Cerebrotendineuze Xanthomatosis (CTX) Van Bogaert-Scherer-Epstein syndrome Inleiding Cerebrotendineuze xanthomatosis (CTX) is een zeldzaam, autosomaal recessief overerfbare stapelingsziekte van cholestanol (en cholesterol) in de lichaamsvochten en weefsels (lenzen (juveniel cataract), centraal zenuwstelsel (neurodegeneratief syndroom), longen en pezen (xanthomen), met een verhoogd risico op cardiovasculair lijden en osteopenie. Zonder behandeling is de prognose slecht met evolutie op jong volwassen leeftijd naar dementie en vroegtijdig overlijden Het defect ligt in de galzuursynthese (chenodeoxycholzuur) door deficiëntie van het mitochondriaal sterol 27hydroxylase. Er is een stapeling van cholestanol en cholesterol thv het zenuwstelsel en de pezen. Cholestanol en galalcoholen zijn abnormale metabolieten die bij deze patiënten accumuleren en neurotoxisch zijn. Het gen ligt op chrom. 2 en mutatie analyse is mogelijk. Kliniek aanslepende diarrhee met slechte gewichtstoename en groeiretardatie (kan reeds aanwezig zijn vanaf zuigelingenleeftijd) = vetdiarrhee of steatorrhee op basis van galzurentekort. Galstenen kunnen voorkomen; juveniel cataract (voor leeftijd van 10 jaar); Neurologisch: perifere polyneuropathie, intentietremor (cerebellair), ataxie (cerebellair), perifere polyneuropathie geeft aanleiding tot spieratrofie en holvoeten. Psychomotore retardatie en regressie van spraak vanaf de leeftijd 10-11 jaar. Zij zijn meestal zwak begaafd met een IQ van 60-70; performantieel slechter dan verbaal. Daarnaast zijn er nog andere stoornissen in de cognitieve functies: geheugen- en aandachtsstoornissen, concentratiestoornissen, ideomotorische en constructieve apraxie, dysfuncties op organisatorisch vlak, en spraak-taalretardatie. Pyramidale tekens met spasticiteit van de onderste ledematen ontwikkelen tussen 20-30 jaar. Extrapyramidaal en cerebellair: atypisch Parkinson. Epilepsie komt in 50 % voor. Onbehandeld evolueren deze patiënten naar een vroegijdige dementie tussen 20 en 30 jaar; Peesxanthomen: verdikkingen van de pezen (typisch Achillespezen) door stapeling van cholestanol en cholesterol ontwikkelen tussen 20 en 30 jaar. Xanthomen kunnen eveneens in andere weefsels voorkomen (longen, bot, hersenen); Psychologisch/psychiatrisch: gedragsstoornissen (agitatie, agressie), depressie. Hart- en bloedvaten: vroegtijdig atheromatosis of aderverkalking; Bot/skelet: osteopenie/osteoporosis met kans op botbreuken; kromming van de rug (thoracale kyphose). Diagnose De diagnose wordt gesteld ahv het typisch patroon van galalcoholen in urine en cholestanol in plasma; bevestigd door vaststellen van mutaties in het 27-hydroxylase of CYP27A1 gen (Nijmegen). Behandeling Onze patiënten werden onder behandeling met chenodeoxycholzuur (3 x 50 mg/dag) en Atorvastatine 40 mg gezet. Onder deze therapie was er een afname en vervolgens verdwijnen van de galalcoholen in de urine. Onder deze therapie was er een goede gewichtsevolutie en normalisatie van de groei merkbaar bij beide patiënten en dat binnen de 6 maanden na opstarten. Na één jaar therapie werd een herevaluatie van de neuropsychologische testen uitgevoerd. Het IQ (WISC-R) bleef bij beide patiënten onveranderd met een significant verschil tussen het verbaal en performantieel IQ. Bij J.J. was er een significante verbetering op zowel het korte als lange termijn geheugen (Wechsler Memory Scale, WMS-R) verbaal en auditief , doch minder visueel. Bij J.S. was er een significante verbetering van aandacht en concentratie (WMS-R, D2 test en Colour Word Interference Task) en van het oplossen van problemen (executieve functies) (Wisconsin card sorting test). Vier jaar onder therapie is het EMG volledig genormaliseerd en zijn er geen tekens meer van polyneuropathie. Er zijn geen bijwerkingen van de therapie. Het serum cholesterol is laag normaal bij beide patiënten. Chenodeoxycholzuur is in België niet meer verkrijgbaar. Het is nog niet duidelijk dat de statines alleen de evolutie van het ziekteproces kunnen afremmen. Cataract: oogheelkundig behandeld. Andere klinische verschijnselen worden behandeld met specifieke medicatie (o.a. epilepsie of Parkinsonisme). Overerving Autosomaal recessief overerfbaar. Dragerschap kan opgespoord worden. Prenatale en Preimplantatie diagnostiek zijn mogelijk.