LEERTAKEN IN HET WERKPLEKLEREN een multimediaal pakket ten behoeve van leren en onderwijzen op de werkplek bestemd voor alle jaren van de tweedegraads lerarenopleiding (vt en dt) aan de Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs & Opvoeding studiejaar 2009-2010 samenstellers: Ed Elve Jan Lindhout Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve INHOUDSOPGAVE Inleiding ............................................................................................................................................. 3 1 De leerlijn werkplekleren: toelichting en verantwoording...................................................... 5 1.1 De leerlijn werkplekleren ..................................................................................................... 5 1.2 Algemene doelen van het werkplekleren ............................................................................ 6 1.3 Leertaken en leerwerktaken ................................................................................................ 6 2 Uitleg bij het werken met leertaken .......................................................................................... 7 2.1 Uitvoering van de leertaken ................................................................................................ 7 2.2 Toelichting bij de DVD Werkplekleren ................................................................................ 8 2.3 De website “Palet VO” van het Ruud de Moor Centrum ..................................................... 9 3 Leertakenrubriek A: Leren en laten leren ............................................................................. 11 3.1 Inleiding en verantwoording .............................................................................................. 11 3.2 Algemene informatie bij leertakenrubriek A ...................................................................... 12 Leertaak A1: Lesgeven, de eerste stap .................................................................................. 13 Leertaak A2 Onderwijsstrategie: directe instructie in fasen ................................................... 22 Leertaak A3: Onderwijsstrategie: vragen stellen & onderwijsleergesprek .............................. 27 Leertaak A4: Onderwijsstrategie: samenwerkend leren ......................................................... 30 Leertaak A5: Mijn eigen leerproces: de reflectiecyclus doorlopen .......................................... 34 Leertaak A6: Ontwikkel je lesvaardigheden ............................................................................ 39 4 Leertakenrubriek B: Praktijkonderzoek................................................................................. 47 4.1 Inleiding en verantwoording .............................................................................................. 47 4.2 Algemene informatie bij leertakenrubriek B ...................................................................... 47 Leertaak B1: Mijn onderzoekstheorie...................................................................................... 49 Leertaak B2: Mijn handelingsarsenaal vergroten .................................................................... 50 Leertaak B3: De leerlingsituatie .............................................................................................. 53 Leertaak B4: Mijn leerwerkplek ............................................................................................... 54 5 Leertakenrubriek C: Effectieve begeleiding ......................................................................... 59 5.1 Inleiding en verantwoording .............................................................................................. 59 5.2 Algemene informatie bij leertakenrubriek C ...................................................................... 60 Leertaak C1 Leereffecten benoemen..................................................................................... 61 Leertaak C2 Positieve leerlingkenmerken ............................................................................. 63 Leertaak C3 Effectief prijzen .................................................................................................. 64 Leertaak C4 Afstemming van docent- en leerlingperspectieven ........................................... 67 Leertaak C5 Herstel van welbevinden ................................................................................... 71 Leertaak C6 Leerling- en docentattributies ............................................................................ 73 Leertaak C7 Responsief begeleiden ...................................................................................... 76 Leertaak C8 Aangeleerde hulpeloosheid ................................................................................ 79 6 Leertakenrubriek D CoachJezelf ........................................................................................... 82 Leertaak D1: Coach jezelf ....................................................................................................... 82 Leertaak D2 Mijn competentieprofiel...................................................................................... 85 Leertaken Werkplekleren 2009-2010 pag. 1 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve pag. 2 Leertaken Werkplekleren 2009-2010 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve Inleiding Het werkplekleren, het praktijkdeel van de lerarenopleiding van de HvA Onderwijs & Opvoeding bevindt zich in een proces van grondige vernieuwing. Daarbij spelen drie factoren een rol. Ervaringen met opleiden in de school, een concept waarbij de school een aanzienlijke inhoudelijke bijdrage levert aan het opleiden, werken door in de "reguliere" aanpak. We zoeken, op basis van de ervaringen van studenten en hun begeleiders, naar een goede balans tussen zelfsturing door de student en het aanreiken van structuur en ondersteuning. De behoefte was gebleken om de afstemming tussen onderdelen in de opleiding beter zichtbaar te maken. De vernieuwing krijgt o.a. vorm in de Leerlijn Werkplekleren. Dat is een samenhangend pakket middelen en voorzieningen, dat een doorlopende ontwikkeling van de competenties door de student in de schoolpraktijk mogelijk maakt. De leerlijn heeft tot doel de student maximaal te laten profiteren van de leermogelijkheden die zich in de schoolpraktijk voordoen. Daarbij heeft de leerlijn in het curriculum een integratieve functie, omdat in de schoolpraktijk kennis, inzichten en vaardigheden in samenhang worden toegepast. Twee belangrijke elementen in de Leerlijn Werkplekleren zijn: het werken met leerdoelen voor het werkplekleren in de vier jaren, en het werken met zgn. leertaken. De leerdoelen zijn opgenomen in de Handleiding Werkplekleren en vormen sinds vorig jaar ook de basis voor de beoordeling van het werkplekleren. Voor het werken met de leertaken is vorig jaar een multimediaal pakket Leertaken in het werkplekleren uitgebracht, bestaande uit deze gedrukte bundel en een DVD met ondersteunend materiaal. Dit jaar verschijnt dit pakket met enkel beperkte aanpassingen. Studenten gebruiken naast dit pakket ook de Handleiding Werkplekleren, die algemene informatie over doelen, organisatie en inhoud van het werkplekleren geeft. Deze bundel met de leertaken is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 1 geven we een korte verantwoording van de leerlijn Werkplekleren. De onderdelen van de leerlijn worden benoemd en de positie met betrekking tot de andere onderdelen van het curriculum wordt beschreven. In hoofdstuk 2 worden de gebruiksmogelijkheden van de leertaken beschreven. Het multimediale karakter van de Leertaken in werkplekleren en de mogelijkheden tot tijd-, plaats- en docentonafhankelijk studeren worden aangestipt. De leertaken zijn onderverdeeld in vier rubrieken die in de respectievelijke hoofdstukken 4, 5, 6 en 7 worden beschreven. Het ondersteunende materiaal (tabellen, formulieren enz.) wat hoort bij de in deze bundel opgenomen leertaken is te vinden op het intranet van de HvA. Deze documenten zijn voor iedereen (zonder inloggen) toegankelijk via deze link: https://intra.doo.hva.nl/content/tweedegraads/algemeen/werkplekleren/info-studenten/ contactgegevens van het stagebureau van de Hogeschool van Amsterdam Onderwijs & Opvoeding, afdeling lerarenopleidingen vo/bve: Wenkebachweg 144-148 Postbus 1025 1000 BA Amsterdam 020 – 5995585 [email protected] Leertaken Werkplekleren 2009-2010 pag. 3 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve pag. 4 Leertaken Werkplekleren 2009-2010 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve 1 De leerlijn werkplekleren: toelichting en verantwoording 1.1 De leerlijn werkplekleren Onder werkplekleren verstaan we het ontwikkelen van competenties in de onderwijspraktijk, gecombineerd met zinvolle ondersteunende taken of werk (al dan niet betaald) binnen de school, en ondersteund vanuit de opleiding. Al werkend en lerend verwerft de student kennis en vaardigheden op vakinhoudelijk, vakdidactisch, onderwijskundig en pedagogisch gebied. Hij ontdekt wat het beroep van docent inhoudt en wat het betekent om (samen) te werken in een team met collega’s en met mensen en instellingen buiten de school. De competentieontwikkeling is gericht op het behalen van de in de wet Beroepen in het Onderwijs (de ‘wet BIO’) omschreven startbekwaamheid voor het leraarsberoep en het bereiken van het bachelorniveau (hbo-niveau). Met de leerlijn werkplekleren bedoelen we een samenhangend pakket middelen en voorzieningen dat een doorlopende ontwikkeling van de competenties door de student in de schoolpraktijk mogelijk maakt. De leerlijn heeft tot doel de student maximaal te laten profiteren van de leermogelijkheden die zich in de schoolpraktijk voordoen. Een belangrijk middel daartoe zijn leertaken(een vorm van open, flexibele opdrachten), waarmee de student kan werken in uiteenlopende schoolsituaties, in verschillende jaren van de opleiding en met ruimte voor een persoonlijke invulling. Daarbij beoogt de leerlijn dat de student samenhang ervaart tussen het werkplekleren en de andere onderdelen van de opleiding: hij ziet de toepassingsmogelijkheden van de theorie in zijn praktijksituatie, ervaart steun vanuit de theorie, en ervaart dat er voor in de praktijk opgeroepen leervragen een plek is in de andere onderdelen van de opleiding. Verder is de leerlijn er op gericht dat de student samenhang ervaart binnen zijn eigen competentieontwikkeling: de verschillende competenties zijn verbonden en beïnvloeden elkaar en bovendien hangt de ontwikkeling van de competenties samen met persoonlijke ervaringen, inzichten en kwaliteiten. Ten slotte vormt de leerlijn een onderwijsaanbod dat de student in toenemende mate in staat stelt zelf verantwoordelijkheid voor zijn eigen leerproces te nemen. De leerlijn werkplekleren bestaat uit de volgende elementen: 1. Een Handleiding Werkplekleren, waarin ten behoeve van de studenten én hun begeleiders de gehele opzet van het werkplekleren in alle vier jaren van de opleiding is beschreven: doelen, inhoud, organisatie, contractering, begeleiding en beoordeling. 2. Een beschrijving van de competenties in de opleiding tot tweedegraads leraar. Deze beschrijving geldt voor alle onderdelen van de opleiding. De competentiebeschrijving staat niet in deze bundel, maar is te vinden in hoofdstuk 9 van de Handleiding Werkplekleren. 3. Een set leerdoelen voor het werkplekleren, bij ieder van de zeven competenties en uitgesplitst naar leerjaar. Deze leerdoelen zijn te vinden in e Handleiding Werkplekleren. Bij de leertaken staan die leerdoelen vermeld waaraan de betreffende leertaak bijdraagt. 4. Een verzameling leertaken, een vorm van open, flexibele opdrachten, uit te voeren in of gekoppeld aan de schoolpraktijk. Een multimediaal pakket, bestaande uit deze bundel en een DVD, bevat deze leertaken en bijbehorend ondersteunend materiaal. 5. Een beoordelingsinstrument voor het werkplekleren, gebaseerd op algemene leerdoelen voor het werkplekleren. Er zijn dus vier versies, nl. één per leerjaar. Zij staan niet in deze bundel, maar zijn te vinden op het HvA-intranet.1 6. Het digitaal portfolio van de student. Dit portfolio is bedoeld voor gebruik bij alle onderdelen van de opleiding, maar wordt zeker bij het werkplekleren intensief benut. 1 https://intra.doo.hva.nl/content/tweedegraads/algemeen/werkplekleren/ Leertaken Werkplekleren 2009-2010 pag. 5 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve 1.2 Algemene doelen van het werkplekleren Het algemene doel van het werkplekleren is: de student ontwikkelt competenties op vakinhoudelijk, didactisch, onderwijskundig en pedagogisch gebied en ervaart wat het betekent om als docent in en buiten de school (samen) te werken. In de opeenvolgende leerwerktrajecten in de jaren 1 t/m 4 zien we daarbij globaal de volgende opbouw: Propedeuse: het leerwerktraject van jaar 1 is vooral oriënterend: gericht op breed kennis maken met de school, met leerlingen, met het werk van de docent en met de eerste beginselen van het lesgeven. Hoofdfase: in de jaren 2 en 3 is de kern van het werkplekleren de ambachtelijke kant van het leraarsvak (lesgeven en begeleiden van leerlingen) en daarnaast het steeds meer als collega met docenten omgaan. Daarbij zal in jaar 2 nadruk liggen op het ontwerpen en uitvoeren van lessen, met een toenemende variatie in werkvormen, en de daarbij behorende organisatie en klassenmanagement. In jaar 3 zien we in het algemeen een verschuiving van de aandacht van de klas als geheel naar individuele leerlingen en het zowel didactisch als pedagogisch inspelen op hun behoeften en verschillen. Ook zien we een in bredere zin een groeiend functioneren als aankomend docent in de school. Afstudeerfase: het algemene doel in jaar 4, het LiO-traject, is dat de student leert zelfstandig als docent te functioneren. Hij verzorgt zelf het onderwijs in "eigen" klassen, bouwt een eigen band met de leerlingen op en gaat als volwaardig teamlid meedraaien in de school. Zodoende ervaart de student intensief alle aspecten van het beroep en werkt hij toe naar startbekwaamheid. Voor ieder jaar van de opleiding zijn algemene leerdoelen voor het werkplekleren uitgewerkt. Deze zijn gebaseerd op de competenties en houden rekening met de bovenstaande inhoudelijke ontwikkelingslijn. Daarnaast zijn in de leerdoelen voor jaar 4 ook de vereisten voor het hbo-eindniveau verwerkt (zie hiervoor de Handleiding Werkplekleren). Deze leerdoelen vormen een kader: de student formuleert zelf nader uitgewerkte, persoonlijke leerdoelen en spreekt met de school daarbij passende activiteiten af. De belangrijkste hulpmiddelen daarbij zijn het Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) en de leertaken. Het werken met het POP is uitvoerig beschreven in de Handleiding Werkplekleren. 1.3 Leertaken en leerwerktaken Onder een leertaak wordt verstaan: een voorbereide activiteit in het werkplekleren, gericht op het leren (de competentieontwikkeling) van de student. Een leertaak kan mede een nuttige opbrengst voor de school hebben, maar het leren van de student staat voorop. Leertaken zijn geen gesloten opdrachten, ze bieden juist ruimte voor een eigen invulling, afhankelijk van de schoolsituatie, de opleidingsfase waarin de student zit en de persoonlijke leerdoelen van de student. De leertaken geven de student richting en structuur bij zijn leeractiviteiten. Dit open karakter maakt het noodzakelijk dat ook bij het werken met leertaken de student passende leerdoelen in zijn POP beschrijft en concrete activiteiten en reflecties uitwerkt in zijn PAP's. Het multimediale pakket “Leertaken in het werkplekleren”, bestaande uit deze bundel en een DVD, bevat een aantal leertaken met ondersteunend materiaal, bijvoorbeeld in de vorm van video’s. Dit pakket dient door de student naast de Handleiding Werkplekleren gebruikt te worden. De student wordt geacht met alle leertaken te werken, tenzij anders aangegeven in de leertaak. Naast de leertaak kennen we ook de leerwerktaak. Hierin gaat het eveneens om het leerproces van de student, maar daarnaast ook om een nuttige opbrengst voor de school. Leren van de student en werken t.b.v. de school zijn even belangrijk. De leerwerktaken passen uiteraard binnen hetzelfde kader van competenties en leerdoelen als de leertaken. Leerwerktaken worden toegepast op opleidingsscholen. Het bedenken van een leerwerktaak start vaak bij een vraag of behoefte van de school. Om die reden zijn leerwerktaken schoolspecifiek en worden ze ontworpen in overleg tussen school, student en opleiding. In overleg wordt ook afgesproken of naast de schooleigen leerwerktaken ook (een deel van) de aangeboden leertaken worden uitgevoerd door studenten. pag. 6 Leertaken Werkplekleren 2009-2010 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve 2 Uitleg bij het werken met leertaken 2.1 Uitvoering van de leertaken Bij de start van ieder leerwerktraject heeft de student een POP (persoonlijk ontwikkelplan). De doelen die hij hierin formuleert voor zijn competentieontwikkeling gelden ook als richtlijn voor het werken met de leertaken. Dat wil zeggen dat de student in overleg met zijn begeleider(s) leertaken kiest welke passen bij de leerdoelen in zijn POP. Ook de preciese uitwerking van de gekozen leertaak is gebaseerd op het POP. Naast deze keuze worden in de jaren 1 t/m 3 enkele leertaken verplicht gesteld en worden enkele leertaken vanuit de opleiding geadviseerd. verplichte en geadviseerde leertaken In jaar 1 werken alle studenten in ieder geval met de leertaken A1 en A5. Deze gaan over lesgeven resp. reflectie. De volgende leertaken worden vanuit de opleiding geadviseerd: A6 (lesvaardigheden), C3 (effectief prijzen). van lessen van docenten. In jaar 2 en 3 werken alle 2e en 3e jaars studenten in ieder geval met de volgende leertaken: A2, A3 en A4 (over lesgeven, aansluitend op de theorie in de opleiding) en A5 (over reflectie). Daarnaast wordt met de begeleiders afgesproken welke andere leertaken worden uitgevoerd. De volgende leertaken worden vanuit de opleiding geadviseerd: A6 (lesvaardigheden), B3 (handelingsarsenaal), C3 (effectief prijzen), C6 (docent- en leerlingattributies). Er zijn overigens binnen de leertaakrubrieken B en C veel leertaken die niet alleen binnen zelf te geven lessen uitgevoerd kunnen worden, maar ook in de vorm van observatie Alle leertaken zijn gericht op het handelen in de microsituatie van de klas, werken dus vooral aan de competenties 1 t/m 4. De competenties 5 en 6 zullen dus zeker aan bod moeten komen in zelf af te spreken activiteiten. Competentie 7, reflectie en ontwikkeling, is vanzelfsprekend bij iedere activiteit aan de orde. De scholen kunnen via leerwerktaken de student ook kennis laten maken met de vele aspecten van het docentschap. Zeker in jaar 3 en 4 zullen leertaken niet de gehele tijdsduur van het leerwerktraject vullen. Overige activiteiten spreekt de student zelf met de school af. De specifieke uitvoering van iedere leertaak staat bij de afzonderlijk leertaken beschreven. Om de uitvoering van de leertaak te faciliteren is er een vast beschrijvingsmodel voor de leertaken gebruikt. Steeds wordt begonnen met een korte verantwoording (uitleg van doel en nut) van de leertaak. Vaak is er ten behoeve van de werkbegeleider beknopte informatie geformuleerd. De specifieke leerdoelen van elke leertaak worden apart geformuleerd, zodat de student en de begeleider snel kunnen bepalen wat het nut van de leertaak is. De integratie van kennis, inzichten en vaardigheden wordt gestimuleerd door gebruik te maken van verschillende kennisbronnen. Deze bronnen worden bij de leertaken vermeld en dienen door de student zichtbaar verwerkt te worden in (portfolio)producten. Met deze verwerking laat de student zien hoe hij een eigen persoonlijk kennisbestand opbouwt. Elke leertaak is zodanig beschreven dat de student weinig of geen extra uitleg nodig heeft. In de vorm van PAP's (persoonlijke activiteitenplannen) beschrijft de student telkens voor de korte termijn leerdoelen en activiteiten en reflecteert hij op leerervaringen. Op basis van reflectie en feedback worden nieuwe leerdoelen en activiteiten geformuleerd. De activiteiten in de leertaak komen zodoende telkens aan bod in de bespreking van het PAP tussen student en werkbegeleider. Deze algemene werkwijze staat uitgebreider beschreven in de Handleiding Werkplekleren. Niet op alle scholen waar studenten leerwerktrajecten lopen, zullen werkbegeleiders vertrouwd zijn met de werkwijze van de lerarenopleiding of voldoende tijd hebben om in alle rust de vele informatie vanuit de opleiding tot zich te nemen. De student heeft dan ook de taak om waar nodig zijn werkbegeleider steeds goed te informeren over de opzet en inhoud van het werkplekleren. Leertaken Werkplekleren 2009-2010 pag. 7 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve De kwaliteit van de begeleiding hangt in aanzienlijke mate af van de student zelf, ook van de mate waarin hij zijn begeleider informeert! Als intermediair zal de student vragen met de werkbegeleider bespreken zoals: Hoe werkt de student met POP, PAP en portfolio? Welke leertaken moet de student doen? Is er een lesvoorbereidingsformulier in gebruik en welke theorie hoort daarbij? Waar staan op het HvA-intranet informatie en documenten voor het leerwerktraject? Waarop wil ik mij laten observeren? Hoe verlopen de afronding en beoordelingvan het leerwerktraject? Welke ABV-opdrachten moet ik doen? 2.2 Toelichting bij de DVD Werkplekleren Een DVD maakt deel uit van het pakket Leertaken voor het Werkplekleren. Daarop staat aanvullend materiaal bij de leertaken, zoals filmfragmenten van praktijksituaties en teksten. De DVD Werkplekleren wordt gebruikt bij zowel Voorbereiding Werkplekleren-1 als bij de leertaken in de leerlijn Werkplekleren. Werkbegeleiders en studenten kunnen de DVD respectievelijk gebruiken bij hun begeleiding en hun POP. De DVD vertoont onderstaande menustructuur: Tekstbestanden zijn als HTML-bestanden weergegeven. Ook is opgenomen materiaal over leerprocessen en fragmenten voor de observatietraining. Tips voor Voorbereiding Werkplekleren-1 en online verwijzingen zijn ook nog op de DVD te vinden. Verder is er een map voor studenten die het programma CoachJezelf gebruiken, met veel zelfinstruerend materiaal over het programma. De illustratie hiernaast toont de bestanden die bij leertaakrubriek A horen Het doel van het gebruik van de DVD bij de leertaken is dat de student: meer inzicht verwerft in de betekenis van de leertaken de leertaken leert herkennen in onderwijssituaties zich uitgenodigd voelt tot een persoonlijke stellingname en het formuleren van leerdoelen de fragmenten gebruikt om een persoonlijke onderwijsstijl te ontwikkelen met de werkbegeleider een gesprek voert over wat hij in de fragmenten heeft gezien de fragmenten gebruikt om tijdens zijn opleiding gericht zijn eigen handelen te filmen pag. 8 Leertaken Werkplekleren 2009-2010 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve De video’s ‘Nadenken over instructievormen’ en ‘Een leergesprek bij avo-docent’ passen goed bij leertaak A 1. De video’s over samenwerkingsvormen geven weer hoe de student zijn visie op lesgeven ontwikkelt. De video’s over begeleiding behoren bij leertaak A6 waarin het reflectiemodel wordt beschreven. Overige fragmenten kunnen gebruikt worden als toepassing van het model van Ebbens, zoals dat in jaar 2 in de ABV-module Didactiek en klassenmanagement wordt behandeld. 2.3 De website “Palet VO” van het Ruud de Moor Centrum Inzicht in de vele aspecten van het lesgeven is ook te verwerven door het raadplegen van de digitale kennisbanken, zoals Palet, van het Ruud de Moor Centrum (RdMC), onderdeel van de Open Universiteit. In de module Voorbereiding Werkplekleren-1 en in Metawerk wordt ook informatie verstrekt over deze kennisbanken. De integratie van kennisbanken in onze leerlijn Werkplekleren is zeer nuttig1. We citeren het RdMC: “Wat is Palet?” Palet omvat een drietal pedagogisch-didactische kennisbanken die zijn opgezet door en voor het Nederlandse onderwijs. In samenwerking met verschillende scholen is een uitgebreid repertoire aan praktijkkennis van ervaren leerkrachten samengesteld. Via vele videovoorbeelden van "interesting practice" is de dagelijkse praktijk op een school voor voortgezet onderwijs in kaart gebracht. Hierbij wordt een theoretisch kader geboden, verhalen uit de praktijk en praktische links rondom de zeven leraarscompetenties. Deze kennisbanken zijn online te raadplegen: http://paletvo.rdmc.ou.nl voor informatie over het voortgezet onderwijs http://paletmc.rdmc.ou.nl voor informatie over het multicultureel onderwijs http://paletpo.rdmc.ou.nl voor informatie over het primair onderwijs Door op bovenstaande links te klikken krijg je toegang tot de kennisbanken. Let op! Na aanklikken kom je op een introductiepagina, waar je eerst het vakje bij Ik ga akkoord met de algemene voorwaarden moet aanvinken om verder te kunnen gaan. Van het Palet-VO is via screencaptures een overzicht gemaakt van beschikbare video’s. Dit overzicht vind je op het HvA-intranet op de pagina met materiaal bij de leertaken2. De bedoeling is dat de student onderzoekt welke fragmenten bij het lesgeven horen. Een suggestie staat hieronder: De vakinhoudelijke en vakdidactische competentie omvat nevenstaande rubrieken. Een deel ervan kan bij de leertaakrubriek A over lesgeven een rol spelen. In het portfolio heeft de student een plek ingeruimd waar hij toont producten van PaletVO te hebben gebruikt voor de eigen ontwikkeling en/of begeleiding van anderen. 1 De HvA heeft in een samenwerkingsproject met het RdMC (2006, Ed Elve) gezorgd voor filmopnames uit het vmbo. mbo en het praktijkonderwijs. 2 https://intra.doo.hva.nl/content/tweedegraads/algemeen/werkplekleren/info-studenten/materiaal-bijleertaken/index.xml Leertaken Werkplekleren 2009-2010 pag. 9 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve Digitale representatie van praktijkkennis Videoclip ‘stimulated recall’ of toelichting docent Links externe links Videoclip kenmerk - good practice - kijktip - interesting id. - met ? Praktijktheorie theorie met een kleine ‘t’ Verhalen ervaringen van (beginnende) docenten “Wat is het bouwplan van Palet?“ Alle informatie is uiteengezet via de zeven competenties. Daaronder worden verschillende deelcompetenties onderscheiden, met daarbij videoclips. Uitgaande van een videoclip van een praktijksituatie is waar mogelijk een bijbehorende videoclip met commentaar van Theorie de betreffende leraar of coach aanwezig. Per verzameling theorie videoclips is er theorie met een aanwezig met een kleine ‘t’ en grote ‘T’ zo mogelijk doorverwijzing naar theorie met een grote ‘T’. Tevens zijn er praktijkverhalen van docenten verzameld en hyperlinks naar ander bronnen op het internet.” Tabel voor bespreking video’s Om efficiënt gebruik te kunnen maken van de videofragmenten en om indrukken en ervaringen uit de video’s systematisch op te slaan is onderstaande tabel ontworpen. De tabel is als apart Word-bestand te vinden op het HvA-intranet op de pagina met materiaal bij de leertaken. verwerking filmfragmenten onderwerp jouw invulling Titel filmfragment Vermeld hier de juiste titel De bron van het fragment Waar heb je het fragment gevonden? (Op de DVD Werkplekleren, op een website van het Ruud de Moor Centrum, of elders) Datum Korte inhoud Geef in eigen woorden beknopt weer waarover het fragment gaat. Wat herken ik in het fragment? Wat is voor mij nieuw? Wat leer ik ervan? enz. Hier laat je zien welk nut het fragment heeft voor jou. Door het op jezelf te betrekken leer je steeds beter een eigen onderwijsstijl te ontwikkelen. Je toont te kunnen argumenteren, commentaar te kunnen geven. Daardoor werk je aan competentie 7. Wat kan ik ervan gebruiken? Wat zou van nut kunnen zijn voor mijn werkbegeleider? enz. In deze kolom vermeld je hoe je eventueel onderdelen gebruikt (denkt te gaan gebruiken) voor activiteiten in je leerwerktraject. pag. 10 Leertaken Werkplekleren 2009-2010 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve 3 Leertakenrubriek A: Leren en laten leren de dubbele bodem van het leraarschap 3.1 Inleiding en verantwoording Het Nederlandse woord “leren” heeft twee betekenissen: zelf iets leren en iemand iets leren. In het Engels bestaan hiervoor aparte woorden: to learn en to teach.1 We kennen in het Nederlands voor iemand iets leren ook het woord onderwijzen. Deze dubbele betekenis van leren, de “dubbele bodem”, geldt zowel voor leraren als voor studenten aan de lerarenopleiding. Kenmerkend voor het studeren aan een lerarenopleiding is dat je meer inzicht krijgt in je eigen leerprocessen, maar ook in de vraag hoe je bij anderen leerprocessen kunt oproepen. Dat leidt tot vragen zoals: Wat ik leer (learn), kan ik dat een ander leren (teach)? Kan ik het leren van leerlingen beter begrijpen door mijn eigen leren beter te begrijpen? Vind ik het leuk om anderen iets te leren? Wat moet ik nog leren om leerlingen beter te laten leren? Daarbij ervaart de student dat onderwijzen moeilijker is dan leren. Pas in het uitleggen en begeleiden van leerlingen wordt duidelijk dat je wel zaken hebt geleerd maar het dan nog niet aan anderen duidelijk kunt maken. De leertaken in rubriek A gaan over het voorbereiden en uitvoeren lessen, vanuit verschillende benaderingen. Daarbij staat centraal de wisselwerking van het onderwijzen door de leraar (teach) en het leren van de leerlingen (learn). Daarnaast komt het eigen leren van de student aan bod. Deze rubriek omvat de volgende zes leertaken: A1 Les geven, de eerste stap Gestructureerd voorbereiden en uitvoeren van lessen met het eenvoudige lesplanformulier1. A2 Onderwijsstrategie “directe instructie in fasen” * onderwijzen via directe instructie, voorbereiden en uitvoeren met het uitgebreidere lesplanformulier 2; * leren werken met de zes lesfasen en de sleutelbegrippen volgens ‘Ebbens’. A3 Onderwijsstrategie “vragen stellen & onderwijsleergesprek” Oefenen in vragen stellen, ervaring opdoen met onderwijsleergesprekken. A4 Onderwijsstrategie “samenwerkend leren” Het kiezen, voorbereiden en toepassen van vormen van samenwerkend leren. A5 Mijn eigen leerproces: de reflectiecyclus doorlopen Met behulp van reflectie en feedbak de wijze van lesgeven verbeteren, door stap voor stap de reflectiecyclus (model van Korthagen) te doorlopen. A6 Ontwikkel je lesvaardigheden Op gerichte wijze de eigen lesvaardigheid analyseren en verbeteren. 1 in het Duits: lernen resp. lehren; in het Frans: apprendre resp. enseigner Leertaken Werkplekleren 2009-2010 pag. 11 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve 3.2 Algemene informatie bij leertakenrubriek A Welke leertaak in welk jaar? Leertaak A1: lesgeven, de eerste stap, past bij de start van het werkplekleren in het eerste jaar. Hierbij wordt het eenvoudige lesplanformulier 1 gebruikt. In de module Voorbereiding werkplekleren-1 wordt het gebruik van dit formulier besproken. Kennisname van de uitgebreide toelichting is noodzakelijk! Leertaken A2 t/m A4: onderwijsstrategieën komen pas goed tot hun recht als de koppeling wordt gelegd met de ABV-module Didactiek en Klassenmanagement die soms in leerjaar 1, maar zeker in leerjaar 2 door alle studenten wordt gevolgd, en met de vakdidactiek. De leertaken verwijzen naar het boek van Ebbens & Ettekoven. De leertaken kunnen in alle jaren 2 t/m 4 gebruikt worden waarbij het niveau en de diepgang van de uitvoering zich laten aanpassen aan de vorderingen van de student. In leerjaar 2 en 3 doet de student veel ervaring op met de drie onderwijsstrategieën van Ebbens & Ettekoven. Leertaak A5: Mijn eigen leerproces is bedoeld om in alle jaren gekoppeld aan les- en andere activiteiten in het werkplekleren uit te voeren, dus als onderdeel van bovenstaande leertaken. Werkbegeleiders en opleidings-begeleiders nemen het reflectiemodel als uitgangspunt voor hun begeleiding. Bij het zoeken naar verbeteringen kan de student gebruik maken van de informatie in de leertaken A5. Leertaak A6: Ontwikkel je lesvaardigheden legt de nadruk op het observeren van lessen en het zoeken naar handelingsalternatieven en wordt uitgevoerd als onderdeel van lesactiviteiten, dus van lestaak A1 t/m 4. Waar mogelijk voegt de student zelf ook onderdelen aan deze leertaak toe. Daarmee laat de student zien dat hij zich oriënteert, zichzelf kan coachen en een eigen kennisbestand opbouwt. Competenties en leerdoelen voor alle leertaken A1-A6 Het uitvoeren van deze leertaken draagt vooral bij aan de volgende competenties: vakinhoudelijk/didactisch (competentie 3): de student moet zelf de leerstof beheersen en leert er mee "spelen"; de vakkennis moet "leerbaar" gemaakt worden; het onderwijzen wordt ervaringsgericht gemaakt. organisatorisch (competentie 4): lessen krijgen een duidelijke structuur en zijn goed gepland wat betreft tijd, leeractiviteiten, hulpmiddelen enz. interpersoonlijk (competentie 1): de student denk na over hoe contact te leggen met de leerlingen, aan te sluiten bij hun belevingswereld. pedagogisch (competentie 2): goed doordachte en voorbereide lessen dragen bij aan een taakgerichte sfeer, aan een positief pedagogisch leerklimaat. reflectie en ontwikkeling (competentie 7): de student doorloopt een volledige reflectiecyclus, van het formuleren van leerdoelen t/m de bijstelling op grond van reflectie en feedback. De leertaken dragen bij aan de algemene leerdoelen die bij de bovengenoemde competenties behoren. Deze leerdoelen zijn per jaar 1 t/m 4 verschillend uitgewerkt. Ze staan vermeld in de Handleiding Werkplekleren (hoofdstuk 5, 6 en 7). De student en zijn begeleider(s) worden naar de Handleiding verwezen voor deze algemene leerdoelen. Bij elk van de zes leertaken zijn ook specifieke leerdoelen geformuleerd. Deze worden bij ieder van de leertaken apart vermeld. Kennisbronnen voor de leertaken A1-A6 reader Voorbereiding Werkplekleren- 1 (2009-2010). Amsterdam: HvA Ebbens, S & Ettekoven, S. (2005). Effectief leren. Groningen: Wolters Noordhoff. De inhoud van dit boek is in formulieren bij de leertaken A2 t/m A4 samengevat. Marzano, R & Miedema, W (2005). Leren in vijf dimensies. Assen: Van Gorcum Studentenhandleiding Didactiek en Klassenmanagement. (2009). Amsterdam: HvA Voorbereiding Werkplekleren-2, verschillend materiaal per opleiding Elve, E. (2008). DVD Werkplekleren. Amsterdam: HvA website Palet-VO van het Ruud de Moorcentrum van de Open Universiteit pag. 12 Leertaken Werkplekleren 2009-2010 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve Leertaak A1: Lesgeven, de eerste stap Inleiding en verantwoording Het takenpakket van de leraar is heel veelzijdig en dynamisch, maar centraal staat natuurlijk het aanbieden van een krachtige leeromgeving. Anders gezegd: zorgen voor een optimaal leerproces bij leerlingen, dus: ze leren veel, zien de betekenis ervan en hebben er plezier in. Dit op systematische en gestructureerde wijze doen is de kern van het werk van de docent. Deze leertaak beoogt de student te helpen de eerste stappen op dat gebied te zetten en een koppeling tot stand te brengen tussen (nog eenvoudige) theorie, praktische hulpmiddelen en authentieke praktijksituaties. Daarbij zijn die stappen voor de student allerminst ‘voorgekookt’: de leertaak is dusdanig open geformuleerd dat deze aansluit bij wat de student aankan en bij uiteenlopende onderwijssituaties. Bestemd voor werkplekleren in jaar: 1 Studenten doen in leerjaar 1 hun eerste ervaringen op met het voorbereiden en uitvoeren van lessen. De leertaak A1 sluit aan op de theorie van de module Voorbereiding Werkplekleren-1. Voor de nabespreking van je lessen gebruik je het model van leertaak A5. De leertaak A6 koppel je aan deze leertaak om je handelen te verbeteren. De leertaak A1 kan eventueel overgeslagen worden: de student kan er voor kiezen meteen te gaan werken met leertaak A2 en de daaraan gekoppelde theorie uit 'Ebbens'. Info voor de werkbegeleider De student weet dat hij een lesplanformulier moet gebruiken en kan daarbij verwijzen naar de toelichting die op pagina 21 na het lesplanformulier wordt gegeven. In het gesprek met de student krijgt u onder andere antwoord op vragen als: Welke leerdoelen wil de student bereiken? Wat kan ik als werkbegeleider daaraan bijdragen? Welke opbouw is daarbij te volgen? Hoe kan de student werkvormen variëren? Mag de werkbegeleider ook eigen leerwerktaken bedenken? Welke filmfragmenten maken de theorie visueel? Welke handelingstips worden er vanuit de HvA al gegeven Hoe kan ik een reflectiemodel gebruiken? Is er een lesobservatieformulier? Welke producten mag ik verlangen? Leerdoelen Voor de leertaak A1 gelden de volgende specifieke leerdoelen. de student kan: de aangereikte theorie (de toelichting bij lesplanformulier 1) op eenvoudig niveau concretiseren bij het gestructureerd voorbereiden en uitvoeren van leersituaties; daarbij werkvormen kiezen en geschikte leerlingactiviteiten en docentactiviteiten toepassen; over de voorbereiding en uitvoeren van leersituaties (o.a. aan de hand van lesplanformulier 1) communiceren met begeleiders, gemaakte keuzes toelichten en verantwoorden. in portfoliomateriaal (lesvoorbereidingen, lesmateriaal, feeback en reflectie) zijn ontwikkeling m.b.t. de doelen van deze leertaak laten zien. Kennisbronnen Reader Voorbereiding Werkplekleren-1. Filmfragmenten op de DVD Werkplekleren Ontwikkelingstabellen in leertaak A 6 Fragmenten uit Palet-VO (Ruud de Moor Centrum) Leertaken Werkplekleren 2009-2010 pag. 13 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve Uitvoering van de leertaak Het uiteindelijke doel van de leertaak is dat de student een aantal goed voorbereide lessen geeft. Het belangrijkste hulpmiddel voor de student is het lesplanformulier 1 en de theorie die daarbij is aangereikt in de module Voorbereiding Werkplekleren-1. Verderop is het lesplanformulier in verkorte vorm opgenomen, bij wijze van voorbeeld. Na het formulier volgt een uitvoerige toelichting; dit is dezelfde tekst die reeds in Voorbereiding Werkplekleren-1 is behandeld. Het volledige lesplanformulier 1 kan voor eigen gebruik digitaal van de werkplekleren-pagina van het HvA-intranet gehaald worden. De student kan desgewenst stapsgewijs naar het geven van lessen toewerken: eerst gericht observeren van lessen; dan het begeleiden van leerlingen, één op één of in kleine groepjes, bijvoorbeeld als assistent in lessen; eerst enkele deellessen geven binnen lessen van een docent en tenslotte een aantal "eigen" lessen. De stappen worden bepaald in overleg tussen student en begeleider op school. Uitvoering door de student: Werk steeds eigen leerdoelen en activiteiten voor deze leertaak uit in PAP's. Observeer gericht lessen. Gebruik lesplanformulier 1 als "kapstok" en beschrijf waargenomen onderdelen zoals leerdoelen, tijdsindeling, leerlingactiviteiten, docentactiviteiten, hulpmiddelen enz. Bespreek observaties na met de betreffende docent en/of een medestudent. Leg de observaties en de nabespreking ervan vast (portfolio!). Voer een aantal (kleinschalige) onderwijsactiviteiten uit: assisteren in lessen, bijles, huiswerkhulp, steunlessen, invallessen enz., afhankelijk van de mogelijkheden op de school. Verzorg zelf een aantal leersituaties/lessen. Gebruik steeds lesplanformulier 1 bij het voorbereiden, bespreek steeds voor met de werkbegeleider. Leg één of meer lesvoorbereidingen voor aan de opleidingsbegeleider en vraag om feedback. Bespreek iedere les na met de werkbegeleider en/of een medestudent. Vraag vooral ook de leerlingen om feedback! Leg feedback en reflecties vast (portfolio!). Het portfolioproduct 1. Neem minimaal twee lesplanformulieren op in je portfolio. 2. Neem een lesvoorbereiding en lesuitvoering als exempel van het kunnen toepassen van de reflectiecyclus (leertaak A5). 3. Voer met de werkbegeleider gesprekken over de inhoud van leertaak A 6. Verwerk eventuele praktijktips in de tabellen van leertaak A 6. Noteer de resultaten van deze gesprekken. INTERMEZZO Lesvoorbereiding van een student. Wat mis je? Lesje schoonmaakmiddelen. Woensdag 04-06-’09, 3de uur. - binnenkomst 5 min. - uitleg opdrachten 5 min. - uitvoeren opdrachten 1 t/m 3 25 min. - uitvoering laatste opdracht 5 min. - afsluiting 5 min. - speling 5 min. opdracht 1: opdracht 2: opdracht 3: opdracht 4: pag. 14 zoek plaatje bij juiste tekst Ruik aan de verschillende soorten schoonmaakmiddelen, wat ruik je? Uitleggen: niet snuiven, maar naar je toe wuiven!!! Zoek ingrediënten van de 4 schoonmaakmiddelen en zoek hierbij de juiste informatie. Blokje marmer, azijn bij gieten; wat gebeurt er? plus uitleg. (Marmervloer nooit met azijn schoonmaken; lost langzaam op!) Leertaken Werkplekleren 2009-2010 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve overzicht DVD – video’s bij leertaak A 1: Lesgeven, de eerste stap In de praktijkschool praat de avo-docent met de klas over de kooklessen van meester Cees. Zij probeert de leerlingen bewust te laten worden van hun leerprocessen. In deze les kun je verschillende werkvormen herkennen. Bij het geven van praktijklessen wil je als docent altijd alles eerst goed uitleggen. Als de leerlingen het dan niet goed doen besluit je vaak om de stapjes nog kleiner te maken. Is dat de oplossing? De docent kiest voor een andere lesopzet waarbij hij leerlingen tot bepaalde leeractiviteiten stimuleert. De overeenkomst tussen zijn instructie en wat de leerlingen daarna moeten doen is nu groter geworden. In een tweegesprek wisselt de student ervaringen uit. Hij laat daarin zien hoe zijn eigen persoonlijke actietheorie over leren en onderwijzen is veranderd. Hij kan daardoor leerlingen ook meer kansen op leren bieden. De student heeft een natuurkundepracticum gedaan. Bij de leerlingen is sprake is van aangeleerde hulpeloosheid. Ze vragen de docent de oren van het hoofd, ze lezen niet en zijn afwachtend. Kun je die hulpeloosheid vermijden door je instructie vooraf? Aan welke kenmerken moet dat dan voldoen? We hebben nu zonder de klas twee instructievormen gefilmd. In het eerste fragment legt de docent zaken op een gangbare manier uit. Het gaat ons om de discussie over manieren om leerlingen op zelfstandig werken voor te bereiden. In het volgende fragment kiest hij voor een andere werkvorm die meer overeenkomt met wat je in het practicum van de leerlingen verwacht. De student besluit met een aantal overwegingen over informatie die in leertaken verborgen zit. Wat kun je van deze fragmenten leren over je eigen kijk op onderwijzen. Zie voor meer achtergrondinformatie ook de leertaak D 1 ‘Een begeleidingsfeest’ Bij leertaak A4 staan videofragmenten die verwijzen naar lesobservaties. De lesobservatie is bijgevoegd. Je ziet waarop je in een les kunt letten. Zie ook de leertaak A 4 de video´s over Begeleiding.. Bovenstaande lesobservatie heeft geleid tot een nabespreking en de student heeft eigen leerdoelen geformuleerd. Zijn deze leerdoelen concreet genoeg om je handelen met de leerlingen te sturen? Fragmenten Palet-VO (Ruud de Moorcentrum) Gebruik de screen captures, te vinden op de HvA-intranet, om fragmenten te kiezen die je voor je ontwikkeling kunt gebruiken. Leertaken Werkplekleren 2009-2010 pag. 15 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve Lesplanformulier 1, ingekorte voorbeeldversie Het formulier is zodanig ingekort dat beide bladzijden waaruit het bestaat, hieronder op één pagina staan. Het volledige formulier staat op het HvA-intranet, bij het materiaal voor de leertaken. Overigens verschillen de lesplanformulieren 1 en 2 alleen hierin, dat in formulier 1 de onderverdeling in fasen volgens Ebbens (1 t/m 6) niet voorkomt. pagina 1 naam student : opleiding : HVA-begeleider: werkplekleren jaar 1 2 3 4 (omcirkelen) naam school werkbegeleider klas datum les : : : : lesonderwerp: beginsituatie van de leerlingen: algemene doelstellingen van deze les. begrippen: vaardigheden: concrete lesdoelen doel 1: doel 2: doel 3: doel 4: eigen leerdoelen van de student: doel 1: doel 2: pagina 2 fase geplande tijd lesdoel nr. lesinhoud (lesstof) didactische werkvormen leeractiviteit: Wat doet de leerling? hulpmiddelen onderwijsactiviteit: Wat doe ik? fase 1 fase 2 fase 3 fase 4/5 fase 6 bordschema 1 pag. 16 bordschema 2 Leertaken Werkplekleren 2009-2010 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve Hoe gebruik ik de lesplanformulieren? 1. Wat is een lesplanformulier? Een lesplanformulier is een schema dat je invult ter voorbereiding op een les die je gaat geven. Het is een schematische beschrijving van het gewenste verloop van een les. Andere woorden ervoor zijn: lesscript of lesscenario. Deze lesvoorbereiding geeft antwoord op de vragen: 1. Wat leren de leerlingen in deze les ? (lesdoelen) 2. Hoe wil ik dat bereiken? (werkvormen) 3. Welke hulpmiddelen heb ik daarbij nodig? Er zijn veel verschillende lesplanformulieren in omloop. Bovenstaand formulier wordt op de HVA gebruikt. Gedurende je opleiding zul je met dit formulier je lessen voorbereiden, in het eerste jaar in een vereenvoudigde vorm. Je vindt het formulier ook op de HVA-site. 2. Waarom een lesplanformulier? Iedere les heeft één of meer doelen. Er zijn verschillende manieren om die doelen te bereiken. Het is belangrijk dat je van tevoren nadenkt over die manieren en een bewuste keus maakt. Als doel en manier goed bij elkaar passen, verhoogt dat de kwaliteit van je les. Je voelt je zelfverzekerder. Leerlingen voelen goed aan wanneer je onvoorbereid voor de klas staat en drijft op de inspiratie van het moment. Je les is overdraagbaar. Bij onverwachte afwezigheid kan een collega de les overnemen zoals jij die gepland hebt. Dat is prettig voor de leerlingen omdat zij door kunnen gaan met het programma en plezierig voor de collega omdat hij niet hoeft te improviseren. Ingevulde lesplanformulieren hebben een functie in het reflecteren. Als het goed is, bespreek je lessen voor en na. Je krijgt feedback n.a.v. je ingevulde formulier en je gegeven les. Je kunt op het formulier positieve en negatieve ervaringen (kort) vermelden en die bij een volgende voorbereiding weer gebruiken. Op deze manier spelen lesplanformulieren een rol in elke fase van je professionele ontwikkeling. In je opleiding en in de startfase van het beroep zul je er zeker voordeel bij hebben de lessen tot in detail uit te werken. Wanneer je ervaring ruim genoeg is, kan een lesvoorbereidingsmemo volstaan. 3. De onderdelen van het lesplanformulier Het lesplanformulier bestaat uit twee pagina’s en heeft de volgende onderdelen: pag. 1: Voorblad: onderwerp van de les, beginsituatie, doelstellingen, eigen leerdoel van de student. pag. 2: Schema lesfasen, tijd, doel, inhoud, docent- en leerlingactiviteit, hulpmiddelen. Bordschema. De verschillende onderdelen worden hierna toegelicht Pagina 1 van het lesplanformulier 3.1 Onderwerp van de les Je noteert hier waar de les over gaat, bijv. Middeleeuwse steden, bloed en de bloedsomloop, oorzaken van de Reformatie, zakelijke brieven, leesstrategieën, driehoeken, de bijzin… 3.2 Beginsituatie Je noteert hier de ervaring, de houding en de voorkennis van de leerlingen tav het leerstof (1) en evt. de gekozen werkvorm (2). Stel jezelf vragen als: Hebben de leerlingen bij jouw vak of bij een ander vak al eerder aandacht besteed aan dit onderwerp? Zo ja, welke voorkennis is al aanwezig? of is het een eerste les over dit onderwerp? Hebben ze buiten school kennis/ervaring opgedaan met dit onderwerp? Welke? Hoe staan leerlingen tegenover dit lesonderwerp? Sluit het aan bij hun leefwereld? Zal het onderwerp ze interesseren of is het een ‘ver-van-mijn-bed-show’? Hebben ze er positieve of negatieve ervaringen mee buiten de school? Wat voor soort ervaringen? Is de werkvorm bekend bij de leerlingen? Hebben ze het (een spreekbeurt houden / een rollenspel spelen / in subgroepen overleggen) al eerder gedaan? Kunnen deze leerlingen deze tekst aan op het gebied van taal? Bij welke woorden verwacht je problemen? Leertaken Werkplekleren 2009-2010 pag. 17 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve De beginsituatie in kaart brengen is dus anticiperen: vooruitlopen op wat je kunt verwachten. Je kunt onderscheid maken tussen de beginsituatie van een groep en de individuele beginsituatie van een leerling. Het belangrijkste is dat je je realiseert dat het altijd over leerlingen en hun startpositie gaat. Een bekend misverstand is dat "beginsituatie" zou slaan op hoe een leraar de les kan beginnen. Voorbeelden uit lesplanformulieren van opmerkingen bij beginsituatie: "In de leestekst komt een vluchtelingengezin voor. Leerling X is ook gevlucht uit zijn land. Misschien gevoelig." "De leerlingen zullen begrippen als multinational niet kennen neem ik aan. Ze hebben hierover geen voorkennis. Internationale handel is ook nog niet besproken. Het is ook de eerste paragraaf van een nieuw hoofdstuk." "Er wordt veel gezongen in de klas en ze leren vaak een lied op dezelfde manier als ik ze ga geven." "Dit is de derde les over de persoonsvorm. De leerlingen kennen de gebruikte termen vooropplaatsing en ja/nee-vraag inmiddels." "De leerlingen zijn erg gemotiveerd voor deze les: ze hebben de inhoud zelf aangedragen." 3.3 Doelstellingen Op het lesplanformulier worden doelstellingen op twee niveaus onderscheiden: voor de leerlingen en de les (concrete lesdoelen) en voor de student die de les geeft (eigen leerdoelen van de student). Voor de leerdoelen op studentniveau verwijzen we naar de reader Metawerk Jaar 1, waarin het formuleren van dergelijke doelen wordt besproken (SMARTI). Hieronder volgt de bespreking van de doelen op leerling- en lesniveau. Begrippen: voorbeelden: liberalisme, perspectief, besloten vennootschap, schuldsanering, ecologische hoofdstructuur Vaardigheden: voorbeelden: een samenvatting maken, de letter a herkennen, een onderzoeksvraag formuleren, een passer hanteren, de Arabische فuitspreken… Concrete lesdoelen: geven aan wat de leerlingen aan het einde van de les moeten kennen of kunnen. Je formuleert de lesdoelen in termen van gedrag dat de leerlingen aan het einde van je les zouden moeten kunnen laten zien. Regels voor het formuleren van lesdoelen 1. Een doel geeft aan : - gedrag van een leerling - de leerstof waarmee dit gedrag wordt gedemonstreerd. De leerling kan het begrip ‘ecologie’ uitleggen ‘kan uitleggen’ = gedrag van de leerling ‘het begrip ecologie’ = de leerstof De leerling kan 7 kleuren uit les 5 opnoemen ‘kan opnoemen’ = gedrag van de leerling ‘7 kleuren uit les 5’ = de leerstof De leerling kan goed spellen ‘kan spellen’ = gedrag van de leerling ??? = de leerstof De doelstelling geeft geen leerstof. Wat kan hij goed spellen? 2. Concretiseer die leerstof zoveel mogelijk. De leerling kan de verleden tijd van de werkwoorden onderstrepen. ‘kan onderstrepen’ = gedrag van de leerling ‘de verleden tijd van de ww. ’ = de leerstof Maar welke werkwoorden: de zwakke? de sterke? de werkwoorden uit oef. 3? De leerling kan de verleden tijd van de werkwoorden uit les 3 van hoofdstuk 7 onderstrepen. pag. 18 Leertaken Werkplekleren 2009-2010 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve 3. Gebruik een passend, toetsbaar werkwoord bij het formuleren. De leerling beheerst de woorden die we in les 1 behandeld hebben. Wat is beheersen? Is dat receptief of productief? De leerling heeft inzicht in het kapitalisme De leerling kan de hoofdkenmerken van het kapitalisme opschrijven. 4. Vermeld hulpmiddelen die een leerling mag of moet gebruiken om het doel te bereiken. De leerling kan mbv een kaart de afstand tussen twee plaatsen bepalen. 5. Geef aan bij welke minimale prestatie het doel nog behaald is. De leerling kan minimaal drie van de vijf gegeven wiskundeproblemen oplossen. 6. Verwar doelen niet met activiteiten. De leerlingen bezoeken een museum. Dit is een activiteit. De leerstof en leerlinggedrag ontbreken Bij affectieve en sociale doelen is het soms moeilijk om observeerbaar, concreet gedrag aan te geven. Doelen als bijvoorbeeld eerlijk zijn, houden van literatuur, genieten van een schilderij kunnen moeilijk in concreet eindgedrag uitgedrukt worden. Je kunt dan niet anders dan volstaan met het zo concreet mogelijk formuleren ervan. Verschillende soorten doelen cognitieve doelen hebben te maken met het denken, het verstand, het geheugen (kennis & inzicht) affectieve doelen hebben te maken met gevoelens, interesses en attitudes die je in lessen kunt nastreven. bijv. kunnen schematiseren hoofd- en bijzaken onderscheiden gegevens combineren en conclusies trekken onderscheid maken tussen feit en mening met eigen woorden iets kunnen zeggen iets kunnen samenvatten een mening geven oorzaak-gevolg relaties leggen regels ontdekken en gebruiken bijv. belangstelling tonen initiatief durven nemen verschillen accepteren plezier hebben in het leren ijverig zijn doorzettingsvermogen tonen kritisch zijn met gevoelens kunnen omgaan verantwoordelijkheidsbesef tonen bereidheid om vooroordelen te onderkennen sociale doelen hebben te maken met de relaties tussen mensen. bijv. kunnen samenwerken kunnen luisteren leiding kunnen geven zich kunnen verplaatsen in anderen rechtvaardigheidsgevoel tonen zelfvertrouwen tonen zich eerlijk gedragen zich tolerant gedragen vergevingsgezindheid tonen zich zelfstandig gedragen Leertaken Werkplekleren 2009-2010 psychomotorische doelen hebben te maken met lichamelijke vaardigheden. bijv. kunnen schrijven een koprol kunnen maken met passer en liniaal kunnen omgaan de Engelse ‘th’-klank kunnen uitspreken kunnen tekenen een natuurkundeproefje kunnen uitvoeren pag. 19 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve Werkwoorden die je kunt gebruiken voor cognitieve doelen: Kennis definiëren schrijven onderstrepen noemen zich herinneren selecteren opsommen herkennen reproduceren Begrip identificeren aanduiden uitleggen verantwoorden vertegenwoordigen beoordelen formuleren benoemen contrasteren Toepassing voorspellen kiezen construeren uitleggen vinden berekenen schatten tonen gebruiken Analyse analyseren selecteren verantwoorden identificeren separeren oplossen concluderen vergelijken splitsen Synthese combineren argumenteren selecteren herformuleren discussiëren relateren samenvatten organiseren generaliseren Evaluatie beoordelen ondersteunen identificeren evalueren verdedigen vermijden bepalen aanvallen selecteren Werkwoorden die je kunt gebruiken voor affectieve en sociale doelen: luisteren opletten accepteren zich bewust zijn van waarnemen ontwikkelen beslissen opsommen afleiden te kennen geven veranderen onder ogen zien beoordelen bepalen selecteren steunen demonstreren herzien benoemen bestempelen meten illustreren selecteren classificeren verrichten demonstreren selecteren differentiëren contrasteren kritiseren uittrekken afleiden concluderen herkennen kritiseren kiezen verkiezen organiseren beoordelen aanvaarden deelnemen aan herkennen 3.4 eigen doelen van de student. Hoewel het niet bij de lesvoorbereiding zelf hoort, is het zeker zinvol om iedere les ook stil te staan bij wat je als student zélf van het geven van deze les wilt leren. Dit doel is te ontlenen aan je PAP. Pagina 2 van het lesplanformulier 3.5 Fasen.(alleen bij lesplanformulier 2) Hier vermeld je de lesfase en wat daarbij hoort. 3.6 Tijd 3.7 Doel Je noteert aan welk doel je werkt, als je dit stukje les uitvoert. Je verwijst dus naar de doelen die je hebt ingevuld op de eerste blz. van het formulier (zie 3.3). 3.8 Inhoud Hier noteer je het feitelijke programma dat je gaat uitvoeren in de les. Voorbeeld 1 Hoofdstuk 3, opdracht 7 en 8, spelling verleden tijd: 1. opdracht voorbespreken 2. opdracht maken 3. opdracht nabespreken Voorbeeld 2 Videofilm Tweede Wereldoorlog: 1. introductie film + kijkvragen 2. film bekijken 3. vragen maken + bespreken Onderdeel van een goede voorbereiding is ook: nadenken over de voorbeelden die je wilt geven bij bijv. een uitleg, vragen die je wilt stellen enz., en deze noteren. pag. 20 Hier vul je in hoe lang een lesonderdeel duurt. Leertaken Werkplekleren 2009-2010 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve 3.9 Didactische werkvormen Een didactische werkvorm is de weg die docent en leerlingen samen bewandelen om de lesdoelen te bereiken. Een werkvorm heeft twee aspecten: een onderwijsaspect en een leeraspect: de docent doet iets en de leerlingen doen iets. We spreken daarom van: docentactiviteit (onderwijzen): gedrag van de docent, bijv. opdrachten geven, uitleggen, verbeteren, vertellen, beurten geven, demonstreren, vragen stellen en van leerlingactiviteit (leren): gedrag van de leerlingen, bijv. antwoord geven, opzoeken, invullen, luisteren, informatie verzamelen, experimenteren, overleggen, elkaar iets uitleggen …. INTERMEZZO voorbeeld bordschema Man bepaalt geslacht nakomeling, want: Ouders: Man X Y Geslachtschromosomen: X of Y Combinaties: X X XX Y XY Vrouw X X X of X X XX XY De Y die je nodig hebt om als nakomeling een jongetje (XY) te hebben, kan niet van de moeder afkomen. Deze heeft namelijk geen Y chromosoom. Voorbeelden van werkvormen zijn: discussie, debat, rollenspel, interview, spreekbeurt, instructie, demonstratie, kringgesprek, collage maken, muurkrant maken, quiz, kwartetspel, brainstorm etc. De keuze voor een werkvorm wordt bepaald door je lesdoel en door relevante situatiekenmerken. Lesdoel: hierboven heb je gelezen dat in de doelformulering staat aangegeven welk gedrag leerlingen moeten vertonen na de les. De werkwoorden waarmee dat gedrag omschreven wordt, bepalen vaak het soort werkvorm. Voorbeeld 1: een cognitieve doelstelling zou kunnen zijn: ‘de leerling kan in het Engels aangeven hoe laat het is’. Dat betekent dat de docent de leerstof (de kloktijden in het Engels) eerst moet aanbieden. Het ligt voor de hand dat hij dat doet door het laten horen of lezen van een dialoog of een gesprek in het Engels waarin mensen zeggen hoe laat het is. Dit noem je (een gestructureerde vorm van) aanbieden. Het betekent ook dat hij de leerlingen de leerstof laat memoriseren en regelmatig laat herhalen. Voorbeeld 2: Bij een sociale doelstelling ‘de leerling kan samenwerken en houdt daarbij rekening met anderen’ zal de docent werkvormen gebruiken die gelegenheid bieden tot samenwerken. Relevante situatiekenmerken: hebben te maken met leerlingen, de docent of de randvoorwaarden. Voorbeeld 2: Als leerlingen een korte spanningsboog hebben (niet lang kunnen luisteren) is het belangrijk om als docent niet te lang aan het woord te zijn. Werkvormen waarbij leerlingen veel kunnen zien en doen zijn dan geschikt, bijv. demonstratie, opdrachten, een practicum. Andere kenmerken van leerlingen die bepalend kunnen zijn voor de keuze van een werkvorm: ervaring met samenwerken, faalangst, motivatie, leerstijl, leertempo, zelfstandigheid. Voorbeeld 3: Als docenten een vol programma hebben, kan de tijd bepalend zijn voor de keus van een werkvorm. Een discussie- of opdrachtvorm zal meer tijd kosten aan voorbereiding en uitvoering dan instructievormen. Andere factoren zijn de ervaring die een docent al heeft met verschillende werkvormen en zijn onderwijsstijl (bijv. het al dan niet betrekken van leerlingen bij de les). Voorbeeld 4: Als de docent leerlingen in kleine groepjes wil laten samenwerken vraagt dit om een flexibel in te delen klaslokaal en geschikt meubilair. Als hij een film wil vertonen, is het van belang dat het lokaal verduisterd kan worden en er afspeelapparatuur is. Andere factoren die te maken hebben met randvoorwaarden zijn bijv. de beschikbare tijd (projectwerk in 45 min. is moeilijk te realiseren), het moment van de dag (tijdens het eerste uur zijn leerlingen fitter en actiever dan tijdens de laatste les), de groepsgrootte en het schoolklimaat: de ene school is meer op vernieuwing gericht dan de andere. Dit heeft invloed op de keuze van de werkvormen. Leertaken Werkplekleren 2009-2010 pag. 21 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve Leertaak A2 Onderwijsstrategie: directe instructie in fasen Inleiding en verantwoording Leren is een activiteit. De effectiviteit van het leren van leerlingen hangt sterk af van het plannen, organiseren en uitvoeren van geschikte leeractiviteiten, dat wil vooral zeggen: leerling-activiteiten. In deze deelleertaak oefent de student daarmee, uitgaande van het model van directe instructie in Ebbens c.s. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een lesplanformulier (formulier B) dat op dat model aansluit. Dit formulier is een uitbreiding van lesplanformulier 1. Directe instructie is een methodiek die op het eerste gezicht misschien geassocieerd zal worden met traditionele klassikale lessen. Binnen het raamwerk van directe instructie is echter juist een breed scala aan werkvormen mogelijk, variërend van docentinstructie en onderwijsleergesprek tot individueel zelfstandig en samenwerkend leren. Daardoor is het werken met deze methodiek en met lesplanformulier 2 misschien niet in alle, maar wel in veel onderwijssituaties bruikbaar. In ieder geval behoort directe instructie (of een vergelijkbare aanpak) tot het basisrepertoire van iedere leraar. Bestemd voor werkplekleren in jaar: (1), 2, 3, 4 Het gebruik van een hulpmiddel als lesplanformulier 2 voor het systematisch voorbereiden van leersituaties (lessen) is op alle fasen van de opleiding zinvol. Het past zoals gezegd ook bij de meest voorkomende onderwijssituaties. De theorie waarop leertaak aansluit komt voor de meeste studenten aan bod vanaf het tweede jaar. Sommige studenten zullen echter al in hun eerste jaar met deze leertaak aan de slag kunnen. Info voor de werkbegeleider De student heeft kennis gemaakt met het boek van Ebbens. Dit boek is zeer waardevol en het is zinvol om dit via de school aan te schaffen. De inhoud van het boek is samengevat in de tabellen die als hulpmiddelen bij deze leertaak horen. De student kan deze tabellen toelichten. In het gesprek met de student krijgt u onder andere antwoord op vragen als: Welke zes lesfasen worden onderscheiden? Waarom zijn de sleutelbegrippen zo zinvol/ Kunnen de sleutelbegrippen gebruikt bij het observeren van de les? Is de strategie van de directe instructie te gebruiken voor zelfstandig werken? Welke videofragmenten op de DVD of in Palet-VO maken de theorie visueel? Welke handelingstips worden er vanuit de opleiding al gegeven? Hoe kan ik een reflectiemodel gebruiken? Is er een lesobservatieformulier? Welke producten mag ik verlangen? Leerdoelen Voor de leertaak A2 gelden de volgende specifieke leerdoelen. de student kan: leersituaties (lessen) gestructureerd voorbereiding en uitvoeren; geschikte leerlingactiviteiten en docentactiviteiten toepassen; fasering (volgens Ebbens) in de lesopbouw gericht en effectief hanteren; binnen het raamwerk van directe instructie variëren met werkvormen; sleutelbegrippen (volgens Ebbens) gebruiken bij het ontwerpen van effectieve leersituaties; over de methodiek van directe instructie communiceren met begeleiders, o.a. gemaakte keuzes toelichten en verantwoorden; in portfoliomateriaal (lesvoorbereidingen, lesmateriaal, feeback en reflectie) zijn ontwikkeling m.b.t. de doelen van deze leertaak laten zien. Uitvoering van leertaak A2 De leertaak bevat drie elementen: 1. gebruik van lesplanformulier 2, waardoor het model van Ebbens wordt getraind 2. verdieping van de zes lesfasen, op basis van de praktijk 3. lessen toetsen op het toepassen van de sleutelbegrippen pag. 22 Leertaken Werkplekleren 2009-2010 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve Ad. 1 Gebruik van lesplanformulier 2: Aan het eind van leertaak A1 is het lesplanformulier in verkorte vorm opgenomen, met daarbij een uitvoerige toelichting. Het formulier in volledige vorm is digitaal te vinden op de werkplekleren-pagina van het Hva-intranet (op de pagina met materiaal bij leertaken). Uitvoering door de student: Werk steeds eigen leerdoelen en activiteiten m.b.t. deze opdracht uit in PAP's. Gebruik lesplanformulier 2 telkens bij het voorbereiden van lessen. Bespreek lessen voor met de werkbegeleider (elke les of af en toe, afhankelijk van de ervaring van de student). Bespreek met de werkbegeleider de betekenis van de lesfasen, laat zien hoe deze zijn uitgewerkt in de lesvoorbereiding. Bespreek (zo mogelijk) iedere les na met de werkbegeleider en/of een medestudent. Vraag enkele malen de leerlingen om feedback. Leg een aantal lesvoorbereidingen voor aan de opleidingsbegeleider en vraag om feedback. Zorg voor goede portfolioproducten in de vorm van een aantal voorbeelden van lesvoorbereidingen, verslag van de uitvoering van deze lessen, met reflectie en feedback (ook van leerlingen!). Maak de eigen ontwikkeling in het hanteren van de methodiek zichtbaar. Ad. 2 Verdieping van de lesfasen: Doel van dit onderdeel is het nadenken over en INTERMEZZO toepassen van de zes lesfasen van Ebbens te verdiepen. Aan het eind van leertaak A2 staat een Op de DVD staat Een herhalingslesje. tabel waarin de zes lesfasen zijn genoemd met Deze les levert een bijdrage aan verwerven van feitenkennis en stimuleert inzichtbevorderend leren. een aantal voorbeelden. Deze tabel in lege vorm, Aan de gezichten van de leerlingen kun je veel d.w.z. zonder de voorbeelden, staat op de aflezen. Ze snappen wat de docent vraagt, kunnen werkplekleren-pagina van het Hva-intranet ten antwoorden voorspellen, leggen zich de discipline op behoeve van het eigen gebruik bij deze leertaak om naar de docent te luisteren en worden dankzij Uitvoering door de student: dergelijke lesjes zeer zelfstandig! Uit de Werk steeds eigen leerdoelen en activiteiten nabespreking (zie ook DVD) blijkt dat ze als m.b.t. deze opdracht uit in PAP's derdejaars nu al de examens van het vierde jaar Beschrijf gedetailleerd hoe de lesfasen in de kunnen maken. Iets om als docent en leerling trots praktijk van de lessen uit de verf komen. Dat op te zijn. kan bijvoorbeeld door: – óf de lege tabel te gebruiken bij de lesvoorbereiding en te reflecteren op hoe de fasen "werkten" bij de uitvoering van de les; – óf na uitvoering van een les te noteren hoe de fasen uit de verf kwamen; – daarnaast is het observeren van een les van de werkbegeleider, een medestudent of een andere docent, gericht op het onderscheiden van fasen in de les, zeer zinvol. Bespreek de ingevulde tabel met de werkbegeleider, noteer feedback en suggesties. Voer deze activiteit enkele malen uit, gespreid in de tijd; sta stil bij je ontwikkeling. Zorg voor goede portfolioproducten in de vorm van (bijvoorbeeld) deze ingevulde tabellen, met toelichting, reflectie en feedback/commentaar. Ad. 3 Gebruik van sleutelbegrippen: Volgens Ebbens berust de kwaliteit van directe instructie op zes sleutelbegrippen. Aan het eind van leertaak A2 staat een tabel waarin de sleutelbegrippen staan genoemd met een aantal voorbeelden. Deze tabel in lege vorm, d.w.z. zonder de voorbeelden, staat op de werkplekleren-pagina van het Hva-intranet ten behoeve van het eigen gebruik bij deze leertaak. Leertaken Werkplekleren 2009-2010 pag. 23 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve Uitvoering door de student: Werk steeds eigen leerdoelen en activiteiten m.b.t. deze opdracht uit in PAP's Beschrijf gedetailleerd hoe de zes sleutelbegrippen in de praktijk van de lessen uit de verf komen. Dat kan bijvoorbeeld door: – óf de lege tabel te gebruiken bij de lesvoorbereiding: noteer hoe in de lesvoorbereiding rekening is gehouden met de sleutelbegrippen; reflecteer op hoe dit werkte bij de lesuitvoering – óf na uitvoering van een les te noteren hoe de sleutelbegrippen uit de verf kwamen; – daarnaast is het zeer zinvol van een les van de werkbegeleider, een medestudent of een andere docent te observeren, gericht op het herkennen van de sleutelbegrippen in de les. Bespreek de ingevulde tabel met de werkbegeleider, noteer feedback en suggesties. Voer deze activiteit enkele malen uit, gespreid in de tijd; sta stil bij je ontwikkeling. Zorg voor goede portfolioproducten in de vorm van (bijvoorbeeld) deze ingevulde tabellen, met toelichting, reflectie en feedback/commentaar. overzicht DVD – video’s en gespreksprotocollen bij video’s bij leertaak A2: directe instructie In deze korte groepsinstructie over het relais heeft de docent gekozen voor een rode draad: een probleem. Daardoor bereikt hij dat er geen brokkelige kennis ontstaat. Het effect van dit soort lesjes wordt vergroot als de leerlingen meewerken, meetekenen. Dan kun je hun leerprocessen beter observeren en sturen. In dit fragment herken je de sleutelbegrippen van directe instructie. Je kunt de docent observeren vanuit vragen als: Hoe bouwt de docent zijn instructie op? Geeft hij inzichtbevorderend les? Zijn de leerlingen gemotiveerd? Is de docent vriendelijk? Bij dit fragment is een gespreksprotocol gemaakt. Je kunt lezen hoe het gesprek verloopt. Deze docent hecht veel waarde aan herhalingslesjes. `Het zal misschien wel ouderwets zijn maar ik doe dat omdat de leerlingen dan gemotiveerder aan het werk gaan. Want ze weten waarover ze het hebben`. De docent toont hoe hij reeds verworven kennis terugvraagt en laat toepassen. Bij Ebbens kunnen we lezen dat het leerproces gericht op het beklijven van het geleerde in hun boek wordt onderbelicht. Ook in deze instructie herken je de sleutelbegrippen van Ebbens. Bij dit fragment is een gespreksprotocol gemaakt. Na afloop van bovenstaande instructies is een gesprek met enkele leerlingen opgenomen. Leerlingen geven hun mening over groepsinstructies en het zelfstandig werken. Geniet van de opvattingen van de leerlingen en analyseer het gesprekprotocol op aspecten als: De inbreng van de leerlingen Het doorvragen van de interviewer In de tekst staat wat er gezegd wordt en hoe de leerlingen uit de tent worden gelokt. Op soortgelijke wijze kun je met kinderen gesprekken voeren over hun leergedrag en hun visie op leren. Fragmenten Palet-VO (Ruud de Moorcentrum) pag. 24 Gebruik de screen captures, te vinden op de HvA-intranet, om fragmenten te kiezen die je voor je ontwikkeling kunt gebruiken. Leertaken Werkplekleren 2009-2010 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve tabel lesfasen bij leertaak A2: directe instructie in fasen De tabel bevat een samenvatting van de zes lesfasen volgens Ebbens, toegelicht met voorbeelden. Advies bij het gebruik van deze tabel: Haal de lege tabel (zonder voorbeelden) van Hva-intranet voor eigen gebruik. Vul voorbeelden in uit de eigen ervaring of uit observaties. Bespreek voorbeelden met de werkbegeleider of medestudent. Fase 0 Mijn lesvoorbereiding (Ebbens p. 35) Het is helder wat ze meer moeten weten/kunnen / Ik kan dat de ll. duidelijk maken door: leerlingentaal / betekenisvolheid / begrippenapparaat /haalbaarheid/ ik herken de stof in de praktijk Sleutelbegrip niveau van de leerstof; betekenis; succes betekenis geven zichtbaarheid succes; kennis van resultaten interesse/veiligheid indiv. aanspreekbaarheid zichtbaarheid veiligheid/interesse kennis resultaten helderheid zichtbaarheid indiv. aanspreekbaarheid kennis van resultaten interesse/veiligheid indiv. aanspreekbaarheid zichtbaarheid Fase 1 Ik richt de aandacht op doelen en ik sluit aan bij de voorkennis (Ebbens p. 39) Ik gebruik aandachtsrichters/leerlingen ervaren de betekenisvolheid omdat ik aansluit op hun ervaringen/ik vertel ook wat ik van het onderwerp zelf heb geleerd. Fase 2 Ik geef informatie/toelichting en fungeer als model voor hun leren (Ebbens p. 41) Dat doe ik kort / accent ligt op rode draad, de kern / ik heb concrete voorbeelden / ik wijs op de te nemen denkstappen / ik houd de aandacht vast / het is de ll. duidelijk dat ze het straks zonder mij moeten doen/ ik fungeer met opzet als model zodat ze ook ervaren dat een docent een lerende persoon is/ik betrek ll. in mijn verhaal/ Fase 3 Ik check of de belangrijkste begrippen of vaardigheden zijn overgekomen (Ebbens p. 46) Ik onderken misconcepties; ik laat ze in eigen woorden samenvatten; ik betrek ze erbij; ik stel vragen om het geleerde zichtbaar te maken; ik toon mijn enthousiasme voor het leerresultaat fase 4/5 ik bespreek met de leerlingen tips voor zelfwerkzaamheid en geef tips over mijn begeleiding (Ebbens p. 50) Ik maak mijn rol duidelijk; ik schep een goede sfeer; ik laat ze hun eigen handelen beschrijven; ik denk na over effectief prijzen; wat moet minimaal af; ik vermijd aangeleerde hulpeloosheid; ik verwijs naar een herkenbare structuur/ik kan de leerling laten ervaren dat de informatie uit de boeken voor hem zeer zinvol is. fase 6 Ik sluit de les af en wijs op de belangrijkste begrippen en vaardigheden (Ebbens p. 61) Ik stimuleer tot samenvatten; ik wijs op hun aanpakgedrag; wat heb ik geobserveerd; hoe krijgen ze greep op hun leren; welke verantwoordelijkheid hebben ze genomen; waar zou ik trots op kunnen zijn; stimuleer leereffectzinnen/ ik wijs op punten die ik bij begeleid lesgeven of bij projecten aan de orde zal stellen Leertaken Werkplekleren 2009-2010 pag. 25 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve tabel sleutelbegrippen bij Leertaak A2: directe instructie in fasen De tabel bevat een samenvatting van de sleutelbegrippen, toegelicht met voorbeelden. Sleutelbegrippen (Ebbens p. 21-30) Omschrijving en voorbeelduitspraken om leerlingen erop te wijzen en hen daardoor bewust te maken van hun leerproces/taakaanpak 1 heldere structuur in de opbouw van de leerstof Vertel eerst het doel van de instructie en hoe de onderwerpe n aan bod komen. 2 juiste niveau van de leerstof Zorg voor verschillende instapniveaus, zodat je je kunt aanpassen. Aftasten bij de groep door het stellen van open vragen Ik geef nu een instructie over het vinden van informatie op het Internet waarbij ik diverse vindplaatsen zoals zoekmachines & nieuwsgroepen zal behandelen. Kan iemand mij vertellen wat een zoekmachine is? Welke zoekmachines zijn er in de groep bekend? 3 betekenis geven Zorg voor voorbeelden uit de dagelijkse praktijk waaruit blijkt dat de te instrueren aan de leerstof stof daarbij goed gebruikt kan worden Weten jullie nog hoe lastig het vorig jaar was om dat Excel-bestand op het intranet te vinden tijdens de toets van het Digitaal Rijbewijs? 4 individuele aanspreekbaarheid Zorg ervoor dat je iedere leerling bij gestelde vragen aan bod laat komen 5 zichtbaarheid van leren en denken Stel de vragen op een manier dat JA of NEE geen antwoordoptie is 6 motivatie 6.1 succes Jan, welke zoekmachine gebruik jij ? Piet, Jan gebruikt machine X. Waarom gebruik jij die ook? Waarom is dat jouw favoriet? Motiveer de leerling door de geïnstrueerde stof snel in de praktijk te gebruiken, kies haalbare opdrachten die eigenlijk niet kunnen mislukken Deze opdracht gaat over knippen en plakken van tekst, op ieder "#" in de tekst moet het woord dat in de kantlijn staat komen. De verschillende mogelijkheden staan hieronder beschreven, probeer ze allemaal eens uit. Volgens mij lukt je dat wel! 6.2 individuele aanspreekbaarheid Loop bij ieder leerling even langs zodat hij vragen kan stellen en jij diezelfde mogelijkheid hebt als het niet gaat als gewenst 6.3 kennis van resultaten Geef iedere leerling positieve feedback op zijn resultaat en stel hem op positieve manier in kennis van de wat zwakkere punten, leg verband met toekomstige stof 6.4 betekenis geven Maurice, je hebt nog niet zoveel woorden geplakt, ben je de stof nog aan het doorlezen of gaat het niet? Als je oefent in het gebruik van zoekmachines kun je een volgende keer de door jouw gewenste informatie veel sneller vinden, dat scheelt gewoon een hoop tijd en ergernis. Door reeds opgedane kennis te verbinden met nog te verwerven stof motiveer je de leerling de opgedane kennis niet te veel weg te laten zakken. Volgende week gaat de docent vragen om op het internet gegevens te vinden over de nieuwe MTS+. Daarbij kun je de informatie uit deze instructie goed gebruiken. 6.5 interesse/ veiligheid Kat nooit iemand af in de les, blijf positief en alert. 6.6 positieve benadering Probeer ook als het niet lukt iets positiefs te vinden in wat wel succesvol is. Je vond dit een vervelende instructie maar je hebt er toch wat van opgestoken, namelijk Niet: Joh wat ben jij stom dat je nog niet eens een woordje door dubbelklikken kunt selecteren. Wel: Joh, als selecteren met de muis niet gaat kun je het ook doen door met de muis erover heen te slepen terwijl je de linkerknop op de muis ingedrukt houdt hoe het beslist NIET moet. pag. 26 Leertaken Werkplekleren 2009-2010 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve Leertaak A3: Onderwijsstrategie: vragen stellen & onderwijsleergesprek Inleiding en verantwoording De effectiviteit van het leren hangt sterk af van de mate waarin de leerling geactiveerd wordt. Het goed stellen van vragen (d.w.z.: de juiste vragen, op de juiste wijze gesteld, met de juiste reactie op de antwoorden) activeert het denken van leerlingen en betrekt hen bij de les en de lesstof. Vragen kunnen in verschillende fasen in een les een functie hebben. Een werkvorm waarbij vragen stellen centraal staat is het onderwijsleergesprek: een gesprek tussen docent en leerlingen, of ook tussen leerlingen onderling, rond een onderwerp of probleemstelling. De docent stuurt het gesprek en schakelt alle leerlingen in door vragen te stellen en antwoorden te ontlokken en deze door te spelen. Een onderwijsleergesprek kan bijvoorbeeld toegepast worden in fase 2 van de les, waarbij het "geven" van informatie (deels) wordt vervangen door het gezamenlijk ontdekken van informatie of inzichten door dit vraag-en-antwoordspel. Een onderwijsleergesprek vereist behoorlijke kennis van de docent over het vakgebied en over het leren van leerlingen. Het goed stellen van vragen zien we als een basisvaardigheid voor leraren, maar ook een kennismaking met het onderwijsleergesprek past binnen de lerarenopleiding. In deze deelleertaak oefent de student daarmee, gebruik makend van de uitleg en adviezen in Ebbens. Bestemd voor werkplekleren in jaar: (1), 2, 3, (4) Vragen stellen als te ontwikkelen basisvaardigheid hoort thuis in alle jaren van de opleiding. Een onderwijsleergesprek toepassen vergt enige ervaring en ook meer zelfvertrouwen van de student; jaar 2, 3 en 4 liggen daarom meer voor de hand om dit te oefenen. Info voor de werkbegeleider De student heeft in de ABV-module Didactiek en Klassenmanagement (voor de meeste studenten in het eerste semester van leerjaar 2 ) de regels voor het voeren van een onderwijsleergesprek gelezen. De toepassing van deze regels heeft hij ook in filmfragmenten gezien. Om ervaringen op te doen in het voeren van onderwijsleergesprekken kan hij het materiaal bij deze leertaak gebruiken Leerdoelen Voor de leertaak A3 gelden de volgende specifieke leerdoelen. de student kan: vragen stellen als hulpmiddel in verschillende lesfasen het denken en leren van de leerlingen activeren d.m.v. vragen geschikte vragen op de juiste manier en met de juiste feedback stellen; valkuilen vermijden op elementair niveau een onderwijsleergesprek voorbereiden en uitvoeren (leiden) over de vaardigheid van het goed vragen stellen en over het onderwijsleergesprek communiceren met begeleiders, o.a. gemaakte keuzes toelichten en verantwoorden; in portfoliomateriaal (lesvoorbereidingen, lesmateriaal, feeback en reflectie) zijn ontwikkeling m.b.t. de doelen van deze leertaak laten zien. Uitvoering van leertaak A3 Doel van deze leertaak is het goed gebruiken van vragen in de les en het oefenen met het onderwijsleergesprek. Aandachtspunten daarbij zijn: 1. Wat voor vraag stel je en met welk doel? 2. Hoe stel je deze vragen? 3. Hoe verdeel je vragen? 4. Hoe reageer je op de antwoorden? Aan het eind van deze leertaak staat een tabel waarin deze aandachtspunten nader zijn uitgewerkt en waarin gevraagd wordt eigen voorbeelden in te vullen. Deze tabel staat ook op de werkpleklerenpagina van het Hva-intranet t.b.v. gebruik bij deze leertaak. Uitvoering door de student: Werk steeds eigen leerdoelen en activiteiten m.b.t. deze opdracht uit in PAP's Werk in iedere les met goed voorbereide vragen. Gebruik vragen bij alle voorkomende lesfasen. Voer een aantal malen een goed voorbereid onderwijsleergesprek uit (zo mogelijk al in jaar 2, maar zeker in jaar 3). Leertaken Werkplekleren 2009-2010 pag. 27 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve Het is zeer zinvol anderen, de werkbegeleider, een medestudent of andere docent(en), te observeren, gericht op hoe en wanneer vragen gebruikt worden of op onderwijsleergesprekken. Verzamel voorbeelden van vragen en van het gebruik daarvan in lessen (eigen ervaringen, maar ook observaties). Gebruik daarvoor bijvoorbeeld de bovengenoemde tabel, of een andere overzichtelijke vorm. Bespreek het toepassen van vragen dan wel een onderwijsleergesprek met de werkbegeleider, noteer feedback en suggesties. Vraag feedback van leerlingen! Zorg voor goede portfolioproducten in de vorm van (bijvoorbeeld) de ingevulde tabel, voorbereiding en uitvoering onderwijsleergesprek. Zorg voor toelichting, reflectie en feedback/commentaar bij het materiaal. video bij Leertaak A3 Onderwijsleergesprek De docent houdt een onderwijsleergesprek. Hij geeft ook tips voor het voeren van een onderwijsleergesprek. Dit fragment toont hoe belangrijk het is om structuren te bedenken en je daar als docent en leerlingen aan te houden. Als leerlingen gewend zijn om goed naar elkaar te luisteren komt dit ook van pas als je problemen zoals pesten wilt bespreken. Een gouden tip in deze film: herhaal nooit het antwoord van een leerling. Waarom? Bekijk de film! Fragmenten Palet-VO (Ruud de Moorcentrum) Gebruik de screen captures, te vinden op de HvA-intranet, om fragmenten te kiezen die je voor je ontwikkeling kunt gebruiken. INTERMEZZO Tabel vragenstellen ingevuld door een student Een student laat zien hoe zij de leertaak over het onderwijsleergesprek heeft uitgevoerd. Ze kan denkvragen stellen en vaste patronen vermijden. Tijdens de les bedenkt ze al wie ze straks een beurt zal geven. Welke vragen stel ik? (zie Ebbens p. 79) Vragen om onthouden te stimuleren Begripsvragen Integratievragen Toepassingsgerichte vragen Voorbeelden van deze vragen in mijn les Hoe zat dat nou met ééneiige tweelingen? Leg mij nu eens in je eigen woorden uit wat een geslachtschromosoom is? Hoeveel chromosomen zou jouw moeder nou hebben? Wat nou als iemand een geslachtschromosoom teveel heeft? Bijvoorbeeld een jongen met niet XY maar XXY? Verdelen van beurten (zie Ebbens p. 85 – 86) Vermijd vaste patronen Voorbeelden van verdelen in mijn les Ik laat verschillende leerlingen aan het woord, hierbij kies ik vaak zelf de leerlingen uit. Ik laat leerlingen soms voorlezen; onder dit lezen kan ik alvast bedenken/bekijken wie ik zo direct aan het woord wil. Reageren op antwoorden (zie Ebbens p. 86) Ik wacht na antwoord Ik speel vraag/antwoord door Ik denk hardop (model staan) Ik prijs effectief Ik beweeg door lokaal Voorbeelden van reacties in mijn les Ik laat leerlingen vaak reageren op elkaars antwoord. Dit zet aan tot denken bij de leerlingen. Ik probeer leerlingen zeker te belonen, zeggen wat ze goed doen. Dit zou ik misschien minder openlijk moeten doen, dit lokt reacties uit. Ik ben ook een hardop denker in sommige gevallen. Ik ga soms over interessante onderwerpen in discussie met leerlingen. ‘Nee, dat is niet helemaal goed, hoewel…’. Ik beweeg altijd door het lokaal. Ik zit nooit stil. Ik loop, ga op verschillende plekken staan, of ga op een tafel zitten. pag. 28 Leertaken Werkplekleren 2009-2010 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve tabel bij Leertaak A3: vragen stellen & onderwijsleergesprek De tabel bevat de aandachtspunten bij het stellen van vragen. Advies bij het gebruik van deze tabel: Haal deze lege tabel van Hva-intranet voor eigen gebruik. Vul voorbeelden in uit de eigen ervaring of uit observaties. Bespreek geregeld voorbeelden met de werkbegeleider of medestudent. Welke vragen stel ik? (zie Ebbens p. 79) Vragen om onthouden te stimuleren Begripsvragen Integratievragen Toepassingsgerichte vragen De regels voor het gesprek. (zie Ebbens p. 82) De leerlingen kennen de regels De leerlingen ervaren het nut Ik handhaaf de regels Kwaliteit van het vragenstellen. (zie Ebbens p. 82) Individuele aanspreekbaarheid Veiligheid Structuur van de vraag/helderheid Wachttijd 1 – na de vraag Verdelen van beurten (zie Ebbens p. 85 – 86) Voorbeelden van deze vragen in mijn les Voorbeelden van hanteren van regels in mijn les Voorbeelden van vraagkwaliteit in mijn les Voorbeelden van verdelen in mijn les Vermijd vaste patronen Reageren op antwoorden (zie Ebbens p. 86) Ik wacht na antwoord Ik speel vraag/antwoord door Ik denk hardop (model staan) Ik prijs effectief Ik beweeg door lokaal Leertaken Werkplekleren 2009-2010 Voorbeelden van reacties in mijn les pag. 29 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve Leertaak A4: Onderwijsstrategie: samenwerkend leren Inleiding en verantwoording Kennis verwerven door alleen maar luisteren naar uitleg is weinig effectief. Kennis verwerven door oefenen, zoals in directe instructie, is al aanzienlijk effectiever. Voor het langdurig beklijven van het geleerde is het effectief wanneer leerlingen de aangeboden informatie zelf bewerken, zelf beargumenteren, zelf herformuleren of zelf toepassen. (Deze uitspraken zijn overigens geen opvattingen, maar conclusies van zeer veel onderzoek.) Deze leertaak laat de studenten oefenen met verschillende gestructureerde vormen van samenwerkend leren. Daarin staan bovengenoemde activiteiten van leerlingen: bewerken, formuleren, beargumenteren enz., centraal. Evenals de andere onderdelen van de gehele leertaak A ziet de opleiding (eenvoudige) vormen van samenwerkend leren als behorend tot het basisrepertoire van de leraar. De leertaak biedt de student ook de kans te verkennen welke manieren van samenwerkend leren (en andere activerende werkvormen) het best passen bij zíjn persoonlijke docentstijl. Bestemd voor werkplekleren in jaar: 2, 3 4 Samenwerkend leren als werkvorm kunnen studenten oefenen als zij een zekere basisvaardigheid in het voorbereiden en uitvoeren van lessen hebben ontwikkeld en zij enig zelfvertrouwen hebben opgebouwd. Dat wil zeggen: deze leertaak past zo mogelijk in jaar 2, en zeker in jaar 3 en 4. Leerdoelen Voor leertaak A4 gelden de volgende specifieke leerdoelen. De student kan: basisvormen van samenwerkend leren kiezen, voorbereiden en uitvoeren participeren bij samenwerkend leren in het kader van projecten over het kiezen, voorbereiden en uitvoeren van vormen van samenwerkend leren communiceren met begeleiders, o.a. gemaakte keuzes toelichten en verantwoorden. in portfoliomateriaal (lesvoorbereidingen, lesmateriaal, feeback en reflectie) zijn ontwikkeling m.b.t. de doelen van deze leertaak laten zien. Uitvoering van leertaak A4 Samenwerkingsvormen kunnen een plek krijgen in een docentles, maar ook in projecten. Ebbens noemt vijf sleutelbegrippen voor goed samenwerkend leren: 1. positieve wederzijdse afhankelijkheid 2. individuele aanspreekbaarheid 3. directe interactie 4. sociale vaardigheid van leerlingen 5. groepsproces bespreken Aan het eind van deze leertaak staan twee tabellen, één waarin vormen van samenwerkend leren kort zijn samengevat en één waarin het gebruik van samenwerkend leren en de ervaringen daarmee beknopt kunnen worden bijgehouden door de student. (staat ook op het Hva-intranet.) Uitvoering door de student: Werk steeds eigen leerdoelen en activiteiten m.b.t. deze opdracht uit in PAP's Voer een aantal malen een goed voorbereide vorm van samenwerkend leren uit, zo mogelijk in jaar 2, maar zeker in jaar 3. Begin bijvoorbeeld met een korte activiteit binnen een les die volgens directe instructie georganiseerd is. Pas vervolgens ook uitgebreidere vormen toe. Bespreek de keuze van de vorm en de voorbereiding met de werkbegeleider. Bespreek het samenwerkend leren na met de werkbegeleider, noteer feedback en suggesties. Vraag feedback van leerlingen! Werk mee aan samenwerkend leren in een andere leersituatie dan een "gewone" les, bijv. in een (vakoverstijgend) project. Het is zeer zinvol lessen of projecten van de werkbegeleider, een medestudent of andere docent(en) te observeren, gericht op het gebruik van samenwerkend leren. Noteer beknopt gegevens van het gebruik van samenwerkend leren (eigen ervaringen, maar ook observaties). Gebruik daarvoor bijv.de tabel, of een andere overzichtelijke vorm. Zorg voor goede portfolioproducten in de vorm van (bijvoorbeeld) de ingevulde tabel, voorbereiding en uitvoering. Zorg voor toelichting, reflectie en feedback/commentaar bij het materiaal. pag. 30 Leertaken Werkplekleren 2009-2010 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve video’s bij leertaak A 4: Samenwerkend leren In dit fragment stimuleert een docent de leerlingen dmv het samenwerken tot een actieve verwerking van de leerstof. De docent heeft nu tijd voor begeleiden en observeren. De leerlingen laten ander leergedrag zien en voelen zich verantwoordelijk voor de uitvoering van de opdracht. Dit fragment is zinvol als je: het effect van werkvormen wilt zien ervaring wilt opdoen met samenwerkingsvormen meer kwaliteiten van leerlingen wilt observeren Dit fragment was in leerjaar gekoppeld aan een leertaak1. Door de module DIKLA zul je het fragment nu anders interpreteren. Doe ervaring op met alle samenwerkingsvormen. In dit filmfragment praten twee beginnende docenten over hun visie op onderwijzen en leren. Daarbij reageren ze op wat er in bovenstaand fragment is gefilmd. Ze laten zien dat hun kijk op leren en onderwijzen verandert. Aan de orde komt onder andere: hoe kun je leerlingen tot leren prikkelen? hoe zorg je dat je lekker in je vel zit? welke leerprocessen maak je zelf mee bij je ontwikkeling tot docent? Intermezzo: beschrijving Samenwerkend leren door student 1. gebruik van basisstructuur Check-in-duo's aandachtspunten bij beschrijving: Wanneer (jaar 2, 3 of 4)? Zelf uitgevoerd of geobserveerd? Korte beschrijving, evt. variant (Ebbens p. 106-110) Hoe zijn de sleutelbegrippen geborgd? Korte beschrijving van het verloop Commentaar, reflectie, feedback (samengevat) Verwijzing naar voorbereiding en ander materiaal beschrijving van mijn ervaringen: Jaar 2, zelf uitgevoerd Leerlingen moesten een aantal opdrachten doen met schoonmaakmiddelen. Hier kregen ze een stencil voor om in te vullen. Hierna dit vergeleken met de buurman. Dan met de andere 2 leerlingen aan eigen tafel. Voor mijn idee wel leerzaam, de één wil beter zijn dan de ander. Gevolg is dus dat de leerlingen kijken wat en hoeveel je meer goed hebt dan de buurman. Dit geldt helaas niet voor elke leerling. Hiervan geen uitgewerkt materiaal. Dit was al bestaand materiaal van mijn werkbegeleider. Wel korte lesvoorbereiding. Zie bijlage 1. 3. gebruik van basisstructuur Eenvoudige experts aandachtspunten bij beschrijving: Wanneer (jaar 2, 3 of 4)? Zelf uitgevoerd of geobserveerd? Korte beschrijving, evt. variant (Ebbens p. 106-110) Hoe zijn de sleutelbegrippen geborgd? Korte beschrijving van het verloop Commentaar, reflectie, feedback (samengevat) Verwijzing naar voorbereiding en ander materiaal Leertaken Werkplekleren 2009-2010 beschrijving van mijn ervaringen: Jaar 2, zelf uitgevoerd. Groep van 6 leerlingen. Elke leerling een stukje van de basisstof gegeven om voor te bereiden/lezen in 10 minuutjes, ging over hormonen. Hierbij mochten ze ook aantekeningen maken. Hierna gingen ze hun eigen stukje voor de groep presenteren. Hierna vroeg ik de leerlingen nog een aantal vragen over deze stof. Ook tijdens het maken van de opdrachten kreeg ik nog wel vragen, hierbij verwees ik de leerling naar de leerling die dit stukje moest presenteren. Effectieve manier, ze houden de aandacht erbij. Verschilt wel per leerling hoe die zich inzet in de voorbereiding van zijn/haar stukje. Dit was een spontane actie, hierbij dus geen voorbereiding. pag. 31 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve tabel bij Leertaak A4: samenwerkend leren samenvatting van begrippen & vormen bij samenwerkend leren Sleutelbegrippen bij samenwerkend leren (Ebbens p. 94-99) 1. 2. 3. 4. Positieve wederzijdse afhankelijkheid Individuele aanspreekbaarheid Directe interactie Sociale vaardigheden komen aan bod en worden onderwezen 5. Observeer en bespreek regelmatig de groepsprocessen Drie stappen bij de voorbereiding (Ebbens p. 104-105) stap 1: Gerichte discussie voorafgaand aan de uitleg. stap 2: Overleg tijdens de uitleg. Iedere discussie zou daarbij vijf componenten moeten hebben: formuleer een antwoord op de vraag. deel je antwoord met je buurman/vrouw. luister zorgvuldig naar de antwoorden. bedenk samen een nieuw antwoord dat beter is dan het antwoord van elk van de leerlingen. wordt het eens over het antwoord. stap 3: Gerichte discussie achteraf. 1. basisstructuur: check-in-duo's stap 1: individueel Laat de opdrachten door elke leerling individueel uitvoeren. stap 2: check-in-duo’s Elke leerling vergelijkt de eigen antwoorden met die van een andere leerling. stap 3: in duo’s Met ander duo worden de antwoorden nog een keer gecheckt. stap 4: check-in-klas Bespreek alleen de vragen waarover in de duo’s geen overeenstemming is. varianten bij check-in-duo's 1 oefenpartners leerlingen stellen elkaar vragen over de geleerde stof. 2 leesmaatjes leerlingen lezen elkaar een verhaal of een tekst voor. 3 checkmaatjes twee leerlingen krijgen elk een opdrachtvel, dat ze in gedachten kort doorlezen. 4 huiswerkcontrole leerlingen vergelijken de uitkomsten van hun huiswerk met elkaar. 5 computergroepjes leerlingen werken samen aan een computer. 6 oefenaars leerlingen oefenen met elkaar vaardigheden of verhelderen begrippen totdat iedereen de vaardigheid kan toepassen of het concept kan uitleggen. 2. basisstructuur: denken-delen-uitwisselen stap 1: denken Stel de vraag aan de klas en vraagt iedereen erover na te denken. Geef tijd. stap 2: delen In tweetallen antwoorden laten vertellen. Zorg dat beiden aan bod komen. stap 3: uitwisselen Wijs leerlingen aan om antwoord te geven. varianten bij denken-delen-uitwisselen 7 richten op partner leerlingen richten zich tot hun buren en stellen hen een vraag over de les. 8 leesgroepje leerlingen lezen het materiaal samen en beantwoorden de vragen. 9 bekend-benieuwd-bewaard voorafgaand aan film of inleiding vatten leerlingen in groepjes van drie samen wat ze samen al van dat onderwerp weten. 10 toetsvoorbereider leerlingen werken samen aan een toets voor de volgende les. 11 opstelduo’s leerling A vertelt leerling b wat hij van plan is in een opstel te schrijven, terwijl leerling B aantekeningen maakt of de grote lijnen samenvat. 12 probleemoplosser leerlingen moeten samen een probleem oplossen 13 reageren–teksten leerlingen lezen elkaars teksten en reageren inhoudelijk / grammaticaal / algemeen 14 samenvatters leerling A leest een paragraaf uit een hoofdstuk en geeft een samenvatting; leerling B leest mee en voegt toe wat in de samenvatting is overgeslagen. 15 doordenkgroepjes leerlingen denken grondig na over wat ze aan het leren of lezen zijn. 3. basisstructuur: eenvoudige experts stap 1: verdeling van het materiaal in gelijkwaardige en logische delen. stap 2: verdeling van het materiaal over de leerlingen stap 3: bestuderen van het materiaal. stap 4: uitwisseling binnen de groep. stap 5: nabespreking: is alles begrepen. varianten bij eenvoudige experts 16 boekverslag leerling A interviewt leerling B over een boek dat ze beide gelezen hebben 17 experts per groep taken verdelen; leerlingen uit verschillende groepen die dezelfde taak gekregen hebben gaan bij elkaar zitten om die taak samen voor te bereiden. 18 groepsverslagen leerlingen onderzoeken samen een onderwerp. pag. 32 Leertaken Werkplekleren 2009-2010 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve tabel bij Leertaak A4: samenwerkend leren Adviezen bij het gebruik van deze tabel: Haal de lege tabel (zonder voorbeelden) van Hva-intranet voor eigen gebruik. Vul voorbeelden in uit de eigen ervaring of uit observaties. Bespreek geregeld voorbeelden met de werkbegeleider of medestudent. notities over ervaringen en observaties 1. gebruik van basisstructuur check-in-duo's stap 1: individueel Laat de opdrachten door elke leerling individueel uitvoeren. stap 2: check-in-duo’s Elke leerling vergelijkt de eigen antwoorden met die van een ander. stap 3: in duo’s Met ander duo worden de antwoorden nog een keer gecheckt. stap 4: check-in-klas Bespreek alleen de vragen waarover geen overeenstemming is. aandachtspunten bij beschrijving: beschrijving van mijn ervaringen: Wanneer (jaar 2, 3 of 4)? Zelf uitgevoerd of geobserveerd? Korte beschrijving, evt. variant (Ebbens p. 106-110) Hoe zijn de sleutelbegrippen geborgd? Korte beschrijving van het verloop . Commentaar, reflectie, feedback (samengevat) Verwijzing naar voorbereiding en ander materiaal 2. gebruik van basisstructuur Denken-delen-uitwisselen stap 1: denken Stel de vraag aan de klas, vraag iedereen erover na te denken. Geef tijd. stap 2: delen In tweetallen antwoorden laten vertellen. Zorg dat beiden aan bod komen. stap 3: uitwisselen Wijs leerlingen aan om antwoord te geven. aandachtspunten bij beschrijving: beschrijving van mijn ervaringen: Wanneer (jaar 2, 3 of 4)? Zelf uitgevoerd of geobserveerd? Korte beschrijving, evt. variant (Ebbens p. 106-110) Hoe zijn de sleutelbegrippen geborgd? Korte beschrijving van het verloop . Commentaar, reflectie, feedback (samengevat) Verwijzing naar voorbereiding en ander materiaal 3. gebruik van basisstructuur Eenvoudige experts stap 1: verdeling van het materiaal in gelijkwaardige en logische delen. stap 2: verdeling van het materiaal over de leerlingen stap 3: bestuderen van het materiaal. stap 4: uitwisseling binnen de groep. stap 5: nabespreking: is alles begrepen. aandachtspunten bij beschrijving: beschrijving van mijn ervaringen: Wanneer (jaar 2, 3 of 4)? Zelf uitgevoerd of geobserveerd? Korte beschrijving, evt. variant (Ebbens p. 106-110) Hoe zijn de sleutelbegrippen geborgd? Korte beschrijving van het verloop . Commentaar, reflectie, feedback (samengevat) Verwijzing naar voorbereiding en ander materiaal Leertaken Werkplekleren 2009-2010 pag. 33 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve INTERMEZZO: reflecterende student Met het oog op het geleerde van afgelopen week probeerde ik vandaag bewust mijn rust te nemen en autoriteit uit te stralen. Klas 2b zou aan een nieuw hoofdstuk beginnen, wat betekent dat ze ook weer een nieuwe lesbrief krijgen. De werkbegeleider startte de les op en observeerde daarna hoe (en of) ik mijn rust nam. Het volgende was hem opgevallen: Je neemt meer rust en tijd Je wacht duidelijk tot iedereen zo ver is Je staat stevig voor de klas Bij tekstboek pakken gaat Stefan raar doen Je wordt zenuwachtig, je gaat op een stoel leunen Bij het tekstboek bespreken wordt je af en toe zenuwachtig Je gaat vlug spreken, je spreekt binnensmonds Je herstelt jezelf vlug Natuurlijk verwacht ik niet van mezelf dat ik opeens de perfecte docent ben met stalen zenuwen, een autoriteit die je van drie kilometer afstand kan zien en een complete controle over mijn lichaamstaal, maar ik denk dat vorige les toch een grote stap voorwaarts was. Ik ben blij dat dat te zien is in mijn manier van lesgeven en ik hoop dat ik alleen maar beter wordt. Ik moet in gedachten houden dat ík alle tijd heb, ik ben er voor de leerlingen niet andersom. Als iets niet gaat op de manier die ik in gedachten had, is dat niet mijn probleem of schuld. Het belangrijkste is de rust die ik soms even terug moet vinden. Ik merk inderdaad dat als iets niet gaat als gepland dat ik dan sneller en vooral binnensmonds ga praten. Dit geeft mij niet meer geloofwaardigheid noch autoriteit. Gelukkig word ik me hier steeds meer bewust van en kan ik het zo aanpassen dat ik wél duidelijk praat en mijn zenuwen achter mij laat. Leertaak A5: Mijn eigen leerproces: de reflectiecyclus doorlopen Inleiding en verantwoording Zoals is uitgelegd in de inleiding van deze leertakenrubriek heeft het studeren aan de lerarenopleiding steeds een dubbele bodem. De dubbele bodem kun je op verschillende manieren formuleren, bijvoorbeeld: Hoe leren leerlingen en hoe leer ik zelf? Kan ik het leren van leerlingen beter begrijpen door mijn eigen leren beter te begrijpen? Wat moet ik nog leren om leerlingen beter te laten leren? Zowel tijdens de opleiding als erna, ervaar je hoe belangrijk het is om inzicht te krijgen in je mogelijkheden om een eigen onderwijsstijl te ontwikkelen. Als je nadenkt over je eigen handelen, feedback accepteert (ook van leerlingen), leert luisteren enz. is dat een gunstige basis voor je handelen als docent. Jezelf bijsturen en verbeteren vereist de bereidheid om te leren, maar het vereist ook specifieke vaardigheden.Tijdens de opleiding wordt je met name in het metawerk vertrouwd gemaakt met het systematisch bijsturen en verbeteren van je handelen door middel van leerdoelen en reflectie. Bij alle activiteiten in het werkplekleren is het vanzelfsprekend dat je voor jezelf leerdoelen formuleert, daarbij passende activiteiten uitvoert, daarop reflecteert en feedback van anderen ontvangt en tenslotte je conclusies trekt: nieuwe leerdoelen formuleert en daarmee weer nieuwe activiteiten aanpakt. Kortom: je doorloopt een leercyclus. Dat gebeurt vaak deels op een impliciete manier: niet altijd worden alle stappen bewust benoemd of besproken of op papier gezet. Daarom is het goed om in aparte leertaak heel gericht zichtbaar te maken hoe je die leercyclus doorloopt. In andere leertaken ben je steeds gericht op het leren van de leerlingen, in deze leertaak staat je eigen leerproces centraal. pag. 34 Leertaken Werkplekleren 2009-2010 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve We geven hier nog eens de reflectiecyclus weer zoals die in het metawerk vanaf het eerste jaar in de opleiding wordt geoefend: alternatieven ontwikkelen voor de aanpak en daaruit kiezen 4 bewustwording (eventueel formuleren) van essentiële aspecten 5 3 1 uitproberen in nieuwe situatie handelen (ervaring opdoen) 2 terugblikken op het handelen In deze leertaak ga je ieder van de stappen in de cyclus uitvoerig uitwerken. Het spreekt vanzelf dat je deze leertaak niet losstaand kan uitvoeren: het vertrekpunt van de reflectiecyclus is concreet handelen en het eindpunt is opnieuw handelen, maar nu gewapend met nieuwe inzichten en vanuit nieuwe leerdoelen. We koppelen deze leertaak aan het lesgeven volgens één van de leertaken A-0 t/m A-3. De reflectiecyclus doorloop je dus op basis van de activiteiten lesvoorbereiding-lesuitvoering-lesevaluatie. Bestemd voor werkplekleren in jaar: 1, 2, 3, 4 In ieder jaar ben je in het werkplekleren steeds bezig de reflectiecyclus te doorlopen. Deze leertaak kan dus in ieder jaar worden toegepast. De leertaak mondt uit in een concreet product voor je portfolio. De vergelijking van de producten van de verschillende jaren geeft een goed inzicht, aan jezelf maar bijvoorbeeld ook aan assessoren bij een bekwaamheidsproef, in de ontwikkeling van je vaardigheid om je eigen leerproces te sturen. Leerdoelen Voor leertaak A5 gelden de volgende specifieke leerdoelen. de student kan: systematisch werken in een cyclus van handelen, reflectie en verbetering, en daarin vaardigheden toepassen zoals: - leerdoelen formuleren - reflecteren en de eigen vorderingen in kaart brengen - feedback vragen, ontvangen en geven - aan een begeleidingsgesprek deelnemen - eigen handelingsalternatieven genereren meer inzicht verwerven in de eigen sterke kanten, zwakke kanten en mogelijkheden; effectief gebruik maken van eigen reflectie en van feedback van verschillende kanten; verantwoordelijkheid nemen voor zijn eigen ontwikkeling; voor leerlingen als rolmodel te fungeren; vanuit inzicht in het eigen leerpoces ook leerlingen helpen bij hun leerproces; de effecten van zijn persoonlijkheid op het handelen van de leerlingen benoemen. Kennisbronnen basishandleiding metawerk jaar 1 DVD zes fragmenten van begeleidingsgesprekken. internet: Palet VO Leertaken Werkplekleren 2009-2010 pag. 35 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve Uitvoering van leertaak A5 De reflectiecyclus wordt toegepast op het “activiteitenpakket” lesvoorbereiding-lesuitvoeringlesevaluatie. Met andere woorden: deze leertaak wordt uitgevoerd in combinatie met één van de leertaken A1 t/m A4. Hieronder staat de uitvoering in het kort. De genoemde fasen zijn die in de reflectiecyclus (zie de inleiding van deze leertaak). Iedere stap wordt meer in detail besproken op de volgende bladzijde. 0. Fase 0: bereid een les uitvoerig voor. In het lesplanformulier formuleer je ook zorgvuldig je eigen leerdoelen voor die les; zorg dat ze SMARTI zijn. Bespreek de lesvoorbereiding inclusief je eigen leerdoelen met de begeleider. Pas de lesvoorbereiding zo nodig aan. 1. Fase 1: voer de les uit. Zorg dat een begeleider de les observeert en zo mogelijk ook een medestudent. Zorg dat zij weten waarop je geobserveerd wilt worden. 2. Fase 2: terugblik. Vraag de leerlingen om feedback. Bespreek de les na met de observanten. Gebruik in het gesprek hun observaties en je eigen reflectie, evenals de feedback van de leerlingen. 3. Fase 3: essentiële aspecten. Ga na wat in de gegeven les voor jouw leerpoces essentieel was. Je kunt dit doen in de nabespreking van de les. Je kunt ook op een later tijdstip er zelfstandig over nadenken en je gedachten hierover apart met je begeleider bespreken. 4. Fase 4: alternatieven. Bedenk op basis van de voorgaande fase wat je anders zou kunnen doen. Werk dit uit in een nieuwe lesvoorbereiding en in nieuwe eigen leerdoelen. Bespreek deze voorbereiding en deze leerdoelen opnieuw met je begeleider. 5. Fase 5: uitvoeren van een nieuwe, verbeterde les. Mogelijke (portfolio)producten van deze leertaak Bij ieder fase van het reflectieproces kan portfoliomateriaal verzameld worden: fase 0. fase 1. fase 2. fase 3. Lesvoorbereiding, je eigen leerdoelen en commentaar van de begeleider Observatiepunten en -formulier, vragen aan de leerlingen voor feedback enz. Alle feedback die is verzameld en in het begeleidingsgesprek is doorgenomen Je eigen reflectie en een verslag van het gesprek waarin de essentiële situaties zijn besproken. fase 4. De nieuwe lesvoorbereiding en een motivatie van gemaakte keuzes. video’s te gebruiken bij Leertaak A5: mijn eigen leerproces Hoe voelt je lijf als je geobserveerd wordt? De nadruk ligt op ervaringen die je in je lichaamstaal meeneemt. Alle volgende fragmenten hebben een relatie met lichaamstaal, zoals het aanspreken van de klas, het rondlopen door het lokaal e.d. Samen met de werkbegeleider wordt in dit fragment een basis gelegd voor verdere begeleiding. Het specificeren van mijn begeleidingsvraag De begeleidingsvraag wordt gespecificeerd. Je ziet hoe moeilijk het is om dat in gedragstermen vast te leggen. Het fragment helpt je om je steeds af te vragen wat je wilt. Denk aan het SMARTI model dat je samen met je werkbegeleider kunt doorlopen. Het fragment helpt je om in het lesplanformulier je eigen leerdoelen op concrete wijze te formuleren. Je kunt observeren of voldaan wordt aan het SMARTI model of de START methode pag. 36 Leertaken Werkplekleren 2009-2010 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve Wat kan ik zelf wat met hulp? Het fragment stimuleert je tot het maken van keuzes waarbij je de werkbegeleider niet meteen nodig hebt. Op bepaalde punten kun je namelijk zelf al je eerste winst boeken en je eigen ontwikkeling sturen. Het maken van lesvoorbereidingen en die vooraf bespreken is daarvan een voorbeeld. Dan kun je ook duidelijk maken op welk aspect je ondersteuning wilt. Tussen de leerlingen zijn De student heeft moeite heeft om concrete uitspraken te bedenken. Hij weet niet hoe hij de leerlingen zal zeggen dat hij door het lokaal komt lopen. De werkbegeleider fungeert als kennisbron en geeft voorbeelden die de student in handelen kan omzetten. Handelingsmogelijkheden Handelingstips om je interacties met leerlingen te variëren worden besproken. Over huiswerk opgeven Dit fragment geeft informatie over manieren om huiswerk op te geven en in je lessen in te bedden. Leertaak A5: Toelichting bij de uitvoering Fase 0 (deze kun je ook beschouwen als fase 4 van een vóórgaande reflectiecyclus): je hebt een aanpak gekozen en je werkt een lesopzet uit in lesplanformulier 1 of lesplanformulier 2. Je formuleert ook je eigen leerdoelen. Het spreekt vanzelf dat je die SMARTI formuleert. Als geheugensteun hier nog even de betekenis (zie ook basishandleiding metawerk jaar 1): S= M= A= R= T= I= Specifiek: Meetbaar: Activerend: Realistisch: Tijdbepaald: Inspirerend: geef precies aan wat je wilt ontwikkelen zorg dat het resultaat meetbaar is formuleer uit te voeren activiteiten zorg voor haalbaarheid geef een tijdsplanning wat motiveert je, is aantrekkelijk voor je Zowel je lesvoorbereiding als je eigen leerdoelen bespreek je grondig voor met je begeleider. Pas ze zo nodig aan. Fase 1 is de uitvoering. Observeren door de begeleider en zo mogelijk ook een medestudent van die uitvoering is noodzakelijk om een gedegen reflectie te kunnen doen in de volgende fase. Je wordt bovendien (vanzelfsprekend) geobserveerd door de leerlingen. Ook hun observaties en feedback heb je nodig. En tenslotte neem je ook jezelf waar. 1. Zorg dat de observanten zich voorbereiden: neem jouw lesvoorbereiding met hen door, leg hen uit wat je eigen leerdoelen zijn en op welke aspecten je geobserveerd wilt worden; zij noteren hun observaties in een schema, bijvoorbeeld dat van leertaak A6. 2. Bedenk vooraf hoe je feedback van de leerlingen wilt verzamelen: bijv. met een enquète, door individuele gesprekjes, of door een klassikale bespreking. Schrijf op wat je hen wilt vragen. In geval van een bespreking met leerlingen: ga niet in discussie of ga niet iets uitleggen, noteer hun feedback en stel alleen verduidelijkende vragen. Leertaken Werkplekleren 2009-2010 pag. 37 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve 3. Bedenk vooraf hoe je tijdens de les of direct erna je eigen “waarnemingen” kunt noteren, bijvoorbeeld in een schema waarin je bij verschillende aspecten van je eigen leerdoelen snel korte aantekeningen kunt maken. Fase 2 is de terugblik, samen met fase 3 is dit de eigenlijke reflectie. Daarin wordt gebruik gebruik gemaakt van zoveel mogelijk informatie: je eigen ervaring, de informatie van de observanten en de feedback van de leerlingen. In een gesprek met de observanten wordt deze informatie op een rijtje gezet. (Zie ook basishandleiding metawerk jaar 1 over het geven en ontvangen van feedback.) 1. Werk vóór dit gesprek je eigen aantekeningen van de les en de feedback van de leerlingen uit. 2. Spreek met je begeleider af hoe het gesprek zal verlopen: welke input is beschikbaar, wie brengt wat in. Spreek ook af of fase 3 (zie hieronder) aansluitend in hetzelfde gesprek plaatsvindt of dat je eerst zelf een reflectie uitwerkt en dat daarover een tweede gesprek plaatsvindt. Fase 3 is het bespreken van de voor jou essentiële (leer)punten in de reflectie. Je kunt dit doen als deel twee van de nabespreking van fase 2. Je kunt dit ook eerst voor jezelf voorbereiden door een reflectie op de esentiële punten op papier te zetten en later met je begeleider te bespreken. Meestal gebeurt er in één les heel veel wat de moeite van het bespreken waard is, meer dan in een begeleidingsgesprek aan de orde kan komen. Het is beter om niet alles wat gebeurd is kort en oppervlakkig langs te lopen, maar om één of enkele situaties die essentieel zijn uit te diepen. Een middel om essentiële momenten uit te diepen is de S.T.A.R.T.-methode: 1. S = situation. Bepaal eerst welke moment, welke situatie of welke fase in een les wellicht het meest leerzaam is. Dit kan zijn een niet gepland verloop, een onverwachte reactie van leerlingen, een moeilijke fase, een situatie waarin je onzeker was enz. 2. T = target. Wat was je doel op dat moment of in die fase? Wat had je willen bereiken, welke leerlingactiviteit had je gepland, welk gedrag had je je voorgenomen of wat was je eigen leerdoel voor die situatie? 3. A = action. Hoe handelde je werkelijk in deze situatie of fase? Paste dat bij je doel? 4. R = result. Wat was het resultaat van je handelen, wat was het effect op de leerlingen, op het verdere verloop, op jezelf? Hoe week dit resultaat af van je oorspronkelijke doel? 5. T = transfer. Wat kun je leren wanneer je target, action en result naast elkaar legt en hoe kun je dat toepassen in een nieuwe situatie (transfer)? Fase 4 is het overwegen van alternatieven: “Als ik in fase 3 nu dit en dit geleerd heb, wat moet en kan ik dan anders doen? Wat ging goed en kan ik handhaven?” Je maakt keuzes uit de alternatieven die je kunt bedenken of die anderen aanreiken. Hoe kom je aan alternatieven? Er zijn veel mogelijkheden. 1. Je eigen reflectie 2. De feedback die in het begeleidingsgesprek aan de orde komt, zowel van de observanten als van de leerlingen, kan concrete suggesties bevatten. 3. Het bespreken van de essentële leerpunten in fase 3. 4. Externe bronnen. Bijv.: Palet-vo; Een keuze uit de mogelijke handelingsalternatieven maak je vanuit de verwachting dat die beter zullen werken, in die specifieke omstandigheden en passend bij die leerlingen. Maar van belang is ook rekening te houden met wat bij je persoon past en wat bijdraagt aan je persoonlijke onderwijsstijl. Je maakt vervolgens een opzet voor een volgende les. Daarin verwerk je gekozen alternatieven en nieuwe eigen leerdoelen. Bespreek deze lesvoorbereiding opnieuw met je begeleider. Fase 5 is de uitvoering van je nieuwe lesplan. Deze fase is meteen weer fase 1 van de volgende reflectiecyclus. pag. 38 Leertaken Werkplekleren 2009-2010 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve Leertaak A6: Ontwikkel je lesvaardigheden Inleiding en verantwoording De vorige leertaken handelden over het opzetten en uitvoeren van lessen volgens bepaalde strategieën, daarbij inhakend op de theorie in Ebbens & Ettekoven. De ervaring leert dat er in de prtaktijk tal van aandachtspunten zijn bij het voorbereiden en uitvoeren van lessen, die even belangrijk zijn voor het succes van een les als een goed doordachte opzet volgens een bepaald model. Het zijn praktische punten die bij elke student in meerdere of mindere mate een rol spelen. In leertaak A6 is een groot aantal van deze punten verzameld. Deze verzameling helpt de student bij het kiezen van zijn specifieke aandachtspunten op een bepaald moment in zijn ontwikkeling. Dat help vervolgens ook bij het kiezen van handelingsalternatieven. De aandachtspunten zijn overigens wel geordend volgens het lesfasenmodel van Ebbens. Om aandachtspunten effectief te benutten bij het ontwikkelen van de lesvaardigheid is zowel reflectie als goede feedback nodig. Goede feedback kan verkrehgen worden wanneer de student om gerichte observatie van voor hem relevante punten vraagt. Daarom bevat deze leertaak ook hulpmiddelen voor dit gericht observeren. Bestemd voor werkplekleren in jaar: 1 2 3 4 De verzameling aandachtspunten is in alle leerjaren te gebruiken. In iedere fase kan de student weer andere aandachtspunten onder de loep nemen, of sommige punten hernieuwde aandacht geven om zijn vaardigheid verder aan te scherpen. Leerdoelen Voor de leertaak A6 gelden de volgende specifieke leerdoelen. de student kan: voor hem relevante praktische aandachtspunten selecteren en daar in lesvoorbereiding- en uitvoering gebruik van maken op creatieve wijze omgaan met handelingsalternatieven een eigen arsenaal aan handelingsalternatieven opbouwen voor uiteenlopende praktische situaties in en rond lessen uit eigen ervaring nieuwe praktische aandachtspunten toevoegen specifieke begeleidingsvragen te formuleren en op creatieve wijze omgaan met aangereikte alternatieven Uitvoering van deze leertaak Omdat het gaat om concrete aandachtspunten zal de student deze leertaak altijd uitvoeren tijdens het voorbereiden en uitvoeren van lessen, dus in combinatie met één van de leertaken A1 t/m A4. De volgende onderwerpen komen aan de orde in de vorm van tabellen: tabel 1 In de werksfeer komen tabel 2 praktische tips, gekoppeld aan de lesfasen van Ebbens tabel 3 lesobservatiepunten tabel 4 formulier voor het noteren van lesverloop en observaties De tabellen worden gebruikt om bij de lesvoorbereiding specifieke aandachtspunten te selecteren die de student wil oefenen. Na afloop van de les kan de student e tabellen gebruiken als hulpmiddel bij reflectie: waar liep ik tegenaan, wat heb ik over het hoofd gezien? Ook zijn de tabellen bruikbaar bij het afspreken van observatiepunten en bij nabespreking en feedback. Leertaken Werkplekleren 2009-2010 pag. 39 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve Uitvoering door de student: Werk steeds eigen leerdoelen en activiteiten m.b.t. deze opdracht uit in je PAP's. Gebruik lesplanformulier 1 of 2 telkens bij het voorbereiden van lessen en noteer daarin je eigen leerdoelen m.b.t. de concrete aandachtspunten Bespreek lessen voor met de werkbegeleider (iedere les of slechts af en toe, afhankelijk van de ervaring van de student). Laat één of meer lessen observeren op de geselecteerde concrete aandachtspunten. Bespreek (zo mogelijk) iedere les na met de werkbegeleider en/of een medestudent. Vraag ook de leerlingen om feedback! Zorg voor goede portfolioproducten in de vorm van een aantal voorbeelden van lesvoorbereidingen, verslag van de uitvoering van deze lessen, met reflectie en feedback (ook van leerlingen!). Maak hierbij de eigen ontwikkeling in het hanteren van de methodiek zichtbaar. Je kunt daarbij de tabellen gebruiken door bij de geselecteerde aandachtspunten opmerkingen over de uitvoering in te voegen. Op het WPL-deel van het HvA-intranet en op de DVD staat de digitale versie van de tabellen. tabel 1 in de werksfeer komen in de werksfeer komen voorwaarden voor de start van de les opmerking ik: zorg dat alles gereed ligt kijk of lokaalindeling adequaat is heb namenlijst en tafelindeling gereed ken de leerlingen bij naam moet de namen nog memoriseren maak gebruik van de tabel met handelingssuggesties heb evaluatieformulieren aan de observator gegeven kan me in de leerlingen inleven en toon dat ook heb de leerlingen wel eens iets persoonlijks verteld zorg ervoor dat de leerlingen zien dat ik tijd in mijn lessen steek kies bewust een bepaalde positie in het lokaal ben me bewust van mijn lichaamstaal ik heb de dvd fragmenten over lichaamstaal bekeken voel me op mijn gemak beschik over `ijsbreker/zinnetjes` om contacten te leggen kan korte informele gesprekjes voeren wacht tot een ieder op zijn plek zit wacht tot het stil is heet allen hartelijk welkom wikkel de vaste routines af voordat ik de les start controleer of de relevante spullen al op hun tafel liggen leg een relatie met de vorige les en noem daarbij een positief punt probeer leerlingen in de goede sfeer te brengen geef een globale indeling het verloop van het lesuur zal zijn heb de leerlingen gezegd hoe ik mijn bord indeel vertel leerlingen welke aantekeningen ze moeten maken kan een onrustig binnenkomende klas stoom laten afblazen laat leerlingen ervaren dat ik hun kritiek serieus neem wijs leerlingen erop dat ze wat moeten doen met mijn kritiek op hun handelen 30. weet hoe ik leerlingen aanspreek als ik ze tot de orde ga roepen 31. heb aanspreekzinnen paraat 32. streef ernaar dat leerlingen zich in verschillende rollen kunnen inleven 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. pag. 40 Leertaken Werkplekleren 2009-2010 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve tabel 2 tips bij de lesfasen (zie ook leertaak A2) fase 1 aandacht richten op de doelen en aansluiten bij voorkennis 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. ik: heb een (nieuwe) aandachtsrichter gebruikt gun mezelf de tijd om de aandachtsrichter te introduceren buit de mogelijkheden van de aandachtsrichter volop uit laat in mijn mimiek zien hoe leuk ik die aandachtsrichter vind vertel leerlingen wat ik zelf door die aandachtsrichter heb geleerd vraag leerlingen waarom ik aandachtsrichters gebruik laat de naam van de aandachtsrichter opnemen in hun aantekeningen vraag leerlingen mij tips te geven voor bepaalde aandachtsrichters wijs de leerlingen dat ze de aantekeningen straks nodig hebben verwijs naar hun voorgaande ervaringen met het starten van de les gebruik taal die aansluit op de voorkennis zorg voor een vloeiende overgang naar mijn uitleg in fase 2 laat leerlingen ervaren welk nut mijn instructies hebben kom aan het eind van de les terug op de introductie fase 2 geven van informatie/ uitleggen/voordoen/nadoen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. opmerking opmerking ik: wijs op mijn rol en hun rol in deze fase heb een inhoudelijke analyse gemaakt van het lesonderwerp weet waardoor begripsproblemen zullen ontstaan gebruik verschillende uitlegtechnieken gebruik bij mijn uitleg schema’s, modellen, aantekeningen ondersteun de instructie met alledaagse voorbeelden zorg voor een afwisseling in werkvormen zorg dat de sleutelbegrippen in mijn les zijn te herkennen laat leerlingen door verhalen ervaren hoe ook ik ooit het onderwerp moeilijk vond eis van de van de leerlingen dat ze bepaalde termen noteren heb begripsverhelderende zinnen paraat laat leerlingen vakjargon noteren laat leerlingen schema’s overnemen stel de kern van de les in de juiste tijd aan de orde maak gebruik van de inbreng van de leerlingen kan het lesonderwerp in een voor de leerlingen zinvol verband plaatsen. spring niet van de hak op de tak geef rustig mijn instructie laat leerlingen mijn instructie herhalen las checkmomenten in zoals stimuleer in mijn uitleg leerlingen tot denkactiviteiten. laat de leerlingen actief meewerken wijs de leerlingen op de vaktaal laat soms leerlingen op het bord wat uitwerken houd de rode draad vast stimuleer de leerlingen regelmatig om iets samen te vatten heb altijd vragen/activiteiten om te toetsen of de stof begrepen wordt zorg dat de leerlingen bij de les blijven door o.a.: kan een vloeiende overgang naar fase 3 maken weet via welke routines ik leerlingen in fase 3 breng laat leerlingen hun aantekeningen nog even lezen sluit de instructie duidelijk af Leertaken Werkplekleren 2009-2010 pag. 41 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve fase 3 nagaan of begrippen of vaardigheden duidelijk zijn opmerking ik: 1. wijs erop dat ze straks zelfstandig aan de slag maken 2. vertel/laat vertellen wat de opdracht inhoudt welke opdrachten in de les af moeten komen dat er een nagesprek is aan het einde van de les welke opdrachten we zeker nabespreken hoe je het beste aan de opdrachten kan werken hoe leerlingen met hun vragen moeten omgaan hoe lang leerlingen over de opdracht mogen doen op welke wijze en wanneer de antwoorden van de opdrachten worden besproken/ beoordeeld 3. weet nog meer manieren om te checken of de opdracht begrepen is 4. stel vragen om te zien of de lesstof is overgekomen. 5. zorg ervoor dat de leerlingen zich affectief op de taak hebben ingesteld 6. besef dat duidelijkheid in fase 3 de gemoedsrust positief beinvloedt 7. geef duidelijk aan dat we nu overgaan op het actief verwerken van de lesstof 8. verwijs naar eerdere positieve effecten van het actief en taakgericht werken 9. kan een vloeiende overgang maken naar fase 4/.5 10. wijs erop dat ik straks in fase 4 de rol van begeleider ga vervullen 11. vermijd bij leerlingen aangeleerde hulpeloosheid fase 4/5 instructie/begeleiden zelfwerkzaamheid opmerking ik: 1. wijs erop dat ik niet mijn instructie ga herhalen 2. kan terugvallen op een goed leerklimaat waarin succes wordt ervaren 3. zorg ervoor dat leerlingen weten welke regels er voor mijn begeleiding gelden 4. zorg ervoor dat het zelfstandig/samenwerken effectief blijft 5. wijs leerlingen erop dat ze nu zichzelf moeten onderwijzen en wat dat betekent. 6. ze weten welke vragen we elkaar zullen stellen: waar gaat het over wat kan ik nu al welke stappen moet ik nemen wat kan ik in mijn aantekeningen vinden kan ik het mezelf vertellen kan ik het een ander vertellen wat moet ik nu noteren om het volgende week nog te kunnen? 7. zorg voor de juiste omstandigheden zodat de leerlingen aan het werk gaan en blijven door: leerlingen fluisterend te laten werken zelf fluisterend te begeleiden goed overzicht te houden effectief te prijzen pag. 42 Leertaken Werkplekleren 2009-2010 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve 8. informeer me tijdens de begeleiding via korte observaties over: hoe zien de aantekeningen eruit? hoe worden aantekeningen gebruikt? zijn leerlingen taakgericht bezig? hoe ziet hun werkschrift eruit? vallen bepaalde leerlingen op? wat wordt er over de opdracht gecommuniceerd? wat kan ik van de reacties op de opdracht leren? van welke leuke reactie wil ik straks de groep deelgenoot maken? welke leerlingperspectieven zie ik? is de geplande tijd goed? wie is er snel klaar? 9. aangeleerde hulpeloosheid vermijd ik door met humor naar mijn rol te verwijzen 10. ik controleer of laat controleren of voldoende opdrachten zijn gemaakt 11. ik kan een vloeiende overgang maken naar de afsluiting van de les fase 6 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. afronding/evaluatie opmerking ik: zorg dat er voldoende tijd is voor de afronding voor de afronding gebruik ik per les afwisselende werkvormen geef leerlingen de kans om vragen te stellen n.a.v. de les zet antwoorden van standaard vragen op een sheet of antwoordenvel en laat leerlingen die vragen zelf controleren en corrigeren. bespreek de manier van werken na en vraag leerlingen hierop te reageren controleer anders geformuleerde antwoorden als leerlingen daar om vragen maak leerlingen duidelijk welke effecten de lessen hebben op hun leren leren zorg dat de nabespreking niet te lang duurt, geef aan wanneer de les is afgelopen beperk me tot de belangrijkste begrippen. weet hoe ik leerlingen de waarde van deze les kan laten ervaren presenteer eventueel ik de resterende antwoorden op een sheet Leertaken Werkplekleren 2009-2010 pag. 43 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve Formulier Lesobservatiepunten Naam Werkplekleren jaar School Klas Werkbegeleider HvA-begeleider Datum les 1 2 3 4 plaats aantal leerlingen In deze les wil ik geobserveerd worden op de aangekruiste punten opmerkingen 1 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. Docentgedrag Introduceert de les op motiverende wijze Geeft voorbeelden die leerlingen aanspreken Legt onderdelen goed uit Reageert op bijdragen van leerlingen Geeft duidelijke opdrachten/aanwijzingen Docent gebruikt de lesvoorbereiding Kan leerlingen bij de les houden Kan inspelen op niet-aandacht gedrag van leerlingen Houdt toezicht op zelfwerkzaamheid Weet hoever de leerlingen met de opdrachten zijn Kijkt alle leerlingen aan Reageert op leerlingen 2 13. 14. 15. 16. 17. 18. Leerlinggedrag Reageren op docent Reageren op vragen/opdrachten van de docent Reactie leerlingen op het gedrag van de docent Aandacht bij leerlingen tijdens onderwijsactiviteiten Betrokkenheid bij de les Verhouding beschikbare leertijd - gebruikte leertijd 3. Interactie in de klas 19. Interactie docent - leerlingen 20. Interactie leerlingen onderling Ik wil tevens worden geobserveerd op de hieronder vermelde eigen leerdoelen A B C D E F pag. 44 Leertaken Werkplekleren 2009-2010 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve Formulier Beschrijving van het lesverloop Naam Werkplekleren jaar 1 School Klas Werkbegeleider HvA-begeleider Datum les Observatiepunten: zie tabel Tijd 2 Leerlingactiviteit Leertaken Werkplekleren 2009-2010 3 4 plaats aantal leerlingen Docentactiviteit Opmerking pag. 45 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve pag. 46 Leertaken Werkplekleren 2009-2010 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve 4 Leertakenrubriek B: Praktijkonderzoek 4.1 Inleiding en verantwoording Een professioneel leraar is in staat te reflecteren op zijn onderwijspraktijk. Een belangrijk doel in de opleiding is daarom het verwerven van kennis en vaardigheden voor het kunnen verrichten van praktijkonderzoek. In het curriculum is daartoe een leerlijn onderzoek opgezet, die is ondergebracht bij Metawerk en bij enkele modulen van ABV, de Algemene Beroepsvoorbereiding. Deze leerlijn stelt de student in staat, via onderzoeken in de schoolpraktijk in ieder leerjaar, toe te werken naar een afrondend, integratief afstudeeronderzoek. Alle leertaken in de Leerlijn Werkplekleren dragen bij aan de ontwikkeling van een een kritische, onderzoekende houding en een persoonlijke stellingname. Binnen de Leerlijn Werkplekleren zijn vier specifieke onderzoeks-leertaken ontworpen, die de student helpen zich ook onderzoeksmatig te richten op zijn taak als vakdidacticus en pedagoog. Het vertrekpunt is de handelingsverlegenheid van de student (‘je zit ergens mee en weet niet hoe het aan te pakken’) en de vragen en antwoorden die daar uit voortkomen. Het begrip handelingsverlegenheid staat in het boek van F. Harinck (zie kennisbronnen), dat in de opleiding als theoretische basis voor de onderzoekslijn wordt gebruikt. Bij studenten en ook bij beginnende leraren is er vaak sprake van een verlegenheidssituatie. Je weet vaak niet hoe te handelen, je zit verlegen om tips, of je weet niets van een leerprobleem wat je signaleert. De onderzoeksleertaken impliceren altijd dat de student de kans grijpt om zich gewenste kennis, inzichten en vaardigheden eigen te maken. Ze leiden tot onderzoeken waardoor de student zijn pedagogisch–didactisch handelen verbetert en bieden veel ruimte voor een eigen invulling en het bedenken van onderzoekbare vragen. Een overzicht van de leertaken in deze rubriek: B1 Mijn onderzoekstheorie Hoe kan ik op doordachte wijze komen tot een onderzoekopzet en onderzoekbare vragen? B2 Mijn handelingsarsenaal Hoe kan ik mijn leerwerktraject gebruiken om van anderen te leren hoe ze op (onverwachte) situaties reageren? B3 De leerlingsituatie Hoe kan ik via idiografisch onderzoek inzicht krijgen in de denk– en leefwereld van leerlingen? B4 Mijn onderwijsleeromgeving Hoe kan ik kenmerken van mijn onderwijsleeromgeving onderzoeken, benoemen en indien gewenst beïnvloeden? 4.2 Algemene informatie bij leertakenrubriek B welke leertaak in welk jaar? Onderzoek doen komt in alle jaren van de opleiding aan de orde. In jaar 1 t/m 3 wordt in ABV-modulen en in Metawerk de basistheorie aangereikt en wordt vanuit deze modulen telkens een onderzoeksopdracht binnen de school uitgevoerd. Deze opdrachten worden door de betreffende docenten beoordeeld en afgerond. De vier hier beschreven onderzoeksleertaken zijn onderdeel van de leerlijn Werkplekleren. Zij zijn aanvullend op de bovengenoemde onderzoeksopdrachten, omdat zij specifieker op schoolsituaties, op individuele leerlingen en op specifieke ervaringen of leervragen van de student inspelen. Leertaken Werkplekleren 2009-2010 pag. 47 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve Leertaak B1 is relevant in het werkplekleren in alle jaren. Door deze leertaak blijft de student alert op het goed gebruiken van onderzoekstheorie. Leertaak B2 wordt in werkplekleren 1, 2 en 3 uitgevoerd. Deze leertaak leidt tot de opbouw van een kennisbestand waardoor de student met vertrouwen aan het LiO-traject begint. Leertaak B3 is vooral in werkplekleren 2 en 3 uit te voeren. Met name in jaar 3 krijgt de student gewoonlijk meer oog voor de individuele leerling en zijn kenmerken, belemmeringen, enz. Door deze onderzoekstaak kan de student meer inspelen op de persoonlijke behoefte van de leerlingen. Leertaak B4 is in werkplekleren 3 en vooral in 4 gepland, omdat de student daarin zelfstandig functioneert. Elke onderwijsleeromgeving heeft goede en minder goede kanten en effecten. In deze leertaak leert de student om positieve en negatieve effecten te identificeren, te onderzoeken en eventueel te veranderen. Daarmee preludeert deze leertaak sterk op het werken als docent. competenties en leerdoelen voor alle leertaken B1-B4 Het uitvoeren van de zes leertaken draagt vooral bij aan de volgende competenties: interpersoonlijk (competentie 1): de student legt bewust en gericht contact met de leerlingen door zijn reactie op hun gedrag. pedagogisch (competentie 2): goed doordacht op situaties anticiperen en deze structureren draagt bij aan gewenst gedrag van de leerlingen. organisatorisch (competentie 4): door veel voorkomende situaties goed te organiseren en te structureren wordt een positief pedagogisch klimaat ondersteund. De leertaken dragen bij aan de algemene leerdoelen die bij de bovengenoemde competenties behoren. Deze leerdoelen zijn per jaar 1 t/m 4 verschillend uitgewerkt. Ze staan vermeld in de Handleiding Werkplekleren (hoofdstuk 5, 6 en 7). De student en zijn begeleider(s) worden naar de Handleiding verwezen voor deze algemene leerdoelen. Bij elk van de vier leertaken zijn ook specifieke leerdoelen geformuleerd. Deze worden bij ieder van de leertaken apart vermeld. Info voor de werkbegeleider De beschreven leertaken zijn voor elke onderwijspraktijk zeer zinvol en bieden de student meer handelingsmogelijkheden. We hopen dat de beschrijving van de vier leertaken uw belangstelling wekt voor de praktijkonderzoekjes. Sommige leertaken omvatten onderzoek, inventarisaties, over meerdere leerjaren. Uit uw eigen ervaring kunt u de studenten ongetwijfeld helpen bij de idiografische onderzoekjes waarin hij vaak in een éen op één situatie met leerlingen verkeert. kennisbronnen voor de leertaken B1-B4 Harinck, F (2007). Basisprincipes praktijkonderzoek. Apeldoorn: Garant. ABV-modulen Opgroeien en de school, Leerlingbegeleiding Metawerk DVD Werkplekleren: in de map leren leren – De leeswijzer bij het boek van Harinck pag. 48 Leertaken Werkplekleren 2009-2010 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve Leertaak B1: Mijn onderzoekstheorie Inleiding en verantwoording Hoe kan ik vanuit vragen en problemen waarop ik stuit op doordachte wijze komen tot onderzoekbare vragen en een onderzoekopzet? De school is de plek waar de leraar uiteindelijk zijn onderzoeksvaardigheden nodig zal hebben, de school is dan ook de meest ideale setting om daarmee te oefenen. In het werkplekleren zal dus in ieder jaar onderzoek aan de orde zijn. Dat kan heel goed aansluiten bij de behoeften naar onderzoek in de school. Deze leertaak kan dus soms het karakter van een leerwerktaak krijgen, wanneer studenten hun onderzoek in opdracht van de school doen. De theorie over aanpak en soorten onderzoek wordt besproken in het boek van Harinck. Voor het formuleren van onderzoekbare vragen is het zinvol kennis te nemen van modellen en voorbeelden in het boek van Harinck. Hoe meer de student het boek raadpleegt hoe meer de theorie gaat leven. Dat leidt ertoe dat ook in bij het afstudeeronderzoek de theorie goed gebruikt kan worden. In de leerlijn richten we ons op actieonderzoek, waaronder idiografische onderzoekjes. Richtsnoer blijft het leerproces van de student: verlegenheidssituaties reduceren. Bestemd voor werkplekleren 1 2 3 en 4 De toepassing van de onderzoekstheorie zal in elk leerjaar aan de orde komen. Specifieke leerdoelen leertaak B1 Voor de leertaak gelden de volgende specifieke leerdoelen. de student kan: situaties in de school waar nodig omzetten naar onderzoekbare vragen een eenvoudig onderzoek methodisch opzetten en uitvoeren; opzet en uitvoering van het onderzoek verantwoorden vanuit de theorie; over de uitkomsten van het onderzoekrapporteren aan belanghebbenden of opdrachtgever; bij het onderzoek samenwerken met medestudenten; over de vaardigheid van het doen van onderzoek communiceren met begeleiders; in portfoliomateriaal zijn ontwikkeling in deze vaardigheid laten zien. Uitvoering van de leertaak Het maken van de leeswijzeropdrachten en het raadplegen van andere kennisbronnen is de verantwoordelijkheid van de student. Bij het bespreken met de werkbegeleider en de HVA begeleider van de leertaken B2- B4 blijkt in hoeverre de student zich de onderzoekstheorie eigen heeft gemaakt. Bij de portfolioproducten van de leertaken verwijst de student naar de theorie van Harinck. Uitvoering door de student: Werk steeds eigen leerdoelen en activiteiten voor deze leertaak uit in PAP's Onderzoek een vraag die voortkomt vanuit je eigen praktijk in de school, vanuit je interesse of vanuit een verlegenheidssituatie, een probleem dat je wilt oplossen. óf: Spreek met de school de onderzoeksvraag af, vanuit een behoefte die leeft in de school. Spreek af wie in de school opdrachtgever of "afnemer" van de resultaten is. Met hem wordt de onderzoeksvraag vastgesteld. Bereidt het onderzoek voor, voer het uit en verwerk de resultaten volgens de methodiek zoals beschreven in "Harinck". Spreek een wijze van rapporteren over het onderzoek af en voer die uit. Leg feedback en commentaar van de opdrachtgever vast. Bespreek de opzet en de voortgang van het onderzoek met de werkbegeleider. Leg feedback en je reflecties vast (portfolio!). Zorg voor goede portfolioproducten in de vorm het volledige onderzoek, maar ook toelichting, reflectie en feedback/commentaar. Leertaken Werkplekleren 2009-2010 pag. 49 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve Leertaak B2: Mijn handelingsarsenaal vergroten Over anticiperen, structureren en tactvol reageren Inleiding en verantwoording Docenten verkeren bij het omgaan met leerlingen en groepen dagelijks in tal van situaties met voorziene en onvoorziene effecten. Het gaat om soms schijnbaar kleine dingen, die echter aanzienlijke effecten op het gedrag van leerlingen kunnen hebben. Wat bij ervaren docenten ogenschijnlijk vanzelf gaat, berust op een kennisbestand en een repertoire aan handelingen, die soms intuïtief, soms bewust worden gebruikt. Door praktijkervaring gelouterd kunnen zij vlot op situaties inspelen, of ze vóór zijn. Het opbouwen van die ervaring kan aanzienlijk versneld worden door gericht observeren, overdenken en oefenen en gesprekken voeren met docenten. Deze onderzoekstaak ondersteunt gericht observeren en leren. Het gaat om anticiperen (vooruitlopen) op te verwachten situaties en de effecten daarvan. Hoe reageer ik als dat zich voordoet? Vooraf structureren, dus nadenken over je regels en die aan de leerlingen duidelijk maken, geeft grip op die situaties. Maar met structureren kun je nooit alles voor zijn en is tactvol, met wijsheid, op situaties inspelen vereist. Met het uitvoeren van deze leertaak in meerdere jaren van de opleiding, kan de student een aantal bij zijn persoonlijke stijl passende routines ontwikkelen om met veel voorkomende situaties om te gaan. Hij kan daarnaast de vaardigheid aanleren om alert, flexibel en tactvol te reageren op onverwachte en van de routine afwijkende voorvallen. Bestemd voor werkplekleren in jaar: 1, 2, 3 In de leertaak komen tal van dagelijkse, praktische zaken aan de orde. Met deze leertaak kan in jaar 1 en 2 en 3 steeds een goede basis gelegd worden waarop in alle jaren kan worden terug gegrepen. Daarmee wordt een persoonlijk kennisbestand en handelingsrepertoire opgebouwd. Info voor de werkbegleider De variabelen in de tabel zult u ongetwijfeld herkennen. U kunt eigen ervaringen met de student delen. Observaties bij andere collega´s zijn een uitstekend onderzoeksmiddel. In overleg met de student kunt u resultaten in uw team verspreiden. Doel blijft dat de student steeds beter leert om zich ‘als een vis in het water’ te voelen. Specifieke leerdoelen De student kan: met een onderzoekende blik kijken naar allerlei soorten alledaagse situaties op microniveau, deze stelselmatig observeren en analyseren daardoor bewuster omgaan met dergelijke situaties, d.w.z. waarnemen én handelen zijn handelingsarsenaal in alledaagse situaties stelselmatig uitbouwen en daarmee: - vooruitlopen op deze situaties, door structureren ongewenste situaties vóór zijn - taakgericht leerlinggedrag bevorderen - flexibel en tactvol reageren op leerlingen in onverwachte of ongewenste situaties communiceren met begeleiders over anticiperen, structureren en tactvol reageren in portfoliomateriaal zijn ontwikkeling in deze vaardigheden laten zien. Uitvoering van de leertaak De essentie van de leertaak impliceert bewust stilstaan bij (waarnemen van) dagelijks voorkomende situaties in de omgang met leerlingen en groepen, handelingsalternatieven afwegen en kiezen, en de effecten daarvan observeren. Door het noteren van voorbeelden van dit soort situaties wordt gebouwd aan een persoonlijk kennisbestand en handelingsrepertoire. Via geprekken met collega’s, observaties enz. inventariseert de student de handelingsmogelijkheden. Aan het eind van deze leertaak staat een tabel waarin een aantal dagelijks voorkomende situaties genoemd is. Die lijst is beslist niet uitputtend. Het spreekt vanzelf dat andere situaties die in een specifieke school voorkomen, aan de lijst kunnen worden toegevoegd. pag. 50 Leertaken Werkplekleren 2009-2010 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve Uitvoering door de student: Werk steeds eigen leerdoelen en activiteiten m.b.t. deze opdracht uit in PAP's Maak afspraken op welke momenten je aan deze onderzoeksopdracht werkt Voorbereiding: bekijk de veel voorkomende situaties in de tabel, voeg situaties toe die op jouw school van belang zijn. Onderzoek hoe in de schoolorganisatie structureel op situaties wordt geanticipeerd: welke gedragsregels gelden voor docenten en leerlingen, via welke procedures worden leerlingen met de regels geconfronteerd enz. Onderzoek door observeren bij andere docenten (of medestudenten) hoe zij met alledaagse situaties omgaan en met welke effecten. Onderzoek één of meer situaties die voor jouw van belang zijn (bijv. een probleem voor je vormen): overdenk vooraf wat je wilt weten, neem de situatie waar, probeer structuren en reacties uit, observeer het effect op leerlingen; noteer voorbeelden. Bespreek het toepassen van anticiperen, structureren en tactvol reageren met de werkbegeleider, noteer feedback en suggesties. Verzamel goede voorbeelden van anticiperen, structureren en tactvol reageren (eigen ervaringen, maar ook observaties). Gebruik daarvoor bijvoorbeeld de onderstaande tabel, of een andere overzichtelijke vorm. Zorg voor goede portfolioproducten in de vorm van (bijvoorbeeld) de ingevulde tabel. Zorg voor toelichting, reflectie en feedback/commentaar bij het materiaal. Onderzoekstabel bij Leertaak B2 anticiperen, structureren en tactvol reageren Hieronder staat een tabel waarin situaties op microniveau staan genoemd en waarin je observaties en reflecties kunt onderbrengen. Op de volgende bladzijde staat staat een voorbeeld van een student. Adviezen bij het gebruik van deze tabel: Haal de tabel van het HvA-intranet voor eigen gebruik. Vul voorbeelden in uit de eigen ervaring of uit observaties. Bespreek geregeld voorbeelden met de werkbegeleider of evt. medestudent. Voeg situaties toe die niet vermeld staan, maar op jouw school van belang zijn. Bouw een eigen kennisbestand op door de tabel over meerdere jaren bij te houden en te raadplegen. Wat doe ik, wat zie ik? (de realiteit) Wat leer ik, wat kan ik doen? (de reflectie) UITLEG: UITLEG: situatie: een kenmerkende, veel voorkomende situatie of moment eigen ervaring geobserveerd Kruis aan: is het een geobserveerde of een in eigen les ervaren situatie. Wat was de bedoeling? Was deze situatie voorzien? Wat waren de regels voor de leerlingen, wat was de lesplanning, wat was de voorgenomen reactie van de docent/student? beschrijving: korte beschrijving van wat zich voordeed Wat leer ik er van? Hoe kan ik in de toekomst op zo’n situatie vooruitlopen? (anticiperen), hoe kan ik planmatig met dit type situatie rekening houden (structureren) hoe kan ik soepel inspelen op onverwachte voorvallen (tactvol reageren) Voorbeelden van te beschrijven situaties: binnenkomst absentencontrole telaatkomers start van de les huiswerkcontrole een nieuw onderwerp bordgebruik aantekeningen zelfstandig werken samenwerken Leertaken Werkplekleren 2009-2010 belonen en straffen ordening in het lokaal huiswerk opgeven toetsen opruimen pag. 51 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve INTERMEZZO Mijn handelingsarsenaal vergroten: voorbeeld van een student Wat doe ik, wat zie ik? (de realiteit) Wat leer ik, wat kan ik doen? (de reflectie) situatie: Binnenkomst eigen ervaring Wat was de bedoeling? De les na 5 min. te starten. beschrijving: Leerlingen kwamen binnen en begonnen over een vriendje van een leerling, ze bleven hier wel even over doorgaan. Ik wist eerst niet wat ik moest doen, kreeg ze niet echt stil. Ben vervolgens even gaan meepraten en heb ervaringen uitgewisseld. Hierna kreeg ik ze weer gemakkelijk mee in de lesstof. Wat leer ik er van? Het werkt om af en toe gewoon eens even mee te praten met de leerlingen. Het hoeft niet altijd gelijk over school of over je vak te gaan. situatie: Absentencontrole eigen ervaring Wat was de bedoeling? Door het noteren van afwezigheid dat er een consequentie volgt voor de betreffende leerling, mits deze afwezig zonder reden is. beschrijving: Op mijn school is er een programma aanwezig om de afwezige leerlingen in te noteren. Hier wordt naar mijn idee wel weinig naar om gekeken, waardoor er weinig aan spijbelen gedaan wordt. situatie: Te laatkomers eigen ervaring beschrijving: Over het algemeen ben ik hier denk ik te makkelijk in. Ook een leerling met briefje van moeder gehad, ietwat vaag verhaal hierop geschreven. Wel goedgekeurd en leerling toegelaten in les. situatie: Huiswerkcontrole eigen ervaring beschrijving: Er worden zeer regelmatig boeken ‘vergeten’ thuis of in de kluis, etc. Ik heb hierna een lijst met namen gemaakt om dit te kunnen controleren. We begonnen met 9 van de 18 leerlingen zonder boeken (50%!!). Na mijn controles (ongeveer 3 keer) waren dit er nog maar 3 van de 18 (16,6%!!). Ik heb na de 2de controle de leerlingen zonder boeken niet mijn les laten volgen. Ze bleven wel in het lokaal maar apart met een woordzoeker, wat ze in stilte moesten maken. pag. 52 Wat leer ik er van? Eventueel zelf de leerling hierop aanspreken in de eerst volgende les. Eventueel laten terugkomen. Anders de mentor informeren, wat doet die hiermee? Wat was de bedoeling? De leerling in de les te laten, omdat ik het briefje heb goedgekeurd. Wat leer ik er van? Heb na deze situatie overlegd in lerarenkamer. In het vervolg leerling naar conciërge sturen; deze beslist of de leerling door mag of straf krijgt. Leerling krijgt in beide situaties een briefje mee naar het lokaal. Hierdoor hoef jij de beslissing niet te nemen, en kun je dit controleren door het briefje van de conciërge. Wat was de bedoeling? Bij te houden welke leerlingen te regelmatig de boeken niet mee hadden, met als vervolg dat ze wel vaker de boeken mee nemen. Wat leer ik er van? Dat dit werkt, als je maar volhoudt. Je moet dit consequent bijhouden. Als je dit elke les doet, hebben de leerlingen door dat het serieus is. Wel een consequentie achter de hand hebben. Leertaken Werkplekleren 2009-2010 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve Leertaak B3: De leerlingsituatie Inleiding en verantwoording Het opbouwen van een relatie met de leerlingen veronderstelt bij de student dat hij initiatief neemt tot contact. In dat contact kan hij zich informeren over de situatie van de leerlingen. Hoe beleven zij een schooldag, wat leer ik als ik met een leerling meeloop, hoe kan ik een gesprekje met deze leerling voeren enz. enz. Door contact te zoeken met de leerlingen en je open te stellen voor hun ervaringen leer je niet alleen veel over hen maar ook over jezelf. Het je verdiepen in een leerling is erg belangrijk als die leerling op wat voor manier dan ook uit de boot dreigt te vallen: problemen met leren, met gedrag in de klas, met contacten met zijn medeleerlingen enz. Dan kan het zijn dat het bovenbeschreven belangstellende contact niet afdoende is, dan is het nodig je gestructureerd te verdiepen in het probleem. Een onderzoeksmatige aanpak is dan dienstig. We spreken dan van idiografisch onderzoek. Volgens Van Dale is dat: het eigene, bijzondere, karakteristieke beschrijvend. Dit is wat in Harinck (blz. 49) onderzoek op microniveau wordt genoemd wordt. Bestemd voor werkplekleren 3 en 4 Deze leertaak kan in leerjaar 3 en 4 worden uitgevoerd, wanneer de student een behoorlijke vaardigheid heeft ontwikkeld in het contact met leerlingen en oog krijgt voor op individueel niveau speelt (en mis kan gaan) in het leren of op sociaal vlak. Specifieke leerdoelen Door de onderzoeksopdracht is de student in staat: een probleem bij of van een leerling onderzoekbaar te formuleren; te bepalen hoe een dergelijk probleem onderzocht kan worden; verschillende methoden toe te passen voor gegevensverzameling; zijn resultaten met de leerling en/of met een groepje leerlingen te bespreken; leerlingen te tonen dat hij interesse heeft in hun behoeften en ervaringen. Info voor de werkbegeleider Uit eigen ervaring weet u hoe belangrijk het is om in te kunnen spelen op de denk- en leefwereld van de leerlingen, ook individueel. U kunt samen met de student bepalen op welke manieren de student zijn onderzoekjes inricht. Uitvoering van de leertaak Voor het onderzoeken van de situatie van een individuele leerling geldt dezelfde onderzoekscyclus als voor andere onderzoekstypen: onderzoeksvraag, methode kiezen, gegevens verzamelen en verwerken, rapporteren. Alleen de methode zal vrij specifiek zijn. Harinck noemt twee benaderingen: de case study en het N=1 onderzoek Uitvoering door de student: Werk steeds eigen leerdoelen en activiteiten voor deze leertaak uit in PAP's. Onderzoek een situatie (een leerling of een klein groepje) in je eigen praktijk in de school. Kies een wijze van onderzoek. Koppel bevindingen zo mogelijk (maar terughoudend) terug naar de leerling(en) Koppel bevindingen zo nodig terug naar collega’s, bijv. de mentor Bespreek de opzet en de voortgang van het onderzoek met de werkbegeleider. Leg feedback en je reflecties vast (portfolio!). Zorg voor goede portfolioproducten in de vorm het volledige onderzoek, maar ook toelichting, reflectie en feedback/commentaar. Leertaken Werkplekleren 2009-2010 pag. 53 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve Leertaak B4: Mijn leerwerkplek Inleiding en verantwoording Bij individueel of samenwerkend zelfstandig werken, in praktijklessen, practica, projecten enz. wordt een beroep gedaan op de begeleidingsvaardigheden van de docent. Maar als de omstandigheden, middelen en voorzieningen om wat voor reden dan ook niet optimaal zijn doet dat afbreuk aan de werksfeer en het leerresultaat, Je kunt jezelf dan vragen stellen die leiden tot een analyse van de onderwijsleersituatie. Hoe kan ik kenmerken van mijn onderwijsleeromgeving onderzoeken, benoemen en indien gewenst beïnvloeden? Dezelfde vragen kun je ook gebruiken om te beschrijven waarom je begeleiding en de inrichting van de leeromgeving effectief is. Bestemd voor werkplekleren 3 en 4 Deze leertaak kan in leerjaar 3 en 4 worden uitgevoerd, wanneer de student een behoorlijke begeleidingsvaardigheid heeft ontwikkeld en toe is aan het werpen van een kritisch-onderzoekende blik op de onderwijsleeromgeving waarin hij werkt. Info voor de werkbegeleider Het is altijd belangrijk om in de leeromgeving te bepalen wat wel werkt en wat voor verbetering in aanmerking komt. U kunt hierover met de student in gesprek komen en hem dan helpen om bepaalde zaken wat meer te onderzoeken. Doel is steeds de student ervaring te laten opdoen met het kunnen analyseren van de leeromgeving. Specifieke leerdoelen Door de onderzoeksopdracht is de student in staat op analytische wijze de situaties waarin hij werkt te onderzoeken; te letten op algemene en specifieke variabelen; met leerlingen te praten over veranderingen en hun feedback te gebruiken; met collega’s specifieke werkafspraken te maken. Uitvoering van de leertaak In deze leertaak vind je een reeks tabellen die kunt gebruiken om inzicht te krijgen in de eigen leeromgeving. De volgende 8 rubrieken zijn onderscheiden: A B C D Inrichting van de situatie Werkopdrachten Structurering van de situatie Start van de activiteiten E F G H Oriëntatie op de opdracht Uitvoering van de opdrachten Evaluatie van de opdrachten Afsluiting van lessenserie, projecten enz. Als je het effect van je coaching wilt vergroten kun je onderzoeken welk van deze onderdelen verandering behoeft. De acht onderdelen zijn met een reeks vragen in een tabel opgenomen. Uiteraard staat het de student vrij eigen onderzoeksvariabelen te benoemen. De tabellen behoeven niet te worden gebruikt, Uitgangspunt is een praktijksituatie in je stageschool. Bepaal zelf aan welke tabellen en variabelen je aandacht besteedt Uitvoering door de student: Werk steeds eigen leerdoelen en activiteiten voor deze leertaak uit in PAP's. Onderzoek je eigen praktijk in de school, vanuit één of meer van bovengenoemde rubrieken. Maak voorstellen voor verbetering, raadpleeg leerlingen en overleg met collega’s. Spreek een wijze van rapporteren over het onderzoek af en voer die uit. Bespreek de opzet en de voortgang van het onderzoek met de werkbegeleider. Leg feedback en je reflecties vast (portfolio!). Zorg voor goede portfolioproducten in de vorm het volledige onderzoek, maar ook toelichting, reflectie en feedback/commentaar. pag. 54 Leertaken Werkplekleren 2009-2010 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve De onderstaande tabellen staan ook op het HvA-intranet. A Leerwerkplekinrichting 1 De inrichting van een ruimte, lokaal, mediatheek e.a., heeft grote invloed op de leerlingen. Bij de inrichting kun je vooraf bepalen aan welke criteria je wilt voldoen. In onderstaande tabel worden er enkele genoemd. Wees je bewust van de werking van ruimtelijke factoren, de beschikbaarheid van materiaal, de logische indeling. Door deze criteria besef je beter de werking van de incidentele, onbedoelde, leerprocessen. De tabellen kunnen ideeën genereren voor onderzoekbare vragen en helpen ook bij het observeren van leerlingen en docenten. Beschrijving 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Ja/nee Op-/aanmerking advies Opdrachten zijn aanwezig Naslagwerken zijn aanwezig Hulpmiddelen zijn aanwezig Er is voldoende plaats voor werkzaamheden De afstand tussen de werkplekken is voldoende Werk van de leerlingen hangt in het lokaal De werkplekken zijn schoon De opbergkasten zijn voorzien van labels/stickers De ruimte is schoon achtergelaten B Werkopdrachten – materiaalgeleide coaching Naast directe begeleiding door een docent is er sprake van een begeleidend effect van bijv.: opdrachtbeschrijvingen, duidelijkheid van de beoordelingscriteria, uitnodigende titels. Deze indirecte begeleiding noemen we “materiaalgeleide coaching”. Als het materiaal er aantrekkelijk uitziet, duidelijke richtlijnen bevat dan versterkt dat meteen het werkklimaat. Als deze ‘materiaalgeleide begeleiding, goed is zie je dat leerlingen met een goed gemoed aan de slag gaan. Ze weten waar ze alles kunnen vinden, het materiaal stuurt het handelen. nr 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 Beschrijving Duidelijk/ onduidelijk Op-/aanmerking advies Titel van de opdrachten Oriëntatie op de opdrachten Informatie voor de opdracht Taakbeschrijving Productomschrijving Procesbeschrijving Criteriabeschrijving Benoeming van de hulpmiddelen Mogelijkheid tot zelf evaluatie Prestatiebeschrijvingen voldoen aan de eisen De tabellen over de leerwerkplekinrichting zijn ontworpen door Ed Elve en Mathieu Stultjens Leertaken Werkplekleren 2009-2010 pag. 55 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve C Structurering van de onderwijsleersituatie Docenten zijn bekwaam in het structureren van de leeromgeving. Uit ervaring weten zij dat duidelijke structuren door de leerlingen verinnerlijkt kunnen worden waardoor zichzelf de discipline kunnen opleggen tot taakgericht werken. Structureren verwijst naar het kunnen veranderen van situaties zodanig dat de leerlingen greep krijgen op hun handelen. Inbouwen van bepaalde routines, roosters, het kunnen gebruiken van humor, rollen leren vervullen, gezelligheid zijn voorbeelden van structuren die het leerproces stimuleren. Coaching is daarbij vooral effectief als je je niet rechtstreeks op de persoon van de leerling richt maar op de situatie, de structuur. Dan kun je via de omweg van de opdracht, de structuur met de leerling gesprekken voeren en feedback geven en ontvangen. Via deze situatie kom je dan bij de leerling terecht. Je verandert dus niet de leerling maar je verandert iets in de situatie en als dat goed gebeurt merk je dat leerlingen daardoor ook veranderen. Verwijs in de evaluatie en de afsluiting altijd naar de effecten van de verinnerlijkte structureren. nr Beschrijving 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Er is een agenda/planning op het bord/sheets Er is agenda/planning op de werkplek zelf Richtlijnen/criteria zijn er op het bord of op sheets Er is een centrale tijdbewaking Mogelijkheden voor individuele tijdbewaking Er zijn centrale aanwijzingen, op bord of op sheet Individuele aanwijzingen zijn door leerlingen opgeslagen Bepaalde routines worden regelmatig ingeslepen De docent houdt zich aan de structuren De leerling houdt zich aan de structuren Ja/nee Op-/aanmerking advies D Het coachgedrag bij de start van de les Het verloop van de onderwijsleersituaties veronderstelt een aansturing waarin je vooruitloopt op de situatie. Hoe komen de leerlingen binnen, welke rituelen voltrekken zich. Beschrijving Ja/nee Op-/aanmerking advies 1 Leerlingen komen allemaal gelijkertijd binnen 2 Lokaal is open en de leerlingen komen al voor de les binnen 3 Leerlingen wachten op centrale instructie 4 Leerlingen gaan aan het werk zonder centrale instructie 5 Aanwezigheid registratie gebeurt centraal en openbaar 6 Aanwezigheid registratie gebeurt individueel 7 Leerlingen halen hun opdrachten uit hun eigen stukken 8 Leerlingen halen hun opdrachten uit de kasten 9 Leerlingen vinden hun opdrachten op de werkplek 10 Groepen zijn al gevormd 11 Groepen worden gevormd door docent 12 Groepen worden gevormd door leerlingen 13 De groepen hebben een groepsnaam 14 De groepen hebben een voorzitter 15 De groepen hebben een secretaris 16 De groepen hebben een productieleider 17 De groepen hebben een penningmeester 18 Samenwerkingsvormen zijn al geoefend 19 Samenwerkingsvormen moeten nog geinstrueerd worden pag. 56 Leertaken Werkplekleren 2009-2010 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve E Het coachgedrag bij de oriëntatie op de opdrachten Naast materiaal gestuurde interventies heb je ook docentgestuurde interventies om de leerlingen op de opdracht te richten. Bij deze interventies kun je denken aan effectief prijzen en responsief begeleiden. Effectief prijzen is besproken in leertaak C3 en responsief begeleiden in leertaak C7. Beschrijving 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 Ja/nee Op-/aanmerking advies Docent laat leerlingen de oriëntatie lezen Docent houdt een informatief verhaal Docent stelt oriënterende vragen Docent laat oriënterende acties uitvoeren Docent oriënteert op procedure/de vaardigheden Docent oriënteert op producten Docent oriënteert per groep Docent oriënteert klassikaal Docent oriënteert op de voorzitter Docent activeert de voorkennis Leerlingen worden bij de oriëntatie ingeschakeld De docent weet effectief te prijzen De docent geeft ook responsieve begeleiding De docent geeft vooral directieve begeleiding F Begeleidingsgedrag bij uitvoering van de leerwerkopdrachten Als leerlingen weten hoe ze aan de slag kunnen gaan, start je de begeleiding. De docent heeft de leerlingen duidelijk geïnformeerd over het hoe en waarom van zijn begeleiding. nr Beschrijving 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Loopt rond en kijkt bij alle leerlingen Wacht tot er een vraag komt Neemt op afstand waar of er nog vragen zijn. Heeft een hulpvraagsysteem in gebruik Bij hulpvraag wordt antwoord gegeven. Bij hulpvraag worden verwijzingen gegeven. Bij hulpvraag worden aanwijzingen gegeven. Hulpvragen worden mondeling afgehandeld Hulpvragen worden schriftelijk afgehandeld Hulpvragen worden uitgebreid afgehandeld Hulpvragen worden kort afgehandeld Tijdens het helpen wordt ook de rest van de groep geobserveerd. Bij de hulpvraag worden andere leerlingen ingeschakeld Stimuleert leerlingen tot het attribueren Vertoont responsief gedrag Maakt leerlingen duidelijk hoe hij begeleidt Wijst op het gebruik van aantekeningen Hulpvragen komen van voorzitter Hulpvragen komen van individuen Hulpvraag wordt via voorzitter afgehandeld Hulpvragen worden via de individuele leerling afgehandeld Hulpvragen worden op procedureniveau afgehandeld Hulpvragen worden op inhoudelijk niveau afgehandeld Docent vervult zelf rollen als voorzitter/secretaris/ productieleiding e.d. 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 Leertaken Werkplekleren 2009-2010 Ja/ nee Op-/aanmerking advies pag. 57 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve G Begeleidingsgedrag bij de evaluatie van de opdrachten Na afloop van de les is tijd ingeruimd voor een evaluatie. Bij deze evaluatie worden de factoren die van invloed zijn op het leerproces en leerproducten besproken. nr 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 Beschrijving Ja /nee Op-/aanmerking advies Evaluatie vindt centraal plaats Evaluatie vindt individueel plaats Leerling heeft aan zelfevaluatie gedaan Leerlingen evalueren elkaar's werk Evaluatie is mondeling Evaluatie is schriftelijk Er is procesevaluatie Er is productevaluatie Er is een toets als evaluatie Er is een satisfactie-evaluatie Coöperatief beoordelen Individueel beoordelen Combinaties van beoordelen Deelproducten beoordelen Functies beoordelen H Het coachgedrag bij de afsluiting van de les De afsluiting van de lessituatie gebruik je om leerlingen de werkplek weer schoon en klaar achter te laten. Beschrijving 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 pag. 58 Ja/ nee Op-/aanmerking advies Taken voor het opruimen liggen vast Taken bij het opruimen worden mondeling verstrekt Taken bij het opruimen worden op het bord gezet Opruimtaken worden door een leerling gecheckt Opruimtaken worden door de docent gecheckt Opruimtaken worden door elke leerling zelf afgevinkt Bij het verlaten van het lokaal staat de docent bij de deur Bij het verlaten van het lokaal is de docent aan zijn bureau Bij het verlaten van het lokaal is de docent in gesprek met andere leerlingen Leerlingen verlaten het lokaal allemaal gelijktijdig na een signaal Leerlingen stromen langzaam uit als het ongeveer tijd is Leertaken Werkplekleren 2009-2010 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve 5 Leertakenrubriek C: Effectieve begeleiding 5.1 Inleiding en verantwoording Tijdens het werkplekleren verkeert de student vaak in situaties waarin leerlingen een beroep doen op zijn begeleiding. Op dat moment is het prettig als de student contact weet te leggen en ook beschikt over mogelijkheden tot een effectieve begeleiding. Als dat het geval is treden er zowel bij de student als de leerling positieve gevoelens op en dat leidt bij beiden tot gewenste attributies zoals: Ik kan de leerling op weg helpen de leerling ziet dat hij wat aan mij heeft de docent vindt het prettig mij te helpen Ik snap nu wat ik moet doen Dit standbeeld van Theo Thijssen is mooi van toepassing bij de leertaken over effectief begeleiden. De docent en de leerling zijn beide gericht op de taak, de opdracht. De perspectieven die leerling en docent daarbij op de taak hebben, bepalen mede de effecten van de begeleiding. Er is sprake van effectieve begeleiding als er bij de leerlingen de gewenste leerprocessen optreden. In de volgende leertaken verwerft de student daartoe kennis, inzichten en vaardigheden. Daardoor kan hij op meer bewuste wijze over zijn begeleiding nadenken en groeit hij in zijn interpersoonlijke en pedagogische competentie. Een docent is plaatsvervangend1 verantwoordelijk voor het leren van de aan zijn zorg toevertrouwde kinderen. Dat is een mooie uitspraak die pas waar wordt als de docentrol wordt aanvaard. Leerlingen verwachten van de docent begeleiding en ondersteuning bij het werken aan opdrachten en zelfs repetities. Als aan deze verwachting wordt voldaan zie je dat dit de leerlingen “beter maakt bij het uitvoeren van hun opdrachten”, aldus de docent in het filmfragment2. 1 Ouders zijn plaatsvervangend verantwoordelijk voor zaken die ze nog niet aan hun kinderen kunnen overlaten. De docent kan niet alle verantwoordelijkheid voor het leren bij de leerlingen leggen. Leerlingen kunnen nog niet alle gevolgen van hun handelen overzien. De docent is verantwoordelijk voor het onderwijsaanbod en de leerlingen zijn verantwoordelijk voor wat zij met dit aanbod doen. 2 Titel “ Medeleven tonen bij repetitie” Leertaken Werkplekleren 2009-2010 pag. 59 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve Onderstaande leertaken vergroten de kans op effectieve begeleiding. C1 Leereffectzinnen formuleren Methode om leerlingen bewust te maken van hun leerprocessen en leereffecten. C2 Positieve leerlingkenmerken Voor de opbouw van je pedagogische relatie letten op positieve kwaliteiten C3 Effectief prijzen Leerlingen bewust laten worden van de effecten van hun handelen C4 (Studietaak) Docent- en leerlingperspectieven Het bestuderen van een praktijktheorie die inzicht geeft in de taakbeleving en motivaties van de leerlingen. C5 Herstel van het welbevinden Inzicht verwerven in de motiverende werking van een goed gemoed. C6 Leerling – en docentattributies Leerlingen helpen zichzelf te zien als de motor van hun eigen leerproces C7 Responsief begeleiden Informatie inwinnen over de taakbeleving van de leerling 5.2 Algemene informatie bij leertakenrubriek C Competenties en leerdoelen voor alle leertaken C1-C8 Het uitvoeren van deze leertaken draagt vooral bij aan de volgende competenties: interpersoonlijk (competentie 1): de student laat leerlingen ervaren dat hij belangstelling heeft voor hun leerproces. pedagogisch (competentie 2): de student helpt leerlingen te ervaren hoe ze zelf steeds meer zaken onder de knie krijgen. Ze verwerven kennis over zichzelf en krijgen meer zelfvertrouwen. vakinhoudelijk/didactisch (competentie 3): de student leert de leeromgeving te versterken door leerprocessen te expliciteren. De leertaken dragen bij aan de algemene leerdoelen die bij de bovengenoemde competenties behoren. Deze leerdoelen zijn per jaar 1 t/m 4 verschillend uitgewerkt. Ze staan vermeld in de Handleiding Werkplekleren (hoofdstuk 5, 6 en 7). De student en zijn begeleider(s) worden naar de Handleiding verwezen voor deze algemene leerdoelen. Bij elk van de acht leertaken zijn ook specifieke leerdoelen geformuleerd. Deze worden bij ieder van de leertaken apart vermeld. Info voor de werkbegeleider In het bieden van effectieve begeleiding kunt u vaak terugvallen op bepaalde routines. Deze leertaak biedt een kans om vanuit een andere optiek tegen routines aan te kijken. De leertaken over effectief prijzen, responsieve begeleiding en attributieprocessen kunnen gebruikt worden om uw begeleiding te variëren. Samen met de student kunt u situaties scheppen om ervaring met de leertaken op te doen. Kennisbronnen voor de leertaken C1-C7 reader Voorbereiding Werkplekleren-1 Geel, V. van (1995). De orde in orde vernieuwd. Baarn: Bekadidact. (bijv. hfst. 8!) ABV-module Opgroeien en de school Ebbens,S & Ettekoven,S. (2005). Effectief leren. Groningen: Wolters Noordhoff De DVD Werkplekleren; tekstbestanden en video’s worden bij de leertaken genoemd. pag. 60 Leertaken Werkplekleren 2009-2010 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve Leertaak C1 Leereffecten benoemen Inleiding en verantwoording In het huidige onderwijs wordt van leerlingen verwacht dat zij (mede) sturing geven aan hun eigen leerproces. Het leren leren is een belangrijke doelstelling van het onderwijs, op alle niveaus. Dit stelt hoge eisen aan de vaardigheden van de docent, de inrichting van de leeromgeving en de vaardigheden van de leerling. Als docent weet je dat leerlingen vaak hun eigen kijk op leren en onderwijzen hebben. Hun visie kan soms grondig afwijken van wat de docent veronderstelt. Sommige leerlingen profiteren niet van een rijke leeromgeving doordat ze zich niet realiseren hoe en in welke situaties ze leren. Deze leertaak biedt de gelegenheid leerlingen bewuster te maken van hun leereffecten en hun kijk op leren. Het regelmatig kort en bondig benoemen van leereffecten (leereffectzinnen), door de leerling of de docent, helpt de leerling bewust te worden van wát hij geleerd heeft of hoé hij geleerd heeft en zijn inzicht in zijn eigen leren te ontwikkelen. Voorbeelden: Ik weet nu hoe ik een plaats in een atlas kan opzoeken met het register. Ik heb gemerkt dat ik woordjes beter kan leren door ze hardop te zeggen. Ik heb deze keer beter geluisterd naar de ander leerlingen in mijn groepje. Daardoor ging het werken aan de opdracht sneller. Door de uitleg nog eens door te lezen kon ik de sommen nu allemaal oplossen. Printen in Word heb ik nu helemaal onder de knie, ik weet in welk menu ik daarvoor moet zijn. De docent kan op verschillende momenten de leerresultaten van de leerling benoemen en/of de leerling aanmoedigen dit zelf te doen. Dit kan plaatsvinden in de les, bij het helpen bij een opdracht, het nabespreken, bij zomaar een spontaan gesprek met de leerling enz. Werkplekleren 1, 2 (3, 4) Met deze leertaak kan in jaar 1 en 2 een goede basis gelegd worden om leerlingen te trainen voor het in het verwoorden van leereffecten. Dit kan doorlopend, dus in alle jaren, verder ontwikkeld worden. Specifieke leerdoelen De student kan: in verschillende situaties leereffecten bij leerlingen waarnemen en deze benoemen; leerlingen stimuleren zelf hun leereffecten te benoemen; communiceren met begeleiders over het expliciteren van leereffecten; in portfoliomateriaal zijn ontwikkeling in deze vaardigheden laten zien. Info voor de werkbegeleider Het is bekend dat docenten en leerlingen beelden hebben over onderwijzen en leren. Leerlingen nemen hun schoolgeschiedenis mee en identificeren leren vaak met typische schoolse opvattingen. Ze hebben daardoor vaak geen idee van informeel leren. Als een docent hen laat ervaren wat ze eigenlijk gaandeweg opsteken heeft dit positieve effecten op hun kijk op leren en onderwijzen. Leertaken Werkplekleren 2009-2010 pag. 61 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve video’s en tekstbestanden bij leertaak C1 op de DVD Werkplekleren De mbo docent ontdekt nu voor het eerst welk nut leereffectzinnen kunnen hebben. De docent vraagt twee leerlingen wat zij geleerd hebben. Dat blijkt voor de ene leerling moeilijker dan voor de andere. Docent gaat het toepassen in mentoruur. Hij meldt ook wat je tijdens zo’n gesprek kunt observeren. De docent zoekt naar ingang om leerling tot uitspraken te verleiden. Variaties zijn vragen naar: Leren hoe … Leren waarom… Leren dat .. . Dan weten leerlingen sneller voorbeelden te geven. De voorbeelden illustreren de mogelijkheden en brengen je op ideeën. De voorbeelden illustreren de mogelijkheden en brengen je op ideeën. De voorbeelden illustreren de mogelijkheden en brengen je op ideeën. Uitvoering van de leertaak Uiteenlopende situaties bieden de gelegenheid om leerlingen aan te moedigen hun leereffecten te benoemen: klassikaal, bij individueel of groepsgewijs aan opdrachten werken, nabespreken van een opdracht of toets, bij begeleiden buiten de les enz. Uitvoering door de student: Werk steeds eigen leerdoelen en activiteiten voor deze leertaak uit in PAP's Observeer gericht in lessen of andere leersituaties: registreer zoveel mogelijk leereffectzinnen, van leerlingen én docent. Bespreek en vergelijk observaties met medestudenten en zo mogelijk met de betreffende docent. Richt je tijdens je eigen activiteiten (bijv. een les) op het benoemen van leereffecten. Registreer zo veel mogelijk voorbeelden, schrijf ze bijv. achteraf op. Bespreek en vergelijk je ervaringen met observaties van medestudenten en de werkbegeleider. Suggesties voor follow up (werk zelf werkvormen hierbij uit): o Bespreek een lijst eerder geregistreerde leereffectzinnen met de betreffende leerlingen. o Laat leerlingen zelf leereffectzinnen opschrijven over een les/leeractiviteit, laat ze uitwisselen, bespreek ze met de leerlingen, vul aan met je eigen registraties. Maak goede portfolioproducten. Leg observaties en bespreking ervan overzichtelijk vast. Zorg voor toelichting, reflectie en feedback/commentaar bij het materiaal. pag. 62 Leertaken Werkplekleren 2009-2010 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve Leertaak C2 Positieve leerlingkenmerken Inleiding en verantwoording In de omgang met leerlingen heeft de docent beelden van deze leerlingen. Hij vindt een leerling aardig, irritant of intelligent. Ook de leerlingen hebben beelden van de docent. Leerlingen vinden bijv. dat hij slecht uitlegt en dat hij driftig is. Beelden bepalen in belangrijke maten hoe we met elkaar omgaan. Als je meent dat een leerling agressief is zul je je anders opstellen dan bij een leerling waarvan je dat niet denkt. Als je denkt dat je slecht bent in wiskunde bepaalt dat hoe je tegen dit vak aankijkt. Deze leertaak helpt om inzicht te verwerven in de beelden die leraren van leerlingen hebben en om bewust om te gaan met de eigen beelden en oordelen over leerlingen. Als je er in slaagt de beelden die van je een leerling hebt te veranderen en meer positieve kenmerken in dat beeld aan te brengen, vergroot je de kansen van die leerling op leren. Door de leertaak Positieve leerlingkenmerken ontdek je hoe belangrijk de docent zelf is in het produceren en hanteren van leerlingkenmerken. Bestemd voor werkplekleren in jaar: 1, 2 (3, 4) Met deze leertaak kan in jaar 1 en 2 een basis gelegd worden voor het waarnemen van en inspelen op positieve leerlingkenmerken. Dit kan doorlopend, dus in alle jaren, verder ontwikkeld worden tot een basis om met leerlingen een pedagogische relatie op te bouwen. Info voor de werkbegeleider Een docent die zich aanwendt om van alle leerlingen positieve kwaliteiten te benoemen heeft zijn kansen op het opbouwen van een pedagogische relatie vergroot. Deze leertaak wordt nog zinvoller als u met de student positieve kenmerken uitwisselt en deze ook met een klas bespreekt. Specifieke leerdoelen leertaak C2 De student kan: door observeren kenmerken van leerlingen waarnemen en benoemen; zich bewust worden van de eigen (voor)oordelen bij het waarnemen van en reageren op leerlingen; in het contact met leerlingen vooral op positieve kenmerken inspelen; communiceren met begeleiders over positieve leerlingkenmerken; in portfoliomateriaal zijn ontwikkeling in deze vaardigheden laten zien. video’s en tekstbestanden op DVD Werkplekleren bij leertaak C2 De docent heeft in de ochtend tijdens de praktijkles aantekeningen gemaakt. Deze observaties worden in de middag in een theorieles besproken. De docent geeft in dit fragment aan waarom hij met de leerlingen in de spiegel gaat kijken. De leerlingen ervaren dit als een zinvolle toelichting. Deze werkvorm past hij vier keer per jaar toe want anders wordt het teveel een routine. De docent heeft een blaadje uitgedeeld en laat de leerlingen noteren wat ze die ochtend geleerd hebben. Te observeren valt hoe er feedback wordt gegeven en hoe de leerlingen op elkaar reageren. De voorbeelden illustreren de mogelijkheden en brengen je op ideeën. De voorbeelden illustreren de mogelijkheden en brengen je op ideeën. Leertaken Werkplekleren 2009-2010 pag. 63 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve Uitvoering van de leertaak Hoofdzaak van deze leertaak is om bij een groep leerlingen op zoek te gaan naar enkele (bijv. minimaal twee) positieve kenmerken van iedere leerling. Dat kan door observatie van lessen van een docent, maar ook wanneer een student zelf aan het werk is met leerlingen. De kenmerken kunnen worden uitgewisseld en besproken met leerlingen en de werkbegeleider. Uitvoering door de student: Werk steeds eigen leerdoelen en activiteiten voor deze leertaak uit in PAP's Observeer gericht leerlingen in lessen of andere situaties. Registreer van zoveel mogelijk leerlingen enkele (bijv. twee) positieve kenmerken. Bespreek en vergelijk observaties met medestudenten en zo mogelijk met de betreffende docent. Observeer leerlingen tijdens je eigen activiteiten (bijv. een les). Registreer ook nu positieve kenmerken, schrijf ze bijv. achteraf op. Bespreek en vergelijk observaties met medestudenten en de werkbegeleider. Suggesties voor follow up: o Bespreek de waargenomen kenmerken met de betreffende leerlingen (bedenk een werkvorm, bijvoorbeeld: deel een lijst of kaartjes met waargenomen kenmerken uit, laat leerlingen bedenken bij wie ze horen, laat ze er over praten, stel er vragen over). o Haak bij een volgende activiteit (les) met de leerlingen in op de waargenomen kenmerken: spreek leerlingen aan op hun sterke punten, benoem die. Neem het effect op de leerlingen waar, vraag leerlingen ook om feedback Maak goede portfolioproducten. Leg observaties en bespreking ervan overzichtelijk vast. Zorg voor toelichting, reflectie en feedback/commentaar bij het materiaal. Leertaak C3 Effectief prijzen Inleiding en verantwoording Het leraarschap kent veel interpersoonlijke en pedagogische aspecten, die in meerdere of mindere mate aandacht en oefening van de student vereisen. Eén zo'n facet is het geven van positieve feedback aan leerlingen. Deze leertaak biedt de gelegenheid daarmee gericht te oefenen. De keuze van juist dit pedagogische aspect is op zich vrij willekeurig, maar feit is wel dat positieve feedback in alle soorten onderwijssituaties altijd aan de orde is. Als je leerlingen kunt prijzen (een ouderwets klinkend, maar kernachtig woord voor positieve feedback) voor hun (leer)gedrag heb je een middel om ze te motiveren. De leerling ervaart daarbij positieve gevoelens. Maar effectief prijzen is nog iets meer: het richt zich ook op het expliciet benoemen van goed (succesvol) leergedrag en maakt daarmee de leerling ook meer bewust van zijn leergedrag en de goede elementen daarin. Werkplekleren in jaren: 1, 2, (3, 4) Zoals gezegd is effectief prijzen altijd aan de orde. Met deze leertaak kan in jaar 1 en 2 een goede basis gelegd worden en kan doorlopend, dus in alle jaren, verder geoefend worden. Info voor de werkbegeleider Voor het prijzen van leerlingen heeft een docent in de loop der jaren een arsenaal aan manieren ontwikkeld. In deze leertaak leert de student een aantal manieren gebruiken. Kenmerkend voor het effectief prijzen is dat de leerling er informatie aan kan ontlenen voor zijn handelen. Het prijzen is dan ook specifiek. De student zorgt ervoor dat hij deze specifieke manieren onder de knie krijgt. Ook ervaren docenten vinden de tabel over effectief prijzen nuttig. Specifieke leerdoelen effectief prijzen De student kan: leerlingen motiveren door effectief prijzen leerlingen helpen beter zicht op (de sterke kanten van) hun leerproces te krijgen effectief prijzen inzetten als hulpmiddel voor een positief, taakgericht klimaat over de vaardigheid van het effectief prijzen communiceren met begeleiders in portfoliomateriaal zijn ontwikkeling in deze vaardigheid laten zien. pag. 64 Leertaken Werkplekleren 2009-2010 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve video’s en tekstbestanden op DVD Werkplekleren bij leertaak C3 De voorbeelden illustreren de mogelijkheden en brengen je op ideeën. De voorbeelden illustreren de mogelijkheden en brengen je op ideeën. De voorbeelden illustreren de mogelijkheden en brengen je op ideeën. De docent bespreekt de ervaringen tijdens de praktijkles. Allereerst meldt hij dat hij ook veel geleerd heeft en hij benoemt dit naar de groep. Een vorm van effectief prijzen op groepsnivo. Uitvoering van de leertaak Effectief prijzen is een prachtig middel om leerlingen te stimuleren tot gewenste leerprocessen. Aan het eind van de leertaak is een tabel opgenomen waarin de kenmerken staan vermeld, met telkens één of enkele voorbeelden daarbij. Deze tabel in lege vorm, d.w.z. zonder de voorbeelden, kan voor eigen gebruik bij deze leertaak van de HVA site gehaald worden. Aan te bevelen is om eerst door observaties voorbeelden te verzamelen van effectief prijzen en van het effect daarvan op leerlingen. Vervolgens kan de student bij eigen activiteiten met de leerlingen zelf ervaring opdoen in het hanteren van gerichte positieve feedback en daarvan voorbeelden verzamelen. Uitvoering door de student: Werk steeds eigen leerdoelen en activiteiten voor deze leertaak uit in PAP's Maak je vertrouwd met kenmerken van effectief prijzen (zie de tabel). Observeer gericht lessen. Gebruik de tabel als "kapstok" en registreer voorbeelden van effectief prijzen én het effect ervan op leerlingen. Bespreek observaties na met medestudenten én zo mogelijk met de docent. Leg observaties en de bespreking ervan vast (portfolio!). Werk zelf met effectief prijzen en observeer het effect op leerlingen; noteer voorbeelden. Dit is zeker toe te passen in onderwijssituaties (individueel, in kleine groepen of in lessen). Maar ook bij andere contacten met leerlingen: gesprekken in de pauze, surveilleren enz. Bespreek je eigen gebruik van effectief prijzen met medestudenten en de werkbegeleider. Vraag ook leerlingen om feedback! Leg feedback en je reflecties vast (portfolio!). Verzamel goede voorbeelden van het gebruik van effectief prijzen in lessen (observaties en eigen ervaringen). Gebruik daarvoor bijvoorbeeld de bovengenoemde tabel, of een andere overzichtelijke vorm. Zorg voor goede portfolioproducten in de vorm van (bijvoorbeeld) de ingevulde tabel. Zorg voor toelichting, reflectie en feedback/commentaar bij het materiaal. Leertaken Werkplekleren 2009-2010 pag. 65 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve Tabel bij Leertaak C 3 Effectief prijzen De tabel bevat kenmerken en voorbeelden van effectief prijzen. Adviezen bij het gebruik van deze tabel: Haal de lege tabel (zonder voorbeelden) van HvA-net voor eigen gebruik. Vul voorbeelden in uit de eigen ervaring of uit observaties. Bespreek geregeld voorbeelden met de werkbegeleider of medestudent. Bouw een eigen kennisbestand op door de tabel over meerdere jaren bij te houden en te raadplegen. Neem de door jou ingevulde tabel op in je portfolio kenmerk voorbeelduitspraak 1. koppel het aan een bepaald gedrag Kees, goed dat je 10 minuten hebt doorgewerkt. 2. benoem specifieke resultaten die door inspanning van de leerling tot stand zijn gekomen. Het werkstuk heeft nu wel een goede inhoudsopgave 3. Laat de leerling ervaren dat je het echt meent. Je geeft er vaak spontaan uiting aan. Ik vind dat je een mooie presentatie hebt gemaakt in PowerPoint. Mag ik deze kopiëren? 4. Leg een relatie met criteria die kunnen verwijzen naar het eindresultaat, de poging en/of het proces. Je hebt precies binnen de marges afgedrukt. In ieder geval heb je geprobeerd er iets van te maken, dat is een compliment waard. Gisteren dacht je nog dat je er niet aan durfde te beginnen. Tijdens het serveren zag ik dat je soms de tips nog eens doornam. 5. Verwijs naar hun kennen en kunnen en de waarde ervan voor henzelf. In de afgelopen 2 uur heb je in ieder geval geleerd zelfstandig een band te verwisselen en te repareren. In de bedrijfsstage kunnen ze dit geheel aan jou toevertrouwen. 6. Prikkel leerlingen tot het waarderen van de eigen prestatie. Hoe komt het dat dit nu zo goed gegaan is? Wat kun je er zelf over zeggen? 7. Prijs de leerling door te verwijzen naar zijn vorige prestatie. 8. Betrek bij het prijzen de moeilijkheidsgraad van de taak. 9. Stimuleer de leerlingen om het succes toe te schrijven aan eigen inzet en bekwaamheid. Weet je nog hoe je het instrumentenpaneel bediende? Daar zie ik grote vooruitgang. Je kunt het misschien wel beter maar klanten ontvangen is niet simpel. Je deed het beter. Over 3 weken vind je de taak lang zo moeilijk niet meer. Omdat je je beter hebt voorbereid is het je nu gelukt. Je kunt dus meer dan jezelf denkt. 10. Wijs de leerling erop dat hij het blijkbaar leuk en zinvol vindt om aan de opdracht te werken. Ik zie dat je er zelfs steeds meer plezier in gaat krijgen. Dat had jij (en ik ook niet) niet gedacht. 11. Prijs de leerling door hem op het nut van taakgericht gedrag te wijzen. Je hebt jezelf daartoe gedwongen omdat je merkt dat je ’t dan beter leert Je hebt in de klas een kwartier aan je opdracht gewerkt. pag. 66 Leertaken Werkplekleren 2009-2010 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve Leertaak C4 Afstemming van docent- en leerlingperspectieven HHe et t kkind ind z ze ei i dde e mme ee es st te er r b be eg gr rijijppt t hhe et t nie niet t Mogelijkheid van twee perspectieven Mogelijkheid van twee perspectieven Inleiding en verantwoording Docenten en leerlingen beleven onderwijsleersituaties elk op hun eigen manier. Ook een op het oog eenduidige situatie kan altijd nog anders worden geïnterpreteerd. Dit is het geval bij het kind dat zei dat de meester hem niet begrijpt. De meester vindt juist het tegenovergestelde. Zo kan een docent denken dat een opdracht gemakkelijk is maar de leerling vindt het erg het erg moeilijk. In leertaak C4 ligt de nadruk op theorie over de taakbeleving van de leerlingen. Deze theorie is nuttig want: inzicht in de taakbeleving leidt tot meer begrip van de leerling de leerling ervaart dat de docent zich in hem inleeft docenten verkrijgen gaandeweg steeds meer inzicht in de interpretaties van hun leerlingen docenten en leerlingen krijgen meer handelingsmogelijkheden docenten en leerlingen leren situaties te bespreken en te attribueren Leertaak C.4 is een studietaak, gericht op het verwerven van inzicht in de vraag hoe je als docent je handelen kunt afstemmen op leerlingperspectieven. Als een leerling denkt een taak niet te kunnen zal hij daar minder positieve gevoelens bij ervaren. Hij zal zijn falen en succes op een andere wijze verklaren, attribueren, dan de docent. Leerlingperspectieven, het attribueren, de functie van het welbevinden en responsieve begeleiding zijn onderwerpen die in deze studietaak besproken worden. Bestemd voor werkplekleren 2 en 3 Deze leertaak is te plaatsen in leerjaar 2. Voorafgaand aan volgende leertaken maakt de student eerst deze studietaak. Info voor de werkbegeleider De begeleiding van leerlingen kan zowel directief als responsief zijn. Van directieve begeleiding is sprake als de docent zijn eigen opvattingen en verwachtingen centraal stelt. Hij verwacht van de leerling dat deze hem "volgt". Op zich is er niks mis met deze vorm van begeleiden, vooral niet als de leerling en de docent de taak, de opdracht, min of meer vanuit het zelfde perspectief zien. Van responsieve begeleiding is sprake wanneer de leraar de leerling in de gelegenheid stelt zijn eigen verwachtingen en waarderingen in verband met de taak te verwoorden. Deze manier van begeleiden wordt in leertaak C4 besproken. In een taaksituatie stimuleert de docent de leerling om zijn verwachtingen en gevoelens te verwoorden. De student kan deze theorie aan de werkbegeleider duidelijk maken. Specifieke leerdoelen afstemming docent- en leerlingperspectieven Na bestudering van de praktijktheorie is de student in staat: de bijgevoegde schema’s vanuit zijn persoonlijke ervaring toe te lichten de theorie op het eigen leren en onderwijzen toe te passen de begrippen responsief, attributie enz. met eigen voorbeelden te illustreren diverse video’s vanuit de praktijktheorie te interpreteren het belang van het goede gemoed te beschrijven Leertaken Werkplekleren 2009-2010 pag. 67 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve Video’s en tekstbestanden op DVD Werkplekleren voor leertaak C4 De filmer vraagt of de leerling de tabel aan de student wil uitleggen. De leerling formuleert wat hij denkt en daardoor komt het leerlingperspectief aan bod. De student reageert op wat er gefilmd is. Het handelen van een docent moet vanuit een theoretisch kader verantwoord worden. Hij moet weten waarom hij iets doet of nalaat. In dit document vindt de docent een theorie over leerlingperspectieven, attributies enz.. Als deze theorie is bestudeerd zal de docent meer begrip hebben voor het handelen van de leerlingen. Voor het verwerven van de theoretische inzichten zijn opdrachten gemaakt. Deze worden gemaakt en in het portfolio opgenomen. Ook wordt dit met de werkbegeleider besproken. Hiermee kan de eigen uitwerking vergeleken worden. Uitvoering Je kunt daarvoor onderstaande vragen uit de leeswijzer gebruiken. De leeswijzer staat ook op DVD Werkplekleren/leeswijzers 1. Wanneer is er sprake van taakgericht werken ? par. 1.1.1.Zou jij dat ook actief leren kunnen noemen? 2. Labels hebben nadelen. Geef een eigen voorbeeld van het tweede bezwaar par. 1.1.2 3. Niet taakgericht gedrag is voor de leerling zeer zinvol en belonend. Geef in eigen woorden hiervan een voorbeeld. 1.1.3 4. Wanneer zal bij een leerling de betekenis van de taaksituatie veranderen? Par. 1.1.3 5. Waarom zijn externe attributies minder productief? 6. Waarom spreekt men in paragraaf 1.1.5 van -cognitief – motivationeel- kader.? Is dat kader ook op je eigen leren van toepassing? 7. In 1.1.5 staan figuur 1 en 2. Geef een mondelinge toelichting bij deze figuren. 8. Verwijst taakbeleving naar de affectieve component van ons handelen? Par.1.2.1. Geef daarvan een eigen voorbeeld. Wat betekent deze component voor je begeleiding? 9. Vergelijk de figuren 5 en 6 met elkaar en beschrijf kort wat de figuren visualiseren. 10. Om te bepalen of je op responsieve wijze het actief leren begeleidt moet je ook voldoen aan additionele criteria.Noem deze en geef een korte omschrijving 11. Leraar en leerling zitten vaak in hetzelfde schuitje. Licht dit toe m.b.t. het attribueren par. 1.4.2. en par 1.4.3.Neem de beantwoording van de vragen op in je portfolio. Opdrachten voor gesprek met de werkbegeleider. A Maak een samenvatting die je gebruikt om de werkbegeleider te informeren over het nut van deze theorie. B De essentie van de theorie is onder andere gevisualiseerd in de figuren op de volgende pagina’s. Je kunt anderen duidelijk maken wat ermee bedoeld wordt. In het eindgesprek over werkplekleren 2 toon je dat je de theorie naar een persoonlijk kennisbestand hebt vertaald. Je kunt onder andere de begrippen attributie, taakinformatie, leerlingperspectief, informatieverwerking, cognitief-motivationeel, externe en interne informatie enz. hanteren. pag. 68 Leertaken Werkplekleren 2009-2010 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve Portfolioproduct In je portfolio verwijs je naar de volgende producten van leertaak C 4: de antwoorden op de leeswijzeropdrachten. de twee figuren over taakbeleving met voorbeelden toegelicht ( zie volgende pagina ) de beschrijving van het filmfragment Leerlingperspectieven een kort verslag van het gesprek met de werkbegeleider Opdracht Onderstaande figuur op je eigen leren kunnen toepassen. De figuur staat ook op de DVD Werkplekleren EXT ERNE INFORM AT IE instructie TAAK INTER NE IN FO RM ATIE Lange term ijn geheugen W erkgeheugen Beslisser Oplossen van de em oties Oplossen van de taak Taakgericht gedrag Niet taakgericht gedrag Positieve beoordeling door de docent Negatieve beoordeling door de docent - positieve beoordeling door de leerling - productieve attributies - gevoelens van com petentie - Negatieve beoordeling door de leerling - contraproductieve atributies - gevoelens van incom petentie BESLISSER Leertaken Werkplekleren 2009-2010 pag. 69 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve Opdracht Met eigen voorbeelden onderstaande figuur toelichten PROBLEEM EMOTIE “Ik kan het niet” EMOTIE blijft zolang het probleem niet is opgelost EMOTIE krijgt voorrang bij informatieverwerking MINDER CAPACITEIT beschikbaar voor probleemoplossing KANS op het vinden van een oplossing wordt kleiner Dit bevestigt voor het kind Figuur 2. De vicieuze cirkel van de zichzelf waarmakende onmacht pag. 70 Leertaken Werkplekleren 2009-2010 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve Leertaak C5 Herstel van welbevinden Inleiding en verantwoording Dankzij de theorie over taakbeleving en leerlingperspectieven, zie leertaak C4, heeft de student meer inzicht gekregen in de effecten van de gevoelens die leerlingen hebben bij het werken aan opdrachten. Ongetwijfeld is het effect van de theorie ook dat de student het gedrag van kinderen in de klas beter begrijpt. Zo heb je meer oog voor de externe informatie die intern, in het hoofd van de leerling, verwerkt wordt. Het weet hebben van de situatie beïnvloedt de motieven van de leerling. In het filmfragment “ Medeleven tonen bij repetitie “ heeft de docent dat heel goed in de gaten. Hij geeft de leerlingen bij een repetitie dan ook ondersteuning want: “dat maakt hen zoveel beter in de uitvoering van hun handelen”. Wat een mooie pedagogische uitspraak is dat! Kenmerkend voor onderwijsleersituaties is dat de leerling wordt aangesproken op iets wat hij nog niet kent of kan. Dat brengt altijd een zekere spanning met zich mee en kan zelfs leiden tot een bedreiging van het welbevinden van de leerling. Dan zal het resultaat zijn dat de leerling zich niet openstelt voor de taak, de opdracht. Hij gaat dan wegen zoeken om zijn welbevinden weer te herstellen, zijn gezicht te redden. Dit is in leertaak C. 4 uitgebreid beschreven en heb je met eigen voorbeelden kunnen toelichten. Taakbeleving is een altijd aanwezig fenomeen. Als dit leidt tot onlustgevoelens is er een slechte basis voor het leren gelegd. De leerling gaat de opdrachten dan ontwijken omdat deze onplezierige informatie oproepen. Als de docent weet hoe hij onlustgevoelens kan reduceren heeft hij een prachtig opvoedingsmiddel. Gebruik het werkplekleren om te observeren hoe docenten erin slagen opkomende onlustgevoelens te voorkomen en/of te reduceren. Bestemd voor werkplekleren 2 Deze leertaak is in werkplekleren 2 uit te voeren. Dan heb je iets geleerd dat ook in de daaropvolgende jaren is toe te passen. Info voor de werkbegeleider Samen met de student kunnen situaties waarin onlustgevoelens bij leerlingen de overhand krijgen besproken worden. Tips om de aantasting van het goede gemoed te vermijden kunnen worden uitgewisseld. Specifieke leerdoelen bij leertaak C 5 Herstel van het welbevinden Door deze leertaak is de student in staat: in video’s te observeren waar het welbevinden in gevaar komt maatregelen te bedenken om het goede gemoed van leerlingen te versterken zich meer in te leven in de gevoelswereld van de leerlingen met leerlingen een gesprekje voeren over hun welbevinden bij zichzelf ook de aantasting van het welbevinden te herkennen voorbeelden te geven van de “zichzelf waarmakende onmacht” zie figuur … relatie te leggen met de theorie Leertaken Werkplekleren 2009-2010 pag. 71 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve Video’s en tekstbestanden op DVD Werkplekleren voor leertaak C5 De docent is zich er bewust van dat hij dagelijks signalen naar leerlingen uitzendt. Het maken van een repetitie is bedoeld te achterhalen wat leerlingen kennen en kunnen. Vaak hebben we niet in de gaten dat leerlingen zo gespannen zijn dat ze niet goed laten zien wat ze kennen en kunnen. Om leerlingen beter te laten presteren wil de docent niet als een zoutpilaar voor de klas zitten, maar medeleven tonen en zo het welbevinden van leerlingen stimuleren. In dit fragment zie je situaties waarin de docent sympathiek reageert. Deze tekst laat op prachtige wijze zien hoe de docent de verantwoordelijkheid neemt voor haar onderwijs. Daardoor schept ze een sfeer waarin de leerlingen mee gaan doen. De leereffecten op de leerlingen zijn overduidelijk. De leerlingen kunnen nu weer verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leren. Ze gaan wat doen met de les van de docent. Uitvoering In de uitvoering analyseer je wat er bij leerlingen gebeurt als er onlustgevoelens optreden. Als deze de overhand krijgen zullen ze primair kiezen voor de oplossing van hun emoties. Let nu vooral op situaties waarin leerlingen geacht worden aan taken te werken maar dat veelvuldig niet doen. Komt dat omdat de taakinformatie bepaalde gevoelens oproept? Doel is onzekerheid te reduceren en met de leerlingen komen tot een door hen als haalbaar ervaren taak. Bekijk de video’s en gebruik daarvoor het bekende format. Maak een afspraak met de werkbegeleider over een les/observatie waarin onlustgevoelens zich gegarandeerd manifesteren. Voer deze les/observatie uit. Bespreek de resultaten en leg hierbij een verband met het schema op de volgende pagina. Heeft de werkbegeleider ervaring met situaties waarin onlustgevoelens het zelfstandig werken belemmeren? Portfolioproduct Werk het bovenstaande uit in een kort verslag waarin je duidelijk maakt hoe belangrijk het is dat leerlingen hun emoties kunnen sturen. Maak ook duidelijk welke invloed je daar als docent op hebt. pag. 72 Leertaken Werkplekleren 2009-2010 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve Leertaak C6 Leerling- en docentattributies Inleiding en verantwoording. In onderwijsleersituaties vormen docenten en leerlingen beelden over elkaars kwaliteiten. Leerlingen vinden de docent aardig, vakkundig enz. Docenten vinden leerlingen leergierig, ongedurig enz. Anderen en jezelf kwaliteiten toekennen wordt in de psychologie aangeduid met het begrip attribueren. In leertaak C 4 is informatie verstrekt over hoe docenten en leerlingen succes en falen in respectievelijk hun onderwijzen en leren verklaren. Als de student met leerlingen gesprekken voert over hun leerresultaten kan hij zich informeren over hun perspectief op succes en falen. ATTRIBUTIESCHEMA 1 voorbeeld: oorzaken van SUCCES bij rekenen STABIEL VARIABEL INTERN EXTERN A Intern en stabiel “Ik snap deze sommen goed” B Intern en variabel “Ik heb hard gewerkt”. C Extern en stabiel “Dat was ook makkelijk” D Extern en variabel “Ik heb geluk gehad”. Docenten zijn ermee gebaat als leerlingen succesvolle prestaties aan stabiele en interne factoren toeschrijven. Dan geven de leerling daarmee te kennen dat zij de oorzaak zijn van het succes. Een interne attributie waarbij een positief resultaat aan eigen talent of inspanning wordt toegeschreven, noemen we productief. Op de korte termijn zijn externe attributies van falen positief voor de leerling omdat de leerling daardoor de onprettige conclusies vermijdt dat hij de taak niet aankan. Attributies geven dus informatie over de vraag in hoeverre de leerling meent zelf al dan niet controle te hebben op het resultaat van zijn werk. Doel is de leerling weer de regisseur van zijn eigen leerproces te laten worden. Productieve attributie van succesvolle prestaties is daartoe een voorwaarde. Bestemd voor werkplekleren 2 3 Deze leertaak is in werkplekleren 2. en 3 uit te voeren. Info voor de werkbegeleider Leerlingen die menen weinig of geen invloed te hebben op de totstandkoming van hun prestatie zijn voor de docent een probleem. Deze leerlingen zullen vaak niet vanzelf met een bepaalde taak aan de slag gaan. Er zijn verschillende manieren om dat te veranderen en één ervan is gesprekken voeren over succes en falen. De student heeft de theorie van leertaak C 4 bestudeerd en kan de werkbegeleider daarover informeren. Specifieke leerdoelen leertaak C 6 Attributies De student is in staat: leerlingen bij succes en/of falen tot gewenste attributies te stimuleren leerlingen bewust te maken van hun eigen mogelijkheden eigen voorbeelden van attributies te noemen attributies van leerlingen bespreekbaar te maken collega’s te wijzen op de functie van attributies leerlingen over hun leergedrag en hun attributies laten praten 1 Zie DVD Werkplekleren/bij Leertaken/Effectieve begeleiding/ Afstemmen op perspectieven theorie Leertaken Werkplekleren 2009-2010 pag. 73 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve Video’s en tekstbestanden op DVD Werkplekleren voor leertaak C6 De vmbo docent verwoordt op heldere wijze wat hij ziet als zijn pedagogische taak. Hij attribueert de leerlingen maar ook zichzelf. Hij heeft hart voor de leerlingen en is daardoor in staat om voor zichzelf en de leerlingen kansen te scheppen. Staat op DVD Werkplekleren/Leertaak A. Leerlingen hebben een herhalingslesje gekregen. In het gesprek attribueren zij hun handelen. Ze geven hun mening over zelfstandig leren. De docent op de praktijkschool heeft oog voor de werking van goede onderlinge contacten. Leerlingen en docent wisselen attributies uit. Docent vertelt waarom het waardevol is om met leerlingen evaluatiegesprekjes te voeren. Leerlingen attribueren hun handelen in de kookles. Docent noteert dat en maakt de klas daar ook deelgenoot van. Uitvoering In gesprekken met leerlingen kun je beluisteren welke attributies de leerling voor succes en falen vaak geven. Train jezelf in het voeren van die gesprekjes. Zorg dat je weet wat leerlingen hebben gedaan en leg daar dan een verband mee. Oefen ook in het noteren wat je met leerlingen hebt besproken, welke vragen je hebt gesteld e.d..Je kunt bijvoorbeeld onderstaande tabel gebruiken om dat vast te leggen. (De lege tabel staat ook op het HvA-intranet.) Neem dit op in je portfolio. Als voorbeeld staat op de volgende bladzijde een ingevulde tabel. De leerling als motor van zijn eigen leerproces Kort verslag van mijn gesprek met een leerling Ik heb de theorie over Afstemmen van perspectieven in leertaak C 4 bestudeerd en weet onderstaande attributieschema te gebruiken in mijn gesprekken met leerlingen. Datum gesprek Leerling Onderwerp Attributieschema om succes en of falen te verklaren. INTERN STABIEL VARIABEL A B Intern en stabiel Intern en variabel. EXTERN C D Extern en stabiel Extern en variabel Situatie Als de leerling succesvol heeft gewerkt Ik werk in dit geval toe naar attributies die intern en stabiel zijn en laat de leerling vooral een verband leggen met zijn eigen inbreng. Ik heb vragen gesteld als: ………………………………. ………………………………. Wat kunnen we opschrijven over je succes? Situatie Als de leerling niet het gewenste resultaat heeft bereikt. Ik richt de leerling in het gesprek op oorzaken die door hem zijn te veranderen. Als de leerling dat beseft kan hij weer de motor van zijn leerproces worden. Ik heb vragen gesteld als: ………………………………. ………………………………. Wat kunnen we nu opschrijven over waarom het niet lukte? pag. 74 Leertaken Werkplekleren 2009-2010 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve De leerling als motor van zijn eigen leerproces Tips voor het gesprek over attribueren Deze tabel bevat suggesties om met leerlingen gesprekken te houden over succes en falen. Sluit het gesprek af met een samenvatting waarin de leerling zich herkent. De tips krijgen pas betekenis als de theorie over Afstemmen van perspectieven in leertaak C 4 is bestudeerd. Op pagina 83 staat een lege tabel waarin je de vragen noteert die jij aan de leerling hebt gesteld. Attributieschema om succes/ falen te verklaren. INTERN STABIEL VARIABEL A B Intern en stabiel Intern en variabel. EXTERN C D Extern en stabiel Extern en variabel Als je met leerlingen gesprekjes hebt over hun succes en hun falen is het nuttig om de toeschrijvingen, attributies, van de leerling te sturen. Je hebt de leerling geobserveerd en je weet deze observaties te gebruiken in je gesprek. Gebruik bovenstaande tabel voor het uitlokken van attributies. Situatie : Als de leerling succesvol heeft gewerkt Werk in dit geval toe naar attributies die intern en stabiel zijn. Laat de leerling vooral een verband leggen met zijn eigen inbreng. Stel daartoe vragen zoals: Komt het door je ijver? Komt het omdat je het slim hebt aangepakt? Heb je geleerd van hoe je het andere keren hebt aangepakt? Ik heb gezien hoe je je aantekeningen ging lezen. Ging het daardoor dat goed? Wat kun je nu leren van dit succes? Hoe voelt dat nu? Wat kun je nu over jezelf zeggen? Hoe vaak heb je hulp gevraagd? Wat zal ik als docent over jouw resultaat kunnen zeggen? Wat kunnen we opschrijven over je succes? Noteer dan samen met de leerling enkele conclusies die je uit het gesprek afleidt. Deze notities worden belangrijk als je de leerling een aantal malen begeleidt. Je kunt dan op de tekst terugvallen en kijken wat er is afgesproken. Situatie Als de leerling niet het gewenste resultaat heeft bereikt. Richt de leerling in het gesprek op oorzaken die door hem zijn te veranderen. Als de leerling dat beseft kan hij weer de motor van zijn leerproces worden. Stel vragen als: Heb je om je heen gekeken en kwam het werk daardoor niet af? Heb je je goed voorbereid? Begon je gemotiveerd en haakte je daarna af? Gebeurt dat vaak? Zijn er tips? Maak je je druk om zaken die je toch niet kunt veranderen? Wat was je planning? Heb je je aan je planning gehouden? Je hebt nu allerlei zaken genoemd. Welke denk jij te kunnen veranderen? Wat kunnen we hieronder nu opschrijven over waarom het niet lukte? Noteer dan samen met de leerling enkele conclusies die je uit het gesprek afleidt. Deze notities worden belangrijk als je de leerling een aantal malen begeleidt. Je kunt dan op de tekst terugvallen en kijken wat er is afgesproken. Leertaken Werkplekleren 2009-2010 pag. 75 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve Leertaak C7 Responsief begeleiden Inleiding en verantwoording Inzicht in het leerlingperspectief is pas te verkrijgen als de docent laat merken dat hij zich openstelt voor de leerling. Dat doet hij dan door responsieve uitspraken waardoor de leerling de kans krijgt zijn eigen verwachtingen en waarderingen over de opdracht, de taak, te verwoorden. Als de leerling ervaart dat zijn reactie ernstig genomen wordt zal hij zich meer uiten. Door nu goed naar de leerling te luisteren en op de antwoorden in te spelen krijgt de docent meer inzicht in de kwaliteiten van de leerling. Dat komt dan ook weer van pas als hij de attributies wil beïnvloeden. Uitingen van de docent zijn vooral responsief, wanneer hij de leerling gelegenheid geeft vragen te beantwoorden, keuzen te overwegen en zelf te oordelen over de taaksituatie. De leraar laat nadrukkelijk blijken waarde te hechten aan de opvattingen van de leerling. Doel daarvan is onzekerheid te reduceren en met de leerling komen tot een door hem als haalbaar ervaren taak. Dit doel wordt des te belangrijker als de leerling hardnekkig weigert aan taken te werken. Om te beoordelen of een uitspraak directief of responsief is moete je ook letten op hoe de uitspraak wordt overgebracht aan de leerling (communicatie) en op welk moment dit gebeurt (timing). Zie de theorie in leertaak C 4. Bestemd voor werkplekleren 2 3 4 In werkplekleren 2 legt de student een basis voor responsief begeleiden. Dan kan hij daar in de volgende stage op teruggrijpen. Info voor de werkbegeleider Responsief begeleiden is vooral van belang als er twijfels zijn over de leerlingperspectieven. Vooral in situaties waarin niet – taakgericht gedrag de overhand krijgt is het raadzaam te onderzoeken welke informatie in de taak en de taaksituatie verborgen zit. Responsief begeleiden heeft alleen zin als de docent oprecht interesse toont in de reacties van de leerlingen. Als leerlingen hardnekkig niet-taakgericht gedrag vertonen is het aan te bevelen leerlingen keuzes te laten maken en die dan te honoreren. Daardoor kan de leerling weer taakgericht werken. Specifieke leerdoelen leertaak C7 Responsief begeleiden De student is in staat: In een taak aspecten te benoemen die effect hebben op de leerling de leerling uit te nodigen tot het verwoorden van zijn gevoelens en verwachtingen de leerlingen tot keuzes te stimuleren de leerling te laten voelen dat hij geïnteresseerd is in diens reacties Video’s op de DVD Werkplekleren voor leertaak C7 In dit fragment probeert de student voor het eerst niet te vervallen in de voordoen-nadoen manier. Hij stelt de leerling een responsieve vraag. Achteraf meldt de student wat hij van de responsieve aanpak leert. De student moet erkennen dat hij vooraf niet wist welke een effect responsief begeleiden kan hebben. Hij dacht dat het niet kon omdat het te intensief zou zijn. Leerlingen worden gestimuleerd tot uitspraken over hun leergedrag en het maken van aantekeningen. pag. 76 Leertaken Werkplekleren 2009-2010 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve Analyseschema Om jezelf te trainen in het herkennen van de informatie die in een taak/taaksituatie verborgen zit is onderstaande tabel te gebruiken. Analyseschema taakinformatie 1 Materiaalgegevens Waarom staat hier die illustratie? Kun je iets leren van die illustratie? Weet je wat de plaatjes inhouden? Hoeveel opdrachten staan er? Staat er een schema in? Zijn het allemaal open vragen? Staan er teveel/ te weinig plaatjes in? Wat vind je van de plaatjes? Wat vind je van de vragen? Staat er aan het eind van de taak een samenvatting? Heb je last van andere leerlingen? Kun je je in dit lokaal concentreren? 3. Voorkennis Heb je al eens eerder zo iets gedaan? Weet je nog wat je de vorige keer deed? Heb je de vorige keer je aantekeningen gemaakt en gebruikt? Ga je dit nu ook weer doen? Weet je nog wat we de vorige keer hebben afgesproken? Ken je de symbolen op de plaatjes? Heb je wel eens vaker zoiets gemaakt? Waarom werd dit schema de vorige keer door jou gebruikt? Denk je de kennis van vorige week weer nodig te hebben? Heb je al eens met deze materialen gewerkt of zijn er nieuwe zaken bij? 2 Doel / opdracht Waarom is het nodig deze taak te maken? Heeft deze taak een doel of doe je zomaar wat? Waarom moet je deze bestelbon invullen? Wat moet je vooral doen? Wat is nou de bedoeling van de plattegrond? Waarom beschrijf ik nou elke ruimte? 4. Resultaten Hoe nauwkeurig moet de maatvoering zijn? Hoeveel fouten mag je maximaal maken? Lukt het om alle opdrachten af te hebben? Lukt het om aan alle gestelde eisen te voldoen? Wat zijn de gestelde eisen ook weer? Hoeveel tijd staat er voor deze opdracht? Hoe lang denk je over de opdracht te doen? Denk je dat je alles netjes op papier kunt krijgen bijvoorbeeld de bestelbon? 5. Oplossingsweg Welke manieren zijn er om het probleem op te lossen? Heb je de oplossingsmethoden paraat? Weet je waar je de oplossingsmethoden kunt vinden? Hoe verdelen jullie de taken? Hoe zorgen jullie ervoor dat elke kamer van stroom wordt voorzien? Hoe lopen alle buizen door het huis? Hoe moet je de bestellijst invullen? Hoe gaat het nu met het aansluiten van draden? 6. Tijd Wanneer denk je klaar te zijn met het bordes? Wanneer denk je klaar te zijn met je tekening? Hoe doe je de bestellingen in etappes af alles in een keer? Wat doen jullie wanneer er een persoon sneller klaar is? Is het handig te noteren hoe lang je over de opdracht wilt doen? 7. Beoordeling Waarop zullen we beoordelen? Hoe was je motivatie? Hoe verloopt jullie samenwerking? Zullen we er vooral op letten dat je 10 minuten doorwerkt? Hoe lang denk jij aaneengesloten te kunnen werken? Leertaken Werkplekleren 2009-2010 8. Attributie Hoe komt het dat de samenwerking goed/ slecht verloopt? Hadden jullie alles al in theorie gehad? Ben je tevreden over het resultaat? pag. 77 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve Uitvoering Ervaring opdoen in het geven van responsieve begeleiding kan het beste in situaties waarbij sprake is van een één op één relatie met de leerling. De taaksituatie kan veel informatie bevatten zoals de invloed van medeleerlingen, het tijdstip van de les, het vak dat aan de orde is enz. Belangrijk is dat je interesse toont en dan zul je zien dat de leerling spontaan kan reageren. Als je het leerlingperspectief boven tafel wilt krijgen moet je vooraf al een idee hebben over de informatie die verborgen kan zitten in de opdracht waaraan de leerling werkt. Gebruik de tips in de tabel over taakinformatie. Je kunt daarbij ook kiezen voor leerlingen waarvan je weet dat deze veelvuldig niet taakgericht werken. Portfolioproduct Maak van je bevindingen een kort verslag. Bekijk alle video’s en neem dat op in het bekende format. Formuleer wat je aan leertaak C 7 hebt voor je PAP en POP Gebruik de lege tabel over Taakinformatie, zie volgende pagina. Laat zien hoe je met zo’n tabel hebt gewerkt Lege tabel ( staat ook op HvA-intranet) Taakinformatie Datum gesprek Beschrijving van de taak Gesprek met.. 1. Materiaal gegevens 2. Doel / opdracht 3. Voorkennis 4. Resultaten 5. Oplossingsweg 6. Tijd 7. Beoordeling 8. Attributie pag. 78 Leertaken Werkplekleren 2009-2010 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve Leertaak C8 Aangeleerde hulpeloosheid Inleiding en verantwoording Als een begeleidingssituatie ertoe leidt dat er zowel bij de begeleider als bij de student de gewenste leerprocessen optreden geeft dat beiden een goed gevoel. Het is dan als het ware een feest om elkaar te enthousiasmeren en te onderzoeken hoe het geleerde in de praktijk is te brengen. Om anderen mee te laten genieten hebben we onderstaande beelden gemaakt. Vooraf wisten we niet dat alle beelden één geheel zouden vormen. De beelden tonen hoe de leerlingen afhankelijk zijn van het docenthandelen. Als de docent kiest voor een directe instructie krijgt hij ander leergedrag te zien dan bij een responsieve instructie. ‘Verander de leerling, begin bij jezelf’ wordt in de film mooi getoond. Bij de beelden is steeds een reactie van de student gefilmd. Deze reactie is zeer informatief en gaandeweg ontstaat er een leerproces over het inrichten van instructies. De vraag die steeds weer actueel is: hoe vermijd je in een practicumsituatie de valkuil van de aangeleerde hulpeloosheid? Je zult in ieder geval moeten nadenken over: de manieren waarop je instructies geeft, welke variaties zijn er? de afspraken die je met leerlingen maakt over de rol tijdens het practicum maar ook in de instructie vooraf het effect van een goed gemoed op het zelfstandig werken; als leerlingen weten wat ze moeten doen leidt dat tot taakgericht handelen wat kan ik van de lesfasen van Ebbens goed gebruiken? hoe zien de leerlingen het werken in het practicum? De student krijgt volgend jaar een baan voor zes uur en wil dan ook graag leren hoe hij zijn instructies symmetrisch kan laten zijn met het zelfstandig werken in het practicum. Een symmetrische instructie oefent in de instructie het gedrag dat ook in het practicum moet worden getoond. Daardoor verminder je bij leerlingen de aangeleerde hulpeloosheid. Een discussie over een andere instructie is in het laatste fragment gesimuleerd. Bestemd voor werkplekleren 2 en 3 Dit is een bijzondere leertaak omdat alle beelden rondom een student en diens les zijn gegroepeerd. De inhoud van alle beelden bevat materiaal dat ook zijn waarde bewijst bij metawerk, observeren, vakdidactiek en didactiek en klasmanagement. Het vermijden van aangeleerde hulpeloosheid vereist een kritisch nadenken over de inrichting van je lessen. De begeleiding in werkplekleren 2 en 3 zal vooral effectief zijn als de student deze leertaak grondig heeft verwerkt. Dan heb je een begrippenkader dat meteen duidelijk maakt wat er bedoeld wordt. In Coachjezelf vind je in de module lesgeven tal van tips om het zelfstandig leren te bevorderen. . Leertaken Werkplekleren 2009-2010 pag. 79 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve Info voor de werkbegeleider Werken in practica levert vaak problemen op omdat de leerlingen daarin tal van vaardigheden moeten tonen. Ze worden geacht procedures uit te voeren zoals: het starten van de computers het ophalen van het programma het stapsgewijs lezen van teksten de informatie in handelingen omzetten naar het scherm kijken wat er gebeurt als je tekst intikt controleren of je het goed gelezen hebt enz. bij een tegenslag niet meteen de moed opgeven aantekeningen raadplegen Bovenstaande opsomming maakt meteen duidelijk dat het welbevinden van de leerling snel kan worden aangetast. De verschijnselen zijn bekend: de leerlingen lezen steeds slechter en vragen voortdurend om hulp. Ook het welbevinden van de docent wordt danig aangetast. Hij is teleurgesteld en zal vaak besluiten zijn instructies in nog kleinere stappen te geven. Externe attributies over het leerlinggedrag liggen op de loer. De bedreigingen van het goede gemoed van zowel de docent als de leerling nemen af als er sprake is van meer symmetrische instructies. Specifieke leerdoelen voor deze leertaak De student is in staat: duidelijk te maken dat procedurele kennis een bepaalde instructie veronderstelt duidelijk te maken dat declaratieve kennis ook verborgen zit in procedurele, vaardigheden, kennis aangeleerde hulpeloosheid te vermijden en daarvoor tips te geven met de leerlingen een gesprek te voeren over het hoe en het waarom van instructies de lesfasen van Ebbens toe te passen op het leren werken in een practicum bedreigingen van het welbevinden met leerlingen te bespreken een verband te leggen met de theorie uit leertaak C 4 een les over het werken in een practicum te observeren een practicumles te verzorgen Kennisbronnen De DVD Werkplekleren/leertaak D De leeswijzer over Ebbens Video’s en tekstbestanden op DVD Werkplekleren voor leertaak C8 Toelichting waarom alle fragmenten bij elkaar horen. De nadruk ligt op het geheel en de ontwikkeling die er bij de student is waar te nemen. Pas het toe op de eigen visie op onderwijzen. In het computerlokaal moeten de leerlingen de opdrachten over krachten maken. Dit is gefilmd. Deze opnames zijn in 12 stukjes geknipt. Het laatste fragment bevat een reflectie op een goede voorbereidende instructie. Tim is benieuwd naar de opnames. Hij heeft er wel een tevreden gevoel over. Tim ervaart dat de leerlingen niet precies weten wat ze moeten doen. Hij wordt hierdoor overvallen! Ter plekke legt hij dan nog wat regels uit? Is dat effectief, of had deze uitleg achterwege kunnen blijven? Tim geeft zijn reactie. Onderwijzen doe je altijd van uit je persoonlijke actietheorie. Tim kiest bewust voor voordoen en nadoen want dan weet je zeker dat de leerling het begrijpt. Hij geeft hiervoor dan ook een aantal redenen. Voordoennadoen is op zich goed noch slecht. De volgende keer zal hij mogelijk dezelfde manier gebruiken. Is het echter effectief? Moet het anders? pag. 80 Leertaken Werkplekleren 2009-2010 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve De begeleider wil Tim ontvankelijk maken voor andere manieren van instructie en begeleiding. Uit de reacties van Tim blijkt dat hij daarover aarzelend gaat nadenken. Hij blijft toch wel de voordelen van voordoennadoen zien. Hoe zou jij het dan doen? De begeleider filmt nu een ander verloop van de instructie en Tim ervaart daardoor dat het ook anders kan. De leerling kan meer van zichzelf laten zien. Er ontstaat een basis voor verandering. Door dit fragment krijgt Tim beter voor ogen wat bedoeld wordt met een andere instructie. Geldt dat ook voor jou? Bij de nabespreking van dit fragment is er bij Tim sprake van veranderd inzicht. Hij heeft nu een beeld voor ogen van een andere manier. Mooi om te zien is hoe het idee over leren en onderwijzen kan veranderen. Welk idee heb jij? Dit fragment is goed te gebruiken om het onderscheid tussen declaratieve en procedurele kennis te tonen. Bij practica moet de leerling terug kunnen vallen op schema’s, modellen, stappenplannen. Zie DVD Werkplekleren/leeswijzers.Ebbens. Je leert dan om leerlingen modellen te geven. Tim ziet tot zijn stomme verbazing dat hij dankzij de andere manier van instrueren en begeleiden een rijker beeld van de leerling krijgt. De leerling voelt dat er interesse is in wat hij weet en krijgt kans dit te tonen. Het leidt bij de student tot het anders attribueren van de leerling. Geldt ook voor jou dat je het anders gaat bekijken? Het aansluiten op de voorkennis is om meerdere redenen van belang. Aansluiting zoeken bij de voorkennis biedt leerlingen de kans om de nieuwe leerstof te verbinden met wat ze al weten. Heb jij voorbeelden van het aansluiten op de voorkennis? Uitgedeeld materiaal kan inzicht bevorderen of belemmeren Uitlegkunde moet blijken in goed leerlingmateriaal. Heb jij voorbeelden van duidelijk leerlingmateriaal? Dat is een belangrijk leereffect. Volgend jaar kan dit inzicht in praktijk worden omgezet. Zie ook het laatste fragment. Responsief begeleiden is besproken in leertaak C 7. Daar werd ook al verwezen naar dit fragment. De ontwikkeling naar een goede docent stopt nooit. De student heeft nu een grote stap gezet. Je hebt hier nu kennis van genomen. Voorwaarde is steeds een kritische stellingname en het zich willen verdiepen in theorie. De beelden laten zien dat deze theorie zeer praktijkrelevant is. De inbedding van alle fragmenten in DIKLA stimuleert een toepassing van ons begeleidingsfeestje. Deze leeswijzer staat op de DVD Werkplekleren/leeswijzer. Je kunt deze raadplegen om te kijken waar je snel antwoorden op zoekt. Uitvoering Je bekijkt alle filmfragmenten en je geeft per fragment weer wat jij belangrijk vindt en wat je er van leert. Dan heb je aan het eind inzicht gekregen in de ontwikkeling van de student. Beschrijf dan hoe jij zo’n instructie voorafgaand aan het practicum vorm wilt geven. Hoe zou jij de aangeleerde hulpeloosheid vermijden? Noteer hieronder de indeling die Ebbens heeft gemaakt over declaratieve kennis en procedurele kennis. Leertaken Werkplekleren 2009-2010 pag. 81 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve 6 Leertakenrubriek D CoachJezelf Inleiding en verantwoording Bij veel studenten is er op enig moment behoefte om zelfstandig steun of informatie te kunnen zoeken bij situaties of vragen waarmee ze te maken krijgen in hun lespraktijk. Dit kan zich voordoen bij studenten die al voor de klas staan en geconfronteerd worden met vragen waarvoor ze snel een oplossing zoeken. Of studenten die, aanvullend op begeleidingsgesprekken, willen weten hoe ze er voor staan wat betreft hun competenties. Of een hulpmiddel zoeken om feedback van leerlingen te krijgen. Ook docenten die al werkzaam zijn in een school hebben geregeld behoefte aan feedback en coaching. De wet Beroepen in het Onderwijs (BIO) vereist van docenten ook dat zij zich blijven ontwikkelen. Het programma CoachJezelf biedt op CD-ROM, in combinatie met een website, een compleet pakket aan hulpmiddelen ter ondersteuning van studerenden en (beginnende) docenten. Instrumenten om je competentie-ontwikkeling te bepalen en om feedback te verzamelen, informatie en achtergronden bij alles wat met lesgeven te maken heeft. Meer informatie op de website: http://www.coachjezelf.nl/ Verschillende studentgroepen (met name deeltijdstudenten) binnen de tweedegraads opleidingen van de HvA maken al een aantal jaren met succes gebruik van CoachJezelf. Ter ondersteuning van het gebruik wordt in deze rubriek een tweetal leertaken aangeboden. Leertaak D1: INTERMEZZO: ervaring met CoachJezelf Ik heb dit jaar volop met CoachJezelf gewerkt en dit zijn mijn praktijkervaringen. Het programma: 1 helpt om op eenvoudige maar doeltreffende manier op je eigen presteren te reflecteren 2 helpt bij het nadenken over situaties en over het vinden van een effectieve aanpak 3 helpt je bij het vinden van je eigen stijl van lesgeven 4 bevat reflectie-instrumenten die dankzij een korte en heldere theorie een kader vormen om je didactisch handelen te veranderen of uit te breiden 5 geeft speciale aandacht aan problemen van aanstaande en beginnende docenten 6 helpt je om goed en stimulerend onderwijs te geven 7 neemt je heel veel papierwerk uit handen 8 is zeer informatief 9 levert direct feedback 10 bevat voor de werkbegeleiders veel tips om mij te begeleiden Dit is voor mij reden om te zeggen: laat iedereen in de opleiding hiermee werken! Gerda de Jong, studente en docent Gezondheidszorg & Welzijn, juni 2007 Coach jezelf De student bestudeert vanuit eigen leervragen onderdelen van CoachJezelf en maakt via copiëren en plakken een eigen kennisbestand. Dit kennisbestand wordt in het portfolio opgenomen, onder verwijzing naar CoachJezelf, en kan mondeling worden toegelicht. De trefwoordenlijst in CoachJezelf is een uitstekend middel om leervragen beantwoord te krijgen. Alle huidige eerstejaars hebben de beschikking over dit programma en gebruiken dit in hun werkplekleren. Op de dvd Werkplekleren staan instructiefilmpjes waarin het gebruik van het programma wordt gevisualiseerd. pag. 82 Leertaken Werkplekleren 2009-2010 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve Bestemd voor werkplekleren 1 2 3 4 Deze leertaak komt in alle leerjaren aan bod. In elk leerjaar bestudeert de student uit CoachJezelf een door hem gekozen onderdeel van het lesgeven. Daardoor leert de student het programma waarderen en gebruiken. Jezelf kunnen coachen is een vaardigheid waarvan je je leven lang plezier kunt hebben. I nfo voor de werkbegeleider De CD CoachJezelf is een hulpmiddel voor studenten gedurende de opleiding met zeer veel potentieel. Daarnaast bereidt CoachJezelf de student voor op de consequenties van de “wet BIO”, nl. de verplichting dat iedere in het onderwijs werkzame docent zich blijft ontwikkelen. Het programma bevat onderwerpen als portfolio, aandacht voor zorgleerlingen, verbeteringen in het klasmanagement enz. Ook voor de werkbegeleider bevat het programma veel interessante zaken. De student kan de werkbegeleider daarbij wegwijs maken in onderdelen van het programma. Hiernaast zijn de vele verschijningsvormen van lesgeven weergegeven welke in CoachJezelf uitvoerig aan de orde komen. In het programma zijn veel handelingstips te vinden. Deze tips zijn altijd ingebed in een korte theoretische verantwoording. Aldus draagt het programma bij aan de verbreding en verdieping van het pedagogisch-didactisch handelen. Specifieke leerdoelen leertaak D1 Door het bestuderen van de vele verschijningsvormen van lesgeven is de student in staat: op doordachte wijze situaties te analyseren veranderingen op kritische wijze door te voeren afhankelijk van de onderwijspraktijk de juiste maatregelen te treffen dwarsverbanden te leggen met de HvA leertaken A1-A5 over lesgeven een eigen kennisbestand op te bouwen handelingstips op hun waarde te schatten de voor en nadelen van vormen van lesgeven te benoemen anderen te kunnen begeleiden en van tips te voorzien Leertaken Werkplekleren 2009-2010 pag. 83 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve Kennisbronnen DVD Werkplekleren Instructiefilmpjes over CoachJezelf studentervaringen in het werken met Coachjezelf De gebruiksmogelijkheden van CoachJezelf in de opleiding De CD CoachJezelf Uitvoering van leertaak D1 De leertaak D1 is van een ander karakter dan de vorige omdat nu een beroep wordt gedaan op de intellectuele nieuwsgierigheid en het zich willen verdiepen in onderwijskundige theorie. De inhoud van CoachJezelf is te combineren met de leertaken A 1- A 6. Leertaak D1 is vooral een studietaak waardoor de student leert om zich breed te orienteren en handelingstips te verzamelen. Kennis uit CoachJezelf kan ook gebruikt worden om de tabellen van leertaak A 6 uit te breiden. Mijn kennisbron CoachJezelf. Op de startpagina van CoachJezelf is een knop om de informatie te printen. Een andere mogelijkheid is om in CoachJezelf de teksten te markeren en via copiëren en plakken op te slaan in een Word document. Voorwaarde is steeds dat de verzamelde teksten van een eigen commentaar zijn voorzien. Waarom heb je voor een bepaald onderdeel gekozen? Wat leer je ervan? Heb je het toegepast? Is er met anderen over gesproken? Hoe reageren die? Het doel is steeds dat je je visie op lesgeven verbreedt en verdiept, mede door het gebruik van trefwoorden in het programma. Intermezzo : voorbeeld van de gebruiksmogelijkheden van CoachJezelf Als op een school de werkplekkenstructuur is ingevoerd kunnen de werkbegeleider en de student onderzoeken of het programma suggesties heeft om zaken te verbeteren/te veranderen. Zie onderstaande illustratie. pag. 84 Leertaken Werkplekleren 2009-2010 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve Leertaak D2 Mijn competentieprofiel Inleiding en verantwoording Studenten uit de leerjaren 2, 3 en 4 hebben al ervaring met het beschrijven van hun competentieprofiel. Daarbij gebruiken ze het beginsituatieformulier, quick-scans van de SBLcompetenties, vragenlijsten voor leerlingen, filmfragmenten van hun eigen handelen enz.. Als zij niet de beschikking hebben over het programma CoachJezelf kunnen zij onderstaande tips overslaan. Eerstejaars studenten gebruiken voor het maken van hun competentieprofiel het programma CoachJezelf. Bovenstaande schermafdruk is in Voorbereiding werkplekleren 1 besproken. De handleiding beschrijft hoe CoachJezelf is te gebruiken bij Metawerk, ABV en Werkplekleren. Ervaringen van studenten zijn ook vermeld. Deze informatie staat ook op de DVD Werkplekleren. Capture uit CoachJezelf: Leertaken Werkplekleren 2009-2010 pag. 85 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve Eerstejaars maken ook gebruik van het formulier Beginsituatie dat in metawerk wordt geïntroduceerd. Voor de start en de afsluiting van elk werkplekleren gebruiken ze tevens de competentielijsten van het programma CoachJezelf. Competentielijst 1 bevat vragen die de student meteen richten op zijn PAP . Door deze lijst online in te vullen door hemzelf, twee klassen en de werkbegeleider ontstaat er inzicht in het eigen competentieprofiel. De resultaten uit het competentieprofiel gebruikt de student elk jaar voor het invullen van het formulier Beginsituatie. Bestemd voor werkplekleren 1 2 3 en 4 Oudere jaars die niet de beschikking hebben over het programma CoachJezelf maken het competentieprofiel op de hen bekende manier. Eerstejaars gaan dit jaar en de daaropvolgende jaren het programma gebruiken. Info voor de werkbegeleider Bij oudere jaars kunt u via hun portfolio zien hoe zij aan hun competenties werken. Elk jaar gebruiken zij het beginsituatieformulier om hun POP en PAP verder vorm te geven. Eerstejaars zullen u vragen om als coach de competentielijst 1 voor beginnende docenten in te vullen. De student zal ook twee klassen vragenlijsten laten invullen. Hij vult zelf ook de lijsten in en wordt daarbij ook nog vergeleken met een referentiegroep. Aan het eind van het werkplekleren heeft de student dan online een overzicht gekregen. Deze 360 graden feed back gebruikt de student dan voor zijn POP en de activiteiten in volgende stage. Als u interesse heeft in het programma dan kunt u vragen naar de DVD Werkplekleren waarin via instructiefilmpjes het gebruik van de competentielijsten wordt toegelicht. Specifieke leerdoelen Leertaak Mijn competentieprofiel De student is in staat: zichzelf te vergelijken met een referentiegroep door leerlingen ingevulde vragenlijsten te interpreteren de door de coach ingevulde vragenlijsten te interpreteren de resultaten om te zetten naar een nieuwe beginsituatie en POP en PAP te tonen hoe hij de vragenlijsten gebruikt om zichzelf te coachen de resultaten eventueel te gebruiken voor een tweede competentielijst voor meer ervaren docenten zijn begeleiders uit te leggen wat de relevantie is van de competentie-overzichten de competentieoverzichten een plek te geven in zijn portfolio Kennisbronnen Dvd Werkplekleren/Coaching/Instructiefilmpjes Cd CoachJezelf In dit document beschrijft een afgestudeerde student hoe ze het eind van de drempelperiode markeert. Het is één van de vele voorbeelden om het programma voor je eigen ontwikkeling, ook na het afstuderen, te gebruiken. Uitvoering Hoe je on line de competentielijst 1 gebruikt wordt uitstekend uitgelegd in de instructiefilmpjes. Filmpje 11 brengt je naar onderstaand keuzemenu. Je begint en eindigt je leerwerktraject met het invullen van de lijsten en dan kun je de voortgang in kaart brengen pag. 86 Leertaken Werkplekleren 2009-2010 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve . Capture ter illustratie: Leertaken Werkplekleren 2009-2010 pag. 87 Onderwijs & Opvoeding lerarenopleiding vo/bve pag. 88 Leertaken Werkplekleren 2009-2010