Observatielijst bij start begeleiding gezin Als begeleider moet je een

advertisement
Observatielijst bij start begeleiding gezin
Als begeleider moet je een goed beeld hebben van het kind met wie je werkt. In deze observatielijst staan
allerlei punten waar je op moet letten in de eerste weken van je begeleiding. Neem de lijst door en bepaal
voorafgaande elke begeleiding waar je op gaat letten. Vervolgens vul je na je begeleiding in wat je is
opgevallen. Indien je onvoldoende schrijfruimte hebt, voeg je een extra vel toe. De observatielijst neem je
ingevuld mee naar het zorgdossiergesprek. De opvallendheden worden in dit gesprek besproken met je
gezinscoordinator.
1. Contactname
Hoe is het contact tussen het kind en de mensen om hem heen? Wie neemt initiatief? Hoe reageert het
kind op anderen? Is er sprake van contactgroei tussen jou en kind?
Initiatief tot contact
Oogcontact
Reactie op aanraking
Reactie op anderen
Begroeting en afscheid: hand geven,
knuffel, zwaaien
Contact met brusjes
Aard van contact: hulp zoeken, iets
vertellen, samen plezier maken
Overig
2. Emotieregulatie
Hoe gaat het kind om met eigen emoties, welke emoties zie je bij het kind? Let op gedrag in verschillende
setting bijvoorbeeld bij brusjes, buitenshuis en op school.
Basisstemming : bang, blij,
enthousiast, geprikkeld, snel
wisselend, vlak
Reactie op grenzen
Reactie op belonen/ complimentjes
Hoe wordt kind rustig
Reactie op structuur
Overig
3. Spel
Hoe en waarmee speelt het kind? Kan het kind zelf spelen?
Welk speelgoed
Aard spel: sensorisch, ordenend,
constructie, verhalend
Concentratie op spel
Samenspelen/ delen
Reactie op inbreng ander
Omgaan met regels
Overig
13/08
4. Spraak en taal
Hoe verloopt de taalontwikkeling? Hoeveel praat het kind en wat zegt en begrijpt het? Kan het kind
zichzelf uitdrukken?
Reactie op vragen
Vraag stellen
Gespreksonderwerpen
Telwoorden en tijdsuitdrukkingen:
derde, gisteren, morgen, straks
Overig
5. Motoriek
Hoe beweegt het kind? Hoeveel beweegt het kind?
Fijne motoriek: vasthouden pen,
knippen, roeren
Grove motoriek: rennen, klimmen,
fietsen, voetballen
Coördinatie bewegingen: houterig,
vloeiend, gemakkelijk
Overig
6. Zelfstandigheid
Hoe zelfstandig is het kind? Wat kan het zelf, wat kan het bijna zelf, waar krijgt het hulp bij?
Binnenshuis: veters strikken, toilet,
drinken pakken, brood snijden,
klusjes doen, kamer opruimen,
administratie
Buitenshuis: spelen in de buurt, naar
school gaan, met de bus,
boodschappen
Oplossen problemen
Overig
7. Cognitieve ontwikkeling
Hoe verloopt de cognitieve ontwikkeling?
Lezen/schrijven
Antwoorden begrijpen
Weet hoe dingen in huis gaan, waar
dingen liggen
Studievaardigheden: agenda
bijhouden, plannen e.d.
Overig
13/08
8. Aandachtspunten gezin
Hoe is de gang van zaken in het gezin? Wat is jouw indruk van het gezin? Wie bepaalt wat er moet
gebeuren, wie heeft de leiding? Doen gezinsleden dingen samen?
Dagstructuur, wie bepaalt wat
Overleggen
Omgaan met grenzen en regels
Reactie gezinsleden op elkaar
Overig
9. Programma
Hoe ziet jouw begeleidingsmiddag eruit (qua programma)?
(voorbeeld: iets drinken, keuze-activiteit (keuze uit 2), leesoefening, activiteit buiten, enzovoorts)
10. Doelen
Aan welke werkdoelen zou er de komende tijd volgens jou gewerkt moeten worden?
(voorbeeld: ‘Jan kan een keuze maken tussen twee activiteiten die de begeleider hem aanbiedt’).
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
13/08
Download