ON-THE-JOB TRAINING DE ORGANISATIE Organisatieklimaat Het organisatieklimaat: staat het bedrijf open voor werkplekleren? Hoe zal de nieuwkomer in de totale groep medewerkers opgenomen, aanvaard worden? Wat is de visie van de organisatie op opleiding in het algemeen en op opleiding van nieuwe medewerkers in het bijzonder? Vindt het bedrijf het “al doende leren” belangrijk en is het bereid om dit op een gestructureerde manier te laten verlopen? Wordt daar dus tijd voor voorzien? Staat de organisatie achter het idee dat ook de medewerker zelf verantwoordelijk is voor zijn leren? Wil het bedrijf investeren in een individuele begeleiding door een coach? Leerveiligheid Is de werkplek fysiek veilig? Welke risico’s zijn er voor lichamelijk letsel? Kan/mag de nieuwe medewerker fouten maken? Hoe worden die opgevangen? Legt de functie een strikt werkschema op waaraan niet kan geraakt worden? Zal de nieuwkomer belangrijke beslissingen moeten nemen en taken uitvoeren, zonder voorafgaande filter of achterliggende controle? Komt de nieuwkomer rechtstreeks in contact met externe klanten? Structureel Wordt er een formele coach aangesteld? Wie komt hiervoor in aanmerking? Heeft de coach ervaring met deze taak? Moet deze coach op zijn beurt voorbereid of opgeleid worden? Hoe zullen de andere medewerkers geïnformeerd worden over doel en opzet van werkplekleren? Hoe zal er ruimte en tijd voorzien worden om het doel en de werkwijze van het werkplekleren vooraf met de medewerker te bespreken? Hoe zullen de resultaten van het leren opgevolgd worden? Wie zal dit met de medewerker bespreken? Hoe vaak zal dit gebeuren? Welke gevolgen zullen gekoppeld worden aan de positieve/negatieve beoordelingen? DE (NIEUWE) MEDEWERKER Voorkennis Welke kennis bezit de nieuwe medewerker reeds? Is die bruikbaar in de nieuwe functie? Ervaring Beheerst de nieuwe medewerker reeds bruikbare vaardigheden? Heeft hij relevante ervaring? Zelfstandigheid Neemt de nieuwe medewerker spontaan verantwoordelijkheid op voor zijn functie en voor de opleiding ertoe? Wacht hij eerder af? Heeft hij constant begeleiding nodig? Komt hij gemakkelijk tot zelfstandig leren? Welke leerstijl heeft hij? Beoordeelt hij zichzelf? Denkt hij na over zijn ervaringen? Doet hij voorstellen tot verbetering van zijn handelen? 3.DE FUNCTIE Functieduidelijkheid Zijn de aan te leren taken exact omschreven? Kan er een tijdtabel worden opgesteld die bij benadering aangeeft binnen welke termijn de medewerker de taken moet beheersen? Zijn er binnen het bedrijf, de afdeling vergelijkbare of identieke functies? In welke mate kunnen die als “voorbeeld” gebruikt worden bij de opleiding. Autonomie In welke mate wordt er zelfstandigheid en initiatief verwacht van de uitvoerder. Wordt hij geconfronteerd met probleemsituaties waarbij hij bepaalde beslissingen kan treffen en acties onderneemt? Moet hij hiervoor overleg plegen? Niveau van de taken Zijn het taken vooral op uitvoerend niveau of op intellectueel niveau? Cyclus Bestaan de taken uit veel terugkerende handelingen of routines, zowel op motorisch als op intellectueel vlak. VORMGEVING WERKPLEKLEREN Processturing: vastleggen en bespreken van de opleidingsformule Taakstelling: volgorde en tempo waarin de taken worden aangeleerd Methode: in welke mate en hoe wordt het leren gestuurd door de coach Organisatie: de alternering tussen leren op de werkplek, zelfstudie, opvolging, bijsturing,... Opvolging: de wijze waarop evaluaties verlopen