NATU3LW inner.indb

advertisement
ty
n
an
Pl
Bio Naturalis 3
co
py
rig
ht
Leerwerkboek
Plantyn
NATU3LW inner.indb 1
19/04/13 17:27
Beste leerlingen
ty
n
Biologie bestudeert in het derde jaar de levende materie, waarbij de informatieoverdracht
in ons lichaam centraal staat. We leren hoe organismen informatie verkrijgen uit hun
omgeving, hoe ze reacties vertonen op prikkels uit die omgeving en hoe de prikkels
verwerkt en gecoördineerd worden.
We leren hiertoe hoe de mens zijn zintuigen gebruikt, hoe zijn spieren en klieren werken
en hoe de coördinatie van prikkels in het zenuw- en hormonenstelsel verloopt.
Pl
an
Elk hoofdstuk start met onderzoeksvragen die ons het thema in vraag laat stellen. We
maken waar mogelijk gebruik van de wetenschappelijke werkmethode om een antwoord
te zoeken op onze vragen. We leren zelf een hypothese formuleren en het nodige
opzoekwerk doen om deze te verifiëren.
Het leerwerkboek bevat geen lange doorlopende teksten, maar via een gevarieerd
aanbod aan vragen, waarnemingen, experimenten, toepassingen, oefeningen, weetjes, ...
vloeien theorie en praktijk in elkaar over en vullen ze elkaar aan.
Samenvattingen zetten alle kennis nog eens op een rijtje en een overzichtelijke synthese
per hoofdstuk geeft de samenhang tussen alle onderdelen nog eens duidelijk weer.
Per hoofdstuk wordt ook aan een mindmap gewerkt, die de leerstof helpt structureren en
een duidelijk overzicht biedt. De vragen in ‘ken je de leerstof’ helpen je bij het studeren
en zo kan je je opgedane kennis op een andere manier testen.
ht
Het leerwerkboek biedt kennis en vaardigheden aan in één pakket. Je bouwt de leerstof
dus helemaal mee op zodat je de indruk krijgt iedere keer zelf een nieuwe ontdekking te
doen. Op die manier wordt biologie een boeiend vak.
rig
Naargelang de richting en het aantal uren biedt dit boek naast de basisdoelstellingen ook
verdiepende en extra leerstof aan. Voor de 2-uurs richtingen is er een aanvullend laboboek.
Veel succes tijdens je tocht door Bio Naturalis 3.
co
py
C. Discart
E. Vanoutrive
3
NATU3LW inner.indb 3
19/04/13 17:27
Methodewijzer
■
Hoofdstuk
Paragraaf
Leereenheid
Indeling van het leerwerkboek
ty
n
DEEL 1
ORGANISMEN VERKRIJGEN
INFORMATIE UIT HUN OMGEVING
Hoofdstuk 2 Studie van het oog
an
Nagenoeg alle organismen zijn gevoelig voor licht.
Bij autotrofe planten hebben we geleerd dat
zonlicht een heel belangrijke rol speelt bij de
fotosynthese.
Bij de dieren bestaat er een verschil tussen
primitieve dieren – die slechts lichtgevoelige
plaatsen hebben waarmee ze licht en donker
kunnen onderscheiden – en de hogere dieren
zoals de mens, die in staat zijn tot scherpe
beeldvorming en het waarnemen van kleuren.
Onderzoeksvragen ▶
1
Belang van zien
■
Opbouw leerstof
Pl
Onder ‘zien’ verstaan we het waarnemen van voorwerpen uit onze omgeving
met behulp van onze ogen. Het gezichtszintuig is bij de mens een belangrijk
zintuig. Bovendien zijn we in staat om, in tegenstelling tot de meeste zoogdieren,
kleuren te onderscheiden.
Probleemstelling ▶ Maar ons gezichtsvermogen is niet volmaakt; wat zijn de beperkingen?
Probeer met behulp van de volgende experimenten deze beperkingen na te
gaan. We werken zoals steeds volgens de wetenschappelijke werkwijze.
Benodigdheden ▶ −
−
−
−
Inleiding
Experiment 1 ▶ Welke zijn de voorwaarden om iets (goed) te kunnen zien?
Werkwijze ▶ 1. Laat een proefpersoon door een klein kijkgaatje in de donkere doos kijken.
2. Laat de proefpersoon opnieuw waarnemen, maar deze keer met een geringe
lichtinval.
ht
▶ smaakmaker
▶ leuke cartoon
▶ onderzoeksvragen om
Lege A4-doos met kijkgaatje en deksel
Gekleurde voorwerpen (bijvoorbeeld blokjes) voor in de doos
Potlood of pen
Schoolbord (met tekst)
2.
3.
Besluit ▶ Bij een geringe lichtintensiteit kunnen we enkel
waarnemen, bij veel licht zien we ook
.
rig
het thema in vraag te
stellen
▶ aanzet tot ‘leren om
meer te willen weten’
3. Ten slotte mag de proefpersoon in de doos kijken zonder deksel (veel licht).
Waarneming ▶ 1.
13
Werktekst
▶ voldoende invulplaats
▶ zo schematisch
co
py
mogelijk
▶ overzichtelijk
▶ vetgedrukte woorden
zorgen voor meer
structuur
Visueel
▶ zelf onderzoeken en
ontdekken van de leerstof
▶ leren waarnemen op
foto, dissectie, model,
tekening
▶ studeer vergelijkend
▶ titels opvallend voor
een duidelijke layout
2.1
Dwarsgestreepte spieren
Aangezien de meeste dwarsgestreepte spieren skeletspieren zijn, bespreken
we deze wat uitvoeriger. We bekijken van naderbij hoe spieren aan beenderen
kunnen vastgehecht zijn en hoe de beenderen ten opzichte van elkaar bewegen.
Pas daarna bestuderen we de bouw van de dwarsgestreepte spier zelf, en
ontrafelen we de werking van die spieren op microscopisch niveau.
2.1.1
Skeletspieren
voorhoofdspier
sluitspier
van de oogleden
trapezius
(halsspier)
deltoids
pectoralis
(borstspieren)
triceps
lats
(rugspieren)
biceps
abdominals
(buikspieren)
gluteus
(grote bilspier)
hamstrings
(achterste
bovenbeenspieren)
quadriceps
(4-hoofdige dijspier)
calves
(kuitspieren)
4
NATU3LW inner.indb 4
19/04/13 17:27
■
Verwerking leerstof
Samenvatting
Samenvatting
Zenuwweefsel bestaat uit neuronen en ondersteunende gliacellen.
Verschillende zenuwvezels vormen samen een zenuw.
▶ opvallende layout
▶ kort en overzichtelijk
▶ studeer vergelijkend
Een NEURON is een cellichaam met korte dendrieten en een lang axon.
Rond het axon kan een witte myelineschede als isolatie dienen.
Een axon eindigt meestal in eindknopjes (met presynaptische blaasjes).
ZENUWEN worden ingedeeld volgens:
− snelheid: witte of grijze zenuwen;
− functie: sensorische, motorische of schakelneuronen;
− locatie: hersenzenuwen of ruggenmergzenuwen.
IMPULSGELEIDING verloopt:
− tussen neuronen: via de synaps waar elektrische impulsen worden omgezet in chemische
impulsen door middel van neurotransmitters;
− binnen neuronen: via een elektrisch actiepotentiaal dat zich voortplant doorheen het axon;
− in één richting: dendriet → cellichaam → axon → eindknopjes.
Als reactie op een prikkel onderscheiden we twee soorten EFFECTOREN:
geactiveerd.
− ofwel worden door de prikkel
geactiveerd.
Om beter te begrijpen hoe de onderlinge samenhang is tussen het moment dat
de prikkel zich aandient, hij opgevangen wordt en hoe het lichaam erop reageert,
gebruiken we onderstaand typevoorbeeld.
EN
HEUG
boodschappen
centrale
boodschap
in code
geurstoffen
tot
→ via het
prikkel-receptoreffector als rode draad
doorheen de leerstof
▶ elk deel start vanuit
deze samenhang
Opdracht ▶ Werk het voorbeeld uit in drie stappen en gebruik de juiste terminologie.
LEKKER!
Prikkels → coördinatie van
▶ samenhang tussen
Bemerk hoe de prikkels in het lichaam worden doorgestuurd en via welk centraal
systeem de coördinatie verloopt. In de hersenen (decodor) wordt er betekenis
gegeven aan de prikkel. De gedecodeerde boodschap wordt van hieruit verder
verzonden naar de effectoren.
GE
SYNTHESE
Samenhang
Samenhang prikkel – receptor – effector
ty
n
4
− ofwel worden door de prikkel
boodschap
in code
beweging
(gedrag)
De link met het zenuwstelsel wordt gelegd in de
hier zijn er zenuwcellen die aan
doen.
Deze hormonen beïnvloeden de
die als centrale
regulator de andere endocriene klieren coördineert.
an
Voorbeelden van endocriene klieren zijn:
1. Prikkels en hun zintuigcellen:
Kenmerken: - ze produceren
Syntheses
I N LEI DI NG
2. Verwerking van de prikkels:
- ze hebben wel / geen afvoergang
▶ kernwoorden zelf in te
HOOFDSTUK 1
3. Reactie op de prikkels:
vullen
- hormonen worden afgegeven aan het
Werking: -
▶ overzicht goed te
kennen
- dynamisch evenwicht wordt bekomen via
Pl
12
Experimenten
Leesstuk: biomedische problematiek – ‘verkeersongeval’
▶ wetenschappelijke methode
2.2
Kenmerken van smaken
Experiment 1 ▶ Waardoor worden smaken gekenmerkt?
qua werkwijze en notatie
Benodigdheden ▶ - Suikerklontjes
- Papieren zakdoekjes
- Beker met koude thee
- Beker met warme thee
▶ correct gebruik van
Werkwijze ▶ Blinddoek twee proefpersonen en laat ze hun tong zo ver mogelijk uitsteken (met
het hoofd wat naar achteren). De tong van proefpersoon 2 wordt afgedroogd.
Op de uitgestoken tong wordt bij beiden tegelijkertijd een suikerklontje gelegd.
Na 30 s mag de tong (met suikerklontje) binnensmonds worden gebracht.
Ondertussen wordt ook in beide bekers thee een suikerklontje gebracht.
ht
grootheden en eenheden
Waarneming ▶
Waarneming in de mond:
Om 3 uur ’s nachts zijn onze vier vrienden uitgefeest en wordt de rit huiswaarts aangevangen.
Jorin wuift alle zorgen weg als Nelis zijn drinkgedrag in vraag stelt. Trouwens, hoe groot is de
kans op een alcoholcontrole om 3 uur ’s nachts!?
Jorin moet lachen als hij Sine nog steeds op de achterbank ziet springen op de muziek … als
plots een paar felle lichten uit het niets schijnen op te duiken. Zijn reactiesnelheid is te traag
geworden om het gevaar nog te ontwijken, waardoor zijn linker bumper de vrachtwagen raakt.
De auto begint te spinnen en gaat overkop bij het raken van de vangrails. Jorin ziet alles in
een flits aan zich voorbijgaan als ze de boom voor zich raken en hij Sine door de voorruit ziet
vliegen …
Loeiende sirenes brengen Jorin weer bij bewustzijn, en verward kijkt hij rond. Nelis ligt levenloos
en met een bebloed hoofd naast zich, Riana hoort hij zachtjes jammeren op de achterbank
en Sine … het enige spoor dat hij van haar kan ontdekken, is het grote gat in de verbrijzelde
voorruit. Wat is er gebeurd?
Een suikerklontje lost het best op in de warme / koude drank.
Verklaring ▶ We proeven alleen een stof als die
is. In de
mond gebeurt dit door het aanwezige
. De
smaakreceptoren zijn duidelijke
ICT - Informeren
Hoe
.
de drank of het voedsel, hoe sneller het oplost. Dat
verklaart ook waarom bijvoorbeeld warme soep beter smaakt dan koude soep.
Experiment 2 ▶ Welke smaken bestaan er?
Benodigdheden ▶ - Druivensuiker
- Citroen
- Chips natuur
- Koffie van cichorei
- Sojasaus
rig
▶ Op basis van geselecteerde
py
HOOFDSTUK 4
STU DI E VA N N EU S E N M O N D
bronnen informatie
verzamelen en ordenen
▶ informeren naar
zintuiglijke stoornissen en
aandoeningen van ons
lichaam
Welke vijf basissmaken zijn er uit te herkennen?
Waarneming ▶ druivensuiker:
cichorei:
- citroen:
- chips:
- sojasaus:
Opzoekwerk:
10
11
11
12
Hoofdstuk 2 Studie van het oog
13
Belang van zien
Bouw van het menselijk oog
2.1
Uitwendige bouw van het oog
2.2
Inwendige bouw van het oog
Werking van het menselijk oog
3.1
Lichtbreking
3.2
Beeldvorming
3.3
Accommodatie
3.3.1 Nabijheidspunt
co
oogkas
wenkbrauwen
wimpers
oogleden
traanklieren
oogbewegingen
Prikkels
Werking oog
lichtbreking
beeldvorming
accommodatie
Bouw oog
oogbol:
13
16
16
18
22
22
23
25
26
oogspieren
hoornvlies
oogvocht
ooglens
glasachtig lichaam
omgekeerd beeld
verkleind beeld
kringspier: straallichaam
lens + lensbandjes
lens dikker / dunner
nabijheidspunt
kleuren en vormen zien
zien met de hersenen
GEZICHTSZINTUIG
cataract
glaucoom
scheelzien
lui oog
astigmatisme
nachtblindheid
kleurenblindheid
▶ inhoudstafel als zoek–
KEN JE DE LEERSTOF?
In dit hoofdstuk leerde je volgende vaardigheden:
r POEFS[PFLTWSBHFOPQTUFMMFO
r FFOMFFTTUVLJOUFSQSFUFSFO
r IFUCFMBOHJO[JFOWBOIPSFOFOHFIPPSTDIBEFWPPSLPNFO
r VJUXBBSOFNJOHFOBáFJEFOEBUHFMVJEFFOUSJMMJOHTWFSTDIJKOTFMJT
r FYQFSJNFOUFFMSFTPOBOUJFBBOUPOFOFOFFOHFMVJETCSPOLVOOFOMPLBMJTFSFO
r VJUNBDSPFONJDSPTDPQJTDIFXBBSOFNJOHFOWBOIFUPPSEFWFSTDIJMMFOEF
TUSVDUVSFOBBOEVJEFOCFOPFNFOFOIVOGVODUJFTWFSXPPSEFO
r FFOTZOUIFTFNBLFOFFONJOENBQNBLFO
Studeer de samenvattingen en de synthese goed.
Zit de mindmap in je hoofd?
beschermende delen:
drie lagen:
harde oogvlies + hoornvlies
vaatvlies + straallichaam + iris
netvlies + gele vlek + blinde vlek
oogkamers + oogvocht
glasachtig lichaam + ooglens
9
10
Belang van zintuigen
Soorten prikkels en hun receptoren
Reactie op prikkels
Samenhang prikkel – receptor – effector
fysische prikkels
exterio-receptoren
licht
fotoreceptoren
staafjes: vormen
kegeltjes: kleuren
nawerking
3D, zenuwkruising
optische illusie
Zintuiglijke oogstoornissen
Gezichtsproblemen
Hypothese:
Verklaring ▶ De reeds lang gekende vier basissmaken zout, zuur, zoet en bitter worden
aangevuld met de vijfde smaak umami (glutamaat, hartig en lekker), die vooral
gekend is in Azië. Deze smaak komt van nature voor in zeewier, oude kazen,
vlees en zelfs moedermelk.
Onderzoek suggereert dat vet zelfs als een 6e basissmaak aanzien kan worden.
Studeren
Hoofdstuk 1 Inleiding
3
“Lichte hersenschudding” –
64
DEEL 1 ORGANISMEN VERKRIJGEN INFORMATIE UIT HUN OMGEVING
1
2
“Zware hersenschudding” –
Onderzoeksvraag:
Werkwijze ▶ Vijf verschillende proefpersonen proeven ieder één
voedingsmiddel.
Inhoud
1
2
3
4
Opdracht ▶ Welke personen passen bij de omschreven letsels?
Stel een onderzoeksvraag op en formuleer een hypothese.
Op het internet (Google – Wikipedia) kan je op zoek gaan naar meer informatie.
ouderdomsverziendheid
verziendheid ⇒ bolle lenzen
bijziendheid ⇒ holle lenzen
Enkele voorbeeldvragen ter controle:
8BU[JKOHFMVJEFO 8BBSEPPSXPSEUHFMVJEHFLFONFSLUFOJOXFMLFFFOIFEFO
XPSEUEJUVJUHFESVLU
8BBSUVTTFOMJHUIFUHFIPPSCFSFJLWBOEFNFOT
8BBSEPPSLVOOFOXFTUFSFPGPOJTDIIPSFO 8BUCFUFLFOUEJU
#FOPFNPQFFOUFLFOJOHEFEJWFSTFEFMFOWBOIFUPPS
%PPSXFMLFNJEEFOTUPGGFOHBBOEFUSJMMJOHFOJOIFUPPS
8FMLFSPMWFSWVMMFOEFHFIPPSCFFOUKFT
8BBSTJUVFFSUEFCVJTWBO&VTUBDIJVT[JDI -FH[JKOXFSLJOHVJUBEIWFFO
WPPSCFFME
&FOOFVTWFSLPVEIFJELBOTPNTMFJEFOUPUFFONJEEFOPPSPOTUFLJOH-FHVJU
%VJEEFXFHWBOEFHFMVJETUSJMMJOHFOPQFFOUFLFOJOHBBO/PUFFSEJUPPL
TDIFNBUJTDIHFCBTFFSEPQEFHSPUFEFMFOWBOIFUPPS
8BUJTEFGVODUJFWBOIFUSPOEFFOPWBMFWFOTUFS
8BBSCFWJOEFO[JDIEFGPOPSFDFQUPSFO
#FTQSFFLCPOEJHEFXFSLJOHWBOIFUPSHBBOWBO$PSUJ
8BBSLPNUIFUFJHFOMJKLFIPSFOUPUTUBOE
(FFGFFOWPPSCFFMEWBOFFO[JOUVJHMJKLFTUPPSOJTWBOIFUPPSPNTDISJKGEF[FFO
IPF[FFWFOUVFFMLBOXPSEFOWPPSLPNFOPGHFDPSSJHFFSE
8BUWFSTUBKFPOEFSDVFETQFFDI
8BUJTIFUHFWBBSWBONQTQFMFSTWPPSIFUHFIPPS
8FMLFEFMFOWBOIFUPPSCFIPSFOUPUIFUFWFOXJDIUT[JOUVJH
8BBSCFWJOEFOEFFWFOXJDIUTSFDFQUPSFO[JDI 8FNBLFOFFOPOEFSTDIFJE
UVTTFOTPPSUFOFWFOXJDIUTPSHBOFOEFXFMLF
0NTDISJKGEFCPVXXFSLJOHFOGVODUJFWBOEFFWFOXJDIUTPSHBOFOJOIFUPPS
0QXFMLGZTJTDIQSJODJQFCFSVTUEFXFSLJOHWBOEFIBMGDJSLFMWPSNJHFLBOBMFOFO
WBOIFUSPOEFFOPWBMFCMBBTKF
instrument en vragenlijst
▶ studietips
▶ vaardigheden en voor–
beeldvragen ter controle
▶ Mindmap leren opstellen
geeft overzicht en structuur
Extra
▶ blauwe titels = basisleerstof
1-uurs en 2-uurs
▶ groene titels = basisleerstof
2 uurs, verdieping 1-uurs
▶ EXTRA = verdiepingsleerstof
2-uurs, uitbreiding 1-uurs
5
NATU3LW inner.indb 5
19/04/13 17:27
Inhoud
DEEL 1 ORGANISMEN VERKRIJGEN INFORMATIE UIT HUN OMGEVING
1
2
3
4
10
ty
n
Hoofdstuk 1 Inleiding
Belang van zintuigen
Soorten prikkels en hun receptoren
Reactie op prikkels
Samenhang prikkel – receptor – effector
10
11
11
12
rig
4
5
ht
Pl
3
13
Belang van zien
Bouw van het menselijk oog
2.1
Uitwendige bouw van het oog
2.2
Inwendige bouw van het oog
Werking van het menselijk oog
3.1
Lichtbreking
3.2
Beeldvorming
3.3
Accommodatie
3.3.1 Nabijheidspunt
3.3.2 Gezichtsproblemen
3.4
Kleuren en vormen zien
3.4.1 Nawerking
3.4.2 Kleurenblindheid
3.5
Zien doe je met de hersenen
3.5.1 Beelden zien in 3D
3.5.2 Optische illusie
Zintuiglijke stoornissen van het oog
Extra: Verleden en toekomst
5.1
Evolutie van het oog
5.2
Het bionische oog
an
Hoofdstuk 2 Studie van het oog
1
2
Hoofdstuk 3 Studie van het oor
Belang van horen
Studie van het geluid
Bouw van het menselijk oor
Werking van het menselijk oor
4.1
Gehoorzintuig
4.1.1 Uitwendig oor
4.1.2 Middenoor
4.1.3 Inwendig oor
4.2
Evenwichtszintuig
4.2.1 Dynamisch evenwicht
4.2.2 Statisch evenwicht
Zintuiglijke stoornissen van het oor
Extra: oplossingen voor gehoorproblemen
5.1
py
1
2
3
4
co
5
Hoofdstuk 4 Studie van neus en mond
1
9
Reukzin
1.1
Belang van ruiken
1.2
Kenmerken van geuren
1.3
Extra: Bouw van de neus
1.4
Extra: Werking van de neus
1.4.1 Hoe ruiken we?
1.4.2 Welke ademhalingsfunctie heeft de neus?
13
16
16
18
22
22
23
25
26
26
28
30
31
31
31
32
33
34
34
34
38
38
39
41
42
42
42
43
45
48
48
49
51
54
58
58
58
59
60
61
61
62
6
NATU3LW inner.indb 6
19/04/13 17:27
3
4
Smaakzin
2.1
Belang van smaken
2.2
Kenmerken van smaken
2.3
Extra: Bouw en werking van de tong
Tweeling reuk en smaak
Extra: Zintuiglijke stoornissen van neus en tong
Hoofdstuk 5 Studie van de huid
1
2
72
Belang van de huid
Bouw van de huid
2.1
Extra: Kenmerken van de opperhuid
2.2
Extra: Kenmerken van de lederhuid
2.3
Extra: kenmerken van de onderhuid
Werking van de huidzintuigen
3.1
Mechanoreceptoren
3.1.1 Extra: tastlichaampjes van Meissner
3.1.2 Extra: druklichaampjes van Vater-Pacini
3.1.3 Gevoeligheid van de verschillende lichaamsdelen
3.2
Thermoreceptoren
3.2.1 Extra: lichaampjes van Krause
3.2.2 Extra: lichaampjes van Ruffini
3.2.3 Temperatuurgewaarwording is relatief
3.2.4 Koude- en warmtereactie van de huid
3.3
Pijnreceptoren
Extra: huidaandoeningen
4
Pl
an
3
63
63
64
65
66
67
ty
n
2
72
73
74
74
75
75
76
76
77
77
78
79
79
79
80
80
83
ht
DEEL 2 ORGANISMEN VERTONEN REACTIES OP PRIKKELS UIT HUN OMGEVING 103
Hoofdstuk 1 Inleiding
1
Soorten reacties op prikkels
Hoofdstuk 2 Bewegingen door spierwerking
rig
Belang van het spierstelsel
Soorten spieren
2.1
Dwarsgestreepte spieren
2.1.1 Skeletspieren
2.1.2 Beenderen
2.1.3 Been- en kraakbeenweefsel
2.1.4 Gewrichten
2.1.5 Macroscopische bouw van dwarsgestreepte spieren
2.1.6 Microscopische bouw en werking
2.1.7 Wet van alles of niets
2.1.8 Antagonistische spieren
2.1.9 Spierstofwisseling
2.2
Gladde spieren
2.2.1 Microscopische bouw en werking
2.2.2 Antagonistische spieren
2.3
Hartspier
2.3.1 Microscopische bouw en werking
Extra: Spier- en botaandoeningen
Extra: Hoe bewegen organismen zonder spieren?
Extra: Welke bewegingen komen bij planten voor?
co
py
1
2
3
4
5
104
104
106
106
107
109
109
110
111
112
113
114
115
115
116
116
116
117
117
117
118
119
120
7
NATU3LW inner.indb 7
19/04/13 17:27
Hoofdstuk 3 Secreties door klierwerking
3
4
124
Belang van het klierstelsel
Soorten klieren
2.1
Alvleesklier: endocriene én exocriene secretie
Extra: Welke secretieproducten kunnen planten afscheiden?
Gedrag als samenhang tussen prikkels en reacties
124
125
126
126
128
ty
n
1
2
DEEL 3 ORGANISMEN VERWERKEN EN COÖRDINEREN PRIKKELS EN REACTIES 137
Hoofdstuk 1 Inleiding
1
2
138
Belang van de informatieoverdracht
Overzicht
rig
ht
2
Bouw van het zenuwstelsel
1.1
Bouw van het centrale zenuwstelsel
1.1.1 Macroscopische studie van de hersenen
1.1.2 Macroscopische studie van het ruggenmerg
1.2
Bouw van het perifere zenuwstelsel
1.3
Microscopische bouw van het zenuwweefsel
1.4
Impulsgeleiding
1.4.1 Impulsgeleiding tussen neuronen
1.4.2 Impulsgeleiding binnen neuronen
1.4.3 Kenmerken van de impulsgeleiding
Functies van het zenuwstelsel
2.1
Functies van de hersenen
2.1.1 Taken van de grote hersenen
2.1.2 Taken van de kleine hersenen
2.1.3 Taken van de hersenstam
2.2
Functies van het ruggenmerg
2.2.1 Reflex versus gewilde beweging
2.3
Functies van het perifere zenuwstelsel
2.4
Animale en autonome zenuwstelsel
Aandoeningen van het zenuwstelsel
Pl
1
an
Hoofdstuk 2 Zenuwstelsel
138
139
3
Hoofdstuk 3 Hormonenstelsel
Belang van het hormonenstelsel
Kenmerken van hormonen
Hormonen en hun coördinerende functie
3.1
Coördinatie van de bloedsuikerspiegel
3.2
Coördinatie van hormonen via de hypofyse
3.3
Coördinatie via het feedbacksysteem
3.3.1 Samenwerking tussen de hypofyse en de schildklier
3.3.2 Samenwerking van de coördinatiestelsels bij borstvoeding
140
141
141
143
145
145
148
148
150
151
152
158
158
160
160
160
161
162
162
164
170
170
171
172
172
173
175
175
176
co
py
1
2
3
140
8
NATU3LW inner.indb 8
19/04/13 17:27
co
py
rig
ht
Pl
an
ty
n
DEEL 1
ORGANISMEN VERKRIJGEN
INFORMATIE UIT HUN OMGEVING
NATU3LW inner.indb 9
19/04/13 17:27
Hoofdstuk 1 Inleiding
an
ty
n
Wat doe je met je ogen als de gordijnen ‘s morgens (te) vroeg opengaan?
Wat gebeurt er in je mond bij het opsnuiven van de geur van lekker eten?
Wat gebeurt er als je de voelhorentjes van een slak aanraakt?
Wat gebeurt er als je een ui schilt?
Hoe gedraagt een egel zich als je hem benadert?
Hoe groeien planten die op een vensterbank staan?
Wat gebeurt er als je bij warm weer gaat sporten?
Hoe reageer je op een romantische / griezelige film?
Wat doe je wanneer je een heet voorwerp aanraakt?
Waar komt pijn vandaan?
Welke gewaarwordingen had je op weg naar school?
1
Pl
Onderzoeksvragen ▶
Belang van zintuigen
rig
ht
Het is van levensbelang dat mensen en dieren informatie opdoen uit hun eigen
lichaam en omgeving. Deze kennis is noodzakelijk om te kunnen overleven. De
eerste mensen moesten een roofdier kunnen zien, ruiken of horen voor dat dier
de kans kreeg hen te dicht te naderen of aan te vallen. Vandaag heeft de mens
zijn zintuigen onder andere nodig om te kunnen overleven te midden van het
voortrazende verkeer.
We reageren op veranderingen die we in het milieu of in ons lichaam waarnemen.
Deze veranderingen noemen we
.
Deze informatie wordt verwerkt in specifieke
py
organen die gespecialiseerde zintuigcellen of
RECEPTOREN bevatten, we noemen ze
.
HOOFDSTUK 1
co
I N LEI DI N G
De vijf belangrijkste die de mens heeft zijn:
.
Het vermogen om welbepaalde prikkels te
registreren noemen we de zin, het orgaan het
zintuig.
Ze zijn reeds sinds de oudheid bekend.
Aristoteles noemde die zinnen ‘de vensters
van de ziel’.
10
NATU3LW inner.indb 10
19/04/13 17:27
2
Soorten prikkels en hun receptoren
We onderscheiden twee grote groepen prikkels volgens hun AARD:
− Veranderingen van geluid, tast, druk, beweging, licht en temperatuur zijn
ty
n
fysische / chemische prikkels, opgevangen door specifieke receptoren:
→ geluid, beweging, tast en druk door
(oor - huid)
→ licht door
(oog)
→ temperatuur door
(huid)
− Veranderingen van chemische stoffen die wij proeven of ruiken zijn fysische
→ smaak en geur door
an
/ chemische prikkels, die worden opgevangen door specifieke receptoren:
(neus - mond)
We kunnen prikkels ook onderscheiden volgens hun AFKOMST:
Pl
− Exterio-receptoren vangen prikkels op die van
het lichaam komen, zoals
.
− Proprio-receptoren vangen prikkels op die van
het lichaam komen, zoals
Reactie op prikkels
ht
3
.
rig
Om op een prikkel te kunnen reageren, moeten we er eerst en vooral gevoelig
voor zijn. Waarom hoor je bijvoorbeeld geen politiefluitje of kan je geen UV-licht
zien?
.
py
Terwijl je dit leest, zijn er prikkels waar je niet op reageert of waarvan je je niet
bewust bent, tot je aandacht erop gevestigd wordt. Gewoonlijk wordt 99 % van
de op ons inwerkende informatie er als onbelangrijk uitgefilterd. Zonder een
dergelijke selectie zouden we overladen worden door prikkels en misschien
stapelgek worden! Geef enkele voorbeelden van weggefilterde prikkels:
Een
in de hersenen zorgt ervoor dat we
co
enkel (en dus beter) reageren op de belangrijkste prikkels van het moment.
Ook moet de
bereikt zijn:
dit is de kleinste intensiteit die nog als prikkel werkt.
De reactie op een prikkel kan op verschillende manieren gebeuren. Beeld
je bijvoorbeeld in dat je een spin ziet …
Sommigen zullen het angstzweet voelen
uitbreken, anderen zullen diezelfde spin
gedisciplineerd vangen met een potje en
buiten zetten.
11
NATU3LW inner.indb 11
19/04/13 17:27
Als reactie op een prikkel onderscheiden we twee soorten EFFECTOREN:
geactiveerd.
− ofwel worden door de prikkel
geactiveerd.
Samenhang prikkel – receptor – effector
ty
n
4
− ofwel worden door de prikkel
Om beter te begrijpen hoe de onderlinge samenhang is tussen het moment dat
de prikkel zich aandient, hij opgevangen wordt en hoe het lichaam erop reageert,
gebruiken we onderstaand typevoorbeeld.
an
Bemerk hoe de prikkels in het lichaam worden doorgestuurd en via welk centraal
systeem de coördinatie verloopt. In de hersenen (decodor) wordt er betekenis
gegeven aan de prikkel. De gedecodeerde boodschap wordt van hieruit verder
verzonden naar de effectoren.
Opdracht ▶ Werk het voorbeeld uit in drie stappen en gebruik de juiste terminologie.
EN
HEUG
Pl
GE
LEKKER!
boodschappen
centrale
ht
boodschap
in code
rig
geurstoffen
boodschap
in code
beweging
(gedrag)
py
1. Prikkels en hun zintuigcellen:
3. Reactie op de prikkels:
HOOFDSTUK 1
co
I N LEI DI N G
2. Verwerking van de prikkels:
12
NATU3LW inner.indb 12
19/04/13 17:27
an
Nagenoeg alle organismen zijn gevoelig voor licht.
Bij autotrofe planten hebben we geleerd dat
zonlicht een heel belangrijke rol speelt bij de
fotosynthese.
Bij de dieren bestaat er een verschil tussen
primitieve dieren – die slechts lichtgevoelige
plaatsen hebben waarmee ze licht en donker
kunnen onderscheiden – en de hogere dieren
zoals de mens, die in staat zijn tot scherpe
beeldvorming en het waarnemen van kleuren.
ty
n
Hoofdstuk 2 Studie van het oog
Pl
Onderzoeksvragen ▶
1
Belang van zien
ht
Onder ‘zien’ verstaan we het waarnemen van voorwerpen uit onze omgeving
met behulp van onze ogen. Het gezichtszintuig is bij de mens een belangrijk
zintuig. Bovendien zijn we in staat om, in tegenstelling tot de meeste zoogdieren,
kleuren te onderscheiden.
rig
Probleemstelling ▶ Maar ons gezichtsvermogen is niet volmaakt; wat zijn de beperkingen?
Probeer met behulp van de volgende experimenten deze beperkingen na te
gaan. We werken zoals steeds volgens de wetenschappelijke werkwijze.
Benodigdheden ▶ −
−
−
−
Lege A4-doos met kijkgaatje en deksel
Gekleurde voorwerpen (bijvoorbeeld blokjes) voor in de doos
Potlood of pen
Schoolbord (met tekst)
py
Experiment 1
Onderzoeksvraag ▶ Welke zijn de voorwaarden om iets (goed) te kunnen zien?
Werkwijze ▶ 1. Laat een proefpersoon door een klein kijkgaatje in de donkere doos kijken.
2. Laat de proefpersoon opnieuw waarnemen, maar met een geringe lichtinval.
co
3. Ten slotte mag de proefpersoon in de doos kijken zonder deksel (veel licht).
Waarneming ▶ 1.
2.
3.
Besluit ▶ Bij een geringe lichtintensiteit kunnen we enkel
waarnemen, bij veel licht zien we ook
.
13
NATU3LW inner.indb 13
19/04/13 17:27
Experiment 2
Onderzoeksvraag ▶ Hoe wordt de lichtinval geregeld in ons oog?
Waarneming ▶
Besluit ▶ Het ronde, zwarte gaatje in je oog is de
ty
n
Werkwijze ▶ Laat een proefpersoon – met open ogen – de handen voor de ogen houden. Een
tweede persoon zit kortbij het gezicht van deze proefpersoon en bestudeert de
ogen op het moment dat de handen worden weggetrokken.
. Kijk je iemand aan in
de pupillen, dan kijk je eigenlijk binnen in het donkere oog. De werking van het
diafragma in een camera of microscoop is hiervan afgeleid:
an
- bij geringe lichtinval ⇒ kleinere / grotere opening voor maximale belichting.
- bij veel lichtinval ⇒ kleinere / grotere opening zodat er geen overbelichting is.
Experiment 3
Onderzoeksvraag ▶ Hoe kan het oog zich scherpstellen op verschillende afstanden?
Pl
Werkwijze ▶ Houd een potlood vast en strek je arm voor je uit in de richting van het bord.
Bekijk ongeveer 10 s (seconden) je pen en lees daarna de tekst op het bord.
Wissel terug van bord naar pen … en terug … Doe dat steeds sneller.
Waarneming ▶
ht
Besluit ▶ Het oog heeft enkele tienden van een seconde nodig om zich aan te passen aan
.
rig
Dat heet accommodatie en gebeurt door spiertjes in het oog die, zoals alle
andere spieren, ook vermoeid kunnen geraken.
Experiment 4
Onderzoeksvraag ▶ Wat is het voordeel van het zien met twee ogen?
2. Doe dit opnieuw, maar nu met je beide ogen open.
3. Houd je potlood vervolgens in het verlengde van een lijn op het bord. Sluit
afwisselend je linker- en rechteroog.
Waarneming ▶ 1.
HOOFDSTUK 2
co
STU DI E VA N H ET O O G
py
Werkwijze ▶ 1. Sluit een oog, houd je potloodpunt omhoog (arm los, lichtjes geplooid) en
probeer met de wijsvinger van je vrije hand precies op het topje te landen.
2.
3.
Besluit ▶ We hebben
ogen nodig voor een goed
Dat betekent dat we de
.
goed kunnen inschatten,
we kunnen binoculair zien.
14
NATU3LW inner.indb 14
19/04/13 17:27
Experiment 5
Onderzoeksvraag ▶ Wat zijn de beperkingen van ons waarnemingsveld?
Werkwijze ▶ 1. Beweeg dit blad zijdelings achter je en beweeg het langzaam naar voren
terwijl je voor je uit kijkt. Vanaf wanneer zie je het blad, de verdere details en
de kleuren?
Waarneming ▶ 1.
2.
Besluit ▶ Ons oog heeft een beperkt
. Aan de
waar. Hoe centraler in het
Pl
rand ervan nemen we eerst vage
an
ty
n
2. Leg je hand op je linkeroog en hou je rechteroog boven de rode cirkel.
Beweeg dit blad nu heel langzaam van je weg, maar blijf naar de rode cirkel
kijken. Vanuit je ooghoek zie je ook het groene cirkeltje. Wat gebeurt er op
een welbepaalde afstand met het groene cirkeltje?
gezichtsveld, hoe scherper de details en des te meer
we
waarnemen. De plaats op het netvlies met het scherpste beeld noemen we de
gele vlek.
ht
In het oog is er ergens op het netvlies een plaats waar
kan gevormd worden. We spreken van de blinde vlek: de plaats op het netvlies
rig
waar de oogzenuw het oog verlaat.
py
1
2
co
Het netvlies met gele (1) en blinde (2) vlek
Waargenomen beeld
Andere voorbeelden van ons beperkt waarnemingsvermogen zijn:
− De nood aan het gebruik van een vergrootglas of microscoop bij het
waarnemen van (te) kleine voorwerpen;
− Een groen insect op een groen blad valt niet op dankzij zijn schutkleur. Bij
beweging valt hij wel op. Een oranje knipperlicht trekt ook veel beter de
aandacht van de weggebruiker dan een continu oranje licht;
− Bovendien geven wij steeds een interpretatie aan wat we zien. Denk maar
aan twee getuigen van een ongeval, die elk hun eigen versie van de feiten
hebben.
15
NATU3LW inner.indb 15
19/04/13 17:27
2
Bouw van het menselijk oog
2.1
ty
n
Hoewel blinden in staat zijn om een zo goed als normaal leven te leiden, wordt
het zien door ons toch als een levensnoodzakelijk iets beschouwd. Stel je even
voor dat je vanaf morgen alles blind zou moeten doen: eten, naar school fietsen,
lezen en schrijven, tv-kijken, je vrienden herkennen op de speelplaats, foto’s
bekijken van de voorbije vakantie, sms’en, twitteren …
Uitwendige bouw van het oog
Aangezien het gezichtsvermogen bij de mens heel belangrijk is, zal ons lichaam
.
an
ook alles in het werk stellen om onze ogen te
Pl
Onderzoeksvragen ▶ Hoe is het oog gelegen in de schedel?
Waarom knipper je met je ogen?
Welke functie heeft de kleur van je ogen?
Waar komen tranen vandaan?
Waarom krijg je een verstopte neus bij het wenen?
Elk oog ligt in een oogholte, de oogkas genaamd,
waarvan de wanden gevormd worden door delen van de
aangezichtsbeenderen. Het oog rust op een vetkussen
dat dienst doet als schokdemper.
ht
Het oog wordt uitwendig beschermd door diverse delen:
− De wenkbrauwen en wimpers beletten dat vocht naar de ogen kan vloeien
en houden stofdeeltjes tegen. Komen we in een stoffige ruimte, dan gaan we
automatisch meer knipperen met de ogen;
HOOFDSTUK 2
co
STU DI E VA N H ET O O G
py
rig
− De oogleden en traanklieren werken samen als een soort ruitensproeier om
het oog vochtig en rein te houden. Tranen zijn zout, steriel, bacteriedodend,
en door regelmatig te knipperen wordt het traanvocht gelijkmatig over het
oog verspreid. In de binnenste ooghoek wordt het teveel aan traanvocht
en onzuiverheden via de traankanaaltjes en de traanbuis afgevoerd naar
de neus. Tranen vormen zich enkel bij een overvloedige traanafscheiding. De
oogleden beschermen het oog ook reflexmatig tegen plots fel licht.
Op de oogbol zelf herkennen we van buiten naar binnen toe:
− Het harde oogvlies (witte kleur) dat als een stevige schil rond het oog zit;
− Het hoornvlies (doorzichtig) dat ervoor zorgt dat beelden of licht het oog
binnen kunnen;
− De iris of het regenboogvlies dat zich onder het hoornvlies bevindt en kleur
geeft aan de ogen. De kleur is afhankelijk van de hoeveelheid pigment
(melanine) dat het doordringen van licht verhindert. Daardoor kan alleen licht
door de pupil vallen. De pupil is een opening in de iris, en de grootte ervan
regelt de lichtintensiteit die het oog binnenkomt. In donkerbruine ogen zit veel
melanine, kleinere hoeveelheden leveren lichtbruine ogen op en in blauwe
ogen zit maar zeer weinig melanine.
16
NATU3LW inner.indb 16
19/04/13 17:27
Opdracht ▶ Benoem de verschillende delen en noteer bondig hun functie.
2
3
4
ty
n
1
6
5
nr.
7
10+11
12
an
9
8
Delen van het oog
Pl
1
Functie
2
ht
3
5
6
py
7
rig
4
8
co
9
10
11
12
17
NATU3LW inner.indb 17
19/04/13 17:27
2.2
Inwendige bouw van het oog
ty
n
Ongeveer een zesde van het oogoppervlak is zichtbaar. De rest van de oogbol zit
verborgen onder de oogleden en ligt verzonken in de oogkassen.
Om de oogbol te bestuderen, is een dissectie van een oog en/of de studie van
een oogmodel aangewezen.
Onderzoeksvragen ▶ Hoe en in welke richtingen kan je je ogen bewegen?
Hoe ziet de binnenkant van het oog eruit?
Wat is de functie van de verschillende delen?
Waar gebeurt de beeldvorming in het oog?
Hoe worden lichtprikkels naar de hersenen verstuurd?
Dissectie oog
Onderzoeksvraag ▶ Hoe is de oogbol opgebouwd?
iris
an
pupil
oogbol
snij langs
deze lijn
Pl
Benodigdheden ▶ - Petrieschaaltje met deksel
- Oog (van een varken of rund)
- Scherp dissectiemesje
- Schaartje en pincet
- Eventueel plastic handschoenen
Werkwijze &
waarnemingen ▶ Bestudeer de BUITENKANT van het oog.
oogzenuw
Waarschijnlijk zijn er aan het oog nog resten te vinden van de oogspieren.
Deze zorgen ervoor dat we het oog in verschillende richtingen kunnen bewegen.
−
ht
We onderscheiden:
rechte oogspieren => beweging van
links → rechts / boven → onder / ronddraaien.
−
schuine oogspieren => beweging van
rig
links → rechts / boven → onder / ronddraaien.
Start de DISSECTIE van het oog.
− Het
is dik en leerachtig.
Naast zijn beschermende functie zorgt het ook voor de handhaving van de
vorm en de inwendige oogdruk. Verder dient het voor de aanhechting van de
buitenste oogspieren. In het witte deel kan je soms bloedvaatjes waarnemen.
− Het
is glashelder.
Het vormt een venster vooraan het oog waardoor licht kan invallen. Door het
hoornvlies vindt er een eerste lichtbreking plaats, evenals door het oogvocht
dat tussen het hoornvlies en de iris (voorste oogkamer) voorkomt.
HOOFDSTUK 2
co
STU DI E VA N H ET O O G
py
Knip de weefselresten en vetkussentjes rondom het oog weg en tracht de
oogzenuw vrij te maken zonder hem te beschadigen.
Maak een snede zoals op de tekening aangegeven. Wat merk je?
18
NATU3LW inner.indb 18
19/04/13 17:27
Eens het oog is doorgesneden vang je de INHOUD van het oog op in een
schaaltje.
− De taaie vloeistof, het
, bestaat
voor 99 % uit water. Het zorgt ervoor dat het oog zijn vorm behoudt en omdat
ty
n
het doorzichtig is, laat het beelden door. Ook hier treedt er lichtbreking op.
− Het bolvormige doorzichtige deel is de
.
Druk op de lens. Wat stel je vast?
.
Leg de lens op een tekst. Wat merk je?
.
hoe ziet het beeld eruit?
an
Houd de lens zo dicht mogelijk bij je oog en bekijk een voorwerp op afstand,
.
De lens is door lensbandjes opgehangen aan het straallichaam. Het
straallichaam is een kringspier die de vorm van de lens kan veranderen.
Pl
Bekijk nu eerst het VOORSTE GEDEELTE van de lege oogbol:
− Merk het doorzichtige
op.
en de gekleurde
De voorste oogkamer bevindt zich tussen het hoornvlies en de iris.
ht
De achterste oogkamer is te vinden tussen de iris en de ooglens.
In beide oogkamers zit oogvocht, dat naast lichtbreking ook een voedende
functie heeft.
rig
De zwarte kleuring vooraan in het oog voorkomt overbodige weerkaatsing.
Bekijk nu het ACHTERSTE GEDEELTE van de lege oogbol:
− De binnenzijde van het oog is bekleed met een
waarin
de lichtgevoelige fotoreceptoren zitten die het geprojecteerde beeld
py
opvangen. De
is de meest gevoelige plaats op het
netvlies, en is de plek waar de beeldvorming haarscherp gebeurt.
co
− Waar de
het oog verlaat, is aan de binnenzijde de
gelegen. Hier is geen beeldvorming mogelijk.
− Tussen het netvlies en het harde oogvlies zit het
.
Hierin bevinden zich vele bloedvaatjes die het oog voeden en van zuurstofgas
voorzien. Afvalstoffen en koolstofdioxide worden ook zo afgevoerd.
19
NATU3LW inner.indb 19
19/04/13 17:27
Besluit ▶ Benoem de verschillende delen en noteer bondig hun functie.
16
ty
n
2 58 7
14
15
bovenste ooglid
an
9
wimper
1
4
Pl
3
6
10
11
rig
onderste ooglid
ht
derde ooglid
nr.
Delen van het oog
bloedvaten 16
12
13
Functie
HOOFDSTUK 2
co
STU DI E VA N H ET O O G
py
2 58 7
1
2
3
20
NATU3LW inner.indb 20
19/04/13 17:27
nr.
Delen van het oog
Functie
ty
n
4
5
6
7
an
8
9
Pl
10
11
12
ht
13
15
py
16
rig
14
Samenvatting
co
De oogbol, gelegen in de oogkas, is goed beschermd door uitwendige structuren.
Het bestaat van buiten naar binnen uit drie lagen die het glasachtige lichaam omsluiten:
harde oogvlies – vaatvlies – netvlies.
Het beeld komt als volgt het oog binnen:
Via het hoornvlies → voorste oogkamer met oogvocht → pupil in de iris → ooglens
→ glasachtig lichaam → netvlies met fotoreceptoren → zenuwuitlopers vertrekken via de
oogzenuw → hersenen.
Het oog kan bewegen dankzij oogspieren, vastgehecht aan het oogvlies.
De twee ogen zien naargelang de omstandigheden vorm, kleur en diepte.
21
NATU3LW inner.indb 21
19/04/13 17:27
3
Werking van het menselijk oog
3.1
ty
n
In het menselijk oog liggen er op het netvlies fotoreceptoren die lichtprikkels
kunnen omzetten in zenuwimpulsen.
Om de werking van het oog te kunnen begrijpen, zullen we gegevens moeten
gebruiken uit de fysica, en meer bepaald uit de optica of lichtleer.
Lichtbreking
Experiment 1
Onderzoeksvraag ▶ Wat is lichtbreking?
Pl
Benodigdheden ▶ - Aquarium met water
- Meetlat
an
Opdat er beeldvorming op het netvlies kan plaatsvinden, moeten de lichtprikkels door een aantal structuren in het oog heen waar lichtbreking optreedt.
De ooglens is hierin de belangrijkste.
Aan de hand van de onderstaande experimenten leggen we kort het begrip
lichtbreking uit.
Waarneming ▶
Y
x
ht
Werkwijz ▶ Bekijk de meetlat in de bak met water.
Wat lijkt er gebeurt te zijn en waar?
rig
Experiment 2
Onderzoeksvraag ▶ Hoe breekt een bolle lens het licht?
Werkwijze ▶ Laat een evenwijdige lichtbundel
invallen op beide bolle lenzen.
Vergelijk het brandpunt.
HOOFDSTUK 2
co
STU DI E VA N H ET O O G
py
Benodigdheden ▶ - Evenwijdige lichtbundel
(reuterlamp)
- Twee verschillende bolle lenzen
evenwijdige lichtbundel
zwakke
lens
brandpunt
grote brandpuntsafstand
evenwijdige lichtbundel
sterke
lens
brandpunt
kleine
brandpuntsafstand
Waarneming ▶
Besluit ▶ Lichtbreking is het verschijnsel dat lichtstralen van richting doet veranderen bij
de overgang van de ene doorzichtige middenstof naar de andere.
Een bolle lens kan lichtbundels laten convergeren (naar elkaar toekomen in een
brandpunt). Hoe boller de lens, hoe kleiner de brandpuntsafstand.
22
NATU3LW inner.indb 22
19/04/13 17:27
3.2
Beeldvorming
We bootsen de beeldvorming op het netvlies na met een gegeven proefopstelling.
Experiment 3
Onderzoeksvraag ▶ Welk beeld wordt op het scherm (netvlies) gevormd?
ty
n
Benodigdheden ▶ - Twee brandende kaarsen (K)
- Bolle lens (L)
- Scherm (S)
Werkwijze ▶ Maak de proefopstelling zoals
hiernaast afgebeeld.
Waarneming ▶ 1. Scherm =
Pl
an
1. Vergelijk met het oog.
Verander de opstelling zodat
de afstanden K-L-S zich
verhouden zoals in het oog.
Hoe ziet het scherpe beeld er nu uit? Teken dit op het scherm.
2. Zet een tweede brandende kaars 10 cm naast de eerste. Vergelijk de beelden.
3. Verplaats het scherm 5 cm voor- of achteruit. Beschrijf het beeld.
4. Verplaats de kaars 5 cm voor- of achteruit. Beschrijf het beeld. Verplaats de
lens tot je weer een scherp beeld krijgt.
, lens =
, kaars =
ht
Om een reële situatie van het oog na te bootsen, moeten we de
voorwerpsafstand / schermafstand tegenover de lens vergroten.
Het beeld is
2.
rig
3.
4.
py
Besluit ▶ Grote voorwerpen kunnen we op ons kleine netvlies geprojecteerd krijgen omdat
het beeld
wordt. Ook zien we de wereld niet op zijn
kop, want de
draaien het omgekeerde beeld weer juist.
Het scherpste beeld op het netvlies is te vinden op de
.
co
Bij sommige mensen is de oogbol te lang of te kort. Daardoor valt het scherpe
beeld voor of achter het netvlies. Een
kunnen dit
probleem verhelpen.
Om voorwerpen van ver of dichtbij te bekijken moet het oog zich aanpassen.
De ooglens kan echter niet verplaatst worden, ze is enkel
Het scherpstellen van de ooglens (dikker of dunner worden) noemt men
.
23
NATU3LW inner.indb 23
19/04/13 17:27
oogvocht
ty
n
We ‘zien’ omdat onze ogen lichtstralen opvangen die door voorwerpen worden
teruggekaatst (bijvoorbeeld een tafel) of uitgestraald (bijvoorbeeld een lamp).
De lichtstralen worden door lichtbreking afgebogen wanneer ze het oog via
het hoornvlies en het doorzichtige oogvocht binnenkomen. Ze gaan vervolgens
door de pupil en daarna door de lens die de lichtstralen scherpstelt op het
netvlies. Het glasachtige lichaam speelt hierbij ook een rol in de beeldvorming.
hoornvlies
an
glasachtig lichaam
pupil
iris
netvlies
ooglens
Pl
oogzenuw
Leesstuk: Zien onder water
Leesstuk: Staat de wereld nu op zijn kop of niet?
Niemand staat er bij stil, maar eigenlijk zien
optisch midden
voorwerp
wij de wereld op z’n kop. Onze ooglens maakt
namelijk een omgekeerd en verkleind beeld
van de werkelijkheid. Het zijn de hersenen die
F
F’
alles weer netjes rechtop zetten.
2F
2F’
Een leuke proef verduidelijkt dit principe:
proefpersonen kregen een ondersteboven-bril
focus
focus
aangemeten, en na een paar uur alles op z’n
beeld
dubbelbolle
kop te hebben gezien, draaiden de hersenen
lens
de informatie opeens om en zagen ze dus weer
normaal. Eens de bril werd afgezet, was het weer even wennen alvorens de hersenen gingen
beseffen dat ze het signaal opnieuw moesten omkeren!
HOOFDSTUK 2
co
STU DI E VA N H ET O O G
py
rig
ht
Heb je al eens met je ogen open gezwommen?
Een kleine zelfoverwinning, maar ‘t valt goed
mee! De beelden die dan worden waargenomen
zijn echter buitengewoon onscherp, zelfs in
zeer helder water.
In de lucht (stippellijnen) gebeurt de lichtbreking
namelijk vooral ter hoogte van het hoornvlies –
de ooglens helpt hier slechts een weinig. Maar
bij de waarneming onder water (volle lijnen)
vervalt dat, omdat de brekingsindex tussen het
water en het hoornvlies veel kleiner is dan die tussen de lucht en het hoornvlies.
24
NATU3LW inner.indb 24
19/04/13 17:27
3.3
Accommodatie
Onderzoeksvraag ▶ Hoe kan de ooglens nu dunner of dikker worden?
Opdracht ▶ Benoem de aangeduide delen.
an
1=
ty
n
De proefopstelling die de beeldvorming op het netvlies weergaf, leerde ons dat
het beeld scherp gesteld kan worden door de lens van plaats te veranderen. Dit
principe wordt ook toegepast in camera’s en microscopen.
Maar in ons oog kan de lens niet verschoven worden: scherpstellen van het
beeld is hier enkel mogelijk door de ooglens te vervormen. Dat dikker of dunner
worden van de lens noemen we accommoderen.
2=
3=
Uitgangspunt: wat is het meest vermoeiend?
Pl
In de verte zitten turen / aandachtig een boek lezen?
Wat wordt precies vermoeid?
1
1
2
py
rig
2
3
ht
3
Voorwerp
Straallichaam
co
⇒ kenmerk
kringspier
⇒ korter en dikker / langer en smaller
⇒ grotere / kleinere opening
⇒ korter en dikker / langer en smaller
⇒ grotere / kleinere opening
Lensbandjes
Ooglens
25
NATU3LW inner.indb 25
19/04/13 17:27
3.3.1
Nabijheidspunt
Experiment
Onderzoeksvraag ▶ Hoe kan je het nabijheidspunt bepalen?
ty
n
Benodigdheden ▶ - Meetlat
- Tekst (uit je boek)
Waarneming ▶ - Nabijheidspunt van jezelf is
- Nabijheidspunt ouders is
Leeftijd: 10 j
→ Duid dit aan (X) op de figuur.
Pl
- Nabijheidspunt grootouder is
an
Werkwijze ▶ Houd de meetlat verticaal naast je oog, met het nulpunt op je bank. Bekijk de
tekst nu zo dicht mogelijk, maar wel zo dat je de letters nog net scherp ziet.
Bepaal nu met je wijsvinger de afstand tussen het blad en je ogen, door het af te
lezen van je meetlat. Bepaal ook het nabijheidspunt van je leerkracht, ouders en
grootouders.
20 j
30 j
40 j
40 cm
ht
6 cm 12 cm 20 cm
Accomodatie-afstand
Besluit ▶ De lens kan dankzij haar
60 j
75 cm
steeds opnieuw
platter en boller worden. Het dichtste punt waarbij het oog nog iets als scherp
rig
leesbaar waarneemt, is het
.
Welk verband is er tussen het nabijheidspunt en de leeftijd van een persoon?
.
De reden is meestal tweevoudig:
Zo ontstaat een vorm van verziendheid: ouderdomsverziendheid (presbyopie).
3.3.2
Gezichtsproblemen
Onderzoeksvraag ▶ Wat maakt dat iemand een bril of lenzen moet dragen?
Opdracht ▶ Vergelijk in de volgende figuur het normale oog met de twee afwijkende ogen.
HOOFDSTUK 2
co
STU DI E VA N H ET O O G
py
.
26
NATU3LW inner.indb 26
19/04/13 17:27
NORMAAL OOG
normaal oog
ty
n
scherp beeld
onscherp beeld
VERZIENDHEID (hypermetropie)
BIJZIENDHEID (myopie)
bijziendheid
an
verziendheid
holle lens
rig
ht
Pl
bolle lens
py
Afwijking van het oog waarbij enkel
verafgelegen voorwerpen nog scherp kunnen
worden gezien.
Afwijking van het oog waarbij enkel
dichtbijgelegen voorwerpen nog scherp
kunnen worden gezien.
Probleem: onscherp beeld
Mogelijke oorzaken:
- lens te plat / te bolvormig
- hoornvlies te plat / te bol
- oogbol te kort / te lang
Mogelijke oorzaken:
- lens te plat / te bolvormig
- hoornvlies te plat / te bol
- oogbol te kort / te lang
co
Probleem: onscherp beeld
Oplossing:
Bril of lenzen met
Oplossing:
glazen Bril of lenzen met
glazen
Bij heel wat oudere mensen met presbyopie lukt scherpstellen op zowel verafals dichtbijgelegen voorwerpen niet meer zo goed. Een voorwerp staat al snel te
ver of te dichtbij. Hier ligt de oplossing in het gebruik van een progressieve bril.
De multifocale glazen van die bril hebben een vloeiende overgang van ver naar
dichtbij, zodat ook de tussenafstanden scherp zijn. De brekingsintensiteit neemt
daarin toe van boven naar onder.
27
NATU3LW inner.indb 27
19/04/13 17:27
3.4
Kleuren en vormen zien
De zintuigcellen die gevoelig zijn voor licht, de
zijn te vinden op het
,
. We bestuderen het netvlies
ty
n
op microscopisch niveau om zijn verdere opbouw (de diverse lagen) en functies
te ontrafelen.
LICHT
an
netvlies
vaatvlies
Pl
harde oogvlies
harde oogvlies
vaatvlies
netvlies
3
2
1
ht
hoornvlies
LICHT
rig
pupil
HOOFDSTUK 2
co
STU DI E VA N H ET O O G
py
lens
iris
straallichaam
oogzenuw
schijfjes
1.
2a
2.
1
2b
2a.
2b.
schijfjes
3.
28
NATU3LW inner.indb 28
19/04/13 17:27
Soorten
Zenuwuitloper met een
cilindervormig deel dat
600 tot 900 schijfjes met
pigment bevat.
Aantal
125 miljoen/oog
7 miljoen/oog
Het pigment in de schijfjes wordt
afgebroken bij zwak licht.
Er zijn vele schijfjes aanwezig,
dus zijn de staafjes reeds actief bij
Het pigment in de schijfjes wordt
afgebroken bij zwak licht.
Er zijn weinig schijfjes aanwezig,
dus zijn kegeltjes slechts actief bij
licht.
Pl
Voorbeeld
an
licht.
ht
Waarneming
rig
Staafjes maken geen onderscheid
tussen licht van verschillende
golflengten, maar enkel tussen licht
en donker. Ze geven niet alleen
alles in grijswaarden weer, maar de
gezichtsscherpte loopt ook terug
als we met de staafjes ‘kijken’.
Nachtdieren hebben bijna uitsluitend
staafjes.
py
Staafjes komen meer voor aan de
rand van het netvlies en minder als
je de gele vlek nadert. De blinde vlek
bezit staafjes noch kegeltjes.
aantal receptoren per vierkante mm
co
Vitamine A is heel belangrijk voor de
aanmaak van pigment in de schijfjes.
blinde vlek
gele vlek
150.000
100.000
staafjes
staafjes
Er zijn drie soorten kegeltjes
met een verschillend pigment die
alleen gevoelig zijn voor bepaalde
golflengten van licht.
De hoeveelheid invallend licht
(bijvoorbeeld zon of schaduw) bepaalt
ook de intensiteit van de kleur die
wordt waargenomen.
Diverse kleursensaties komen
tot stand door prikkeling van een
specifieke combinatie van kegeltjes.
Kegeltjes komen het meest voor in de
gele vlek .
100 %
absorptie (gevoeligheid)
Werking
Zenuwuitloper met
een kegelvormig deel dat
200 tot 300 schijfjes met
pigment bevat.
ty
n
Vorm
50.000
kegeltjes
kegeltjes
0
60°
60°
60°
60°
60°
60°
60°
60°
hoek ten opzichte van het midden van het netvlies in graden
400
450
500
550
600
650
700
golflengte (nanometers)
29
NATU3LW inner.indb 29
19/04/13 17:27
3.4.1 Nawerking
Benodigdheden ▶ - Recto verso-kaartjes met gecombineerde
afbeelding op voor- en achterzijde en met
elastiekjes aan weerszijden
- Laserpen of vuurstokjes
- Onderstaande afbeeldingen
ty
n
Experiment
Onderzoeksvraag ▶ Wat is positieve en negatieve nawerking van beelden?
an
Werkwijze ▶ 1. Houd met beide handen de elastiekjes vast en wind het kaartje veelvuldig op.
Laat het snel terug afwinden terwijl je er geconcentreerd naar kijkt.
2. Draai de laserpen (op het plafond) of de vuurstokjes (in de lucht) eerst
langzaam rond. Doe dit opnieuw, maar nu snel.
Pl
3. Bekijk de rechter afbeelding gedurende ongeveer
30 s, focus van dichtbij op de vier kleine stipjes in
het midden.
Kijk vervolgens naar een wit oppervlak. Wat zie je?
Knipper even met de ogen. Wat of ‘wie’ zie je?
4. Bekijk de linker afbeelding van dichtbij gedurende
30 s. Focus daarna op een wit oppervlak. Wat zie je?
Waarnemingen ▶ 1.
ht
2.
3.
4.
rig
Verklaring ▶ Wanneer een lichtprikkel op de fotoreceptoren inwerkt, wordt er
verbruikt. Er is ongeveer 0,1 s nodig om nieuw pigment aan te maken en in die
tijd blijft het beeld ‘nawerken’; nieuwe beelden kunnen dan tijdelijk nog niet naar
de hersenen.
HOOFDSTUK 2
co
STU DI E VA N H ET O O G
py
Experimenten 1 en 2
zijn voorbeelden van
positieve nawerking:
de beelden volgen
elkaar zo snel op dat
de tussentijd kleiner is
dan de nawerkingstijd.
Zo ontstaat de indruk
dat de beelden één
geheel vormen en zie
je beweging. Dit is het
principe van een film.
Experimenten 3 en 4 zijn voorbeelden van negatieve nawerking: door fixatie
op een bepaalde kleur geraakt het pigment in die kegeltjes tijdelijk ‘opgebruikt’.
Als je daarna naar een wit blad kijkt, worden alle kegeltjes geactiveerd. De kleur
van de andere kegeltjes zal nu primeren waardoor de kleur wordt waargenomen
die complementair is aan de oorspronkelijke kleur (bijvoorbeeld geel en paars /
rood en groen).
30
NATU3LW inner.indb 30
19/04/13 17:27
3.4.2
Kleurenblindheid
Een daltonist zal het getal 2
zien, een normaal oog
herkent vrijwel niets.
Een daltonist ziet hier het getal 21
een normaal oog ziet 74.
Pl
Hier ziet iedereen het getal 12.
an
ty
n
Bij mensen die aan deze erfelijke aandoening lijden, zijn een of meerdere soorten
kegeltjes inactief of werken ze onvoldoende. Rood-groen kleurenblindheid of
daltonisme komt het meest voor, en is een aangeboren afwijking waarbij geen
verschillende reacties plaatsvinden op licht met lange of middellange golflengte.
Daardoor kunnen de kleuren rood en groen niet uit elkaar worden gehouden.
Zien doe je met de hersenen
3.5.1
Beelden zien in 3D
ht
3.5
Onderzoeksvraag ▶ Hoe gebeurt de gewaarwording van een 3D-beeld?
co
py
rig
Driedimensionale beelden worden
waargenomen in het binoculaire
gezichtsveld (
). Het voorwerp (
)
wordt in de eerste plaats waargenomen
door elk oog apart. Het beeld van het
linkeroog (
) en het beeld van het
rechteroog (
) moeten nu samen
in de hersenen verwerkt worden.
Elektrische signalen van het netvlies
gaan door de oogzenuwen, die elkaar
deels kruisen (
) op hun weg naar
het visuele centrum in de hersenen.
Op die manier komt informatie uit de
rechter helft van elk netvlies terecht in
de rechter visuele cortex en informatie
uit de linker netvlieshelften in de linker
visuele cortex. De hersenen voegen
de boodschappen samen tot één
compleet beeld (
).
4
1
2
3
5
6
Op een beeldscherm kan een 3D-film worden gesuggereerd door twee beelden
te projecteren: één in het rood en één in het groen. Een bril met een rode en een
groene lens zorgt ervoor dat het ene oog alleen het rode beeld en het andere oog
alleen het groene beeld ziet. Dat geeft een driedimensionale indruk.
31
NATU3LW inner.indb 31
19/04/13 17:27
3.5.2
Optische illusie
Omdat we onze
nodig hebben om een interpretatie
te geven aan de lichtprikkels die we zien, kunnen we soms dingen zien die er niet
ty
n
zijn … of omgekeerd: dingen niet zien die er wel zijn.
Samenvatting
Het oog verwerkt lichtprikkels die het oog binnenkomen, maar het eigenlijke ‘zien’, gebeurt in
de hersenen. Optische illusie is daar een gevolg van.
HOOFDSTUK 2
co
STU DI E VA N H ET O O G
py
rig
ht
Pl
an
Opdracht ▶ Onderstaande figuren zouden je wel eens kunnen misleiden. Test jezelf!
De pupilreflex regelt dankzij de iris de hoeveelheid binnengekomen licht, en via lichtbreking
(lichtstralen worden gebroken bij verandering van medium) en accommodatie (scherpstellen
door vervorming lens), verschijnt een scherp beeld op het netvlies van het oog. Hier worden
de staafjes en kegeltjes geactiveerd:
- de staafjes zijn al actief bij weinig licht → vormen waarnemen;
- de kegeltjes zijn slechts actief bij veel licht → kleuren waarnemen.
Vanuit de fotoreceptoren vertrekken zenuwuitlopers die zich bundelen in de oogzenuw
→ visuele centrum in de hersenen → gewaarwording beeld.
32
NATU3LW inner.indb 32
19/04/13 17:27
4
Zintuiglijke stoornissen van het oog
ty
n
Naast de reeds eerder besproken gezichtsproblemen als myopie, hypermetropie,
presbyopie, kleurenblindheid ... komen nog tal van andere zintuiglijke stoornissen
voor. Het is niet de bedoeling om hier alle mogelijke stoornissen op te sommen,
wel om nog enkele welbekende voorbeelden bondig te verduidelijken.
Opdracht ▶ Zoek op en noteer op de passende plaats: scheelzien – nachtblindheid – lui oog
– glaucoom – astigmatisme – cataract.
Pl
an
Kunstlens ter
vervanging
van de
troebele lens.
rig
ht
Ontstaat door een verhoogde druk van de vloeistoffen in het
oog, waardoor bloedvaatjes en zintuigcellen beschadigd
worden. De oorzaak is meestal een geblokkerd drainagekanaal.
py
Kan het gevolg zijn van een onbehandeld … →
door een te
co
sterke hoornvlieskromming ⇒ wazig beeld
normaal oog
Veroorzaakt slecht of geen zicht bij een
gebrekkige verlichting.
astigmatismer
Het ontstaat door een chronisch tekort aan
vitamine A of is aangeboren.
Vitamine A is belangrijk bij de aanmaak van
pigment in de fotoreceptoren.
33
NATU3LW inner.indb 33
19/04/13 17:27
5
5.1
Extra: Verleden en toekomst
Evolutie van het oog
ty
n
Bij het eencellig oogdiertje of euglena wordt de eenvoudigste lichtverwerkende
structuur teruggevonden: een rode oogvlek (stigma) waarmee enkel licht
en donker kunnen worden onderscheiden. In de evolutie gaan we van relatief
eenvoudige lichtwaarneming tot een vergevorderde scherpe beeldvorming.
Type 1 bestaat slechts uit een lichtgevoelige laag (kwal).
Type 2 heeft een komvormige lichtgevoelige laag (zeeslak).
an
Type 3 is een vrijwel afgesloten camera obscura-oog (inktvis Nautilus).
Pl
Type 4 is een echt oog: een volledig afgesloten ruimte met een lens die scherpstelt door zich te verplaatsen (inktvissen: Sepia, Octopus). Dit oog lijkt al sterk
op het oog van gewervelde dieren.
type 3
type 4
Het bionische oog
rig
5.2
type 2
ht
type 1
De eerste stap in het herstellen van het zicht bij blinden is een feit.
De prothese bestaat uit een implantaat op het netvlies. Door middel van een
camera in een speciale bril worden prikkels van de buitenwereld als elektrische
signalen naar het implantaat gestuurd. De cellen in het netvlies worden hierdoor
geactiveerd, waardoor ze visuele patronen maken.
HOOFDSTUK 2
co
STU DI E VA N H ET O O G
py
Het bionische oog werkt voorlopig alleen nog voor mensen met de zeldzame
ziekte Retinitis pigmentosa. Dat is een erfelijke oogaandoening waarbij het
netvlies langzaam afsterft.
camera
speciale bril + camera
retina
lens
1
3
4
2
5
oogzenuw
implantaat met
60 electroden
34
NATU3LW inner.indb 34
19/04/13 17:27
SYNTHESE
⇒ lichtbreking
+
ty
n
= fysische / chemische prikkels die
het oog binnenkomen.
⇒ pupilreflex door de
an
⇒ lichtbreking + accommodatie door
middel van het
Pl
⇒ lichtbreking
⇒
ht
BEELD
- vormen:
- kleur:
beste beeld op de
kenmerken beeld:
py
rig
⇒ vertrekken van hieruit en bundelen zich
co
IK ZIE
⇒ géén beeld op de
⇒ - decodering in het visuele centrum
- het beeld wordt terug omgedraaid
- dieptezicht door combinatie van
links en rechts
- interpretatie van netvliesbeelden
wordt verder uitwendig
door:
de oogkas, wimpers, wenkbrauwen, oogleden, traanklieren
Het
beschermt de inwendige delen.
wordt voorzien van
en
dankzij bloedvaten, die talrijk aanwezig zijn in het
35
NATU3LW inner.indb 35
19/04/13 17:27
NATU3LW inner.indb 36
cataract
glaucoom
scheelzien
lui oog
astigmatisme
nachtblindheid
kleurenblindheid
Bouw oog
Gezichtsproblemen
GEZICHTSZINTUIG
3D, zenuwkruising
optische illusie
ouderdomsverziendheid
verziendheid ⇒ bolle lenzen
bijziendheid ⇒ holle lenzen
ty
n
zien met de hersenen
fotoreceptoren
staafjes: vormen
kegeltjes: kleuren
nawerking
kringspier: straallichaam
lens + lensbandjes
lens dikker / dunner
nabijheidspunt
omgekeerd beeld
verkleind beeld
hoornvlies
oogvocht
ooglens
glasachtig lichaam
oogspieren
kleuren en vormen zien
accommodatie
beeldvorming
lichtbreking
oogbewegingen
an
Pl
Werking oog
ht
rig
Zintuiglijke oogstoornissen
oogbol:
beschermende delen:
drie lagen:
harde oogvlies + hoornvlies
vaatvlies + straallichaam + iris
netvlies + gele vlek + blinde vlek
oogkamers + oogvocht
glasachtig lichaam + ooglens
oogkas
wenkbrauwen
wimpers
oogleden
traanklieren
Prikkels
py
fysische prikkels
exterio-receptoren
licht
STU DI E VA N H ET O O G
co
HOOFDSTUK 2
Opdracht ▶ Dit schooljaar leren we een ‘mindmap’ maken van de geziene leerstof. Dat is een
manier om de leerstof goed te structureren en het overzicht steeds te behouden.
De eerste mindmap wordt hier volledig uitgewerkt. Het is de bedoeling dat je die
na verloop van tijd zelf zal leren opstellen.
36
19/04/13 17:27
KEN JE DE LEERSTOF?
an
ty
n
In dit hoofdstuk leerde je volgende vaardigheden:
• onderzoeksvragen opstellen;
• een leesstuk interpreteren;
• het belang inzien van zien;
• uit waarnemingen vaststellen dat organismen op prikkels kunnen reageren;
• experimenteel de prikkeldrempelwaarde van een prikkel leren bepalen, de pupilreflex testen, dieptezicht testen, de blinde vlek waarnemen, lichtbreking en
beeldvorming aantonen, ...;
• uit macro- en microscopische waarnemingen van het oog de verschillende
structuren aanduiden, benoemen en hun functies verwoorden;
• met een tekening de accommodatie van de lens verduidelijken;
• een synthese maken;
Studeer de samenvattingen en de synthese goed.
Zit de mindmap in je hoofd?
co
py
rig
ht
Pl
Enkele voorbeeldvragen ter controle:
1. Duid met voorbeelden de begrippen prikkel, receptor en effector aan, omschrijf
deze begrippen en verduidelijk hun onderlinge samenhang.
2. Wat zijn prikkels en welke soorten onderscheiden we? Leg uit met een vb.
3. Waarom is een chauffeur met één oog minder zeker bij het autorijden?
4. Waardoor moet je meestal je neus snuiten als je weent?
5. Verklaar waarom we op de blinde vlek geen beeldvorming kunnen krijgen.
6. Benoem op een tekening de verschillende uitwendige/inwendige delen van het
oog en omschrijf bondig hun functie.
7. Hoe heet de kleurstof die de iris kan bevatten en wat is zijn functie?
8. Welke kenmerken heeft het beeld dat op de gele vlek gevormd wordt?
9. Waar gebeurt de lichtbreking in het oog?
10. Hoe gebeurt de aanpassing van het oog aan de lichtintensiteit?
11. Wat versta je onder accommodatie? Hoe gebeurt dit in het oog?
12. Verklaar de vermoeidheid van je ogen na het langdurig lezen.
13. Wat versta je onder nabijheidspunt? Leg een verband met het ouder worden.
14. Leg uit wat bijziendheid en verziendheid is. Hoe kan dit verholpen worden?
15. Waardoor kunnen we bewegende beelden van een film zien?
16. Hoe is het oog aangepast aan het kleurenzien?
17. Waar bevinden de fotoreceptoren zich in het oog? Welke soorten zijn er en
waarvoor zijn ze respectievelijk gevoelig?
18. Waar komt het eigenlijke zien tot stand? Geef een voorbeeld die dit illustreert.
19. Geef een voorbeeld van een zintuiglijke stoornis van het oog, omschrijf deze en
hoe ze eventueel kan worden voorkomen of gecorrigeerd.
37
NATU3LW inner.indb 37
19/04/13 17:27
an
De enorme complexiteit van het zien kan met
behulp van getallen gedemonstreerd worden.
De oogzenuw bestaat uit 1 000 000 vezels
of zenuwuitlopers. Dat is veel meer dan de
30 000 vezels waar de gehoorzenuw over
beschikt. Toch is het oor ook een belangrijk
zintuig: het stelt ons in staat geluiden waar
te nemen en bijvoorbeeld te genieten van
muziek. Gevaren horen we soms aankomen
en we kunnen hartelijk lachen om een mop
die je hoorde vertellen.
ty
n
Hoofdstuk 3 Studie van het oor
Pl
Horen is, net als zien, een waarneming van
prikkels op afstand.
1
ht
Onderzoeksvragen ▶
Belang van horen
rig
Het gehoor is een noodzakelijke schakel in de communicatie en kan een
belangrijke bron van informatie zijn. Geef enkele voorbeelden.
-
HOOFDSTUK 3
co
STU DI E VA N H ET O O R
py
Bovendien is er een grote verscheidenheid aan geluiden, waardoor zijn functie
verder reikt dan enkel de communicatieve. Geef enkele voorbeelden.
Bovendien worden geluiden door plantengroei weinig of niet tegengehouden
(denk maar aan de vele geluiden die in een jungle te horen zijn), waardoor
geluiden zeer ver kunnen dragen. Een nadeel is dan wel dat het geluid zich in
alle richtingen kan voortplanten: roof- en prooidieren horen elkaar dus, de ene
klaar om aan te vallen, de andere klaar om te vluchten.
38
NATU3LW inner.indb 38
19/04/13 17:27
2
Studie van het geluid
Onderzoeksvraag ▶ Wat is geluid?
Wat is een geluidsbron?
Hoe verplaatst geluid zich?
ty
n
Benodigdheden ▶ - Lat
- Elastiekje
- Twee stemvorken
- Twee klankkasten
- Aanslaghamer
an
Experiment 1
Onderzoeksvraag ▶ Wat is geluid?
Werkwijze ▶ 1. Leg je lat voor 1/4 op de bank, laat 3/4 vrij. Breng het vrije gedeelte in
beweging.
2. Span een elastiekje tussen je vingers. Je buur brengt dit in beweging.
Waarneming ▶ 1-2-3.
Pl
3. Raak je strottenhoofd aan terwijl je langzaam ‘hallooo’ zegt.
Experiment 2
Onderzoeksvraag ▶ Wat is een geluidsbron?
ht
Werkwijze ▶ 1. We slaan een stemvork aan met de aanslaghamer. Luister en voel.
2. De stemvork wordt opnieuw aangeslagen en op een klankkast geplaatst.
3. Plaats twee gelijke stemvorken naast elkaar. Stemvork één wordt aangeslagen
en vervolgens gedempt met de hand. Wat merk je bij stemvork twee?
rig
Waarneming ▶ 1.
2.
3.
py
Besluit 1 & 2 ▶ Geluid is een
. Het trillende voorwerp dat zo geluid
produceert, noemen we de
. De omringende
lucht gaat meetrillen waardoor geluidsgolven ook op andere voorwerpen
co
worden overgedragen. Dit heet
. Het is duidelijk dat
noodzakelijk is om geluidstrillingen over te brengen. Wordt
deze proef in het luchtledige uitgevoerd, dan hoor je
!
De geluidssnelheid is afhankelijk van de middenstof:
− de geluidssnelheid in lucht is 340 m/s
− de geluidssnelheid in water is 1503 m/s
Zeezoogdieren (onder andere dolfijnen) communiceren via sonar tot wel
kilometers ver!
39
NATU3LW inner.indb 39
19/04/13 17:27
Onderzoeksvraag ▶ Wat zijn kenmerken van geluid?
Geluiden kunnen sterk verschillen van elkaar. Geluid kan variëren in:
−
= aantal trillingen/seconde (hoog of laag).
−
(Hz).
ty
n
We spreken van de frequentie, uitgedrukt in
= hoogte van de geluidsgolven (sterk of zwak)
We spreken van de amplitude, uitgedrukt in
(dB).
Opdracht ▶ Vervolledig onderstaande grafieken: schrijf de nummers op de passende plaatsen.
an
hoger
lager
zachter
harder
golflengte
amplitude
t
1 sec
Pl
rig
ht
Tijd
van
tot
mens
20 Hz
20 000 Hz
hond
15 Hz
50 000 Hz
2 000 Hz
250 000 Hz
150 Hz
150 000 Hz
vleermuis
vis
hondenfluitje
HOOFDSTUK 3
co
STU DI E VA N H ET O O R
py
Wie hoort wat?
Tijd
160
OPSTIJGEND
STRAALVLIEGTUIG = 140 dB
140
Pijngrens
ROCKBAND = 120 dB
120
ONWEER = 100 dB
100
STOFZUIGER = 80 dB
80
VERKEER = 60 dB
60
PRATEN = 40 dB
40
FLUISTEREN = 20 dB
20
25 000 Hz
dolfijnsonar
200 000 Hz
olifant die
bromt
10 – 20 Hz
GELUIDSTERKTE
0
GELUIDSSTERKTE IN DECIBEL
1.
2.
3.
4.
5.
6.
40
NATU3LW inner.indb 40
19/04/13 17:27
3
Bouw van het menselijk oor
ty
n
Hoewel doven in staat zijn om een zo goed als normaal leven te leiden, wordt
het horen toch als heel belangrijk ervaren; ons sociaal leven is namelijk nauw
verbonden met dit zintuig. De inwendige delen van het oor liggen dan ook veilig
beschermd in een stevig deel van de schedel: het rotsbeen.
Opdracht ▶ Om het oor te bestuderen, is de studie van een oormodel aangewezen. Benoem
in de tabel alle delen van het uitwendige oor, middenoor en inwendige oor.
1
2
3
4
5
an
15
Pl
16
17
14
13
8 9 11 12
1.
rig
ht
6 7
10
6.
12.
7.
13.
8.
14.
4.
11.
15.
5.
9.
2.
co
py
3.
16.
10.
17.
− Het
vormt de overgang tussen het
uitwendige oor en het middenoor.
−
geven geluiden door in het middenoor.
− Het
verbinden
het middenoor en het inwendige oor.
41
NATU3LW inner.indb 41
19/04/13 17:27
4
Werking van het menselijk oor
Gehoorzintuig
4.1.1
Uitwendig oor
ty
n
4.1
Onderzoeksvragen ▶ Hoe is het uitwendige oor aangepast aan het waarnemen van geluiden?
Welke middenstof geeft de geluidstrillingen door in het oor?
Experiment 1
Onderzoeksvraag ▶ Wat is de functie van de oorschelpen en de gehoorgang?
an
Werkwijze ▶ Vergroot met je handen de oppervlakte van je oorschelpen. Richt je oren naar
een geluidsbron. Wat stel je vast?
Waarneming ▶
Pl
Besluit ▶ Met de oorschelpen vangen we
op. De plooien in de
oorschelp zorgen ervoor dat de geluiden de gehoorgang binnenkomen, om dan
verder geleid te worden in de richting van het trommelvlies. In tegenstelling tot
veel andere dieren, zijn onze oorschelpen weinig beweeglijk, wat duidelijk een
nadeel is.
ht
De gehoorgang is gevuld met
, de middenstof waarin het geluid
zich voortbeweegt. De gehoorgang is bezet met haartjes, en in de wand monden
smeerklieren uit die onzuiverheden weren en het trommelvlies soepel houden.
Experiment 2
Onderzoeksvraag ▶ Hoe kan je de geluidsbron lokaliseren?
rig
Werkwijze ▶ Vijf leerlingen stellen zich verspreid op in de klas. Op het teken van de leerkracht
knippen ze twee keer met hun vingers. De overige leerlingen proberen de
geluidsbron met gesloten ogen te lokaliseren: eerst met slechts één oor, daarna
met beide oren.
Besluit ▶ Met
oren kunnen we een geluidsbron lokaliseren, dat wil zeggen
dat we de plaats van herkomst kunnen bepalen. We noemen dit stereofonisch
horen. Dat komt omdat het ene oor het geluid een fractie van een seconde later
hoort dan het andere oor. Door dit tijdsverschil kunnen de hersenen het geluid
lokaliseren.
HOOFDSTUK 3
co
STU DI E VA N H ET O O R
py
Waarneming ▶
42
NATU3LW inner.indb 42
19/04/13 17:27
4.1.2
Middenoor
In de trommelholte van het middenoor zitten de drie
ze verbinden het
ty
n
Onderzoeksvragen ▶ Hoe is het middenoor aangepast aan het waarnemen van geluiden?
Welke middenstof geeft de geluidstrilling hier door?
Hoe wordt de druk in het middenoor geregeld?
Wat is de functie van de drie gehoorbeentjes?
:
.
aambeeld
ovale venster
trommelvlies
stijgbeugel
Pl
trillingen
an
hamer
ht
ronde venster
Opdracht ▶ Hoe bereiken trillingen van het trommelvlies uiteindelijk het slakkenhuis?
1. Het trommelvlies trilt via
rig
2. De
mee met de geluidsgolven.
is vergroeid met het trommelvlies & trilt mee.
3. De hamer klopt op het
dat zo ook gaat trillen.
4. De hieraan bevestigde
komt zo ook in beweging.
5. De stijgbeugel is vergroeid met het meetrillende
.
co
py
6. Het slakkenhuis is gevuld met lymfe. Door de onsamendrukbaarheid van
vloeistoffen, beweegt het ronde venster tegengesteld aan het ovale venster.
De drie gehoorbeentjes zitten als een hefboomsysteem aan elkaar vast en
werken daardoor als een versterker tijdens het aan elkaar doorgeven van de
trillingen. Het trommelvlies en het ovale venster trillen met eenzelfde frequentie
(even snel), maar door de hefboomwerking van de gehoorbeentjes, is de
druk op het ovale venster wel 18 x groter dan de druk op het trommelvlies.
Oorbeschadiging door té harde geluiden wordt beperkt door spiertjes aan de
gehoorbeentjes.
43
NATU3LW inner.indb 43
19/04/13 17:27
Experiment
Onderzoeksvraag ▶ Hoe werkt de buis van Eustachius?
ty
n
Werkwijze ▶ Knijp je neus en mond stevig dicht en vergroot de druk in je mond door schijnbaar
uit te blazen (maak bolle wangen). Wat merk je in je oren? Je kunt dit gevoel weer
ongedaan maken door de mond wijd open te doen (alsof je zou geeuwen).
Waarneming ▶
an
Besluit ▶ Via de
kan
in of
uit het middenoor geleid worden, omdat die in verbinding staat met de neusholte.
De wanden van de buis van Eustachius liggen normaal slap tegen elkaar, maar
bij slikken of geeuwen gaat deze buis even open, zodat lucht (en helaas soms
ook besmettingen) aan- of afgevoerd kan worden.
Opdracht ▶ Ga na hoe de luchtdruk in het middenoor geregeld wordt bij drukverschillen.
1. Je gaat vliegen … steeds hoger en hoger!
Pl
→ Hoe hoger in de atmosfeer, hoe hoger / lager de
luchtdruk.
De druk in het buitenoor zal dus stijgen / dalen.
→ De druk in het middenoor wordt in verhouding
groter / kleiner dan in het uitwendig oor.
→ Teken hiernaast de druk (pijltjes)
ht
→ Teken de reactie van het trommelvlies.
→ Teken met rood hoe de buis van Eustachius dit
oplost, door
rig
2. Je gaat duiken … steeds dieper en dieper!
→ Hoe dieper in het water, hoe hoger / lager de druk.
De druk in het buitenoor zal dus stijgen / dalen.
→ De druk in het middenoor wordt in verhouding
groter / kleiner dan in het uitwendig oor.
→ Teken de reactie van het trommelvlies.
→ Teken met rood hoe de buis van Eustachius dit
oplost, door
co
STU DI E VA N H ET O O R
py
→ Teken hiernaast de druk (pijltjes)
HOOFDSTUK 3
Toepassing ▶ Leg uit waarom je oren ‘verstopt’ geraken bij een verkoudheid. Soms volgt hierop
een oorontsteking (vooral kleine kinderen zijn daar gevoelig aan), leg uit.
44
NATU3LW inner.indb 44
19/04/13 17:27
4.1.3
Inwendig oor
ty
n
Onderzoeksvragen ▶ Hoe is het inwendige oor aangepast aan het waarnemen van geluiden?
Welke middenstof geeft de geluidstrilling hier door?
Hoe kunnen hoge en lage tonen van elkaar worden onderscheiden?
Het
(cochlea) is gelegen in het harde rotsbeen
en bevat zintuigcellen die geluid registreren. Zijn anatomie lijkt erg ingewikkeld
met zijn tweeënhalf omwentelingen, bestaande uit drie met vloeistof gevulde
compartimenten die worden gescheiden door twee membranen. Het ontrolde
slakkenhuis is 3,5 cm lang en heeft een diameter van 2 mm.
2,000 Hz
trommelholtegang
an
middengang
1,500 Hz
3,000 Hz
400 Hz
voorhofsgang
ovale & ronde venster
600 Hz
hoge tonen
(1,500 - 20,000 Hz)
middengang
middengang
Pl
200 Hz
ovale & ronde venster
middelhoge tonen
(600 - 1,500 Hz)
800 Hz
4,000 Hz
1,000 Hz
20,000 Hz
onderste
membraan
ht
7,000 Hz
5,000 Hz
middengang
ovale & ronde venster
lage tonen
(20 - 600 Hz)
rig
De
(bovenste gang) vertrekt vanuit het
ovale venster. Deze gang is benig, gevuld met perilymfe en gaat aan de top over
in de onderste gang. Hierlangs komen geluidsgolven het slakkenhuis binnen.
De
(onderste gang) loopt van de top
van het slakkenhuis tot aan het ronde venster, dat via een elastisch membraan
uitmondt in de trommelholte. Deze gang is benig en ook gevuld met perilymfe.
co
py
→ Dankzij het
zetten trillingen
zich als een golfbeweging doorheen de vloeistof van het slakkenhuis verder.
Het ovale en het ronde venster bewegen hierbij tegengesteld aan elkaar. ‘Beide’
vensters zijn dus onontbeerlijk, omdat vloeistoffen weinig samendrukbaar zijn.
De
deelt het slakkenhuis horizontaal in tweeën.
Deze afgesloten holte is vliezig, gevuld met endolymfe en eindigt aan de top van
het slakkenhuis. Het is hier dat de zintuigcellen (fonoreceptoren) zich bevinden,
meer bepaald in het orgaan van Corti.
→
tonen worden vooraan waargenomen,
tonen verder naar achteren. Dit omdat het voorste deel van de middengang
stijver en minder breed is dan achter in de punt. Er zijn dus geluiden met hogere
frequenties nodig om de membranen hier in beweging (trillingen) te krijgen.
45
NATU3LW inner.indb 45
19/04/13 17:27
rig
ht
Pl
an
ty
n
Onderzoeksvragen ▶ Hoe worden geluidsgolven waargenomen in het slakkenhuis?
Waar gebeurt het eigenlijke horen?
Het
bestaat uit microscopisch
kleine trilhaarcellen, in totaal ongeveer 30 000 stuks, die zich op het onderste
(basale) membraan bevinden. Dit zijn de eigenlijke fonoreceptoren.
HOOFDSTUK 3
co
STU DI E VA N H ET O O R
py
Als de vloeistof tegen het onderste membraan golft, worden de trilharen in de
richting van het dakmembraan bewogen en hierdoor afgebogen. Door deze
beweging worden de fonoreceptoren in het orgaan van Corti geactiveerd, en
wordt een zenuwimpuls afgevuurd naar de hersenen.
Opdracht ▶ Via de oorschelp komen geluidstrillingen het oor binnen, waar ze worden omgezet
in een elektrisch signaal op weg naar de hersenen. Noteer de tussenstappen.
Geluidsbron → trillingen in de lucht → oorschelp →
→
→
→
(versterking)
→ vloeistof in het
→ prikkeling
in het
→ zenuwimpulsen bundelen zich in de
46
NATU3LW inner.indb 46
19/04/13 17:28
De impulsen gaan via de gehoorzenuwen naar het gehoorcentrum in de
ty
n
.
an
hersencentrum
voor het gehoor
schakelcentra gehoorzenuw
Pl
Hier worden de zenuwimpulsen gedecodeerd, zodat ze voor ons weer vertaald
worden in geluiden, woorden, lawaai, muziek …
‘Horen’ gebeurt dus in de hersenen! Zo kan iemand na een ongeval met
hersenschade bijvoorbeeld niet meer horen, terwijl het oor zelf nog intact is.
Mensen met een gezond gehoor kunnen frequenties waarnemen tussen de
20 Hz en 20 000 Hz, mits het geluidsniveau luider is dan de
.
ht
Op café, bij concerten of luidruchtige bijeenkomsten worden je trommelvliezen
bestookt met allerlei geluidsgolven van de aanwezige muziek en stemmen.
Toch kun je in zulke omstandigheden een gesprek voeren. We noemen dit het
‘cocktail-party-fenomeen’. Een groot deel van de geluiden wordt dan door de
hersenen weggefilterd tot achtergrondgeluid, en een gesprek krijgt prioriteit.
.
rig
Hiervoor zorgt de
Samenvatting
py
Geluiden zijn trillingen die waarneembaar zijn. Zowel gassen, vloeistoffen als vaste stoffen
kunnen trillen en geluiden geleiden.
Geluid wordt gekenmerkt door een toonhoogte (in Hz) en toonsterkte (in dB).
Onder resonantie verstaan we het meetrillen van een voorwerp onder invloed van een ander
trillend voorwerp. Hierdoor kan het trommelvlies gaan meetrillen.
co
HET OOR BESTAAT UIT DRIE GROTE DELEN
Het uitwendige oor: de oorschelp en de gehoorgang zorgen voor het opvangen en geleiden
van geluidsgolven naar het trommelvlies. Stereofonisch horen is mogelijk dankzij de stand van
de oorschelpen aan weerszijden van ons hoofd.
Het middenoor: geeft de geluiden via de gehoorbeentjes versterkt door aan het ovale venster.
De buis van Eustachius zorgt voor een gelijke druk in het buiten- en middenoor.
Het inwendige oor: zet de geluidsgolven via de vloeistof in het slakkenhuis verder. De
fonoreceptoren (haarcellen) in het orgaan van Corti zetten de geluidstrillingen om in
zenuwimpulsen → gehoorzenuw → hersenen.
47
NATU3LW inner.indb 47
19/04/13 17:28
4.2
Evenwichtszintuig
4.2.1
ty
n
Onderzoeksvragen ▶ Waaruit is het evenwichtsorgaan opgebouwd?
Hoe werkt het evenwichtszintuig?
Wat is het verschil tussen dynamisch en statisch evenwicht?
Welke andere receptoren kunnen nog een invloed hebben op het evenwicht?
Dynamisch evenwicht
Experiment 1
Onderzoeksvraag ▶ Welke draaibewegingen kan je hoofd maken en hoe registreer je die?
an
Werkwijze ▶ 1. Beweeg je hoofd op en neer (ja knikken).
2. Beweeg je hoofd heen en weer (nee knikken).
3. Kantel je hoofd heen en weer (naar de schouders toe).
Waarneming ▶ Duid op onderstaande figuren aan met het juiste nummer.
de ampulla
Pl
drie halfcirkelvormige kanalen
ampulla
evenwichtszenuw
haarcel
zintuigcellen
met zintuigharen
gelatineuze
massa
ht
halfcirkelvormige
kanalen
rig
registratie
beweging
zenuwvezels naar
evenwichtszenuw
Benodigdheden ▶ - Ronddraaiend krukje of stoel
- Glas met water + papiersnippers
HOOFDSTUK 3
co
STU DI E VA N H ET O O R
py
Experiment 2
Onderzoeksvraag ▶ Ken je het gevoel van duizeligheid?
Werkwijze ▶ Ben je eigenlijk duizelig tijdens het draaien, of
pas erna? Doe het experiment en verklaar door
jezelf te vergelijken met een glas ronddraaiend
water.
Doe het experiment ook eens met gesloten
ogen: Hou je hoofd eerst recht, daarna schuin.
Waarneming ▶
48
NATU3LW inner.indb 48
19/04/13 17:28
Verklaring 1 & 2 ▶ De halfcirkelvormige kanalen die gevuld zijn met
in
staan
verschillende vlakken loodrecht op elkaar. Op het einde van de kanalen
. Die bevatten verschillende
zintuigcellen met
, ingebed in een gelatineuze
massa die de kanalen afsluiten als een sluisdeur.
De vloeistof in de halfcirkelvormige kanalen gaat door
ty
n
zitten kanaalverbredingen of
stromen als het hoofd beweegt. Hierdoor verbuigen de haarcellen in de ampulla.
De zintuigcellen geven deze informatie door aan de hersenen.
Komt er tegenstrijdige informatie uit dit evenwichtszintuig en de
,
an
dan kan misselijkheid ontstaan (bijvoorbeeld wagen- of zeeziekte), zeker als de
uitgangspositie (standaard waarmee we vergelijken) ook verandert.
Besluit 1 & 2 ▶ ⇒ Registratie van de
van het lichaam
Pl
(dynamisch evenwicht) gebeurt in de halfcirkelvormige kanalen..
hoofd in rust
hoofd naar rechts bewegen
rig
kanaal met vloeistof
gelatineuze massa
zintuighaar
ht
kanaalverbreding
zintuigcel
py
zenuwvezel
4.2.2
Statisch evenwicht
co
Experiment 3
Onderzoeksvraag ▶ Hoe bepaal je de stand van je lichaam?
Werkwijze ▶ Sta rechtop en sluit de ogen. Buig 90° voorover,
voel de stand van je hoofd. Buig blindelings
verder door tot je hoofd ondersteboven hangt.
Waarneming ▶
49
NATU3LW inner.indb 49
19/04/13 17:28
voorhofsholten
haarcel
statolietorgaan
statolietorganen
kalkkristallen
gelatineuse
massa
ty
n
ovale
blaasje
an
zwaartekracht
ronde
blaasje
zenuwvezels naar
evenwichtszenuw
haarcel steuncellen
Verklaring ▶ Het evenwichtsorgaan van de mens bevat ook twee voorhofsholten waarin zich
en het verticale of
Pl
de statolietorganen bevinden: het horizontale of
.
Naargelang de stand van je hoofd, gaan de
die via de gelatineuze massa verbonden zijn met de kalkkristallen afgebogen
ht
worden door de
die hierop inwerkt.
De zintuigcellen geven deze informatie door aan de hersenen.
Besluit ▶ ⇒ Registratie van de
van het lichaam
rig
(statisch evenwicht) + rechtlijnige bewegingen (versnelling of vertraging) gebeurt
Samenvatting
Het oor verwerkt naast geluidsprikkels ook prikkels in verband met het evenwicht. We maken
een onderscheid tussen waarnemingen van dynamisch en statisch evenwicht.
HOOFDSTUK 3
co
STU DI E VA N H ET O O R
py
in het ronde en ovale blaasje.
HET EVENWICHTSZINTUIG OMVAT
De halfcirkelvormige kanalen: zorgen voor het bewaren van het dynamisch evenwicht
(beweging) van het lichaam. Registratie gebeurt in de ampulla-organen.
Het ronde en ovale blaasje: zorgen voor het bewaren van het statisch evenwicht (stand) van
het lichaam. Registratie gebeurt in de statolietorganen.
Hoewel beide systemen gebruikmaken van zintuigharen in een gelatineuze massa, berust hun
werking toch op een ander fysisch principe: traagheid van vloeistoffen of zwaartekracht.
50
NATU3LW inner.indb 50
19/04/13 17:28
5
Zintuiglijke stoornissen van het oor
ty
n
Onderzoeksvragen ▶ Waardoor kan je gehoor afnemen?
Hoe kun je gehoorschade voorkomen?
Hoe kunnen doven of slechthorenden toch communiceren?
Veelvoorkomende oorzaken van afnemend gehoor zijn:
− de opeenhoping van oorsmeer in de gehoorgang
− gaatjes in het trommelvlies
− een verstopt middenoor door verkoudheid of oorontsteking
− de verkalking (vastgroeien) van de gehoorbeentjes
an
− de beschadiging van het slakkenhuis door te veel lawaai
− het minder soepel worden van het orgaan van Corti bij verouderen
Pl
Als je te lang naar harde geluiden luistert, gaan er een heleboel trilhaartjes in
het orgaan van Corti platliggen. Het lijkt een beetje op een grasveld waar je over
heen loopt. De meeste komen na een tijdje weer recht, maar als je te veel lawaai
binnenkrijgt, is er een deel van de haartjes dat niet meer overeind komt en dus
‘nooit meer’ kan werken!
Hoe schadelijk lawaai is, is afhankelijk van verschillende factoren:
− de geluidssterkte uitgedrukt in decibel (dB)
ht
− de duur waarin je aan het lawaai bent blootgesteld
− de toonhoogte in hertz (Hz) – vooral lage tonen zijn schadelijk
py
rig
− je persoonlijke gevoeligheid voor lawaai (kinderen zijn gevoeliger!)
Aantal decibel
Blootstellingstijd zonder risico
< 75 dB
geen gehoorschade
80 dB
8u
86 dB
2u
92 dB
30 min
98 dB
7 min
> 100 dB
acute gehoorschade
co
Alarmsignalen die wijzen op naderende gehoorschade:
− Lawaaidoofheid: het wordt moeilijker een gesprek te volgen in een zee van
achtergrondlawaai.
− Oorsuizingen: pieptoon, gefluit, gezoem, geruis ... Als je dit ervaart na een
nachtje disco of een concert zijn je oren dringend aan rust toe! Is dat na 24 u.
nog niet over, raadpleeg dan een arts!
− Geluidsovergevoeligheid: het gehoor verliest zijn natuurlijke manier om
geluiden te dempen, ook zachte geluiden worden als storend ervaren.
− Andere signalen: oorpijn, tv of radio harder willen zetten, slaapproblemen,
hoofdpijn, aandachts- en concentratiestoornissen.
51
NATU3LW inner.indb 51
19/04/13 17:28
Leesstuk: Veel gehoorschade door mp3-spelers
an
ty
n
Audioloog Jan De Laat van het Leids Universiteits
Medisch Centrum waarschuwt bezitters van mp3spelers via het tv-programma Radar nog maar eens
dat zij niet lichtzinnig met hun gehoor om moeten
gaan door op luid volume van hun favoriete muziek
te genieten. Per jaar zouden 25.000 jongeren
blijvende gehoorschade oplopen, wat alleen maar
op zou lopen gezien de toenemende populariteit
van de muziekspelertjes. De Laat wil dat meer
fabrikanten hun producten van waarschuwingen
voorzien dat langdurig luisteren schadelijk kan zijn
en dat de apparaatjes net als Apples ipod van een geluidsbegrenzer worden voorzien. In de
politiek zouden stemmen opgaan om waarschuwingen verplicht te stellen. De problemen
met mp3-spelers zouden veel groter zijn dan voorheen met walkmans, omdat ten eerste de
batterijen van mp3-spelers langer meegaan en ten tweede het geluid minder snel vervormt bij
hard zetten.
ht
Pl
Volgens De Laat kan het luisteren naar harde muziek verschillende klachten opleveren. Naast
achteruitgang van het gehoor of zelfs doofheid, wat veroorzaakt wordt door het kapotgaan van de
trilhaartjes die de geluidsgolven in zenuwimpulsen omzetten, kan de fervente muziekliefhebber
last krijgen van tinnitus, een constant zoemgeluid dat wordt veroorzaakt door een overspannen
gehoorzenuw. Daarnaast kan er overgevoeligheid voor geluid optreden. Volgens de audioloog
is geluid van 80 decibel schadelijk als er gedurende acht uur naar geluisterd wordt. Iedere
verhoging van drie decibel halveert de veilige luistertijd echter, zo waarschuwt De Laat. Geluid
van 86 decibel mag bijvoorbeeld maar twee uur naar geluisterd worden, en bij 104 decibel kan
de luisteraar al na twee minuten de (gedoofde) sigaar zijn.
rig
De Nederlandse Hoorstichting heeft sinds 2004 de website Oorcheck.nl in de lucht, waar
sinds de oprichting circa 300.000 jongeren hun oren hebben laten testen. Bijna tweederde gaf
vooraf aan te geloven een goed gehoor te hebben, wat in werkelijkheid maar voor een derde
bleek te gelden. Het gehoor kon bij negen procent zelfs als slecht worden geclassificeerd.
Om gehoorproblemen te vermijden adviseert De Laat muziekluisteraars om hun mp3-spelers
zachter te zetten dan ze aanvankelijk van plan waren, en geen oordoppen te gebruiken die
diep in het oor zitten.
HOOFDSTUK 3
co
STU DI E VA N H ET O O R
py
Opdracht ▶ Wat zijn de belangrijkste tips voor een ‘gezond mp3-gebruik’ die je uit bovenstaande tekst kan afleiden.
52
NATU3LW inner.indb 52
19/04/13 17:28
Echte doven zijn meer geïsoleerd dan blinden omdat
ze enkel waarnemen wat zich in hun blikveld bevindt.
Doof geboren kinderen kunnen geen taal verwerven,
en dus ook geen spraak.Geen spraak betekent ook
dat ze analfabeet blijven!
an
ty
n
Doven proberen zich te behelpen met gebarentaal,
maar die is arm omdat ze niet beschikt over vervoegingen, lidwoorden en meervouden. Ook het liplezen
is beperkt. Zo is er geen alfabet mogelijk omdat veel
mondstanden voor verschillende woorden hetzelfde
zijn.
co
py
rig
ht
Pl
Een meer bevredigende oplossing is ‘Cued Speech’.
Dat is een combinatie van liplezen en gebarentaal die
de letters toont. Kinderen die op deze manier begeleid
worden, kunnen leren lezen, schrijven en zelfs praten
door de klanken te ‘voelen’ … Weet je nog? Geluiden
zijn trillingen!
53
NATU3LW inner.indb 53
19/04/13 17:28
5.1
Extra: oplossingen voor gehoorproblemen
Tegenwoordig bestaan er ook heel wat oplossingen of hulpstukken voor doven
of slechthorenden.
ty
n
Gehoorapparaatjes worden bovendien steeds kleiner, en zijn dus ook op
esthetisch vlak steeds beter aangepast aan de huidige noden. Sommige zijn
nog amper op te merken. Gehoorapparaatjes versterken de geluiden. Het is dus
belangrijk dat er nog enige vorm van gehoor is.
an
Het bionische oor of cochleair implantaat is ook al niet meer aan zijn proefstuk
toe. Dit is een elektronisch apparaatje dat het gehele oor omzeild en geluiden
direct doorgeeft aan de gehoorzenuw die naar de hersenen gaat. Ook volledig
doven komen hiervoor dus in aanmerking!
Pl
Een elektronisch apparaatje wordt daarbij chirurgisch geïmplanteerd onder de
huid. Door de aangedane delen van het oor te omzeilen (de defecte haarcellen in
het orgaan van Corti) en via stroomimpulsjes de gehoorzenuwen rechtstreeks via
elektroden te stimuleren, zijn zeer ernstig slechthorenden weer in staat geluiden
op te vangen.
HOOFDSTUK 3
co
STU DI E VA N H ET O O R
py
rig
ht
Uitwendig wordt een zendspoel achter het oor gedragen die door middel van een
elektromagnetisch veld door de huid en andere weefsels heen verbinding maakt
met het inwendige implantaat. Een microfoon die de geluiden opvangt maakt
soms deel uit van deze zendspoel, of wordt achter de oorschelp gedragen. Ze
staan met een dun kabeltje in verbinding met de spraakprocessor: een kleine
computer die het geluidssignaal omzet in een elektronische en gedigitaliseerde
code. De spraakprocessor werd vaak aan de gordel gedragen, maar dankzij de
steeds verdergaande miniaturisatie wordt die ook steeds vaker in combinatie
met de microfoon in een achter-het-oor toestel geïntegreerd.
54
NATU3LW inner.indb 54
19/04/13 17:28
SYNTHESE
ty
n
= fysische / chemische prikkels die het
oor binnenkomen.
UITWENDIG OOR
opvangen van geluiden
⇒
geluidstrilling wordt binnengeleid
+ reiniging door trilharen en smeer
⇒
trilt door resonantie mee
⇒
geven het geluid versterkt door.
+ druk wordt geregeld via
⇒
vergroeid met stijgbeugel => trilt mee
+ tegengestelde beweging door de
onsamendrukbaarheid van vloeistoffen
Pl
MIDDENOOR
an
⇒
rig
ht
→
→
→
⇓
INWENDIG OOR
⇒
py
⇓
met
EVENWICHTSORGANEN:
voor dynamisch evenwicht
co
⇓
voor statisch evenwicht
⇓
⇒
⇒
IK HOOR
IK HEB EVENWICHT !!
55
NATU3LW inner.indb 55
19/04/13 17:28
NATU3LW inner.indb 56
gehoorapparaatjes
communicatie via
ht
Werking gehoor
Gehoorsproblemen
Bouw
oor
geluid registreren
geluid doorgeven
Werking
evenwicht
an
evenwicht:
evenwicht:
in het ovale en ronde blaasje
o.i.v.
in halfcirkelvormige kanalen
o.i.v.
ty
n
horen met de hersenen
in
in
van
drukregeling middenoor
reinigen oor
geluid opvangen en leiden
Pl
GEHOOR- en EVENWICHTSZINTUIG
Prikkels
rig
py
doven en slechthorenden
slakkenhuis
halfcirkelvormige kanalen
rond en ovaal blaasje
gehoorbeentjes
buis van Eustachius
ovaal venster
oorschelp
gehoorgang
trommelvlies
fysieke prikkel
trilling middenstof
toonhoogte (
)
toonsterkte (
)
STU DI E VA N H ET O O R
co
HOOFDSTUK 3
Opdracht ▶ Dit schooljaar leren we een ‘mindmap’ maken van de geziene leerstof.
De tweede mindmap wordt hier deels uitgewerkt. Het is de bedoeling dat je deze
gaat aanvullen om zo te groeien naar een zelfstandig opgestelde mindmap.
56
19/04/13 17:28
KEN JE DE LEERSTOF?
an
Studeer de samenvattingen en de synthese goed.
Zit de mindmap in je hoofd?
ty
n
In dit hoofdstuk leerde je volgende vaardigheden:
• onderzoeksvragen opstellen;
• een leesstuk interpreteren;
• het belang inzien van horen en gehoorschade voorkomen;
• uit waarnemingen afleiden dat geluid een trillingsverschijnsel is;
• experimenteel resonantie aantonen en een geluidsbron kunnen lokaliseren;
• uit macro- en microscopische waarnemingen van het oor de verschillende
structuren aanduiden, benoemen en hun functies verwoorden;
• een synthese maken, een mindmap maken;
co
py
rig
ht
Pl
Enkele voorbeeldvragen ter controle:
1. Wat zijn geluiden? Waardoor wordt geluid gekenmerkt en in welke eenheden
wordt dit uitgedrukt?
2. Waartussen ligt het gehoorbereik van de mens?
3. Waardoor kunnen we stereofonisch horen? Wat betekent dit?
4. Benoem op een tekening de diverse delen van het oor.
5. Door welke 3 middenstoffen gaan de trillingen in het oor?
6. Welke rol vervullen de 3 gehoorbeentjes?
7. Waar situeert de buis van Eustachius zich? Leg zijn werking uit a.d.h.v. een
voorbeeld.
8. Een neusverkoudheid kan soms leiden tot een middenooronsteking. Leg uit.
9. Duid de weg van de geluidstrillingen op een tekening aan. Noteer dit ook
schematisch, gebaseerd op de 3 grote delen van het oor.
10. Wat is de functie van het ronde en ovale venster?
11. Waar bevinden zich de fonoreceptoren?
12. Bespreek bondig de werking van het orgaan van Corti.
13. Waar komt het eigenlijke horen tot stand?
14. Geef een voorbeeld van een zintuiglijke stoornis van het oor, omschrijf deze en
hoe ze eventueel kan worden voorkomen of gecorrigeerd.
15. Wat versta je onder cued-speech?
16. Wat is het gevaar van mp3-spelers voor het gehoor?
17. Welke delen van het oor behoren tot het evenwichtszintuig?
18. Waar bevinden de evenwichtsreceptoren zich? We maken een onderscheid
tussen 2 soorten evenwichtsorganen, dewelke?
19. Omschrijf de bouw, werking en functie van de evenwichtsorganen in het oor.
20. Op welk fysisch principe berust de werking van de halfcirkelvormige kanalen en
van het ronde en ovale blaasje?
57
NATU3LW inner.indb 57
19/04/13 17:28
Download