijzen en observeer het effect op leerlingen; noteer voorbeelden. Dit is
zeker toe te passen in onderwijssituaties (individueel, in kleine groepen of in lessen). Maar ook
bij andere contacten met leerlingen: gesprekken in de pauze, surveilleren enz.
 Bespreek je eigen gebruik van effectief prijzen met medestudenten en de werkbegeleider.
Vraag ook leerlingen om feedback! Leg feedback en je reflecties vast (portfolio!).
 Verzamel goede voorbeelden van het gebruik van effectief prijzen in lessen (observaties en
eigen ervaringen). Gebruik daarvoor bijvoorbeeld de bovengenoemde tabel, of een andere
overzichtelijke vorm.
 Zorg voor goede portfolioproducten in de vorm van (bijvoorbeeld) de ingevulde tabel. Zorg voor
toelichting, reflectie en feedback/commentaar bij het materiaal.
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
pag. 65
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
Tabel bij Leertaak C 3
Effectief prijzen
De tabel bevat kenmerken en voorbeelden van effectief prijzen.
Adviezen bij het gebruik van deze tabel:
 Haal de lege tabel (zonder voorbeelden) van HvA-net voor eigen gebruik.
 Vul voorbeelden in uit de eigen ervaring of uit observaties.
 Bespreek geregeld voorbeelden met de werkbegeleider of medestudent.
 Bouw een eigen kennisbestand op door de tabel over meerdere jaren bij te houden en te
raadplegen.
 Neem de door jou ingevulde tabel op in je portfolio
kenmerk
voorbeelduitspraak
1. koppel het aan een bepaald gedrag

Kees, goed dat je 10 minuten hebt doorgewerkt.
2. benoem specifieke resultaten die
door inspanning van de leerling tot
stand zijn gekomen.

Het werkstuk heeft nu wel een goede inhoudsopgave
3. Laat de leerling ervaren dat je het
echt meent. Je geeft er vaak
spontaan uiting aan.

Ik vind dat je een mooie presentatie hebt gemaakt in PowerPoint.
Mag ik deze kopiëren?
4. Leg een relatie met criteria die kunnen 
verwijzen naar het eindresultaat, de 
poging en/of het proces.

Je hebt precies binnen de marges afgedrukt.
In ieder geval heb je geprobeerd er iets van te maken, dat is een
compliment waard. Gisteren dacht je nog dat je er niet aan durfde
te beginnen.
Tijdens het serveren zag ik dat je soms de tips nog eens doornam.
5. Verwijs naar hun kennen en kunnen
en de waarde ervan voor henzelf.


In de afgelopen 2 uur heb je in ieder geval geleerd zelfstandig een
band te verwisselen en te repareren.
In de bedrijfsstage kunnen ze dit geheel aan jou toevertrouwen.
6. Prikkel leerlingen tot het waarderen
van de eigen prestatie.


Hoe komt het dat dit nu zo goed gegaan is?
Wat kun je er zelf over zeggen?
7. Prijs de leerling door te verwijzen naar 
zijn vorige prestatie.
8. Betrek bij het prijzen de
moeilijkheidsgraad van de taak.

9. Stimuleer de leerlingen om het succes 
toe te schrijven aan eigen inzet en
bekwaamheid.
Weet je nog hoe je het instrumentenpaneel bediende? Daar zie ik
grote vooruitgang.
Je kunt het misschien wel beter maar klanten ontvangen is niet
simpel. Je deed het beter. Over 3 weken vind je de taak lang zo
moeilijk niet meer.
Omdat je je beter hebt voorbereid is het je nu gelukt. Je kunt dus
meer dan jezelf denkt.
10. Wijs de leerling erop dat hij het
blijkbaar leuk en zinvol vindt om aan
de opdracht te werken.

Ik zie dat je er zelfs steeds meer plezier in gaat krijgen. Dat had jij
(en ik ook niet) niet gedacht.
11. Prijs de leerling door hem op het nut
van taakgericht gedrag te wijzen.

Je hebt jezelf daartoe gedwongen omdat je merkt dat je ’t dan
beter leert
Je hebt in de klas een kwartier aan je opdracht gewerkt.
pag. 66

Leertaken Werkplekleren 2009-2010
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
Leertaak C4
Afstemming van docent- en leerlingperspectieven
HHe et t kkind
ind
z ze ei i
dde e mme ee es st te er r
b be eg gr rijijppt t hhe et t nie
niet t
Mogelijkheid van twee perspectieven
Mogelijkheid van twee perspectieven
Inleiding en verantwoording
Docenten en leerlingen beleven onderwijsleersituaties
elk op hun eigen manier.
Ook een op het oog eenduidige situatie kan altijd nog
anders worden geïnterpreteerd.
Dit is het geval bij het kind dat zei dat de meester hem
niet begrijpt. De meester vindt juist het
tegenovergestelde.
Zo kan een docent denken dat een opdracht
gemakkelijk is maar de leerling vindt het erg het erg
moeilijk.
In leertaak C4 ligt de nadruk op theorie over de taakbeleving van de leerlingen.
Deze theorie is nuttig want:
 inzicht in de taakbeleving leidt tot meer begrip van de leerling
 de leerling ervaart dat de docent zich in hem inleeft
 docenten verkrijgen gaandeweg steeds meer inzicht in de interpretaties van hun leerlingen
 docenten en leerlingen krijgen meer handelingsmogelijkheden
 docenten en leerlingen leren situaties te bespreken en te attribueren
Leertaak C.4 is een studietaak, gericht op het verwerven van inzicht in de vraag hoe je als docent je
handelen kunt afstemmen op leerlingperspectieven. Als een leerling denkt een taak niet te kunnen zal
hij daar minder positieve gevoelens bij ervaren. Hij zal zijn falen en succes op een andere wijze
verklaren, attribueren, dan de docent. Leerlingperspectieven, het attribueren, de functie van het
welbevinden en responsieve begeleiding zijn onderwerpen die in deze studietaak besproken worden.
Bestemd voor werkplekleren 2 en 3
Deze leertaak is te plaatsen in leerjaar 2. Voorafgaand aan volgende leertaken maakt de student eerst
deze studietaak.
Info voor de werkbegeleider
De begeleiding van leerlingen kan zowel directief als responsief zijn. Van directieve begeleiding is
sprake als de docent zijn eigen opvattingen en verwachtingen centraal stelt. Hij verwacht van de
leerling dat deze hem "volgt". Op zich is er niks mis met deze vorm van begeleiden, vooral niet als de
leerling en de docent de taak, de opdracht, min of meer vanuit het zelfde perspectief zien.
Van responsieve begeleiding is sprake wanneer de leraar de leerling in de gelegenheid stelt zijn eigen
verwachtingen en waarderingen in verband met de taak te verwoorden. Deze manier van begeleiden
wordt in leertaak C4 besproken. In een taaksituatie stimuleert de docent de leerling om zijn
verwachtingen en gevoelens te verwoorden. De student kan deze theorie aan de werkbegeleider
duidelijk maken.
Specifieke leerdoelen afstemming docent- en leerlingperspectieven
Na bestudering van de praktijktheorie is de student in staat:
 de bijgevoegde schema’s vanuit zijn persoonlijke ervaring toe te lichten
 de theorie op het eigen leren en onderwijzen toe te passen
 de begrippen responsief, attributie enz. met eigen voorbeelden te illustreren
 diverse video’s vanuit de praktijktheorie te interpreteren
 het belang van het goede gemoed te beschrijven
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
pag. 67
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
Video’s en tekstbestanden op DVD Werkplekleren voor leertaak C4
De filmer vraagt of de leerling de tabel aan de student wil uitleggen.
De leerling formuleert wat hij denkt en daardoor komt het
leerlingperspectief aan bod. De student reageert op wat er gefilmd is.
Het handelen van een docent moet vanuit een theoretisch kader
verantwoord worden. Hij moet weten waarom hij iets doet of nalaat.
In dit document vindt de docent een theorie over
leerlingperspectieven, attributies enz.. Als deze theorie is bestudeerd
zal de docent meer begrip hebben voor het handelen van de
leerlingen.
Voor het verwerven van de theoretische inzichten zijn opdrachten
gemaakt. Deze worden gemaakt en in het portfolio opgenomen. Ook
wordt dit met de werkbegeleider besproken.
Hiermee kan de eigen uitwerking vergeleken worden.
Uitvoering
Je kunt daarvoor onderstaande vragen uit de leeswijzer gebruiken. De leeswijzer staat ook op DVD
Werkplekleren/leeswijzers
1. Wanneer is er sprake van taakgericht werken ? par. 1.1.1.Zou jij dat ook actief leren kunnen
noemen?
2. Labels hebben nadelen. Geef een eigen voorbeeld van het tweede bezwaar par. 1.1.2
3. Niet taakgericht gedrag is voor de leerling zeer zinvol en belonend. Geef in eigen woorden hiervan
een voorbeeld. 1.1.3
4. Wanneer zal bij een leerling de betekenis van de taaksituatie veranderen? Par. 1.1.3
5. Waarom zijn externe attributies minder productief?
6. Waarom spreekt men in paragraaf 1.1.5 van -cognitief – motivationeel- kader.? Is dat kader ook
op je eigen leren van toepassing?
7. In 1.1.5 staan figuur 1 en 2. Geef een mondelinge toelichting bij deze figuren.
8. Verwijst taakbeleving naar de affectieve component van ons handelen? Par.1.2.1. Geef daarvan
een eigen voorbeeld. Wat betekent deze component voor je begeleiding?
9. Vergelijk de figuren 5 en 6 met elkaar en beschrijf kort wat de figuren visualiseren.
10. Om te bepalen of je op responsieve wijze het actief leren begeleidt moet je ook voldoen aan
additionele criteria.Noem deze en geef een korte omschrijving
11. Leraar en leerling zitten vaak in hetzelfde schuitje. Licht dit toe m.b.t. het attribueren par. 1.4.2. en
par 1.4.3.Neem de beantwoording van de vragen op in je portfolio.
Opdrachten voor gesprek met de werkbegeleider.
A
Maak een samenvatting die je gebruikt om de werkbegeleider te informeren over het nut van
deze theorie.
B
De essentie van de theorie is onder andere gevisualiseerd in de figuren op de volgende
pagina’s. Je kunt anderen duidelijk maken wat ermee bedoeld wordt.
In het eindgesprek over werkplekleren 2 toon je dat je de theorie naar een persoonlijk kennisbestand
hebt vertaald. Je kunt onder andere de begrippen attributie, taakinformatie, leerlingperspectief,
informatieverwerking, cognitief-motivationeel, externe en interne informatie enz. hanteren.
pag. 68
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
Portfolioproduct
In je portfolio verwijs je naar de volgende producten van leertaak C 4:
 de antwoorden op de leeswijzeropdrachten.
 de twee figuren over taakbeleving met voorbeelden toegelicht ( zie volgende pagina )
 de beschrijving van het filmfragment Leerlingperspectieven
 een kort verslag van het gesprek met de werkbegeleider
Opdracht
Onderstaande figuur op je eigen leren kunnen toepassen.
De figuur staat ook op de DVD Werkplekleren
EXT ERNE INFORM AT IE
instructie
TAAK
INTER NE IN FO RM ATIE
Lange term ijn
geheugen
W erkgeheugen
Beslisser
Oplossen van
de em oties
Oplossen van
de taak
Taakgericht gedrag
Niet taakgericht gedrag
Positieve beoordeling
door de docent
Negatieve beoordeling
door de docent
- positieve beoordeling door de leerling
- productieve attributies
- gevoelens van com petentie
- Negatieve beoordeling door de leerling
- contraproductieve atributies
- gevoelens van incom petentie
BESLISSER
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
pag. 69
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
Opdracht
Met eigen voorbeelden onderstaande figuur toelichten
PROBLEEM
EMOTIE
“Ik kan het niet”
EMOTIE blijft zolang het
probleem niet is opgelost
EMOTIE krijgt voorrang bij
informatieverwerking
MINDER CAPACITEIT
beschikbaar voor probleemoplossing
KANS op het vinden van een
oplossing wordt kleiner
Dit bevestigt voor het kind
Figuur 2. De vicieuze cirkel van de zichzelf waarmakende onmacht
pag. 70
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
Leertaak C5
Herstel van welbevinden
Inleiding en verantwoording
Dankzij de theorie over taakbeleving en leerlingperspectieven, zie leertaak C4, heeft de student meer
inzicht gekregen in de effecten van de gevoelens die leerlingen hebben bij het werken aan
opdrachten.
Ongetwijfeld is het effect van de theorie ook dat de student het gedrag van kinderen in de klas beter
begrijpt. Zo heb je meer oog voor de externe informatie die intern, in het hoofd van de leerling,
verwerkt wordt. Het weet hebben van de situatie beïnvloedt de motieven van de leerling. In het
filmfragment “ Medeleven tonen bij repetitie “ heeft de docent dat heel goed in de gaten. Hij geeft de
leerlingen bij een repetitie dan ook ondersteuning want: “dat maakt hen zoveel beter in de
uitvoering van hun handelen”. Wat een mooie pedagogische uitspraak is dat!
Kenmerkend voor onderwijsleersituaties is dat de leerling wordt aangesproken op iets wat hij nog niet
kent of kan. Dat brengt altijd een zekere spanning met zich mee en kan zelfs leiden tot een bedreiging
van het welbevinden van de leerling. Dan zal het resultaat zijn dat de leerling zich niet openstelt voor
de taak, de opdracht. Hij gaat dan wegen zoeken om zijn welbevinden weer te herstellen, zijn gezicht
te redden. Dit is in leertaak C. 4 uitgebreid beschreven en heb je met eigen voorbeelden kunnen
toelichten.
Taakbeleving is een altijd aanwezig fenomeen. Als dit leidt tot onlustgevoelens is er een slechte basis
voor het leren gelegd. De leerling gaat de opdrachten dan ontwijken omdat deze onplezierige
informatie oproepen. Als de docent weet hoe hij onlustgevoelens kan reduceren heeft hij een prachtig
opvoedingsmiddel. Gebruik het werkplekleren om te observeren hoe docenten erin slagen opkomende
onlustgevoelens te voorkomen en/of te reduceren.
Bestemd voor werkplekleren 2
Deze leertaak is in werkplekleren 2 uit te voeren. Dan heb je iets geleerd dat ook in de
daaropvolgende jaren is toe te passen.
Info voor de werkbegeleider
Samen met de student kunnen situaties waarin onlustgevoelens bij leerlingen de overhand krijgen
besproken worden. Tips om de aantasting van het goede gemoed te vermijden kunnen worden
uitgewisseld.
Specifieke leerdoelen bij leertaak C 5 Herstel van het welbevinden
Door deze leertaak is de student in staat:
 in video’s te observeren waar het welbevinden in gevaar komt
 maatregelen te bedenken om het goede gemoed van leerlingen te versterken
 zich meer in te leven in de gevoelswereld van de leerlingen
 met leerlingen een gesprekje voeren over hun welbevinden
 bij zichzelf ook de aantasting van het welbevinden te herkennen
 voorbeelden te geven van de “zichzelf waarmakende onmacht” zie figuur …
 relatie te leggen met de theorie
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
pag. 71
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
Video’s en tekstbestanden op DVD Werkplekleren voor leertaak C5
De docent is zich er bewust van dat hij dagelijks signalen naar
leerlingen uitzendt. Het maken van een repetitie is bedoeld te
achterhalen wat leerlingen kennen en kunnen. Vaak hebben we niet in
de gaten dat leerlingen zo gespannen zijn dat ze niet goed laten zien
wat ze kennen en kunnen. Om leerlingen beter te laten presteren wil
de docent niet als een zoutpilaar voor de klas zitten, maar medeleven
tonen en zo het welbevinden van leerlingen stimuleren.
In dit fragment zie je situaties waarin de docent sympathiek reageert.
Deze tekst laat op prachtige wijze zien hoe de docent de
verantwoordelijkheid neemt voor haar onderwijs. Daardoor schept ze
een sfeer waarin de leerlingen mee gaan doen. De leereffecten op de
leerlingen zijn overduidelijk. De leerlingen kunnen nu weer
verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leren. Ze gaan wat doen
met de les van de docent.
Uitvoering
In de uitvoering analyseer je wat er bij leerlingen gebeurt als er onlustgevoelens optreden. Als deze de
overhand krijgen zullen ze primair kiezen voor de oplossing van hun emoties. Let nu vooral op
situaties waarin leerlingen geacht worden aan taken te werken maar dat veelvuldig niet doen. Komt
dat omdat de taakinformatie bepaalde gevoelens oproept? Doel is onzekerheid te reduceren en met
de leerlingen komen tot een door hen als haalbaar ervaren taak.
 Bekijk de video’s en gebruik daarvoor het bekende format.
 Maak een afspraak met de werkbegeleider over een les/observatie waarin onlustgevoelens
zich gegarandeerd manifesteren.
 Voer deze les/observatie uit.
 Bespreek de resultaten en leg hierbij een verband met het schema op de volgende pagina.
 Heeft de werkbegeleider ervaring met situaties waarin onlustgevoelens het zelfstandig werken
belemmeren?
Portfolioproduct
Werk het bovenstaande uit in een kort verslag waarin je duidelijk maakt hoe belangrijk het is dat
leerlingen hun emoties kunnen sturen. Maak ook duidelijk welke invloed je daar als docent op hebt.
pag. 72
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
Leertaak C6
Leerling- en docentattributies
Inleiding en verantwoording.
In onderwijsleersituaties vormen docenten en leerlingen beelden over elkaars kwaliteiten.
Leerlingen vinden de docent aardig, vakkundig enz. Docenten vinden leerlingen leergierig, ongedurig
enz. Anderen en jezelf kwaliteiten toekennen wordt in de psychologie aangeduid met het begrip
attribueren. In leertaak C 4 is informatie verstrekt over hoe docenten en leerlingen succes en falen in
respectievelijk hun onderwijzen en leren verklaren. Als de student met leerlingen gesprekken voert
over hun leerresultaten kan hij zich informeren over hun perspectief op succes en falen.
ATTRIBUTIESCHEMA 1
voorbeeld: oorzaken van SUCCES bij rekenen
STABIEL
VARIABEL
INTERN
EXTERN
A
Intern en stabiel
“Ik snap deze sommen goed”
B
Intern en variabel
“Ik heb hard gewerkt”.
C
Extern en stabiel
“Dat was ook makkelijk”
D
Extern en variabel
“Ik heb geluk gehad”.
Docenten zijn ermee gebaat als leerlingen succesvolle prestaties aan stabiele en interne factoren
toeschrijven. Dan geven de leerling daarmee te kennen dat zij de oorzaak zijn van het succes.
Een interne attributie waarbij een positief resultaat aan eigen talent of inspanning wordt
toegeschreven, noemen we productief. Op de korte termijn zijn externe attributies van falen positief
voor de leerling omdat de leerling daardoor de onprettige conclusies vermijdt dat hij de taak niet
aankan. Attributies geven dus informatie over de vraag in hoeverre de leerling meent zelf al dan niet
controle te hebben op het resultaat van zijn werk.
Doel is de leerling weer de regisseur van zijn eigen leerproces te laten worden. Productieve attributie
van succesvolle prestaties is daartoe een voorwaarde.
Bestemd voor werkplekleren 2 3
Deze leertaak is in werkplekleren 2. en 3 uit te voeren.
Info voor de werkbegeleider
Leerlingen die menen weinig of geen invloed te hebben op de totstandkoming van hun prestatie zijn
voor de docent een probleem. Deze leerlingen zullen vaak niet vanzelf met een bepaalde taak aan de
slag gaan. Er zijn verschillende manieren om dat te veranderen en één ervan is gesprekken voeren
over succes en falen. De student heeft de theorie van leertaak C 4 bestudeerd en kan de
werkbegeleider daarover informeren.
Specifieke leerdoelen leertaak C 6 Attributies
De student is in staat:
 leerlingen bij succes en/of falen tot gewenste attributies te stimuleren
 leerlingen bewust te maken van hun eigen mogelijkheden
 eigen voorbeelden van attributies te noemen
 attributies van leerlingen bespreekbaar te maken
 collega’s te wijzen op de functie van attributies
 leerlingen over hun leergedrag en hun attributies laten praten
1
Zie DVD Werkplekleren/bij Leertaken/Effectieve begeleiding/ Afstemmen op perspectieven theorie
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
pag. 73
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
Video’s en tekstbestanden op DVD Werkplekleren voor leertaak C6
De vmbo docent verwoordt op heldere wijze wat hij ziet als zijn
pedagogische taak. Hij attribueert de leerlingen maar ook zichzelf. Hij
heeft hart voor de leerlingen en is daardoor in staat om voor zichzelf en
de leerlingen kansen te scheppen.
Staat op DVD Werkplekleren/Leertaak A.
Leerlingen hebben een herhalingslesje gekregen. In het gesprek
attribueren zij hun handelen. Ze geven hun mening over zelfstandig
leren.
De docent op de praktijkschool heeft oog voor de werking van goede
onderlinge contacten. Leerlingen en docent wisselen attributies uit.
Docent vertelt waarom het waardevol is om met leerlingen
evaluatiegesprekjes te voeren. Leerlingen attribueren hun handelen in
de kookles. Docent noteert dat en maakt de klas daar ook deelgenoot
van.
Uitvoering
In gesprekken met leerlingen kun je beluisteren welke attributies de leerling voor succes en falen vaak
geven. Train jezelf in het voeren van die gesprekjes. Zorg dat je weet wat leerlingen hebben gedaan
en leg daar dan een verband mee. Oefen ook in het noteren wat je met leerlingen hebt besproken,
welke vragen je hebt gesteld e.d..Je kunt bijvoorbeeld onderstaande tabel gebruiken om dat vast te
leggen. (De lege tabel staat ook op het HvA-intranet.) Neem dit op in je portfolio.
Als voorbeeld staat op de volgende bladzijde een ingevulde tabel.
De leerling als motor van zijn eigen leerproces
Kort verslag van mijn gesprek met een leerling
Ik heb de theorie over Afstemmen van perspectieven in leertaak C 4 bestudeerd en weet onderstaande
attributieschema te gebruiken in mijn gesprekken met leerlingen.
Datum gesprek
Leerling
Onderwerp
Attributieschema om succes en of falen te verklaren.
INTERN
STABIEL
VARIABEL
A
B
Intern en stabiel
Intern en variabel.
EXTERN
C
D
Extern en stabiel
Extern en variabel
Situatie
Als de leerling succesvol heeft gewerkt
Ik werk in dit geval toe naar attributies die intern en stabiel zijn en laat de leerling vooral een verband
leggen met zijn eigen inbreng. Ik heb vragen gesteld als:

……………………………….

……………………………….
Wat kunnen we opschrijven over je succes?
Situatie
Als de leerling niet het gewenste resultaat heeft bereikt.
Ik richt de leerling in het gesprek op oorzaken die door hem zijn te veranderen. Als de leerling dat
beseft kan hij weer de motor van zijn leerproces worden.
Ik heb vragen gesteld als:

……………………………….

……………………………….
Wat kunnen we nu opschrijven over waarom het niet lukte?
pag. 74
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
De leerling als motor van zijn eigen leerproces
Tips voor het gesprek over attribueren
Deze tabel bevat suggesties om met leerlingen gesprekken te houden over succes en falen.
Sluit het gesprek af met een samenvatting waarin de leerling zich herkent. De tips krijgen pas betekenis als
de theorie over Afstemmen van perspectieven in leertaak C 4 is bestudeerd. Op pagina 83 staat een
lege tabel waarin je de vragen noteert die jij aan de leerling hebt gesteld.
Attributieschema om succes/ falen te verklaren.
INTERN
STABIEL
VARIABEL
A
B
Intern en stabiel
Intern en variabel.
EXTERN
C
D
Extern en stabiel
Extern en variabel
Als je met leerlingen gesprekjes hebt over hun succes en hun falen is het nuttig om de toeschrijvingen,
attributies, van de leerling te sturen. Je hebt de leerling geobserveerd en je weet deze observaties
te gebruiken in je gesprek. Gebruik bovenstaande tabel voor het uitlokken van attributies.
Situatie : Als de leerling succesvol heeft gewerkt
Werk in dit geval toe naar attributies die intern en stabiel zijn. Laat de leerling vooral een verband
leggen met zijn eigen inbreng. Stel daartoe vragen zoals:

Komt het door je ijver?

Komt het omdat je het slim hebt aangepakt?

Heb je geleerd van hoe je het andere keren hebt aangepakt?

Ik heb gezien hoe je je aantekeningen ging lezen. Ging het daardoor dat goed?

Wat kun je nu leren van dit succes?

Hoe voelt dat nu?

Wat kun je nu over jezelf zeggen?

Hoe vaak heb je hulp gevraagd?

Wat zal ik als docent over jouw resultaat kunnen zeggen?
Wat kunnen we opschrijven over je succes?
Noteer dan samen met de leerling enkele conclusies die je uit het gesprek afleidt.
Deze notities worden belangrijk als je de leerling een aantal malen begeleidt.
Je kunt dan op de tekst terugvallen en kijken wat er is afgesproken.
Situatie
Als de leerling niet het gewenste resultaat heeft bereikt.
Richt de leerling in het gesprek op oorzaken die door hem zijn te veranderen. Als de leerling dat
beseft kan hij weer de motor van zijn leerproces worden. Stel vragen als:

Heb je om je heen gekeken en kwam het werk daardoor niet af?

Heb je je goed voorbereid?

Begon je gemotiveerd en haakte je daarna af?

Gebeurt dat vaak?

Zijn er tips?

Maak je je druk om zaken die je toch niet kunt veranderen?

Wat was je planning?

Heb je je aan je planning gehouden?

Je hebt nu allerlei zaken genoemd. Welke denk jij te kunnen veranderen?
Wat kunnen we hieronder nu opschrijven over waarom het niet lukte?
Noteer dan samen met de leerling enkele conclusies die je uit het gesprek afleidt.
Deze notities worden belangrijk als je de leerling een aantal malen begeleidt.
Je kunt dan op de tekst terugvallen en kijken wat er is afgesproken.
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
pag. 75
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
Leertaak C7
Responsief begeleiden
Inleiding en verantwoording
Inzicht in het leerlingperspectief is pas te verkrijgen als de docent laat merken dat hij zich openstelt
voor de leerling. Dat doet hij dan door responsieve uitspraken waardoor de leerling de kans krijgt zijn
eigen verwachtingen en waarderingen over de opdracht, de taak, te verwoorden. Als de leerling
ervaart dat zijn reactie ernstig genomen wordt zal hij zich meer uiten. Door nu goed naar de leerling te
luisteren en op de antwoorden in te spelen krijgt de docent meer inzicht in de kwaliteiten van de
leerling. Dat komt dan ook weer van pas als hij de attributies wil beïnvloeden.
Uitingen van de docent zijn vooral responsief, wanneer hij de leerling gelegenheid geeft vragen te
beantwoorden, keuzen te overwegen en zelf te oordelen over de taaksituatie. De leraar laat
nadrukkelijk blijken waarde te hechten aan de opvattingen van de leerling. Doel daarvan is
onzekerheid te reduceren en met de leerling komen tot een door hem als haalbaar ervaren taak. Dit
doel wordt des te belangrijker als de leerling hardnekkig weigert aan taken te werken.
Om te beoordelen of een uitspraak directief of responsief is moete je ook letten op hoe de uitspraak
wordt overgebracht aan de leerling (communicatie) en op welk moment dit gebeurt (timing).
Zie de theorie in leertaak C 4.
Bestemd voor werkplekleren 2 3 4
In werkplekleren 2 legt de student een basis voor responsief begeleiden. Dan kan hij daar in de
volgende stage op teruggrijpen.
Info voor de werkbegeleider
Responsief begeleiden is vooral van belang als er twijfels zijn over de leerlingperspectieven.
Vooral in situaties waarin niet – taakgericht gedrag de overhand krijgt is het raadzaam te onderzoeken
welke informatie in de taak en de taaksituatie verborgen zit.
Responsief begeleiden heeft alleen zin als de docent oprecht interesse toont in de reacties van de
leerlingen. Als leerlingen hardnekkig niet-taakgericht gedrag vertonen is het aan te bevelen leerlingen
keuzes te laten maken en die dan te honoreren. Daardoor kan de leerling weer taakgericht werken.
Specifieke leerdoelen leertaak C7 Responsief begeleiden
De student is in staat:
 In een taak aspecten te benoemen die effect hebben op de leerling
 de leerling uit te nodigen tot het verwoorden van zijn gevoelens en verwachtingen
 de leerlingen tot keuzes te stimuleren
 de leerling te laten voelen dat hij geïnteresseerd is in diens reacties
Video’s op de DVD Werkplekleren voor leertaak C7
In dit fragment probeert de student voor het eerst niet te vervallen in
de voordoen-nadoen manier. Hij stelt de leerling een responsieve
vraag. Achteraf meldt de student wat hij van de responsieve aanpak
leert.
De student moet erkennen dat hij vooraf niet wist welke een effect
responsief begeleiden kan hebben. Hij dacht dat het niet kon omdat
het te intensief zou zijn.
Leerlingen worden gestimuleerd tot uitspraken over hun leergedrag
en het maken van aantekeningen.
pag. 76
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
Analyseschema
Om jezelf te trainen in het herkennen van de informatie die in een taak/taaksituatie verborgen zit is
onderstaande tabel te gebruiken.
Analyseschema taakinformatie
1 Materiaalgegevens
Waarom staat hier die illustratie?
Kun je iets leren van die illustratie?
Weet je wat de plaatjes inhouden?
Hoeveel opdrachten staan er?
Staat er een schema in?
Zijn het allemaal open vragen?
Staan er teveel/ te weinig plaatjes in?
Wat vind je van de plaatjes?
Wat vind je van de vragen?
Staat er aan het eind van de taak een samenvatting?
Heb je last van andere leerlingen?
Kun je je in dit lokaal concentreren?













3. Voorkennis
Heb je al eens eerder zo iets gedaan?
Weet je nog wat je de vorige keer deed?
Heb je de vorige keer je aantekeningen gemaakt en
gebruikt?
Ga je dit nu ook weer doen?
Weet je nog wat we de vorige keer hebben
afgesproken?
Ken je de symbolen op de plaatjes?
Heb je wel eens vaker zoiets gemaakt?
Waarom werd dit schema de vorige keer door jou
gebruikt?
Denk je de kennis van vorige week weer nodig te
hebben?
Heb je al eens met deze materialen gewerkt of zijn er
nieuwe zaken bij?
























2 Doel / opdracht
Waarom is het nodig deze taak te maken?
Heeft deze taak een doel of doe je zomaar
wat?
Waarom moet je deze bestelbon invullen?
Wat moet je vooral doen?
Wat is nou de bedoeling van de plattegrond?
Waarom beschrijf ik nou elke ruimte?
4. Resultaten
Hoe nauwkeurig moet de maatvoering zijn?
Hoeveel fouten mag je maximaal maken?
Lukt het om alle opdrachten af te hebben?
Lukt het om aan alle gestelde eisen te
voldoen?
Wat zijn de gestelde eisen ook weer?
Hoeveel tijd staat er voor deze opdracht?
Hoe lang denk je over de opdracht te doen?
Denk je dat je alles netjes op papier kunt
krijgen bijvoorbeeld de bestelbon?

5. Oplossingsweg
Welke manieren zijn er om het probleem op te lossen?
Heb je de oplossingsmethoden paraat?
Weet je waar je de oplossingsmethoden kunt vinden?
Hoe verdelen jullie de taken?
Hoe zorgen jullie ervoor dat elke kamer van stroom
wordt voorzien?
Hoe lopen alle buizen door het huis?
Hoe moet je de bestellijst invullen?
Hoe gaat het nu met het aansluiten van draden?













6. Tijd
Wanneer denk je klaar te zijn met het bordes?
Wanneer denk je klaar te zijn met je tekening?
Hoe doe je de bestellingen in etappes af alles
in een keer?
Wat doen jullie wanneer er een persoon
sneller klaar is?
Is het handig te noteren hoe lang je over de
opdracht wilt doen?






7. Beoordeling
Waarop zullen we beoordelen?
Hoe was je motivatie?
Hoe verloopt jullie samenwerking?
Zullen we er vooral op letten dat je 10 minuten
doorwerkt?
Hoe lang denk jij aaneengesloten te kunnen werken?
Leertaken Werkplekleren 2009-2010



8. Attributie
Hoe komt het dat de samenwerking goed/
slecht verloopt?
Hadden jullie alles al in theorie gehad?
Ben je tevreden over het resultaat?
pag. 77
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
Uitvoering
Ervaring opdoen in het geven van responsieve begeleiding kan het beste in situaties waarbij sprake is
van een één op één relatie met de leerling. De taaksituatie kan veel informatie bevatten zoals de
invloed van medeleerlingen, het tijdstip van de les, het vak dat aan de orde is enz.
Belangrijk is dat je interesse toont en dan zul je zien dat de leerling spontaan kan reageren.
Als je het leerlingperspectief boven tafel wilt krijgen moet je vooraf al een idee hebben over de
informatie die verborgen kan zitten in de opdracht waaraan de leerling werkt. Gebruik de tips in de
tabel over taakinformatie.
Je kunt daarbij ook kiezen voor leerlingen waarvan je weet dat deze veelvuldig niet taakgericht
werken.
Portfolioproduct
Maak van je bevindingen een kort verslag.
Bekijk alle video’s en neem dat op in het bekende format.
Formuleer wat je aan leertaak C 7 hebt voor je PAP en POP
Gebruik de lege tabel over Taakinformatie, zie volgende pagina.
Laat zien hoe je met zo’n tabel hebt gewerkt
Lege tabel ( staat ook op HvA-intranet)
Taakinformatie
Datum gesprek
Beschrijving van de taak
Gesprek met..
1.
Materiaal gegevens
2.
Doel / opdracht
3.
Voorkennis
4.
Resultaten
5.
Oplossingsweg
6.
Tijd
7.
Beoordeling
8.
Attributie
pag. 78
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
Leertaak C8
Aangeleerde hulpeloosheid
Inleiding en verantwoording
Als een begeleidingssituatie ertoe leidt dat er zowel bij de begeleider als bij de student de gewenste
leerprocessen optreden geeft dat beiden een goed gevoel. Het is dan als het ware een feest om
elkaar te enthousiasmeren en te onderzoeken hoe het geleerde in de praktijk is te brengen. Om
anderen mee te laten genieten hebben we onderstaande beelden gemaakt. Vooraf wisten we niet dat
alle beelden één geheel zouden vormen. De beelden tonen hoe de leerlingen afhankelijk zijn van het
docenthandelen. Als de docent kiest voor een directe instructie krijgt hij ander leergedrag te zien dan
bij een responsieve instructie.
‘Verander de leerling, begin bij jezelf’ wordt in de film mooi getoond.
Bij de beelden is steeds een reactie van de
student gefilmd. Deze reactie is zeer informatief
en gaandeweg ontstaat er een leerproces over
het inrichten van instructies. De vraag die
steeds weer actueel is: hoe vermijd je in een
practicumsituatie de valkuil van de aangeleerde
hulpeloosheid?
Je zult in ieder geval moeten nadenken over:
 de manieren waarop je instructies geeft,
welke variaties zijn er?
 de afspraken die je met leerlingen maakt
over de rol tijdens het practicum maar ook
in de instructie vooraf
 het effect van een goed gemoed op het
zelfstandig werken; als leerlingen weten
wat ze moeten doen leidt dat tot taakgericht
handelen
 wat kan ik van de lesfasen van Ebbens
goed gebruiken?
 hoe zien de leerlingen het werken in het practicum?
De student krijgt volgend jaar een baan voor zes uur en wil dan ook graag leren hoe hij zijn instructies
symmetrisch kan laten zijn met het zelfstandig werken in het practicum. Een symmetrische instructie
oefent in de instructie het gedrag dat ook in het practicum moet worden getoond. Daardoor verminder
je bij leerlingen de aangeleerde hulpeloosheid. Een discussie over een andere instructie is in het
laatste fragment gesimuleerd.
Bestemd voor werkplekleren 2 en 3
Dit is een bijzondere leertaak omdat alle beelden rondom een student en diens les zijn gegroepeerd.
De inhoud van alle beelden bevat materiaal dat ook zijn waarde bewijst bij metawerk, observeren,
vakdidactiek en didactiek en klasmanagement. Het vermijden van aangeleerde hulpeloosheid vereist
een kritisch nadenken over de inrichting van je lessen. De begeleiding in werkplekleren 2 en 3 zal
vooral effectief zijn als de student deze leertaak grondig heeft verwerkt. Dan heb je een
begrippenkader dat meteen duidelijk maakt wat er bedoeld wordt. In Coachjezelf vind je in de module
lesgeven tal van tips om het zelfstandig leren te bevorderen.
.
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
pag. 79
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
Info voor de werkbegeleider
Werken in practica levert vaak problemen op omdat de leerlingen daarin tal van vaardigheden moeten
tonen. Ze worden geacht procedures uit te voeren zoals:
 het starten van de computers
 het ophalen van het programma
 het stapsgewijs lezen van teksten
 de informatie in handelingen omzetten
 naar het scherm kijken wat er gebeurt als je tekst intikt
 controleren of je het goed gelezen hebt enz.
 bij een tegenslag niet meteen de moed opgeven
 aantekeningen raadplegen
Bovenstaande opsomming maakt meteen duidelijk dat het welbevinden van de leerling snel kan
worden aangetast. De verschijnselen zijn bekend: de leerlingen lezen steeds slechter en vragen
voortdurend om hulp. Ook het welbevinden van de docent wordt danig aangetast. Hij is teleurgesteld
en zal vaak besluiten zijn instructies in nog kleinere stappen te geven. Externe attributies over het
leerlinggedrag liggen op de loer. De bedreigingen van het goede gemoed van zowel de docent als de
leerling nemen af als er sprake is van meer symmetrische instructies.
Specifieke leerdoelen voor deze leertaak
De student is in staat:
 duidelijk te maken dat procedurele kennis een bepaalde instructie veronderstelt
 duidelijk te maken dat declaratieve kennis ook verborgen zit in procedurele, vaardigheden,
kennis
 aangeleerde hulpeloosheid te vermijden en daarvoor tips te geven
 met de leerlingen een gesprek te voeren over het hoe en het waarom van instructies
 de lesfasen van Ebbens toe te passen op het leren werken in een practicum
 bedreigingen van het welbevinden met leerlingen te bespreken
 een verband te leggen met de theorie uit leertaak C 4
 een les over het werken in een practicum te observeren
 een practicumles te verzorgen
Kennisbronnen
 De DVD Werkplekleren/leertaak D
 De leeswijzer over Ebbens
Video’s en tekstbestanden op DVD Werkplekleren voor leertaak C8
Toelichting waarom alle fragmenten bij elkaar horen.
De nadruk ligt op het geheel en de ontwikkeling die er bij de student is
waar te nemen. Pas het toe op de eigen visie op onderwijzen.
In het computerlokaal moeten de leerlingen de opdrachten over krachten
maken. Dit is gefilmd. Deze opnames zijn in 12 stukjes geknipt. Het laatste
fragment bevat een reflectie op een goede voorbereidende instructie. Tim
is benieuwd naar de opnames. Hij heeft er wel een tevreden gevoel over.
Tim ervaart dat de leerlingen niet precies weten wat ze moeten doen. Hij
wordt hierdoor overvallen!
Ter plekke legt hij dan nog wat regels uit? Is dat effectief, of had deze
uitleg achterwege kunnen blijven?
Tim geeft zijn reactie.
Onderwijzen doe je altijd van uit je persoonlijke actietheorie. Tim kiest
bewust voor voordoen en nadoen want dan weet je zeker dat de leerling
het begrijpt. Hij geeft hiervoor dan ook een aantal redenen. Voordoennadoen is op zich goed noch slecht. De volgende keer zal hij mogelijk
dezelfde manier gebruiken. Is het echter effectief? Moet het anders?
pag. 80
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
De begeleider wil Tim ontvankelijk maken voor andere manieren van
instructie en begeleiding. Uit de reacties van Tim blijkt dat hij daarover
aarzelend gaat nadenken. Hij blijft toch wel de voordelen van voordoennadoen zien. Hoe zou jij het dan doen?
De begeleider filmt nu een ander verloop van de instructie en Tim ervaart
daardoor dat het ook anders kan. De leerling kan meer van zichzelf laten
zien. Er ontstaat een basis voor verandering. Door dit fragment krijgt Tim
beter voor ogen wat bedoeld wordt met een andere instructie. Geldt dat
ook voor jou?
Bij de nabespreking van dit fragment is er bij Tim sprake van veranderd
inzicht. Hij heeft nu een beeld voor ogen van een andere manier. Mooi om
te zien is hoe het idee over leren en onderwijzen kan veranderen. Welk
idee heb jij?
Dit fragment is goed te gebruiken om het onderscheid tussen declaratieve
en procedurele kennis te tonen. Bij practica moet de leerling terug kunnen
vallen op schema’s, modellen, stappenplannen. Zie DVD
Werkplekleren/leeswijzers.Ebbens.
Je leert dan om leerlingen modellen te geven.
Tim ziet tot zijn stomme verbazing dat hij dankzij de andere manier van
instrueren en begeleiden een rijker beeld van de leerling krijgt. De leerling
voelt dat er interesse is in wat hij weet en krijgt kans dit te tonen. Het leidt
bij de student tot het anders attribueren van de leerling. Geldt ook voor jou
dat je het anders gaat bekijken?
Het aansluiten op de voorkennis is om meerdere redenen van belang.
Aansluiting zoeken bij de voorkennis biedt leerlingen de kans om de
nieuwe leerstof te verbinden met wat ze al weten. Heb jij voorbeelden van
het aansluiten op de voorkennis?
Uitgedeeld materiaal kan inzicht bevorderen of belemmeren
Uitlegkunde moet blijken in goed leerlingmateriaal. Heb jij voorbeelden van
duidelijk leerlingmateriaal?
Dat is een belangrijk leereffect.
Volgend jaar kan dit inzicht in praktijk worden omgezet. Zie ook het laatste
fragment. Responsief begeleiden is besproken in leertaak C 7. Daar werd
ook al verwezen naar dit fragment.
De ontwikkeling naar een goede docent stopt nooit. De student heeft nu
een grote stap gezet.
Je hebt hier nu kennis van genomen.
Voorwaarde is steeds een kritische stellingname en het zich willen
verdiepen in theorie.
De beelden laten zien dat deze theorie zeer praktijkrelevant is. De
inbedding van alle fragmenten in DIKLA stimuleert een toepassing van ons
begeleidingsfeestje.
Deze leeswijzer staat op de DVD Werkplekleren/leeswijzer. Je kunt deze
raadplegen om te kijken waar je snel antwoorden op zoekt.
Uitvoering
Je bekijkt alle filmfragmenten en je geeft per fragment weer wat jij belangrijk vindt en wat je er van
leert. Dan heb je aan het eind inzicht gekregen in de ontwikkeling van de student.
Beschrijf dan hoe jij zo’n instructie voorafgaand aan het practicum vorm wilt geven.
Hoe zou jij de aangeleerde hulpeloosheid vermijden?
Noteer hieronder de indeling die Ebbens heeft gemaakt over declaratieve kennis en procedurele
kennis.
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
pag. 81
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
6
Leertakenrubriek D
CoachJezelf
Inleiding en verantwoording
Bij veel studenten is er op enig moment behoefte om zelfstandig steun of informatie te kunnen zoeken
bij situaties of vragen waarmee ze te maken krijgen in hun lespraktijk. Dit kan zich voordoen bij
studenten die al voor de klas staan en geconfronteerd worden met vragen waarvoor ze snel een
oplossing zoeken. Of studenten die, aanvullend op begeleidingsgesprekken, willen weten hoe ze er
voor staan wat betreft hun competenties. Of een hulpmiddel zoeken om feedback van leerlingen te
krijgen. Ook docenten die al werkzaam zijn in een school hebben geregeld behoefte aan feedback en
coaching. De wet Beroepen in het Onderwijs (BIO) vereist van docenten ook dat zij zich blijven
ontwikkelen.
Het programma CoachJezelf biedt op
CD-ROM, in combinatie met een
website, een compleet pakket aan
hulpmiddelen ter ondersteuning van
studerenden
en
(beginnende)
docenten.
Instrumenten
om
je
competentie-ontwikkeling te bepalen en
om feedback te verzamelen, informatie
en achtergronden bij alles wat met
lesgeven te maken heeft. Meer
informatie
op
de
website:
http://www.coachjezelf.nl/
Verschillende studentgroepen (met
name deeltijdstudenten) binnen de
tweedegraads opleidingen van de HvA
maken al een aantal jaren met succes
gebruik
van
CoachJezelf.
Ter
ondersteuning van het gebruik wordt in
deze rubriek een tweetal leertaken
aangeboden.
Leertaak D1:
INTERMEZZO: ervaring met CoachJezelf
Ik heb dit jaar volop met CoachJezelf gewerkt en dit zijn mijn
praktijkervaringen. Het programma:
1
helpt om op eenvoudige maar doeltreffende manier op je eigen
presteren te reflecteren
2 helpt bij het nadenken over situaties en over het vinden van
een effectieve aanpak
3 helpt je bij het vinden van je eigen stijl van lesgeven
4 bevat reflectie-instrumenten die dankzij een korte en heldere
theorie een kader vormen om je didactisch handelen te
veranderen of uit te breiden
5 geeft speciale aandacht aan problemen van aanstaande en
beginnende docenten
6 helpt je om goed en stimulerend onderwijs te geven
7 neemt je heel veel papierwerk uit handen
8 is zeer informatief
9 levert direct feedback
10 bevat voor de werkbegeleiders veel tips om mij te begeleiden
Dit is voor mij reden om te zeggen: laat iedereen in de opleiding
hiermee werken!
Gerda de Jong, studente en docent Gezondheidszorg & Welzijn,
juni 2007
Coach jezelf
De student bestudeert vanuit eigen leervragen onderdelen van CoachJezelf en maakt via copiëren en
plakken een eigen kennisbestand. Dit kennisbestand wordt in het portfolio opgenomen, onder
verwijzing naar CoachJezelf, en kan mondeling worden toegelicht.
De trefwoordenlijst in CoachJezelf is een uitstekend middel om leervragen beantwoord te krijgen.
Alle huidige eerstejaars hebben de beschikking over dit programma en gebruiken dit in hun
werkplekleren. Op de dvd Werkplekleren staan instructiefilmpjes waarin het gebruik van het
programma wordt gevisualiseerd.
pag. 82
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
Bestemd voor werkplekleren 1 2 3 4
Deze leertaak komt in alle leerjaren aan bod.
In elk leerjaar bestudeert de student uit CoachJezelf een door hem gekozen onderdeel van het
lesgeven. Daardoor leert de student het programma waarderen en gebruiken. Jezelf kunnen coachen
is een vaardigheid waarvan je je leven lang plezier kunt hebben.
I
nfo voor de werkbegeleider
De CD CoachJezelf is een hulpmiddel
voor studenten gedurende de opleiding
met zeer veel potentieel. Daarnaast
bereidt CoachJezelf de student voor op
de consequenties van de “wet BIO”, nl.
de verplichting dat iedere in het
onderwijs werkzame docent zich blijft
ontwikkelen.
Het programma bevat onderwerpen als
portfolio, aandacht voor zorgleerlingen,
verbeteringen in het klasmanagement
enz.
Ook voor de werkbegeleider bevat het
programma veel interessante zaken.
De student kan de werkbegeleider
daarbij wegwijs maken in onderdelen
van het programma.
Hiernaast zijn de vele
verschijningsvormen van lesgeven
weergegeven welke in CoachJezelf
uitvoerig aan de orde komen.
In het programma zijn veel
handelingstips te vinden. Deze tips zijn
altijd ingebed in een korte theoretische
verantwoording.
Aldus draagt het programma bij aan de
verbreding en verdieping van het
pedagogisch-didactisch handelen.
Specifieke leerdoelen leertaak D1
Door het bestuderen van de vele verschijningsvormen van lesgeven is de student in staat:
 op doordachte wijze situaties te analyseren
 veranderingen op kritische wijze door te voeren
 afhankelijk van de onderwijspraktijk de juiste maatregelen te treffen
 dwarsverbanden te leggen met de HvA leertaken A1-A5 over lesgeven
 een eigen kennisbestand op te bouwen
 handelingstips op hun waarde te schatten
 de voor en nadelen van vormen van lesgeven te benoemen
 anderen te kunnen begeleiden en van tips te voorzien
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
pag. 83
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
Kennisbronnen
DVD Werkplekleren
 Instructiefilmpjes over CoachJezelf
 studentervaringen in het werken met Coachjezelf
 De gebruiksmogelijkheden van CoachJezelf in de opleiding
 De CD CoachJezelf
Uitvoering van leertaak D1
De leertaak D1 is van een ander karakter dan de vorige omdat nu een beroep wordt gedaan op de
intellectuele nieuwsgierigheid en het zich willen verdiepen in onderwijskundige theorie. De inhoud van
CoachJezelf is te combineren met de leertaken A 1- A 6.
Leertaak D1 is vooral een studietaak waardoor de student leert om zich breed te orienteren en
handelingstips te verzamelen. Kennis uit CoachJezelf kan ook gebruikt worden om de tabellen van
leertaak A 6 uit te breiden.
Mijn kennisbron CoachJezelf.
 Op de startpagina van CoachJezelf is een knop om de informatie te printen.
 Een andere mogelijkheid is om in CoachJezelf de teksten te markeren en via copiëren en
plakken op te slaan in een Word document.
Voorwaarde is steeds dat de verzamelde teksten van een eigen commentaar zijn voorzien.
 Waarom heb je voor een bepaald onderdeel gekozen?
 Wat leer je ervan?
 Heb je het toegepast?
 Is er met anderen over gesproken?
 Hoe reageren die?
Het doel is steeds dat je je visie op lesgeven verbreedt en verdiept, mede door het gebruik van
trefwoorden in het programma.
Intermezzo : voorbeeld van de gebruiksmogelijkheden van CoachJezelf
Als op een school de werkplekkenstructuur is ingevoerd kunnen de werkbegeleider en de student onderzoeken
of het programma suggesties heeft om zaken te verbeteren/te veranderen. Zie onderstaande illustratie.
pag. 84
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
Leertaak D2
Mijn competentieprofiel
Inleiding en verantwoording
Studenten uit de leerjaren 2, 3 en 4 hebben al ervaring met het beschrijven van hun
competentieprofiel. Daarbij gebruiken ze het beginsituatieformulier, quick-scans van de SBLcompetenties, vragenlijsten voor leerlingen, filmfragmenten van hun eigen handelen enz..
Als zij niet de beschikking hebben over het programma CoachJezelf kunnen zij onderstaande tips
overslaan.
Eerstejaars studenten gebruiken voor het maken van hun competentieprofiel het programma
CoachJezelf. Bovenstaande schermafdruk is in Voorbereiding werkplekleren 1 besproken.
De handleiding beschrijft hoe CoachJezelf is te gebruiken bij Metawerk, ABV en Werkplekleren.
Ervaringen van studenten zijn ook vermeld. Deze informatie staat ook op de DVD Werkplekleren.
Capture uit CoachJezelf:
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
pag. 85
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
Eerstejaars maken ook gebruik van het formulier Beginsituatie dat in metawerk wordt
geïntroduceerd.
Voor de start en de afsluiting van elk werkplekleren gebruiken ze tevens de competentielijsten van het
programma CoachJezelf. Competentielijst 1 bevat vragen die de student meteen richten op zijn PAP .
Door deze lijst online in te vullen door hemzelf, twee klassen en de werkbegeleider ontstaat er inzicht
in het eigen competentieprofiel.
De resultaten uit het competentieprofiel gebruikt de student elk jaar voor het invullen van het formulier
Beginsituatie.
Bestemd voor werkplekleren 1 2 3 en 4
Oudere jaars die niet de beschikking hebben over het programma CoachJezelf maken het
competentieprofiel op de hen bekende manier.
Eerstejaars gaan dit jaar en de daaropvolgende jaren het programma gebruiken.
Info voor de werkbegeleider
Bij oudere jaars kunt u via hun portfolio zien hoe zij aan hun competenties werken. Elk jaar gebruiken
zij het beginsituatieformulier om hun POP en PAP verder vorm te geven.
Eerstejaars zullen u vragen om als coach de competentielijst 1 voor beginnende docenten in te vullen.
De student zal ook twee klassen vragenlijsten laten invullen.
Hij vult zelf ook de lijsten in en wordt daarbij ook nog vergeleken met een referentiegroep.
Aan het eind van het werkplekleren heeft de student dan online een overzicht gekregen. Deze 360
graden feed back gebruikt de student dan voor zijn POP en de activiteiten in volgende stage.
Als u interesse heeft in het programma dan kunt u vragen naar de DVD Werkplekleren waarin via
instructiefilmpjes het gebruik van de competentielijsten wordt toegelicht.
Specifieke leerdoelen Leertaak Mijn competentieprofiel
De student is in staat:
 zichzelf te vergelijken met een referentiegroep
 door leerlingen ingevulde vragenlijsten te interpreteren
 de door de coach ingevulde vragenlijsten te interpreteren
 de resultaten om te zetten naar een nieuwe beginsituatie en POP en PAP
 te tonen hoe hij de vragenlijsten gebruikt om zichzelf te coachen
 de resultaten eventueel te gebruiken voor een tweede competentielijst voor meer ervaren
docenten
 zijn begeleiders uit te leggen wat de relevantie is van de competentie-overzichten
 de competentieoverzichten een plek te geven in zijn portfolio
Kennisbronnen
Dvd Werkplekleren/Coaching/Instructiefilmpjes
Cd CoachJezelf
In dit document beschrijft een afgestudeerde student hoe ze
het eind van de drempelperiode markeert.
Het is één van de vele voorbeelden om het programma voor je
eigen ontwikkeling, ook na het afstuderen, te gebruiken.
Uitvoering
Hoe je on line de competentielijst 1 gebruikt wordt uitstekend uitgelegd in de instructiefilmpjes.
Filmpje 11 brengt je naar onderstaand keuzemenu.
Je begint en eindigt je leerwerktraject met het invullen van de lijsten en dan kun je de voortgang in
kaart brengen
pag. 86
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
. Capture ter illustratie:
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
pag. 87
Onderwijs & Opvoeding
lerarenopleiding vo/bve
pag. 88
Leertaken Werkplekleren 2009-2010
Download