Filosoferen met kinderen en jongeren over diversiteit Dialogen in de klas Inleiding en literatuur Bianca Rek Hogeschool Van Amsterdam, Afdeling pedagogiek Begeleiding Jurjen Tak en Joke Jongejan, Dialoog in Actie Juli 2012 Vrijwillige docent Peter van Maaren filosofeert op de Springstok over homoseksualiteit 2 Inhoudsopgave 1 Inleiding …………………………………………………………………………. 3 2 Filosoferen met kinderen ………………………………………………….. 5 2.1 Grondlegger van kinderfilosofie …….………………………………… 6 2.2 Waarom filosoferen met kinderen ……………………………………. 6 2.3 Leren leren ……………………………………………………………………. 6 2.4 Communiceren met kinderen …………………………………………… 7 2.5 De Diaconie ……………………………………………………………………. 8 2.6 Ontwikkelen van cognitieve intelligentie …………………………… 9 2.7 Ontwikkelen van emotionele intelligentie …………………………. 9 2.8 Ontwikkelen van het holistische bewustzijn ………………………. 9 2.9 Pieter Mostert (advies, tips en trucs) ……………………………….. 10 2.10 Stappen in het voeren van een Dialoog volgens Pieter Mostert 10 2.11 De opbouw van een goede voorbereiding ………………………….. 11 Filosofieboeken ……………………………………………………………….. 12 Beginnend docenten, ouders/verzorgers ………………………….. 13 3 3.1 3.1.1 Aanbevolen door de Diaconie …………………………………. …… 13 3.2 Extra literatuur op alfabetische volgorde ………………………….. 18 3.3 Filosofieboeken met activiteiten ………………………………………. 22 3.4 Filosofieboeken voor gevorderde (filosofie) docenten ………… 24 3.4.1 Aanbevolen door de Diaconie ……………………………………….. 24 3.4.2 Extra literatuur op alfabetische volgorde …………………………. 25 Verdiepende literatuur ……………………………………………………. 28 3.5 3.5.1 Extra literatuur op alfabetische volgorde …………………………. 28 Digitale informatie …………………………………………………………… 30 4.1 Aanbieders van cursussen en trainingen …………………………… 31 4.2 Filosofie gerelateerde websites ……………………………………….. 33 Literatuurlijst …………………………………………………………………………… 34 Boeken …………………………………………………………………………………….. 34 Artikel ……………………………………………………………………………………… 35 4 3 Inleiding Sinds 2004 worden er in Amsterdam Zuid socratische dialooggesprekken gevoerd tussen Amsterdammers met diverse achtergronden. De Protestantse Diaconie Amsterdam is onder het motto ‘Jong geleerd is oud gedaan’ begonnen met het voeren van dialoog gesprekken op basisscholen in Amsterdam. In 2008 zijn hiervoor lesopzetten ontwikkeld voor de moeilijk bespreekbare thema’s en onderwerpen. De Protestantse Diaconie heeft zelf de lesopzetten ontwikkeld, maar is hierbij ondersteund door studenten van de Hogeschool van Amsterdam onder leiding van docent Pedagogiek, J.A. Tak. Een participerende school kan met het volgen van dialooggesprekken voldoen aan de competentie burgerschapsvorming. De handleiding die nu voor u ligt is opgesteld door Bianca Rek van de Hogeschool van Amsterdam in opdracht van de Protestantse Diaconie Amsterdam. Met deze handleiding willen wij ouders, leerkrachten en andere geïnteresseerden, de mogelijkheid bieden om kennis op te doen over filosoferen met kinderen. In het eerste hoofdstuk van deze handleiding wordt dan ook getracht om een beknopte uitleg te geven over de basisprincipes van filosoferen met kinderen. Hier verwijzen wij naar literatuur waar er uitleg gegeven wordt hoe filosoferen met kinderen inspeelt op de ontwikkeling en wat voor competenties er van belang zijn. De uitleg kan op ieder zijn eigen niveau gevonden en ontwikkeld worden. Deze handleiding bevat literatuur waarmee geïnteresseerden leren hoe zij filosofielessen kunnen geven op de basisschool, maar ook voor ouders/verzorgers die graag willen filosoferen met hun kinderen. De literatuur wordt beschreven op volgorde van belangrijkheid en relevantie voor thema;s die te maken hebben met diversiteit en burgerschapsvorming. Literatuur rondom deze thema’s staat dus als eerste vermeld. Hierna wordt dit vervolgd met relevante literatuur die als aanvulling gezien kan worden. Deze wordt op alfabetische volgorde gepresenteerd. De literatuur die wij benoemen is zowel bedoeld voor beginners als voor gevorderden en is ook zowel praktijk gerelateerd als van theoretische aard. Behalve literatuur in de vorm van boeken staat er ook veel informatie op het internet beschreven. Ook hier hebben de studenten onderzoek naar gedaan. Het onderzoek naar de informatie die online staat heeft geresulteerd in een lijst met organisaties en stichtingen die cursussen en trainingen aanbieden. Dit wordt vervolgd met een lijst websites waar meer informatie over filosofie te vinden is. Dit overzicht kunt u terug vinden in hoofdstuk 4. Tot slot zijn er in deze handleiding diverse bijlagen opgenomen. We hebben bijvoorbeeld de jaarverslagen van 2009 en 2010 van de Protestantse Diaconie opgenomen. Deze jaarverslagen staan vol lesmateriaal die ontworpen zijn door de Protestantse Diaconie en zijn bedoeld voor de gespreksleiders en/of vrijwilligers die dialooggesprekken voeren op basisscholen in Amsterdam, in opdracht van het Stadsdeel Amsterdam Zuid. Hiernaast hebben we ook gespreksverslagen van lessen die wij bijgewoond hebben opgenomen als bijlagen. Dit hebben wij gedaan om de lezer een compleet beeld te geven van de inhoud en opbouw van een filosofieles. Wij wensen u veel lees- en filosofeerplezier! Bianca Rek. 4 1 Filosoferen met kinderen In dit hoofdstuk vindt u een korte uitleg over wat filosofie is. Daarnaast wordt uitgelegd waarom filosoferen met kinderen zo leuk is, maar ook wordt er kort ingegaan op de ontwikkeling van kinderen en hoe filosofie hieraan kan bijdragen, bij wijze van burgerschapsvorming. Daarnaast wordt er uitgelegd waar je in de communicatie met jonge pubers op kunt letten. Ook wordt er in dit hoofdstuk een korte uitleg gegeven over de Protestantse Diaconie en hun initiatief om te filosoferen met kinderen op basisscholen in Amsterdam. Als laatste is er een onderdeel toegevoegd over de stappen voor het voeren van een goed dialooggesprek volgens Pieter Mostert. 5 1.1 Grondlegger van kinderfilosofie Kinderfilosofie bestaat nu ruim 30 jaar. In meer dan veertig landen wordt kinderfilosofie, in verschillende vormen, in het onderwijs gepraktiseerd. In de Verenigde Staten, waar het allemaal begon, zijn er al duizenden leraren die ermee werken. De filosoof Matthew Lipman geldt als grondlegger ervan (Batels. 2006, P.7). Lipman ontwikkelde een curriculum voor kinderen. Dit curriculum staat bekend als het IAPC programma (Bartels. 2006, p.7). IAPC staat voor: Institute for the Advancement of Philosophy for Children. Het uitgangspunt voor iedere module is een verhaal dat special voor kinderen uitgewerkt is. Deze verhalen dienen als modellen voor filosofisch onderzoek. De kinderen die in de verhalen figureren vormen een onderzoeksgemeenschap waarin iedereen actief deelneemt aan het onderzoek, de discussie en de ontdekking van de meest efficiënte vormen van denken (…). Het programma is in principe bedoeld voor alle kinderen in de leeftijd van zes tot zestien jaar’ (Bartels. 2006, p.7). 1.2 Waarom filosoferen met kinderen? Volwassenen en ook kinderen filosoferen. We kunnen niet alles om ons heen verklaren en dus moeten we wel filosoferen. We willen immers alles wat gebeurt begrijpen, daarom filosoferen we. We denken na over de onderwerpen die ons interesseren, maar die wij niet in zijn geheel kunnen bevatten of begrijpen. Filosoferen is alleen of samen nadenken over een vraag of situatie. Het kan zijn dat een groep mensen met meerdere antwoorden op dezelfde vragen komen. Dat is prima, zo zegt Cleghorn, want het correcte antwoord blijft dat filosofie zorgt voor diverse inzichten en/of verklaringen om naar één en hetzelfde onderwerp te kijken. Wij mensen willen een oordeel of een mening vormen. Wij hebben de onbedwingbare neiging om iets te willen vinden van het gedrag of handelen van onszelf, maar ook van de mensen om ons heen. We stellen onszelf vragen. Op deze vragen is niet altijd een direct pasklaar antwoord te geven. Soms zijn het echte levensvragen zoals: wat is de zin van wat ik doe? Waarom ben ik op deze aarde? Dat zijn echte filosofische vragen. Joke Jongejan, filosoof binnen de Protestantse Diaconie zegt hierover het volgende: op filosofische vragen is nooit één juist antwoord. Het is belangrijk dat je goed na leert denken over de vragen en de antwoorden. Kritisch blijven en kritisch nadenken over allerlei zaken geeft al een goed begin voor een filosofische insteek. 1.3 Leren leren Kritisch kijken naar een filosofische vraag zorgt ervoor dat je als kind verder leert kijken. Leren denken is ook leren om te leren. ‘Het is belangrijk om kinderen de tijd te geven om te denken, wij moeten hen leren om over onderwerpen na te denken, en uitdagen om méér te denken’ (Cleghorn, 1995, p.16). Filosofie is daar een goed middel toe. Je neemt een antwoord niet aan omdat iemand nu eenmaal dat antwoord geeft. Je leert nadenken over de vraag, maar ook over het antwoord. Is dat het enige antwoord? Zou dat ook anders kunnen zijn? Hoe kan dat anders zijn? Denken, leren en doordenken, niet alles maar gewoon aannemen. Dat is leren, dat is filosoferen. 6 1.4 Communiceren met kinderen Over de communicatie met de doelgroep is veel geschreven. De doelgroep die wij in deze handleiding bespreken zit al redelijk tegen de pubertijd aan. Hierom hebben wij gekozen om adviserende tips te beschrijven voor het communiceren met jonge pubers en daarnaast ook het respectvol omgaan met elkaar in de groep. De pubers ontwikkelen een intellectuele mogelijkheid waar Delfos het volgende over heeft te zeggen: ‘Door de toename in intellectuele mogelijkheden kan de adolescent metacognities vormen, dit is het denken over het denken. Metacognities openen de weg voor het verdiepen van filosofisch denken’ (Delfos. 2005-2007, p.72). Dit is dus een heel belangrijk deel van de ontwikkeling van jongeren als we kijken naar de filosofische gespreksvoering. Hierover kan dus gezegd worden dat de filosofie lessen die de Diaconie uitvoert in de bovenste groepen van de basisschool inspelen op de behoeften van de jongeren om gebruik te maken van zijn nieuwe intelligentie. Het stellen van regels is een voorwaarde waaronder filosoferen met jongeren plaats kan vinden. Voor het omgaan met regels is moreel besef erg belangrijk. Delfos zegt hierover het volgende: ‘In zijn of haar morele ontwikkeling oriënteert de prepuber zich meer dan voorheen op een ‘goed kind’ willen zijn in de ogen van anderen. Het gevolg hiervan is dat het kind zich richt op onderwerpen die maatschappelijke belangstelling hebben en waar ideologische meningen over bestaan’ (Delfos. 2005-2007, p.73). De jongere wil graag mee doen, erbij horen. ‘Gezaghebbende autoriteiten kunnen de prepuber ‘sturen’’ (Delfos. 2005-2007, p.74). Dit houdt in dat de volwassenen op een correcte manier de jongeren weer terug kan ‘sturen’ naar de vraag waar de filosofieles mee begon. Hierbij moet opgelet worden dat de filosofiedocent niet doet alsof hij de wijsheid in pacht heeft. Juist het denken over het denken is wat filosofie zo interessant maakt, en zoals we net hierboven hebben kunnen lezen, sluit dit aan op de behoefte van de jonge puber in zijn ontwikkeling. Over het opleggen van regels zegt Delfos het volgende: ‘Het opleggen van een regel is op zich een uitstekende opvoedkundige activiteit; het biedt duidelijkheid en veiligheid. De regel moet dan wel realistisch zijn en opvoedend naar de jongere toe en niet straffend, en het moet vooral duidelijk zijn dat het een regel is en niet vermomd als afspraak gepresenteerd worden (…). Bij het opleggen van een regel is het gebruikelijk dat de jongere protesteert, maar het protest betekent niet dat de jongere de regel niet zal respecteren’ (Delfos. 2005-2007, p.97). Het is dus juist heel erg goed om een filosofie les met het benoemen van de regels te laten beginnen. Vaak wordt er gekozen voor een meer losse vorm van lesgeven, maar juist de strakke regels waardoor leerlingen goed weten waar zij aan toe zijn en wat er van hun verwacht wordt zorgt voor een jonge puber die graag mee doet. De omgeving is voorspelbaar geworden door de regels en daarmee is de veiligheid in de groep vergroot. Wat moeten de filosofiedocenten doen om de les op een goede manier te laten verlopen? Zorg voor duidelijke regels en zorg dat iedereen weet waarom zij zich hieraan moeten houden. Let op bij het corrigeren van leerlingen. ‘Nieuw gedrag leer je iemand door het alternatieve gewenste gedrag te bekrachtigen, bijvoorbeeld door een beloning (…). Dit kan alleen de aanzet tot het gedrag geven.’ (Delfos. 2005-2007, p.98). Geef de leerlingen complimenten, zorg dat je hen persoonlijk aanspreekt en benoem daarbij wat je goed vind gaan. Straffen kan ook bekrachtigend werken zoals hierboven is beschreven. Door het geven van straf kan de leerling in achting van de andere leerlingen stijgen en zal hij vaker voor problemen kunnen zorgen. Complimenten zijn daarentegen ook een bekrachtiger, maar door het geven van complimenten bekrachtig je positief gedrag en zet je daarmee aan tot het vertonen van correct gedrag. Iets wat het lesgeven een goed impuls kan geven. 7 1.5 De Diaconie en Dialoog in Actie In Amsterdam Zuid worden sinds 2004 socratische dialogen gevoerd tussen Amsterdammers met diverse achtergronden. Onder het motto ‘Jong geleerd is oud gedaan’ begon de Protestantse Diaconie Amsterdam onder de noemer Dialoog in Actie met het voeren van dialooggesprekken op basisscholen in Amsterdam. In 2008 zijn hiervoor lesopzetten ontwikkeld om thema’s als pesten, anders-zijn, homoseksualiteit, discriminatie, straattaal en respect bespreekbaar te maken. Een participerende school kan met het houden van dialooggesprekken voldoen aan de competentie burgerschapsvorming. Sinds 2006 heeft de overheid alle Nederlandse basisscholen en middelbare scholen verplicht gesteld om actief burgerschap en de sociale integratie van leerlingen te versterken. Scholen moeten verplicht hun leerlingen laten kennismaken met diversiteit in de samenleving. Dialoog in Actie heeft voor het geven van de filosofielessen zelf de lesopzetten ontwikkeld, maar is hierbij ondersteund door studenten van de Hogeschool in Amsterdam onder leiding van docent Pedagogiek, J.A. Tak. De Stichting Dialoog in Actie organiseert bijeenkomsten voor gespreksleiders en vrijwilligers. Hier verzorgen zij trainingen en cursusmomenten om de vrijwilligers de fijne kneepjes van het vak te leren. Een goede dialoogles begint volgens Pieter Mostert, filosoof bij het Nieuwe Trivium, met een goede voorbereiding. Om op de basisschool filosofielessen te kunnen geven is het, behalve het volgen van trainingen, van belang om literatuur te lezen. De Diaconie beschikt over veel relevante literatuur. Als één van de belangrijkste methodiekboeken raadt de Diaconie een reeks boeken aan van Paul Cleghorn. Deze Schotse hoofdonderwijzer ontwikkelde een methode die sinds 10 jaar op veel basisscholen wordt toegepast. Hieronder vindt u een opsomming van een aantal van de belangrijkste vaardigheden die kinderen kunnen ontwikkelen door te filosoferen volgens ‘Denken door filosofie’, de methodiek van Cleghorn. 1.6 Ontwikkelen van cognitieve intelligentie Door het proces van discussie ontwikkelen kinderen met ‘Denken door filosofie’ hun cognitieve vaardigheden. Het gaat hierbij om: - 1.7 Informatie verwerken, analyseren, interpreteren en lokaliseren. Onderzoeken, problemen stellen, plannen, voorspellen, conclusies trekken. Redeneren, argumenten geven voor meningen, oordelen afleiden uit aanwijzingen. Creatief denken en nieuwe, fantasievolle of innovatieve ideeën voortbrengen. Oordelen. Beoordelen wat werd gelezen of gehoord, beoordelingscriteria bedenken. Ontwikkelen van emotionele intelligentie ‘Denken door filosofie’ bevordert niet alleen de ontwikkeling van cognitieve intelligentie, maar ook de emotionele intelligentie. Het programma ‘Denken door filosofie’ helpt de vaardigheden van de emotionele intelligentie te ontwikkelen: - Zelfbewustzijn: weten wat je voelt en hoe dit gevoel je werk beïnvloedt, ook: een realistische inschatting van je vaardigheden hebben. Zelfreguleren: emoties hanteren zodat ze helpen je werk te doen, ook: nauwkeurig zijn. Motiveren: weten wat ons motiveert, doorzettingsvermogen bij tegenslag, streven naar verbetering. 8 - 1.8 Empathisch zijn: invoelen wat andere mensen voelen en dat in de omgang met hen meewegen, ook: met veel verschillende mensen kunnen omgaan. Sociaal zijn: sociale situaties kunnen lezen, ook: kunnen overtuigen, leiden, onderhandelen. Ontwikkelen van het holistische bewustzijn De derde kracht van het programma ‘Denken door filosofie’ is dat het spirituele vaardigheden helpt ontwikkelen. - - Holistisch zien: zien dat onderscheiden dingen op een hoger niveau van abstractie een eenheid kunnen zijn en zien dan het geheel meer kan zijn dan alleen de som van de delen. Onafhankelijk denken: in staat zijn om buiten conventies om te denken. Adaptief zijn: een veranderende situatie kunnen volgen en informatie over de veranderingen snel kunnen verwerken. De informatie, die hierboven te lezen valt (cognitieve en emotionele intelligentie en holistisch bewustzijn), komt direct uit één van de boeken van Cleghorn die de methodiek beschrijft op de eerste paar pagina’s uit het boek (Cleghorn. 1995, p. 14 t/m 18). 1.9 Pieter Mostert (advies, tips en trucs) - - - - - 1.10 Zorg voor een veilige omgeving waarin iedereen naar elkaar luistert en er niet om elkaars antwoorden gelachen word. Geef van te voren goed aan dat respect hebben voor elkaar en elkaars mening erg belangrijk is. Daarnaast moeten de leerlingen ook naar elkaar luisteren. Zorg dat de regels vóór aanvang van de filosofieles duidelijk zijn bij alle kinderen. Er zijn geen goede of slechte antwoorden. Probeer de kinderen bij het onderwerp te houden, maar probeer hen niet teveel één richting in te sturen. Wees zelf ook niet de bron van de antwoorden, geef de kinderen de ruimte om na te denken en wees hierin niet te sturend. Dwing kinderen niet tot het geven van antwoorden. Kinderen die niet actief meedoen kunnen in hun hoofd net zo goed mee zitten te denken. Filosofie is alleen toepasbaar in een omgeving waarin vrijwilligheid om mee te denken wordt gewaarborgd. Zorg voor een goede voorbereiding. Kijk van te voren als filosofiedocent waar het verhaal heen zou kunnen gaan. Bedenk alvast een aantal filosofische vragen en opdrachten die hierbij aan zouden kunnen sluiten. Een filosofie les duurt gemiddeld genomen een uur. Een les van één uur kan voor sommige kinderen erg lang duren. Zorg hierom dat de differentiatie goed is opgebouwd zodat ook deze kinderen tot het eind aan het werk worden gehouden. Stappen in het voeren van een Dialoog volgens Pieter Mostert Pieter Mostert verzorgt trainingen in opdracht van de Diaconie, vanuit zijn werkgever; het nieuwe trivium. Samen met zijn collega Hartger Wassink heeft hij een aantal belangrijke punten over het voeren van dialooggesprekken op papier gezet. Wij hebben persoonlijk toestemming gekregen om deze informatie te verwerken in deze handleiding. De volgende punten zijn voor het voeren van dialooggesprekken met kinderen erg van belang. - Een dialoog is een gespreksvorm, waarin niet het vinden van een bepaalde oplossing centraal staat, laat staan het ‘winnen’ van een bepaald standpunt, maar waarin het doel is dat iedere deelnemer een beter begrip krijg van het eigen standpunt én dat van anderen. 9 - - - - - 1.11 Stap 1: Neem de tijd. Een dialoog heeft altijd één of meer momenten van ‘ongemak’ waarin het gesprek lijkt vast te lopen en het altijd even zoeken is naar de juiste vragen om verder te komen. Er is geen vast gestelde duur van een dialoog, maar neem de tijd. Stap 2: Formuleer een kernvraag. Een dialoog moet gehouden worden op basis van een kernvraag. Zo’n vraag moet spanning oproepen en een innerlijke tegenstrijdigheid kennen. Laat een zelfstandig naamwoord contrasteren met een werkwoord; Moeten we de identiteit van onze school benoemen? Een goede vraag is niet langer dan 7 of 8 woorden. Stap 3: Zoek een passend voorbeeld. Het voorbeeld moet passend zijn bij de vraag, herkenbaar zijn voor deelnemers, en kan concreet beschreven worden. Als je moeite hebt met het vinden van goede voorbeelden, vraag het eens aan je deelnemers. Je zult verbaasd zijn waar zij mee komen. Stap 4: Laat de deelnemers zich verplaatsen in de situatie. Het gaat hier nadrukkelijk niet om het geven van tips aan degene die het voorbeeld in gaf, maar juist meer om: Wat zou jij doen in die situatie? Die vraag zorgt voor een innerlijke dialoog. Daarmee denk je verder en dat is nu juist wat je wilt bereiken met het voeren van dialooggesprekken. Stap 5: Rond af met individuele en groepsreflectie. Wat heb je bij jezelf ontdekt? Wat is je belangrijkste nieuwe inzicht geweest? Uiteraard is er een diversiteit aan meningen en inzichten, dialoog zorgt voor meer begrip voor de onderlinge verschillen en zorgt op een dieper gelegen niveau voor meer verbondenheid. De opbouw van een goede voorbereiding Een goede voorbereiding bestaat uit het inlezen in de filosofie. Het is, vooral voor beginnend docenten, een goede stap om eerst zelf eens flink wat literatuur weg te lezen voordat je een klas kinderen instapt met levensvragen. Welke literatuur kan ik het beste lezen? Omdat deze vraag veelvuldig gesteld wordt, hebben wij in dit informatiepakket flink wat literatuur opgenomen die voor alle geïnteresseerden bruikbaar is. Allereerst beginnen wij met een lijst boeken die geschikt zijn voor beginnend filosofie docenten of ouders die het leuk lijken om samen met hun kinderen te filosoferen. Hierin komt onder andere de volgende informatie naar voren; Wat is discussie? Wat is dialoog? Wat is een goede vraagstelling? Hoe stel ik een open vraag? Wat voor vragen zijn filosofie vragen? Welke vervolgvragen zijn er die de hoofdvraag ondersteunen? Etc. Bij iedere titel staat de auteur vermeld en een korte samenvatting beschreven om een idee te geven van de inhoud van het boek. Iedere lijst begint met boeken die de Diaconie ons heeft aangeraden en word aangevuld met interessante literatuur die de studenten zelf hebben gevonden en interessant vonden. 10 2 Filosofie boeken Dit onderdeel van de handleiding geeft een overzicht weer van de literatuur die van belang kan zijn voor het filosoferen met kinderen. Onder iedere titel staat de auteur genoemd en ook het jaar van uitgave, daaronder staat in het kort wat u van de inhoud van het boek kunt verwachten. De samenvattingen van de literatuur zijn veelal van de achterkant van de boeken gehaald of komen van de site van de uitgeverij. De onderdelen 3.1 en 3.2 geven aan welke boeken aanbevolen worden door de Diaconie (3.1) deze staan op volgorde van belangrijkheid vanuit de visie van de Diaconie. Hiernaast hebben we ook extra aanvullende literatuur beschreven (3.2) die ook van belang kan zijn. 3.1 en 3.2 spelen beide in op de vraag van beginnend filosofie docenten en/of ouders/verzorgers om meer handvatten te krijgen om te filosoferen met kinderen. In onderdeel 3.3 kunt u literatuur vinden waar filosofische activiteiten voor kinderen in beschreven staan. Hierna, in 3.4, vindt u een onderdeel die meer geschikt is voor gevorderde filosofen en het laatste onderdeel van dit hoofdstuk omvat verdiepende literatuur. Literatuur ingedeeld in twee categorieën: Beginnende docenten & ouders/verzorgers Extra literatuur op alfabetische volgorde 11 2.1 Beginnende docenten, ouders/verzorgers Filosoferen doe je zo, leidraad voor de basisschool, band 1 en 2, groep 1 t/m 8 Auteurs: Rob Bartels en Marja van Rossum (2008) Omschrijving van het boek: Leuke thema’s die samenhangen met het thema ‘Diversiteit zijn’; Wat is een deel van jou? (H.2 p. 29); Pesten (H.4 p. 37); Sorteren en indelen (H.7 p. 47); Regels (H.12 p. 7 1); Vrije meningsuiting (H.2 p. 102); Iedereen is gelijk (H.6 p. 124); Tolerantie (H.14 p. 161). Filosofische vragen, dialoog, redeneren, samen maken ze een filosofisch gesprek. Dat gaat niet van vandaag op morgen. In groep 5 en 6, redeneren doen de kinderen dan natuurlijk al lang, maar het onderzoeken daarvan, van verschillende redeneerstrategieën, dat krijgt nadrukkelijk zijn plaats in “Daarom is geen reden”. In groep 7 en 8 brengen we het bij elkaar in de “Hoofdzaak”. Daarin onderzoeken we ook enkele in de democratie belangrijke thema's. Het boek van de grote filosofische tegenstellingen Auteur: Oscar Brenifier (2008) Omschrijving van het boek: ‘Eindig, oneindig. Dat wat eindig is en dat wat oneindig is. Is het heelal een zandkorrel in een uitgestrekt niets… of een enorm groot iets, zo groot dat we het ons niet voor kunnen stellen of indenken?’ Tegenstellingen komen we al tegen als we heel klein zijn. Al heel jong ontdekken we tegenovergestelde ideeën en dat het een betekenis krijgt door het ander: hoog is tegengesteld aan laag, koud aan warm, donker aan licht. Dit boek presenteert twaalf paren van tegenstellingen. Ieder paar is eerst gedefinieerd in zijn tegenstelling, daarna verbonden door een vraag, en de conclusie laat zien dat ze elkaar nodig hebben. De fascinerende illustraties ondersteunen de stappen en geven leven aan de ideeën, want het denken voedt zich met beelden, het abstracte met zijn tegengestelde, het concrete. 13 Klein maar dapper, filosoferen met jonge kinderen Auteur: Berrie Heesen (1996) Omschrijving van het boek: ‘Klein maar dapper is een bundel verhalen die kinderen (maar ook volwassenen!) prikkelt tot nadenken over fundamentele vragen’. Door de toevoeging van verwerkingsvragen en toelichtingen is dit boek tevens te gebruiken als een methode die een verband legt tussen de natuurlijke kinderlijke interesse in verschillende levensvragen en het belang van het beter denken en communiceren. Het boek heeft handige stappen die het voor beginnend docenten en ouders/verzorgers eenvoudiger maakt om te leren filosoferen. Leuke thema’s die samenhangen met het thema ‘Diversiteit’ zijn; Mensen zijn alleen samen (p. 20); Win een wedstrijd (p. 28); Wat is eigenlijk leren? (p. 32); Grote en kleine mensen (p. 44); De ouderdom van de taal (p. 74); Praten en luisteren (p. 78). De omgekeerde wereld (p. 91); Zijn we gelukkig? (p. 96); Weet wat je weet en wat je niet weet (p. 104). Dit boek is bedoeld om met kinderen in de leeftijd van 6 tot 12 jaar te filosoferen. Denken door filosofie, voor groep 4 Auteur: Paul Cleghorn (2006) Omschrijving van het boek en de methode: ‘Denken voor filosofie’ is een succesvolle lesmethode waarmee kinderen met de hele klas leren filosoferen aan de hand van verhalen en spelletjes. De serie kent een doorlopende lijn vanaf groep 4, maar het is niet noodzakelijk om met het eerste boek te beginnen. Door speelse herhalingen van ideeën in de opeenvolgende boeken is het goed mogelijk om later in te stappen. Lesmateriaal gratis te downloaden vanaf: www.filosofie.svpo.nl. De kern van het ‘Denken door filosofie’ programma is discussie. Dat is meer dan zomaar een gesprek, omdat het voor elke deelnemer kansen biedt om de eigen ideeën en waarnemingen te ontwikkelen. Daarmee ontstaat een ‘onderzoeksgemeenschap’ waarin leerkracht en leerlingen gezamenlijk leren en ontwikkelen. Na de introductie van een prikkel in de vorm van een verhaal, een spel of een andere uitdaging, worden filosofische vragen geformuleerd die de discussie op gang brengen. De sleutel tot het ontwikkelen van een goede discussie is het stellen van open vragen en het aanmoedigen van kinderen om hetzelfde te doen. In de loop van het programma leren kinderen om goede vragen te stellen. Het gaat dan om vragen als: Kun je daar meer over zeggen? Waarom denk je dat? Heb je daar aanwijzingen voor? Heb je daar bewijzen voor? Hoe weet je dat? Waarom? Waarom? Hoe kun je te weten komen of dat waar is? Is er nog iemand die hetzelfde idee heeft? (zo ja waarom denk je dat ook?) Als.. wat denk je dan van? (Cleghorn, 2006. p. 8 & 9). 13 Leuke thema’s die samenhangen met het thema ‘Diversiteit zijn’; Ervaringen met de methode (p. 12); De onderzoeksgemeenschap en de socratische methode (p. 14); De opzet van de sessies (p. 19); Het belang van het vaardige vragen (p. 24); Denken door uitdagingen (p. 28); Denken door mysteriën (p. 61); De regels veranderen (p. 65); Hoor wie het zegt (p.71); Wie is er aan de beurt? (p. 87); Waarheid of leugen? (p 105). In het boek worden de hoofdstukken sessies genoemd. Voor de uitvoering van één sessie wordt het uittrekken van minimaal één uur aangeraden. Denken door filosofie Auteur: Paul Cleghorn (2006) Omschrijving van het boek: ‘Denken voor filosofie’ is een succesvolle lesmethode waarmee kinderen met de hele klas leren filosoferen aan de hand van verhalen en spelletjes. In wekelijkse sessies onderzoeken kinderen met elkaar filosofische vragen over geluk, angst, schoonheid, regels, milieu en nog veel meer. Vragen waarop niet slechts een antwoord het juiste is en waarbij het vooral gaat om goede argumenten en ideeën. De methode sluit goed aan op de Nederlandse onderwijspraktijk en levert een belangrijke bijdrage aan het bereiken van 6 kerndoelen voor het primair onderwijs. Elk van de vijf boeken (naast groep 4 bestaat er ook groep5, groep6, groep7 en 8) van de methode bevat 30 sessies, met voor iedere sessie een gedetailleerde leswijzer. Op de site: www.filosofie.svpo.nl is lesmateriaal gratis te downloaden. Leuke thema’s die samenhangen met het thema ‘Diversiteit’ zijn; Liegen in soorten en maten (H. 62 p. 42); De jongen zonder schoenen (H. 63 p. 45); Gevolgen (H. 69 p. 70); Jasjes van Bamboe, samenwerken (H. 71 p. 79); Flower power, kritisch denken (H. 74 p. 87); De lijster, helpen (H. 75 p. 91); Geweld verslagen, geweld (H. 80 p. 109); Als, ikzelf, oorzaak en gevolg (H. 82 p. 116). Wat de rijke man vroeg, geven (H. 86 p. 130). Wat is goed, wat is kwaad? Auteur: Oscar Brenifier (2005) Omschrijving van het boek: In ‘wat is goed, wat is kwaad?’ vind je 6 grote vragen om te jongleren met ideeën en om verder te kijken dan je neus lang is. Dit boek heeft leuke plaatjes, maar is een beetje klein van formaat. Leuk om één op één met een kind te gebruiken, maar misschien iets minder handig om voor een grote groep kinderen te gebruiken. De opbouw van het boek is goed. De vragen zijn duidelijk uitgeschreven en kunnen gekoppeld worden aan het verhaaltje in het boek. Leuke thema’s die samenhangen met het thema ‘Diversiteit’ zijn; Wet; Lief zijn; Gehoorzaamheid; Woord; Vrijheid; Goedheid. 14 Wat voel ik? Auteur: Oscar Brenifier (2005) Omschrijving van het boek: In ‘Wat voel ik?’ vind je 6 grote vragen om te jongleren met ideeën en om verder te kijken dan je neus lang is. Dit is echt een heel leuk boek voor als je juf of meester bent. Op de Pabo wordt altijd wel aandacht besteed aan hoe je kunt filosoferen met kinderen, maar je weet er zelf te weinig van af om echt leuke en goede vragen te bedenken. In dit boek staan dus WEL leuke en goede vragen die je meteen kunt gebruiken in de klas. Je krijgt er de leukste gesprekken door en je leert de kinderen van je klas veel beter kennen. Ze leren nadenken over gevoelens en deze te verwoorden. De hele serie is trouwens een aanrader om te gebruiken bij lessen Sociaal-Emotionele vorming. Leuke thema’s die samenhangen met het thema ‘Diversiteit’ zijn; Bewijzen van liefde; Jaloezie; Ruzie; Liefde; Vriendschap; Verlegen zijn. Waarom leef ik? Auteur: Oscar Brenifier (2005) Omschrijving van het boek: In ‘waarom leef ik?’ vind je 6 grote vragen om te jongleren met ideeën en om verder te kijken dan je neus lang is. Alle boeken van Brenifier zijn op dezelfde manier opgebouwd. De vragen die per hoofdstuk behandeld kunnen worden staan netjes bij elkaar. Het boek heeft mooie kleurrijke plaatjes en geeft een goed beeld van de filosofieles zoals deze bedoeld is. Leuke thema’s die samenhangen met het thema ‘Diversiteit’ zijn; Geluk; Ambitie; Ongeluk; Bestaan; Zingeving; Dood. Samenleven, hoe doe je dat? Auteur: Oscar Brenifier (2006) Omschrijving van het boek: In ‘Samenleven, hoe doe je dat?’ vind je 6 grote vragen om te jongleren met ideeën en om verder te kijken dan je neus lang is. In dit deel van de reeks 'Filosofie voor kids' wordt het vraagstuk 'samenleven, hoe doe je dat?' behandeld. Dit gebeurt aan de hand van thema's als ‘respect’, 'eenzaamheid' en 'werken', die snel op te zoeken zijn door de handige gekleurde tabs. Elk thema wordt behandeld d.m.v. een vraag, zoals: "Zijn we allemaal gelijk?". Hierop worden verschillende antwoorden gegeven, met telkens een kanttekening in de vorm van een 'ja, maar'. Dit zorgt ervoor dat een vraagstuk van vele, soms onverwachte kanten wordt bekeken, hetgeen aanzet tot denken. Elk hoofdstuk heeft een resuméachtig slot dat, ten behoeve van (zelf)reflectie, -respect en/of acceptatie, enige vooronderstellingen en adviezen aanreikt, waarbij toelichting niet altijd overbodig zal zijn. Helaas ontbreekt een handleiding over de kunst van het filosoferen, waardoor het niet zo duidelijk wordt hoe je het boek kunt gebruiken. De hilarische 15 cartoonachtige gekleurde tekeningen maken wel wat goed, ze zijn zeer beeldend en zetten aan tot denken. Deze uitgave dient gebruikt te worden door opvoeders en kinderen (vanaf ca. 7 tot 12 jaar) die weten wat werkelijk filosoferen inhoudt. Leuke thema’s die samenhangen met het thema ‘Diversiteit’ zijn; Eenzaamheid; Respect; Eensgezindheid; Gelijkheid; Werken; Gezag. Wat is schoonheid, wat is kunst? Auteur: Oscar Brenifier (2009) Omschrijving van het boek: In ‘wat is schoonheid, wat is kunst?’ vind je 6 grote vragen om te jongleren met ideeën en om verder te kijken dan je neus lang is. De reeks ‘filosofie voor kids’ is een eerste kennismaking met filosofie. Voor kinderen die een heleboel belangrijke vragen in hun hoofd hebben over zichzelf, het leven en de wereld. Voor volwassenen die samen met kinderen op zoek willen gaan, nadenken en een dialoog willen aangaan. Want kant-enklare antwoorden vind je niet altijd! Vanaf 6 jaar. Leuke thema’s die samenhangen met het thema ‘Diversiteit’ zijn; Universaliteit; Criteria; Begrijpen; Kunstenaars; Vrijheid; Nut; (Is wat je wilt doen ook altijd goed voor je?) Vliegende papa’s Auteur: Berrie Heesen (2009) Omschrijving van het boek: Op dezelfde manier opgebouwd als 'Klein maar dapper'. De verhaaltjes zijn geschreven voor kinderen van verschillende leeftijden. In dit boek zijn ook enkele interessante achtergrondartikelen opgenomen. Deze bundel geeft de leraar steun bij het filosoferen met kinderen en bevat 15 korte verhaaltjes met filosofische thematiek, gespreksvragen en opdrachten. Daarnaast zijn enkele gesprekken met groepen kinderen opgenomen die ook nabesproken worden. Dit boek biedt een goed overzicht van het filosoferen met kinderen en veel materiaal waarmee men meteen kan beginnen. De verhaaltjes zijn geschreven voor kinderen van verschillende leeftijden. Leuke thema’s die samenhangen met het thema ‘Diversiteit’ zijn; Bestaat er een kopie van mij? (p. 26); Het geheim van je eigen gedachten (p. 31); Jij bent een deeltje van het geheel (p. 34); Soorten papa’s (p. 50). Ook staan er tips in dit boek om te filosoferen met kinderen (vanaf p. 74). 16 2.2 Extra literatuur op alfabetische volgorde Van boeken ga je denken Auteurs: Richard Anthone en Silvie Moors (2002) Omschrijving van het boek: Filosoferen n.a.v. fragmenten uit de kinder- en jeugdliteratuur. In dit boek zijn fragmenten opgenomen uit literatuur voor kinderen van ca. 6 tot ca. 14 jaar. Elk fragment gaat vergezeld van een korte toelichting en een goed uitgewerkt discussieplan. Peinzen: 49 filosofische vragen van kinderen Auteurs: Richard Anthone, Eddie Janssens, Steven Vervoort, en Jan Knops (2009) Omschrijving van het boek: De auteurs van dit boek hebben heel wat ervaring in de theorie en de praktijk van filosoferen met kinderen. In een kort theoretisch hoofdstuk wordt de dialoogvorm benadrukt, waarin het de bedoeling is dat de leerkracht een begeleidende rol aanneemt. Het specifieke filosofische is dat men aan abstractere vragen toekomt over aannames, vooronderstellingen en rechtvaardigingen. De 49 vragen behandelen uiteenlopende onderwerpen als 'wat is vriendschap', 'wat is het verschil tussen mens en dier' of 'waarom stel je vragen'. Ze worden op één á twee pagina's uitgewerkt aan de hand van vijf luikjes: aanduiding van het niveau (van kleuters tot groep 8), een stukje filosofische achtergrond (voor de leerkracht), een voorstel tot gezamenlijk ervaringsmoment (meestal het voorlezen van een relevant jeugdboek, nogal vaak eentje van Max Velthuys), een aantal bruikbare filosofische vragen en een afsluitende verwerkingsopdracht. Deze gevarieerde set van vragen biedt uitstekend voorbeeldmateriaal voor leerkrachten. De lezer wordt veelvuldig verwezen naar andere literatuur over het onderwerp. Het boek bevat een aantal invuloefeningen. 17 Wortels en Vleugels, kinderen onderzoeken bestaansvragen Auteur: Nanda van Bodegraven (2007) Omschrijving van het boek: Praktisch werkboek over niet-religieuze levensbeschouwing voor kinderen, waar bestaansvragen op een actieve en creatieve manier aan de orde komen. Kinderen komen met vragen over afscheid nemen, leven na de dood, God, maar ook over zelfvertrouwen, identiteit en de zin van het leven. Dit boek wil aan de hand van dergelijke thema's levensvragen op een creatieve, speelse en toegankelijke manier met kinderen uitwerken. Dat gebeurt aan de hand van verhalen uit de jeugdliteratuur, mythen, vragen en opdrachten. Het boek biedt duidelijke aanwijzingen voor zowel ouders als beroepskrachten en is vooral geschikt voor gebruik in de klas, op de buitenschoolse opvang en in de jeugdzorg. De activiteiten zijn bedoeld voor kinderen tussen de zes en de twaalf jaar en kunnen uitgevoerd worden met behulp van een volwassene. Wat is vrijheid? Auteur: Oscar Brenifier (2009) Omschrijving van het boek: Dit nieuwe deel van de nu achtdelige reeks 'Filosofie voor kids' houdt zich bezig met het thema 'vrijheid'. Kinderen kunnen, onder begeleiding van een leerkracht of begeleider, leren filosoferen rond een aantal basisvragen over het thema vrijheid. Het boek is ingedeeld op basis van zes, bij de belevingswereld van kinderen aansluitende, vragen zoals 'Kun je alles doen wat je wilt?', 'Moet je volwassen worden om vrij te zijn?' en 'Waarvoor dient vrijheid?'. Deze thema's zijn gemakkelijk terug te vinden door de handige tabbladen. Toepasselijke kleurrijke illustraties en teksten en een verfijning van vragen dagen de gebruiker uit om op zoek te gaan, te discussiëren, nog meer vragen te stellen en na te denken over zichzelf, het leven en de wereld. Een qua indeling, lay-out en tekstkeuze zeer sympathiek en uitnodigende uitgave voor een eerste, vooral onbevangen kennismaking met filosofie. Geschikt voor gebruik thuis en op school, met kinderen vanaf ca. 7 tot ca. 12 jaar. Een praktische handleiding met uitleg, over hoe te filosoferen met kinderen, ontbreekt. 18 Durft Marie in de ton? Auteur: Berrie Heesen (2002) Omschrijving van het boek: In dit boekje neemt Marie afscheid van haar vader, die naar New York vliegt. Hoe lost vader dit op? Marie leert de Griekse filosoof, Diogenes kennen. Het verhaal is geschreven door kinderfilosoof Berrie Heesen en is zowel bruikbaar thuis als op school en nodigt uit tot het filosoferen met kinderen. Kinderen filosoferen, Leerlingenboek Auteur: Berrie Heesen (1998) Omschrijving van het boek: Voor de bovenbouw - Er is een boek voor de kinderen en een voor de leraar. De handleiding is een heel toegankelijke introductie over filosoferen met kinderen, ook voor leraren in onder- en middenbouw. In de praktijk is gebleken dat veel suggesties moeilijk te gebruiken zijn voor leraren en groepen met nog weinig ervaring. Het boek voor de kinderen is goed door kinderen individueel te gebruiken omdat er leuke opdrachten in staan. Leuke thema’s die samenhangen met het thema ‘Diversiteit’ zijn; Kies je keuze (p. 63); Boy sorteert mensen (p. 71); De stemmen van Pjoki (p. 75); Zijn er onzinnige regels? (p. 82). Kinderen filosoferen, docentenboek Auteur: Berrie Heesen (1999) Omschrijving van het boek: Voor de bovenbouw - Er is een boek voor de kinderen en een voor de leraar. De handleiding is een heel toegankelijke introductie over filosoferen met kinderen, ook voor leraren in onder- en middenbouw. In de praktijk is gebleken dat veel suggesties moeilijk te gebruiken zijn voor leraren en groepen met nog weinig ervaring. Het boek voor de kinderen is goed door kinderen individueel te gebruiken. Het zijn verhalen waar anderen zich in kunnen herkennen, inspiratie in kunnen vinden, en handreikingen om filosoferen met kinderen in de eigen praktijk van groep of stage te ontwikkelen. Er staan veel tips in en een checklist, ‘Ben ik geschikt om te filosoferen?’. Leuke thema’s die samenhangen met het thema ‘Diversiteit’ zijn; Kies je keuze (p. 63); Boy sorteert mensen (p. 71); De stemmen van Pjoki (p. 75); Zijn er onzinnige regels? (p. 82). 19 De wereld in een kiezelsteen Auteur: Ingeborg Hendriks (2003) Omschrijving van het boek: Er ligt een schat aan filosofische gedachten in de jeugdliteratuur. Hendriks heeft uit deze literatuur - Nederlandse en buitenlandse, proza en poëzie - verhalen en fragmenten gekozen die uitnodigen tot denken, tot filosoferen. De vragen die zij eraan heeft toegevoegd, zijn een extra stimulans om de teksten als uitgangspunt te nemen voor een filosofisch gesprek. De wereld in een kiezelsteen is een filosofisch leesboek; bedoeld voor kinderen, die het zo kunnen lezen, en voor onderwijzers en filosofen, die het kunnen gebruiken in hun lessen. Dat is waar Auteur: Menno Lievers (2009) Omschrijving van het boek: ‘Een leesboek voor wie denkt dat hij niet denken kan’. In ‘Dat is waar’ probeert een wereldvreemde filosoof zijn gedachten te ordenen. Te pas en te onpas wordt hij daarbij gestoord door zijn buurkinderen Elsemiek en Bas, die hem plagen met vragen die niet zo gemakkelijk te beantwoorden zijn. De zonderlinge filosoof laat de kinderen zien dat de antwoorden die zij geven op hun eigen vragen vaak intelligenter zijn dan ze zelf hadden ingezien. 20 2.3 Filosofieboeken met activiteiten Dit onderdeel van de handleiding geeft een overzicht weer van literatuur waar diverse activiteiten in staan, waar docenten en ouders/verzorgers leuke informatieve activiteiten uit kunnen halen waarmee filosoferen met kinderen interessanter, speelser of creatiever gemaakt kan worden. Filosoferen met Doornroosje Auteur: R. Anthone en R. De Smedt (2007) Omschrijving van het boek: Voor de jongste groepen van het voortgezet onderwijs of de oudste groepen van de basisschool. Dit boek van Anthone Richard, lector wijsbegeerte aan de afdeling orthopedagogie van de Karel de Grote Hogeschool in Antwerpen, en Rika De Smedt, lerares Nederlands, is bedoeld om kinderen vanaf 10 jaar op een leuke manier te introduceren in de filosofie. Het boek opent met een inleiding en handleiding voor de leerkracht. Daarna volgt een alternatieve cursus wijsbegeerte aan de hand van citaten uit Toon Tellegens 'Brieven aan Doornroosje' (2002). Elk citaat luidt een bepaald filosofisch thema in, zoals 'zelfkennis' (Socrates, Plato), 'taal' (Wittgenstein), 'jezelf zijn en jezelf worden' (Sartre) enzovoort. Eerst krijg je daarbij een wel erg beknopte filosofische duiding voor de leerkracht, aangevuld met korte bibliografieën. Daarna volgt het actieve deel voor de leerlingen, met allerlei vragen en verwerkingsopdrachten. Een algemene bibliografie sluit het boek af. De verschillende thema's representeren prominente filosofische dilemma's, maar vormen niet echt een overkoepelend verhaal. De opdrachten zijn dan weer niet altijd fundamenteel filosofisch, maar dagen toch vaak uit om wat dieper te graven. Spelenderwijs filosoferen met kinderen Auteur: Nienke Bodegraven (2002) Omschrijving van het boek: Spelenderwijs filosoferen met kinderen leert u kinderen op speelse wijze te betrekken bij filosofische thema’s. Dit kan uitstekend gecombineerd worden met activiteiten zoals tekenen, toneelspelen en knutselen. In dit boek staan activiteiten die voor kinderen van zes tot twaalf jaar interessant en leuk zijn om te doen, zowel binnen als buiten schooltijd. Dit boek is geschreven voor begeleiders die werken met kinderen en die met hen willen filosoferen. 22 Filosoferend ontdekken Auteurs: N. Van Bodengraven en M. Nijenhuis (2000) Omschrijving van het boek: De auteurs hebben gezamenlijk een hele nieuwe leergang opgesteld om te filosoferen met kinderen in de basisschoolleeftijd. Het boek is prachtig uitgevoerd, inhoudelijk boeiend en interessant. Een kind heeft een opvatting en er wordt gevraagd welke argumenten hij heeft. Filosoferen is uitdagend, je kunt als docent boeiende lessen geven, het stimuleert kinderen op een bijzondere manier tot verder en kritischer denken en de worden actiever en nieuwsgieriger naar elkaars gedachten en standpunten. Dit boek, over een onderwijsvernieuwend onderwerp, biedt leerkrachten in het basisonderwijs en studenten een complete leergang met praktijksuggesties. Achttien filosofische projecten voor midden- en bovenbouw. In alle projecten zijn verbindingen gelegd met andere vak- of leergebieden, zoals rekenen, wereldoriëntatie, e.d. Ook als je nog geen ervaring hebt, kun je er gemakkelijk mee aan de slag. Mijn hart is een pinguïn Auteurs: S. Moors en F. Bral Omschrijving van het boek: Mijn hart is een pinguïn roept een glashelder beeld op, maar brengt je daarna in verwarring, want het beeld krijgt meer betekenis naarmate het verhaal zich voor je opent. De pinguïn laat zich onbevangen van alle kanten zien, van onder tot boven, met alle conflicten, verlangens en ervaringen die hij in zich draagt. Mijn hart is een pinguïn vindt zijn oorsprong in de oosterse filosofie. Het verhaal eindigt en begint waar de pinguïn de sprong waagt in een zee van gevaren en beloften. In het verhaal wordt een binnenwereld opgebouwd uit tegenstellingen, met harmonie als resultaat. Breekbaarheid en kracht, schroom en moed, verlangen en vervulling komen tot uitdrukking in een sobere, bijna kale tekst, eenvoudige prenten, en suggestieve muziek. Jong en Wijs Auteur: T. Rondhuis (2001) Omschrijving van het boek: Een verzameling van filosofische gesprekken met kinderen uit groep 8 van de basisschool en de brugklas. Hierbij zit tevens een introductie tot het filosoferen als activiteit en het voeren van socratische gesprekken. Het boek bevat geen abstracte verhandelingen of verwijzingen naar grote namen, maar juist een aantal concrete situaties en vragen die aanleiding geven voor discussies. De discussiepunten voeren terug op een aantal fundamentele kwesties in de filosofie; Wat is echt, Geest en Lichaam, Eerlijkheid, Macht van toeval en Mysterie. Het boek biedt die inspiratie om deze thema´s zelf met leerlingen te bespreken. 22 2.4 Filosofie boeken voor gevorderde (filosofie) docenten In paragraaf 3.4.1 staan de boeken die door de Diaconie worden aanbevolen voor gevorderde docenten. Deze staat op volgorde van de voorkeur van de Diaconie beschreven. In3.4.2 vindt u extra literatuur die niet is genoemd door de Diaconie, maar ook niet minder interessant is en dus toch een plekje krijgt in dit informatiepakket. 2.4.1 Aanbevolen door de Diaconie Wat had je gedacht? Leidraad voor filosoferen met jongeren Auteurs: Goedele Swaef en Kristof van Rossem (2008) Omschrijving van het boek: ‘Niet alleen kinderen, maar ook jongeren stellen vragen over zichzelf, de ander en de maatschappij. Dit boek is geschikt om met jongeren, vooral op school maar ook daarbuiten, stil te staan bij deze vragen. Filosoferen wordt hier opgevat als een werkwoord en niet als het ‘vak’. Het is een praktijkboek om te filosoferen met jongeren tussen de 12 en 18 jaar. Om de bijdragen van de auteurs te uniformiseren zijn de lesvoorbeelden allen opgebouwd volgens de ‘Learning Style Inventory’ van David Kolb. Kolb onderscheidt vier leerstijlen: sensing/feeling, watching, thinking, doing. De auteurs vinden het belangrijk dat deze leerstijlen doorlopen worden en categoriseren lesdoelstellingen, lesverloop en evaluatievormen volgens deze vier stijlen. Dat dit boek geschreven werd door leerkrachten heeft als voordeel dat het op maat van de huidige onderwijssituatie en (hap)klaar voor gebruik is. Leuke thema’s die samenhangen met het thema ‘Diversiteit’ zijn; Hoe samen te leven in een grijze augurk (hoofdstuk 2, p. 31); Wanneer is goed doen echt goed? (hoofdstuk 4, p. 67); Is er al tijd? (hoofdstuk 5, p. 85); Waarom lachen we? (hoofdstuk 6, p. 99); Heb je recht op alles? (hoofdstuk 7, p. 117); Is fouten maken recht of krom? (hoofdstuk 9, p. 147); Hoe anders is de ander? (hoofdstuk 11, p. 173). Denken door filosofie, voor groepen 7 en 8 Auteur: Paul Cleghorn (2006) Omschrijving van het boek: Dit boek sluit qua methode aan op de vorige twee delen; groep 4 en groep 6. Door het proces van discussie, ontwikkelen kinderen met ‘denken door filosofie’ hun cognitieve vaardigheden, hun emotionele intelligentie maar ook hun holistische kennis. Leuke thema’s die samenhangen met het thema ‘Diversiteit’ zijn; Oude herinneringen (H. 93 p. 47); Een pen in de hand van God, goedheid (H. 97 p. 63); De droom, geluk (H. 99 p. 72); De regels van het spel, rechtvaardigheid (H.101 p. 80); Vrienden, vriendschap (H. 105 p. 93); Nelson Mandela, rechtvaardigheid (H. 93 p. 105); Het is maar een kat, waarde (H. 114 p. 127); De oorlogsduif, hulp (H.119 p. 145). 23 2.4.2 Extra literatuur op alfabetische volgorde Socrates op de speelplaats Auteur: Richard Anthone (2007) Omschrijving van het boek: In dit boek geeft filosoof Richard Anthone een inleiding in het filosoferen met kinderen, zowel in het basis- als voortgezet onderwijs. Het eerste deel van dit boek geeft een algemeen beeld van, en een pleidooi, voor het filosoferen met kinderen. Daarna wordt de methodiek besproken, met uitgangspunten als de socratische houding, de ‘gemeenschap van onderzoek’ en het filosofische gesprek. Het derde deel is meer uitgebreid en bespreekt concrete ‘kwesties’ die aan bod kunnen komen in het filosoferen met kinderen; epistemologie, logica, ethiek en filosoferen en wiskunde. Na de slotbeschouwing volgen nog enkele praktische appendices met vooral veel referenties naar literatuur en mogelijk werkmateriaal. Meer iets voor gevorderden, maar uiteindelijk onmisbaar. Wie eenmaal een tijdje met kinderen filosofeert, heeft behoefte aan een theoretisch en pedagogisch kader. Dan kun je niet om dit boek heen. Filosofie van de kinderjaren Auteur: Gareth Matthews (1995) Omschrijving van het boek: ‘Alle mensenkinderen filosoferen. We moeten wel’. Niet alles wat we om ons heen waarnemen kunnen we verklaren. Toch willen we begrijpen, daarom filosoferen we. We hebben de onbedwingbare neiging iets te willen vinden, van de dingen die gebeuren, van het gedrag en handelen van anderen en van onszelf. We willen ons een mening of oordeel vormen, daarvoor moeten we filosoferen. En soms dringt zich de vraag op; wat is de zin van wat ik doe? Dat ik er ben? Dan filosoferen we. Filosoferen is van alle tijden en alle leeftijden. Ook kinderen filosoferen, misschien nog wel meer dan volwassenen. Kinderen weten nog niet zoveel, ze moeten wel. De Amerikaanse kinderfilosoof Gareth Matthews suggereert zelfs dat jonge kinderen daarom de beste filosofen zijn; ze staan nog vol vragen in de wereld (p.14). 24 Moraal in het klaslokaal. De morele kwaliteit van het leraarschap Auteurs: W van der Jagt en P. Vos. (2011) Omschrijving van het boek: Een aantal buurtbewoners schrijft gezamenlijk een brief naar school waarin ze zich beklagen over het gedrag van leerlingen. Veel afval wordt in tuinen gegooid. Leerlingen blokkeren het trottoir zodat voetgangers over de weg eromheen moeten lopen. Wat nu? Hoeft het lerarenteam alleen ouders aan te spreken op de opvoeding van hun kinderen of ligt hier ook een taak voor de school? Alle auteurs die een bijdrage leverden aan dit boek zien een belangrijke rol weggelegd voor leraren als het gaat om morele vorming van leerlingen. Elke auteur benadert deze moreel vormende taak vanuit zijn eigen invalshoek, met als gezamenlijk uitgangspunt de deugdethiek. In ieder hoofdstuk zijn aan de hand van concrete casussen studie- en reflectieopdrachten opgenomen, die zowel studenten aan een lerarenopleiding als ervaren leraren kunnen helpen zich verder te vormen tot een moreel competente leerkracht. Filosoferen is een soort wereldverkenning Auteur: K. van der Leeuw (1991) Omschrijving van het boek: Toegankelijke inleiding in de theorie over kinderfilosofie. Het boek is niet meer verkrijgbaar, maar nog wel beschikbaar in veel bibliotheken. Helaas is er niet veel informatie te vinden over de inhoud van dit boek. Dat zal waarschijnlijk verband houden met de beperkte beschikbaarheid van dit boek. Ondanks de beschikbaarheid wordt dit boek gezien als een theoretisch sterk boek dat goed bruikbaar is en zorgt voor de nodige verdieping in de filosofie. Spelen met denken Auteur: Martens. E. (2000) Omschrijving van het boek: Martens is meer een wetenschapper dan een kinderfilosoof. Met zijn boek probeert deze Duitse schrijver een algemene oriëntatie te geven in de theorie en de praktijk van filosoferen met kinderen. Daarmee is het boek niet zozeer geschikt voor ouders of leerkrachten die een begin willen maken met het voeren van filosofische gesprekken, maar meer een boek voor mensen die al een tijdje bezig zijn en de verdieping zoeken. Martens geeft in dit boek een gedegen overzicht van de verschillende stromingen en benaderingen in de kinderfilosofie. 25 Geen vraag? Geen les! Auteur: Pieter Mostert (2011) Omschrijving van het boek: Dr. Pieter Mostert denkt en schrijft vanuit de socratische methode. In zijn bijdragen voor het Expertise visieblad stelt hij steeds de vraag: hoe moet je hier nu naar kijken? Zijn antwoorden analyseren op aangenaam kritische wijze de alledaagse aspecten van de onderwijswerkelijkheid, van brein tot begroting, van talent tot toets. In 'Geen vraag? Geen les!' zijn deze opstellen herzien en gerangschikt tot een praktisch boek dat inspiratie biedt voor iedereen met hart voor goed onderwijs. Denkgereedschap 2.0. Een filosofische onderhoudsbeurt Auteur: P. Wouters (2010) Omschrijving van het boek: Is er een filosofie waarin het niet gaat om diepzinnige statements en grote beweringen, maar om verheldering van de problemen waar we iedere dag mee kampen? Ja, die is er. Paul Wouters neemt de lezer bij de hand en laat zien dat de filosofie over uiteenlopende 'denkgereedschappen' beschikt om vragen te lijf te gaan. Na vele verzoeken heeft Wouters een nieuwe en volledig herziene editie gemaakt van zijn originele boek 'Denkgereedschap'(1999), dat in de loop der jaren vele drukken beleefde. Opleiders en professionals in uiteenlopende disciplines hebben dit boek en de bijbehorende trainingen ontdekt als een onmisbare aanvulling op vakmatige toolbox. Zij staan voor de opgave om hun cliënten nieuwe perspectieven aan te reiken, anders naar problemen te laten kijken, maar hoe doen ze dat? Daarover meer informatie in dit boek. 26 2.5 Verdiepende Literatuur Onderdeel 3.5.geeft een overzicht met verdiepende literatuur weer. De verdiepende literatuur is bedoeld voor geïnteresseerden die meer kennis willen vergaren over het onderwerp filosofie en meer specifiek ook filosoferen met kinderen. Onder verdiepende literatuur verstaan we bijvoorbeeld; Engelstalige literatuur die ontwikkeld is op universiteiten wereldwijd; maar ook literatuur van de hand van G. Matthews, een bekende Amerikaanse kinderfilosoof. 2.5.1 Extra literatuur op alfabetische volgorde Teaching Thinking: philosophical enquiry in the classroom Auteur: R. Fisher (1998) Omschrijving van het boek: This book is a guide to ways of using discussion in the classroom to develop children's thinking, learning and literacy skills. Rather than being about teaching the subject of philosophy per se, it shows how to engage children in a special kind of discussion called a 'community of enquiry'. The book shows how children of all ages and abilities can become critical, creative and imaginative thinkers through the practice of philosophical enquiry in the classroom, and explains how they can develop their moral and social values, as well as their reading and literacy skills through philosophical discussion. Nous Auteur: M. Lipman (1996) Omschrijving van het boek: De enige novel van Lipman die in zijn geheel in het Nederlands beschikbaar is. Dit boek is geschikt voor gebruik vanaf groep 7 of 8 en in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. In Nous gaat het om ethisch onderzoek. De kracht van het boek zit vooral in de toelichting en uitwerkingen voor gebruik in de groep. Ook als je niet met het boek aan het werk wilt, is het de moeite waard de uitwerkingen te bestuderen als voorbeeld van hoe je een goed filosofisch gesprek kunt voorbereiden. Philosophy in the classroom Auteurs: M. Lipman, A.M. Sharp en F.S. Oscanyan (1980) Omschrijving van het boek: This is a textbook for a teacher that demonstrates how philosophical thinking can be used in teaching children. It begins with the assumption that what is taught in schools is not (and should not be) subject matter but rather ways of thinking. The main point is that the classroom should be converted into a community of inquiry, and that one can begin doing that with children. Based on the curriculum that Matt Lipman has developed at the 28 Institute for the Advancement of Philosophy for Children, which he heads, this book describes the curriculum and explains its use. The text is self-contained, however. This revision is thorough-going and incorporates new chapters, as well as new material in old chapters. Part one focuses on the need of educational change and the importance of philosophical inquiry in developing new approaches. Part Two discusses curriculum and teaching methodology, including teacher behavior conducive to helping children. Part Three deals with developing logic skills and moral judgment. It concludes with a chapter on the sorts of philosophical themes pertinent to ethical inquiry for children: the right and the fair, perfect and right, free will and determinism, change and growth, truth, caring, standards and rules, thinking and thinking for oneself. Education, in this sense, is not a matter of dispensing information; it is the process of assisting in the growth of the whole individual (Lipman, Sharp & Oscanyan, 1980). Studies in Philosophy for children Auteur: A.M. Sharp (1992) Omschrijving van het boek: "Harry Stottlemeier's Discovery", created by Matthew Lipman in 1969, is now a widely used and highly successful tool for teaching philosophy to children. As the original novel of the Philosophy for Children program, its goal is to present major ideas in the history of philosophy, nurturing children's ability to think for themselves. At present, it is taught in 5,000 schools in the United States and has been translated into eighteen languages worldwide. This collection of essays reflects upon the development, refinement, and maturation of Philosophy for Children and on its relationship to the tradition of philosophy itself. Teaching Harry raises philosophical issues concerning such concepts as authority, morality, religion, justice, truth, knowledge, beauty, and goodness (Sharp, 1992). Filosofie van de kinderjaren Auteur: Gareth Matthews (1995) Omschrijving van het boek: Denken kinderen wel op de manier waarop wij denken dat ze denken? Dit is een bijzonder mooi boek, waarin G. Matthews verschillende opvattingen uit de pedagogiek en opvattingen uit de ontwikkelingspsychologie bevraagt. Bevragen is de essentie van de filosofie en dat past de bekende Amerikaanse kinderfilosoof Matthews hier ook weer toe. 28 3 Digitale informatie In dit hoofdstuk staan websites beschreven over filosoferen. Paragraaf 4.1 speelt in op de vraag naar cursussen en trainingen voor mensen die geïnteresseerd zijn in de dialoog methodiek. Hier vindt u diverse aanbieders van cursussen beschreven. Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar de websites die onder de kopjes staan vermeld. Paragraaf 4.2 speelt in op de vraag naar filosofie gerelateerde websites die meer informatie bieden om de kennis over filosofie te vergroten. De websites zijn gevonden naar aanleiding van eigen onderzoek, maar ook met ondersteuning van Pieter Mostert, verzorger van trainingsdagen op de Diaconie. Pieter Mostert is werkzaam bij ‘Het Nieuwe Trivium’, maar geeft in eigen tijd trainingen filosofie aan groepen en teams om de filosofische gespreksvoering te bevorderen. @ 30 3.1 Aanbieders van cursussen en trainingen Stichting Leren Filosoferen Stichting filosoferen heeft als doelstelling het bevorderen van de filosofische gespreksvoering. Maatschappelijke argumenten om te filosoferen met kinderen en procesdoelen staan op de site beschreven. Ook kunt u daar het cursusaanbod vinden. Het cursusaanbod is bedoeld voor docenten die hun didactische arsenaal willen verrijken. Zie ook het artikel: filosoferen met kinderen in zeven stappen. Dit artikel is erg interessant voor iedereen die wil filosoferen met kinderen. (www.lerenfilosoferen.nl: Geraadpleegd op: 19 december 2011) Morele vorming in het onderwijs Geïnspireerd op de deugdethiek, heeft prof. dr. Paul van Tongeren, hoogleraar Wijsgerige Ethiek aan de RU Nijmegen, een cursus ontwikkeld voor schoolleiders en docenten uit het voortgezet onderwijs. Het doel van de cursus is om hen bewust te maken van hun moreel-vormende taak, en hen te trainen in de daarvoor vereiste competenties, ten behoeve van de morele vorming van leerlingen. (www.morelevorming.nl Geraadpleegd op: 5 januari 2012) Centrum Kinderfilosofie Nederland Deze website wijst zichzelf, want hij is heel gestructureerd opgebouwd. Het onderdeel: ‘De praktijk’ geeft een overzicht van de cursussen die aangeboden worden. Daarnaast staat er een onderdeel vermeld dat zich richt op ‘lesmateriaal en literatuur’. Het onderdeel: ‘Ontdek wat kinderfilosofie is’ is ook erg interessant, dit deel geeft inzicht in de geschiedenis en eerder uitgevoerd onderzoek dat is gedaan maar geeft ook antwoord op veel gestelde vragen. Daarnaast is er een onderdeel gewijd aan de effectiviteit (onderzoek door de jaren heen) en filosofische relevantie van kinderfilosofie. Al met al een redelijk complete site. (www.kinderfilosofie.nl Geraadpleegd op: 5 januari 2012) Nieuwe Trivium Het Nieuwe Trivium verzorgt vooral ‘in company’ trainingen, in bedrijven en organisaties. Het open aanbod is erg beperkt. Dat komt omdat Het Nieuwe Trivium geen genoegen neemt met het bereiken van maar 1 of 2 personen in een organisatie. Zij willen de gehele organisatie bij het veranderingsproces betrekken. Wel begeleiden zij denkgesprekken in teams of groepen en ook leiden zij mensen op om dergelijke gesprekken te voeren. De cursus avond voor aanvang van de Dag van de Dialoog en de trainingsmiddag op het Sweelinck College zijn beide georganiseerd door Het Nieuwe Trivium, in opdracht van de Diaconie. (www.hetnieuwetrivium.nl Geraadpleegd op: 5 januari 2012) Kleine Cursus Groot Denken 60 filosofische gedachten van Richard Branson, Michael Jordan, Mahatma Gandhi en kinderen. Op de site is een gratis cursus te vinden waarmee je in vijf stappen inspirerende veranderingen kunt realiseren in je werk, je team en in je organisatie. De cursus heet; ‘Kleine cursus groot denken’. De cursus is op de site te vinden onder het onderwerp; gratis materiaal. (www.grotedenkerskleinedenkers.nl Geraadpleegd op: 21 december 2011) Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO) SLO volgt ontwikkelingen op het terrein van kerndoelen in binnen- en buitenland met het oog op advisering, ontwikkeling en implementatie van kerndoelen. Een belangrijk kerndoel in het onderwijsbeleid is het studieonderdeel; Leren loopbaan burgerschap. Hierbij ontwikkelen de leerlingen hun competentie op het gebied van burgerschapsvorming en participatie. Filosofie kan hier een wezenlijke bijdrage aan leveren. Ook heeft SLO in opdracht van het ministerie van OCW tussendoelen en leerlijnen ontwikkeld voor alle 58 kerndoelen. De kern van de expertise betreft het 31 ontwikkelen van doelen en inhoud van leren, voor vele niveaus, van landelijk beleid tot het klas lokaal. Filosofie is onderdeel van de leerlijn. (www.slo.nl Geraadpleegd op: 21 december 2011). PICOWO PICOWO heeft verschillende cursussen ontwikkeld. Vanaf 2007 is Martine Delfos in Utrecht aangetreden als docent die een aantal cursussen en trainingen geeft. Een daarvan is de cursus ‘Gespreksvoeringen met kinderen’. Deze cursus wordt gegeven in vier dagdelen, verdeeld over twee dagen. Hieronder een inleiding in de cursus en uitleg voor wie hij bestemd is. Gespreksvoering met kinderen is een dagelijkse bezigheid voor de meeste mensen. Voor leerkrachten, begeleiders en hulpverleners van kinderen en gezinnen is het een kerntaak. Toch is er weinig opleiding op dat gebied en blijken we communiceren, zeker als het over lastige onderwerpen gaat vaak erg moeilijk te vinden. Hoe kindgericht we ook willen zijn, het blijkt lastig om dat echt vorm te geven. In de cursus gespreksvoering met kinderen gaat het om het ontwikkelen van een daadwerkelijk kindgerichte attitude en het ontwikkelen van echte communicatie met kinderen. Het gaat dan om het ontwikkelen van een attitude en om het ontdekken waar je op verschillende leeftijden rekening mee moet houden. Hoe lang kan een gesprek met een zesjarige zijn? Moet je spelen en praten tegelijk? Welke vraagtechnieken zijn geschikt op welke leeftijd? (www.mdelfos.nl Geraadpleegd op: 5 januari 2012) Internationale School Voor Wijsbegeerte Momenteel loopt hier een leergang, eens per maand een weekend op training ‘filosoferen met kinderen en jongeren’. Via de site kunt u allerhande cursussen en trainingen tegenkomen die gericht zijn op het overbrengen van de wijsbegeerte oftewel filosoferen. Sommige van de trainingen die aangeboden worden hangen nauw samen met de doelgroep basisschoolkinderen. Ook worden ‘summerschools’ aangeboden voor docenten die zich meer didactisch willen ontwikkelen. (www.isvw.nl Geraadpleegd op: 5 januari 2012) Bolten training, praktisch reflectie Bolten training geeft trainingen aan geïnteresseerden op diverse vlakken. Een van de trainingen die gegeven wordt is een toelichting op de Socratische methode. Deze cursus had de duur van twee introductiedagen. In het bijzonder zijn deze dagen leuk en interessant voor mensen die zelf van plan zijn om filosofielessen te organiseren voor kinderen of willen participeren in een socratisch café en de voorkeur hebben om eerst nog wat te oefenen. (www.boltentraining.nl Geraadpleegd op: 5 januari 2012) 31 3.2 Filosofie gerelateerde websites Socratisch café Door het hele land heen zitten socratische cafés. Hier worden socratische dialooggesprekken gevoerd. Deze zijn niet specifiek voor de doelgroep basisschool/kinderen van toepassing, maar kunnen wel als interessant beschouwd worden door iemand die geïnteresseerd is in het voeren van dialoog gesprekken. Ook zullen daar mogelijk personen rondlopen die meer informatie kunnen verschaffen over het onderwerp. Op de site staan plaatsen, onderwerpen/thema’s en tijdstippen beschreven waarop de gesprekken plaats vinden. (www.socratischcafe.ning.com Geraadpleegd op: 5 januari 2012) Spelvormen en activiteiten Op de site staan filosofische vragen beschreven die je kunt behandelen met kinderen vanaf 7 jaar. Ook staan er filosofische vragen die je kunt behandelen met kinderen vanaf 12 jaar. De site geeft een overzichtelijke beschrijving van de basiskennis en er staan ook leuke spelvormen en activiteiten beschreven. (www.mediatheek.thinkquest.nl Geraadpleegd op: 19 december 2011) Beschrijving filosoferen met kinderen Deze site geeft een duidelijke uitleg over filosoferen met kinderen, wat het is, wat het doet, en hoe het werkt. Erg interessant voor iedereen die van plan in om te filosoferen met kinderen. (www.wijsneus.org Geraadpleegd op: 18 december 2011) Lespraktijk Op deze site staat veel relevante achtergrondinformatie, die relevant is, voor iedereen die wil filosoferen met kinderen. Ook staan er op de site veel activiteiten beschreven die je met hen kunt uitvoeren. Deze zijn gerangschikt in verschillende leeftijdscategorieën. Er zijn activiteiten voor groep 1&2, voor groep 3&4, voor groep 5&6, en voor groep 7&8. (www.leerkracht.nl Geraadpleegd op: 19 december 2011) 32 Literatuurlijst Boeken Anthone, R. (2007). Filosoferen met Doornroosje. Leuven: Acco. Anthone, R. (2007). Socrates op de speelplaats. Leuven: Acco. Anthone, R., Moors, S. (2002). Van boeken ga je denken. Leuven: Acco. Anthone, R., Janssens, E., Vervoort, S., Knops, J. (2009). Peinzen. 49 filosofische vragen van kinderen. Leuven: Acco. Bartels, R. (2007). Kinderen leren filosoferen. Praktijkboek voor leraren. Utrecht: Agiel. Bartels, R., Rossum, M, van. (2008). Filosoferen doe je zo, leidraad voor de basisschool, band 2, groep 5 t/m 8. Budel: Damon. Bodengraven, N. van & Nijenhuis, M. (2000) Filosoferend ontdekken. Hoevelaken: Kwintessens. Bodegraven, N. van (2000). Spelenderwijs filosoferen met kinderen. Doetinchem: Elsevier. Bodegraven, N. (2007). Wortels en Vleugels. Kinderen onderzoeken bestaansvragen. Amsterdam: SWP. Brenifier, O. (2008). Het boek van de grote filosofische tegenstellingen. Leidschendam: Biblion. Brenifier, O. (2006). Samenleven, hoe doe je dat? Leidschendam: Biblion. Brenifier, O. (2005). Waarom leef ik? Leidschendam: Biblion. Brenifier, O. (2005). Wat is goed, wat is kwaad? Leidschendam: Biblion. Brenifier, O. (2009). Wat is schoonheid, wat is kunst? Leidschendam: Biblion. Brenifier, O. Janssen. K. J. (2009). Wat is vrijheid? Leidschendam: NBD/Biblion. Brenifier, O. (2005). Wat voel ik? Leidschendam: Biblion. Cleghorn, P. (2006). Denken door filosofie. Voor groep 4. Stichting voor persoonlijk onderwijs. Cleghorn, P. (2006). Denken door filosofie. Voor groep 6. Stichting voor persoonlijk onderwijs. Cleghorn, P. (2006). Denken door filosofie. Voor groepen 7 en 8. Stichting voor persoonlijk onderwijs. Fisher, R. (1998). Teaching Thinking: philosophical enquiry in the classroom. Cassel. Heesen, B. (2002). Durft Marie in de ton? Budel: Damon. Heesen, B. (1998). Kinderen filosoferen. Leerlingenboek. Budel: Damon B.V. Heesen, B. (1999). Kinderen filosoferen. Docentenboek. Budel: Damon B.V. Heesen, B. (1996). Klein maar dapper. Filosoferen met jonge kinderen. Budel: Damon B.V. 34 Heesen, B. (2009). Vliegende papa’s. Budel: Damon B.V. Hendriks, I. (2003). De wereld in een kiezelsteen. Rotterdam: Lemniscaat. Jagt, W, van der, Vos, P. (2011). Moraal in het klaslokaal. De morele kwaliteit van het leraarschap. Buijten en Schipperheijn. Leeuw, van der, K. (1991). Filosoferen is een soort wereldverkenning. Tilburg: Zwijsen. Lievers, M. (2009) Dat is waar. Amsterdam: De Bezige Bij. Lipman, M. (1996). Nous. University Montclair State. Lipman, M., Sharp, A, M., Oscanyan, F, S. (1980). Philosophy in the classroom. Temple University Press. Martens, E. (2000). Spelen met denken. Rotterdam: Lemniscaat. Matthews, G. (1995). Filosofie van de kinderjaren. Rotterdam: Lemniscaat. Moors, S., Bral, F. e.a. Mijn hart is een pinguïn. Uitgeverij Pantalone. (Boek+CD). Mostert, P. (2011). Geen vraag? Geen les! Uitgeverij Expertise HO. Rondhuis, T. (2001). Jong en Wijs. Filosoferen met kinderen. Amsterdam: Piramide. Sharp, A, M. (1992). Studies in Philosophy for children: HarryStottlemeier’s discovery. Temple University Press. Steuernagel, U., Janβen, U. (2005). Kinderuniversiteit. Nog meer antwoorden op de moeilijkste vragen ter wereld. Houten: Lannoo. Swaef, G, de, Rossem, K, van. (2008). Wat had je gedacht? Leidraad voor filosoferen met jongeren. Mechelen: Plantyn. Wouters, P. (2010). Denkgereedschap 2.0. Een filosofische onderhoudsbeurt. Rotterdam: Lemniscaat. Artikel http://rob1sept.home.xs4all.nl/Bestanden/Denken%20in%20de%20school.pdf (Geraadpleegd op: 13 januari 2012 om 12:26. Denken in de school, handleiding) 34