Docentenhandleiding - Cursus Werken aan eigen professionaliteit Over het leerpakket In deze cursus verdiepen de studenten zich in de doelgroep. Ze leren dat het belangrijk is om te weten hoe het met de doelgroep is gesteld, maar ook wat er met ieder van die mensen aan de hand is. De studenten onderzoeken een aangeboren of niet-aangeboren beperking en maken hier een hand-out van. Specificaties Titel: Werken aan eigen professionaliteit Soort: Cursus Werksituatie: verpleeg- en verzorgingshuiszorg, thuiszorg, ziekenhuiszorg, maatschappelijke dienstverlening, welzijnswerk, kinderopvang, jeugdzorg, gehandicaptenzorg, geestelijke gezondheidszorg, basisonderwijs/ alle werksituaties Eindproduct: Hand-out van het onderzoek over een aangeboren of niet-aangeboren beperking Beroepstaak: 16 Werken aan eigen professionaliteit Niveau: 2 KD: Zorg en Welzijn Helpende 2012 - 2013 Kerntaak: 3 Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken Werkproces: 3.1 Werkt aan de eigen deskundigheidsbevordering en professionalisering 3.2 Stemt de werkzaamheden af 3.3 Evalueert de werkzaamheden Competenties: E Samenwerken en overleggen J Formuleren en rapporteren K Vakdeskundigheid toepassen R Op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten T Instructies en procedures opvolgen Kernwoorden: Vakkennis, samenwerken, formuleren, evalueren, beroepshouding, assertiviteit, ikboodschap, feedback, rapporteren, signaleren, observeren, gesprekstechnieken, luisteren, overleggen, vergaderen, competenties, kwaliteiten, arbeidsovereenkomst, cao, visie, klachten, protocol, CIZ, AWBZ, ZPP, Wmo, WGBO Tijdsduur: 20 SBU Prestatie-indicatoren E. De helpende zorg en welzijn maakt melding van belangrijke zaken, overlegt tijdig en regelmatig met de andere betrokkenen en vraagt de mening en ideeën van de leidinggevende en collega-zorgverleners, onder andere over haar eigen werkzaamheden en die van andere betrokkenen, zodat de werkzaamheden op goede wijze op elkaar kunnen worden afgestemd. J. De helpende zorg en welzijn zorgt voor een volledige, nauwkeurige, vlotte en bondige rapportage van haar werkzaamheden, zodat collega’s en leidinggevende in het werk- of teamoverleg goed op de hoogte zijn. J. De helpende zorg en welzijn formuleert helder en bondig in een evaluatie, zodat zij haar eigen mening en bevindingen over de zorgverlening op een professionele manier duidelijk maakt aan alle betrokkenen. K. De helpende zorg en welzijn houdt vakkennis en vaardigheden bij en draagt de eigen kennis en expertise op begrijpelijke wijze over aan collega’s en andere deskundigen, gebruikt feedback om van te leren en neemt deel Handleiding: beroepstaak 16 cursus v2 1 Copyright Edu’Actief b.v. © 2011 aan inhoudelijke, beroepsmatige discussies, zodat zij werkt aan haar persoonlijke ontwikkeling en professionalisering. R. De helpende zorg en welzijn neemt de zaken die betrokkenen tijdens de mondelinge evaluatie naar voren brengen in overweging, zodat de dienstverlening zo goed mogelijk aangepast wordt aan de behoeften en verwachtingen van de klant. T. De helpende zorg en welzijn bereidt zich altijd voor op het werk- en teamoverleg, leest de verslaglegging en komt op tijd, zodat zij op een professionele manier kan functioneren tijdens het overleg. Inleiding cursus Als inleiding kunt u met studenten bespreken hoe ze aan informatie over de doelgroep kunnen komen. Bespreek bijvoorbeeld welke vakbladen ze kennen en of ze deze weleens hebben gelezen. Cursusplanning Bij het inplannen van de cursus kunt u uitgaan van de volgende verdeling: Totaal 20 SBU Beroepsproduct: Docententijd (instructie, inleiding, afronding): Opdrachten: Toets: Leren voor de toets: 25% 10% 30% 5% 20-30% (5uur) (2uur) (6uur) (1uur) (4-6uur) Beroepsproduct: een hand-out maken De hand-out die de student gaat maken heeft een drieledig doel: de student gaat zich verdiepen in een aangeboren of niet aangeboren beperking, de studenten kunnen elkaars hand-outs verzamelen om zo kennis over het onderwerp te verkrijgen en deze opdracht wijst de weg naar vaklitteratuur. De hand-out beslaat een of twee A’4-tjes tekst en kan aangekleed worden met plaatjes en dergelijke. De informatie over de gekozen beperking kan verkregen worden via internet of bibliotheek. Tip: laat de student in eigen woorden de gevonden informatie weergeven. Bij de uitvoering van het beroepsproduct kan de docent een voorzetje doen over aangeboren- en niet aangeboren beperkingen. Denk daarbij aan: hazenlip, open rug,downsyndroom, prader willi syndroom of dementie, Korsakov, afasie, niet aangeboren hersenletsel, epilepsie. Handleiding: beroepstaak 16 cursus v2 2 Copyright Edu’Actief b.v. © 2011 Opdrachten Opdracht 2: Vaktijdschriften Laat studenten op het werk/stage/(school) bibliotheek, internet naar vaktijdschriften zoeken. Voorbeelden van vaktijdschriften: Titels van vaktijdschriften AS. Maandblad voor activiteitenbegeleiding Doelgroep ouderen, verstandelijk - en lichamelijk beperkten Denkbeeld Bijzijn-XL Psychogeriatrie (ouderen) Tijdschrift voor verpleegkundige en verzorgende ouderen, verstandelijk- en lichamelijk beperkten Tijdschrift voor verzorgende ouderen, thuiszorg, verstandelijk- en lichamelijk beperkten Tijdschrift voor verpleging en zorg ouderen, thuiszorg, verstandelijk- en lichamelijk beperkten Onafhankelijk dovenblad Doven TVT Nursing Woord en gebaar Kido Pedagogisch vakblad voor de kinderopvang Kinderen in de kinderopvang Maandblad voor basis – en speciaal onderwijs Pedagogiek, psychiatrie, en psychologie Kinderen maandblad voor de verstandelijk gehandicaptenzorg Verstandelijk beperkten Praxis-bulletin. OG. Onderwijs en gezondheidszorg Klik Zorg en welzijn Voeding NU PSY. Tijdschrift over geestelijke gezondheid en verslaving Algemeen Algemeen Algemeen Opdracht 3: Doelgroepen en vaktijdschriften. Voorbeelden zijn: Ouderen, Verstandelijk beperkten, Lichamelijk gehandicapten, Baby’s kleuters peuters, Schoolkinderen, Jongeren, Club en buurthuisbezoekers, Psychiatrische patiënten. Opdracht 5: Lezen is weten Voor sommige studenten is een artikel opzoeken, lezen en beoordelen moeilijk. De docent kan de opdracht dan vereenvoudigen: een artikel lezen is genoeg. Handleiding: beroepstaak 16 cursus v2 3 Copyright Edu’Actief b.v. © 2011 Opdracht 7: Vakkennis? Heel belangrijk! Psychologie is kennis van het menselijk gedrag kunnen beschrijven en begrijpen om vandaar uit te kunnen ingrijpen (Wikipedia). Ontwikkelingspsychologie bestudeert de psychologische veranderingen bij toenemende leeftijd, dus vanaf de geboorte via de babyjaren, kleuterjaren, schoolperiode, puberteit, volwassenheid tot in de ouderdom. De negen leeftijdsgroepen Zie bij: ontwikkelingspsychologie -mens en Gezondheid-InfoNu.nl ongeboren kind (prenatale fase: 40 weken) zuigeling (0-18 maanden) peuter (18 maanden - 4 jaar) kleuter ( 4 - 6 jaar) schoolkind (6 - 12 jaar) puber (12 - 17 jaar) adolescent (17 - 22 jaar) volwassene (22 - 65 jaar) oudere mens (65 jaar en ouder) Welke aspecten van ontwikkeling leren ze en wat houden ze in? Lichamelijk aspect - lichamelijk groei of achteruitgang, motorische ontwikkeling, zintuiglijke ontwikkeling. Cognitief aspect - verstandelijke ontwikkeling, taalontwikkeling, ontwikkeling van denken en geheugen. Sociaal aspect - ontwikkeling van de omgang met anderen, ontwikkeling van acceptatie van anderen en ontwikkeling van sociaal gedrag. Persoonlijkheidsaspect - Vorming van eigen identiteit, ontwikkeling van eigen wil, de eigen opvattingen en de ontwikkeling van meisjes- en jongensgedrag. Emotioneel aspect - ontwikkeling van gevoelens van (basis)vertrouwen en veiligheid Seksueel aspect - ontwikkeling van seksueel gedrag, ontwikkeling van lichaams- en lustbeleving, ontwikkeling van waarde van eigen lichaam. Opdracht 9: Dementie De studenten kunnen bijvoorbeeld de betekenis van dementie vinden via Wikipedia (http://nl.wikipedia.org/wiki/Dementie) of via http://www.dementiedebaas.nl/. Opdracht 10: Een verdrietige belevenis Voorbeelden van wat de studenten geleerd kunnen hebben van de arts: Iemand met Alzheimer wordt steeds vaker vergeetachtig, trekt zich terug omdat hij zijn eigen vergeetachtigheid ook wel ziet. Vergeetachtigheid en de reactie van de omgeving maakt angstig/soms vijandig. Men schaamt zich voor z’n ‘rare’ gedrag. Als de diagnose ‘dementie’ eenmaal is gesteld kan de omgeving gaan leren dit te accepteren. Wanneer duidelijk is dat iemand dementeert, is het beter om mee te gaan in de beleving van de zieke. Zo laat je hem of haar in zijn waarde. De werkelijkheid van de dementerende is een andere realiteit dan de werkelijkheid. Langzaam glijdt de zieke af. Kan niet meer thuis verzorgd worden/ is soms niet meer te handhaven/te begeleiden. Waarom kun je een dementeren de oudere niet net zo begeleiden als een gezonde oudere? Omdat een demente oudere erg vergeetachtig is, niet alles (of soms bijna niets) meer begrijpt. Hij kan verward zijn en verdrietig zonder dat hij weet waarom. Handleiding: beroepstaak 16 cursus v2 4 Copyright Edu’Actief b.v. © 2011 Opdracht 11: Autisme, wat is dat eigenlijk? De studenten kunnen informatie op de volgende webpagina vinden: www.autisme.nl Autisme is een stoornis in de informatie verwerking van de hersenen. Informatie die via de zintuigen binnenkomen (zien,ruiken,horen,proeven,) wordt bij mensen met autisme anders verwerkt. Het syndroom van asperger, PDD-NOS, Autisme: Active but odd, Idiot savant. Opdracht 12: Signaleren Signaleren betekent: iets opmerken, een signaal opvangen. Kunnen signaleren is belangrijk omdat je goed in de gaten kunt houden wat er allemaal om je heen gebeurt. -Kleine veranderingen in het gedrag van de zorgvrager opmerken bijvoorbeeld. -Zien dat het niet zo botert tussen twee zorgvragers. Opdracht 13: Observeren Observeren betekent dat je zo precies mogelijk beschrijft wat je waarneemt. Vier manieren om te observeren: 1. Letterlijk opschrijven wat je ziet gebeuren. 2. Turven. 3. Observeren terwijl je te midden van de zorgvragers blijft. 4. Observeren terwijl je achter een one-way screen zit. Opdracht 14: Objectief of subjectief. Ik denk dat die mevrouw arm is. Ze heeft altijd hetzelfde vest aan. Claire heeft tussen de middag twee boterhammen gegeten. Wat is die man pietluttig! Vreselijk! Er kwamen zeven zorgvragers opdagen. Volgens mij voelt meneer Hoeseini zich prima! Jack vertelde mij vanmorgen dat hij goed heeft geslapen. Er waren ongeveer 16 kinderen op de bso. Kelly heeft zich weer vreselijk aangesteld gisteravond. Ik heb meteen dokter Van Zijl gebeld. Mevrouw maakt een verdrietige indruk. subjectief objectief subjectief objectief subjectief objectief subjectief subjectief objectief subjectief Aan de begrippen objectief en subjectief kan men een hele les wijden: subjectief observeren heeft altijd te maken met normen en waarden: vanuit welk gezichtspunt kijk jij? Je komt dan vanzelf uit bij oordelen en veroordelen, discriminatie, opvoeden en je mening geven. Het is belangrijk dat studenten de begrippen goed begrijpen. Het is tevens belangrijk dat de studenten als professioneel werker zicht krijgen op hun eigen waarden en normen patronen en hoe ze daar professioneel mee om moeten gaan. Opdracht 16: Feedback of kritiek Kritiek: wanneer je niet op een goede manier negatieve feedback geeft, wordt het kritiek. Kritiek is altijd veroordelend, wijzen met het vingertje. Feedback: feedback is opbouwend en voedend. Feedback betekent letterlijk: terug voeden. Ook als de feedback negatief is (dus men heeft opmerkingen over het gedrag). Positieve feedback kun je vergelijken met een compliment krijgen. Bijvoorbeeld: “Goed gedaan!” of: “Mooi werk!” of: “Prettig dat je vast hebt afgewassen. Fijn om met je te werken.” Handleiding: beroepstaak 16 cursus v2 5 Copyright Edu’Actief b.v. © 2011 Bij negatieve feedback gaat het om een opmerking over gedrag dat niet als goed wordt ervaren, zoals in het voorbeeld van de vergeten pyjama. Of bijvoorbeeld over je beroepshouding. Negatieve feedback kan ook gaan over vervelend en lastig gedrag. Deze feedback kan dus op een ‘prettige’ manier gegeven worden (driedelige ik- boodschap Opdracht 18: Vertaal de boodschap 1. Die broek die je gisteren aanhad staat je veel beter dan deze. Wijde pijpen passen beter bij je figuur. 2. Lieve schat. Je moet een beetje voorzichtiger zijn met je drinken. Nu moet ik steeds die plens limonade voor je opruimen. Kijk je de volgende keer beter uit? Fijn! 3. Ach, let toch een beetje op. Ik ben me dood geschrokken! 4. Ik vind het absoluut niet prettig als je steeds te laat komt. Neem je verantwoordelijkheid! Opdracht 19: Beroepshouding Het is aan te raden aan deze opdracht zodanig aandacht te besteden dat de studenten goed doordrongen raken van de verschillende grondhoudingen die samen de beroepshouding vormen. Dit kan tot stand gebracht worden door de begrippen ‘beroepshouding, grondhouding en professionaliteit’ steeds weer te berde te brengen en het belang ervan te onderstrepen. Daarnaast is het van belang de beroepshouding ook in de klas te ‘verlangen’, immers daar kan men oefenen. Daarbij zou het ideaal zijn wanneer de studenten elkaar zouden durven aanspreken op die beroepshouding. Tip: voer een aantal intervisie bijeenkomsten in, waarin bij de inbreng de nadruk ligt op aspecten van de beroepshouding. Opdracht 22: Gesprekstechnieken Belangrijke gesprekstechnieken in je werk zijn: luisteren actief luisteren open en gesloten vragen stellen breedte- en dieptevragen stellen doorvragen. Opdracht 23: Overleggen en vergaderen een voorzitter een notulist. een uitnodiging een agenda Opdracht 24: Protocollen! Een protocol is een serie afspraken en voorschriften die gemaakt worden om in een bepaalde situatie te handelen. Bij de volgende beroepstaken worden protocollen gebruikt: 1. Schoonmaken van de woonomgeving 2. De was verzorgen 3. Bed opmaken 4. Wassen aan- en uitkleden 5. Het uiterlijk verzorgen 6. Ondersteuning bieden bij het bereiden van de maaltijd Handleiding: beroepstaak 16 cursus v2 6 Copyright Edu’Actief b.v. © 2011 7. 8. 9. Zorgvrager verplaatsen en bewegen Zorgvrager ondersteunen bij toiletgang Handelen bij kleine ongelukken Opdracht 27: Heb jij een eigen mening? Het durven uitspreken van een eigen mening is voor veel studenten moeilijk. Als het blijkt dat, dat zo is, start dan met eenvoudiger opdrachten. Opdracht 29: Kennis Een aangeboren beperking is een beperking die bij de geboorte van een kind al aanwezig is. Een nietaangeboren beperking komt later door bijvoorbeeld een ongeluk of ziekte. Opdracht : 30 : zoekopdracht 1. Doofheid 2. Blindheid 3. Syndroom van Down 4. Open rug 5. Hazenlip 6. Allerlei vormen van autisme 7. Waterhoofd 8. Prader Willi Syndroom, 9. ADHD 10. PDD-NOS 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. Dwarslaesie Dementie Invaliditeit Blindheid Doofheid, Diabetes Epilepsie Korsakov Reuma Schizofrenie Psychiatrische aandoeningen. Sommige beperkingen kunnen zowel aangeboren als niet aangeboren zijn. Er zijn natuurlijk nog veel meer voorkomende aangeboren en niet aangeboren beperkingen. De studenten kunnen ook uit eigen ervaring beperkingen noemen. Dat brengt de begrippen en misschien de interesse dichterbij. Handleiding: beroepstaak 16 cursus v2 7 Copyright Edu’Actief b.v. © 2011 Opdracht 38: Belangrijke begrippen Arbeidsovereenkomst is een contract tussen de werkgever en de werknemer waarin afspraken worden gemaakt over loon, werktijden, duur van het contract, plichten en rechten. Wanneer een arbeidsovereenkomst is gesloten (op papier) behoren zowel werkgever als werknemer zich aan de afspraken te houden. AWBZ betekent: Algemene wet bijzondere ziektekosten. Iedereen in Nederland kan aanspraak maken op de AWBZ. Om in aanmerking te komen moet men een procedure doorlopen. Er moet een indicatie worden gegeven door het CIZ. Iedereen in Nederland die en inkomen heeft betaalt een premie waaruit de AWBZ wordt betaald. Het CIZ Bepaalt of iemand in aanmerking komt voor zorg via de AWBZ. ZZP betekent Zorgzwaartepakket. De zorgzwaarte wordt bepaald door het CIZ. Het zorgzwaarte pakket wordt daadwerkelijk uitgevoerd door de thuiszorg bijvoorbeeld. Het zorgkantoor Wmo betekent Wet maatschappelijke ondersteuning Wmo regelt oa. Vervoer, huishoudelijke verzorging, aanpassing aan de woning, rolstoel, maaltijdverzorging, buurthuizen, Maatschappelijke opvang, jeugdzorg. Ouderen, mensen met een verstandelijk- of lichamelijke beperking, jongeren, buurten, crisisopvang voor moeders met kinderen. Opdracht 37: Belevingsgerichte zorg Bij belevingsgerichte zorg gaat het erom de zorgvrager zo te ondersteunen dat hij zijn leven zoveel mogelijk op zijn eigen manier kan leven. De zorgvrager kan door deze ondersteuning (en visie) zoveel mogelijk zijn ‘normale’ leven blijven leven. Bij ouderen, in de thuiszorg, gehandicaptenzorg. Ook hier zijn begrippen als normen en waarden aandachtspunten. Net als betuttelen of bemoeien. Opdracht 40: De WGBO WGBO betekent: de wet op Geneeskundige Behandelingsovereenkomst. 1. dat hij recht op informatie heeft door de hulpverlener (onder andere de helpende) 2. dat hij toestemming voor een medische behandeling geeft 3. dat hij geen inzage heeft in zijn medisch dossier 4. dat de hulpverlener (onder andere de helpende) geheimhoudingsverplichting heeft 5. dat hij recht heeft op privacy tijdens een medische behandeling 6. dat hij recht heeft op vertegenwoordiging als hij zelf niet meer kan beslissen 7. dat hij niet alles hoeft te vertellen op alles ja behalve nr. 7 nee Extra de Vries-Geervliet, L. Voorbereiden op intervisie Baarn: Nelissen Marmet, O., Meyer, A. Kleine sociale psychologie Intro Mulder, L., Voors, W., Hagen, H. Oefeningenboek voor groepen Bon Stafleu van Loghum Handleiding: beroepstaak 16 cursus v2 8 Copyright Edu’Actief b.v. © 2011 Molen, T.H. van der, Klutmans, F., Kramer, M. Gespreksvoering Wolters –Noordhof Robbins, A. Je ongekende vermogens. NLP Servire Tiggelaar, B. Dromen , durven , doen Spectrum Leren van de mensen in je leven Utrecht: Bruna Uitgevers Impro. Improvisatie en theater/ Keith Johnstone/ International Theatre &Film Books, Amsterdam / ISBN 9064032068 Kwaliteiten. Een verfrissende kijk op eigen-aardigheden: Peter Gerrickens/ Gerrickens training & advies. Kijk ook naar het kwaliteitenspel van Peter Gerrickens Handleiding: beroepstaak 16 cursus v2 9 Copyright Edu’Actief b.v. © 2011