Vetten en cardiovasculaire gezondheid: juist en fout uit elkaar houden! Brussel, december 2015 - De Belgische Cardiologische Liga wilde alles op een rijtje zetten over vetten en hun rol bij hart- en vaataandoeningen. Momenteel zijn de berichten daarover vaak onsamenhangend en zelfs in tegenspraak met elkaar of moeilijk te begrijpen voor het grote publiek, terwijl dat publiek juist over begrijpelijke informatie hoort te beschikken om keuzes te kunnen maken die een onweerlegbare impact hebben op de gezondheid van hart en bloedvaten. Dit is de lijst met vragen waarop wij een bevredigend antwoord wilden formuleren. - Is cholesterol altijd van belang als het over cardiovasculaire gezondheid gaat? - Welke vetten zijn gunstig voor de cardiovasculaire gezondheid? - Welke vetten zijn slecht voor hart en bloedvaten? - Cholesterol: kunnen kleine veranderingen grote gevolgen hebben? - Moet men opletten voor cholesterol in levensmiddelen? - Hebben alle verzadigde vetzuren hetzelfde ongunstig effect? - Zijn omega-3 vetzuren nu al dan niet nuttig voor de gezondheid van hart en bloedvaten? - Kan men concrete cijfers plakken op het effect van vervanging van verzadigde vetten door onverzadigde? - Hoe staat het vetverbruik er momenteel voor? - Hoe kan men het verbruik van trans-vetzuren beperkt houden? - Hoe kan men het verbruik van verzadigde vetzuren beperkt houden? - Welke doelstellingen worden nagestreefd in het raam van het Belgisch gezondheidsbeleid? - Moet men palmolie helemaal opgeven? - Samengevat: welke vuistregels moet men de consument meegeven als het over vetten en cardiovasculaire gezondheid gaat? Is cholesterol altijd van belang als het over cardiovasculaire gezondheid gaat? Er bestaat geen twijfel dat LDL-cholesterol of "slechte cholesterol" wel degelijk een cardiovasculaire risicofactor is. Het is vooral een wijzigbare factor, met andere woorden een factor waaraan men iets kan doen (in tegenstelling tot, bijvoorbeeld, de factor leeftijd). Uit onderzoek blijkt duidelijk dat het cardiovasculair risico afneemt wanneer met het teveel aan cholesterol onder handen neemt. Meer nog: de vermindering van het cardiovasculair risico is evenredig met de verlaging van het LDL-cholesterolgehalte. Welke vetten zijn gunstig voor de cardiovasculaire gezondheid? Dat zijn hoofdzakelijk de onverzadigde vetten, met als belangrijkste de meervoudig onverzadigde. Recent onderzoek heeft aangetoond dat vervanging van verzadigde vetten door (enkelvoudig maar vooral meervoudig) onverzadigde vetten tot verlaging van het cardiovasculair risico leidt. De meervoudig onverzadigde vetten moeten twee soorten vetzuren leveren: omega6 en omega-3, in de juiste onderlinge verhouding. Welke vetten zijn slecht voor hart en bloedvaten? Er zijn twee soorten "slechte" vetten. Enerzijds zijn er de vetten die rijk zijn aan verzadigde vetzuren (die zitten vooral in dierlijk vet, met uitzondering van vissen, en in een paar plantaardige oliën, zoals palm en kokos). Anderzijds zijn er de transvetzuren, die ontstaan door gedeeltelijk hydrogeneren van oliën om ze vaster te maken en die men vooral terugvindt in de vorm van verborgen vetten in een aantal industriële producten. Maar de vetstoffen om te smeren of te bakken die men momenteel in de winkelrekken voor het grote publiek aantreft, bevatten geen transvetzuren meer die afkomstig zijn uit het gedeeltelijk hydrogeneren van plantaardige oliën. Cholesterol: kunnen kleine veranderingen grote gevolgen hebben? Een kleine lang aangehouden vermindering van het LDL-gehalte, met bijv. 10 mg/dl, maakt een verlaging van het cardiovasculair risico met 20 % mogelijk. Het gemiddelde LDL-cholesterolgehalte bedraagt bij de Belgische bevolking 130 mg/dl, terwijl de streefwaarde voor mensen met laag of matig risico (het overgrote deel van onze bevolking) niet hoger zou mogen zijn dan 115 mg/dl. Deze streefwaarden worden strenger naarmate het risico hoger is en men streeft een LDL-cholesterol van minder dan 100 mg/dl na bij mensen met hoog risico; minder dan 70 mg/dl bij mensen met zeer hoog risico. Er zijn veel meer mensen met een iets te hoog cholesterolgehalte dan mensen met een veel te hoog cholesterolgehalte. Maar het aantal gevallen van HVZ dat zal veroorzaakt worden door dit groot aantal mensen dat aan een gering risico blootstaat (bijv. 130 mg/dl LDL) weegt numeriek zwaarder dan een klein aantal mensen dat blootstaat aan een hoog risico (bijv. 180 mg/dl LDL). We hebben bijgevolg alle belang bij het aanmoedigen van kleine veranderingen. Kiezen voor onverzadigde vetten in plaats van verzadigde maakt al een significante verlaging van het LDL-cholesterolgehalte mogelijk. In de context van cardiovasculaire gezondheid is het echter ook van belang dat men naast de rol van het cholesterolgehalte de aandacht vestigt op andere parameters, zoals de buikomvang, en in meer algemene zin op een gezonde manier van leven met voldoende lichaamsbeweging, matige alcoholinname, en rookstop. Moet men opletten voor cholesterol in levensmiddelen? Ongeveer 80% van de hoeveelheid cholesterol in het bloed is het gevolg van onze eigen aanmaak in de lever, welke grotendeels erfelijk bepaald is. Cholesterol in voeding heeft dus relatief weinig invloed op het cholesterolgehalte in het bloed. Op zich is het dus niet zo belangrijk, want wat telt is het gehalte aan verzadigde vetzuren omdat die wel een weerslag hebben op het cholesterolgehalte in het bloed. Zo zijn sommige producten, zoals schaaldieren en zeevruchten, weliswaar rijk aan cholesterol maar mogen ze probleemloos op het menu staan omdat ze weinig verzadigde vetzuren bevatten. Maar in heel wat andere dierlijke producten, zoals vette vleessoorten en bewerkte vleeswaren, kaas…, gaat dierlijke cholesterol samen met verzadigde vetzuren. Waakzaamheid blijft dus geboden, maar men moet eerder het de globale vetsamenstelling in de gaten houden dan het cholesterolgehalte. Hebben alle verzadigde vetzuren hetzelfde ongunstig effect? Nee, want het is intussen bekend dat voornamelijk drie van die vetzuren (C12, C14 en C16) de ongunstigste invloed hebben op de cardiovasculaire gezondheid. En dat andere, zoals stearinezuur (C18), neutraal zijn en het LDL-cholesterolgehalte niet verhogen. In de praktijk verandert dat evenwel niets aan het feit dat het verminderen van verzadigde vetzuren in hun geheel prioritair is, aangezien het onmogelijk is alleen de ongunstige types te verminderen. Het huidig verbruik van verzadigde vetzuren (16 % van de totale energie) ligt ver boven de aanbevolen maximumwaarde (10 % van de energie) 1, en dus is het van belang dat we die aanvoer van verzadigde vetzuren kunnen terugdringen. Zijn omega-3 vetzuren nu al dan niet nuttig voor de gezondheid van hart en bloedvaten? Omega-3 vetzuren zijn onmisbaar in een evenwichtige voeding maar zijn ook van specifiek belang gebleken voor de cardiovasculaire gezondheid, zowel voor wie nog nooit iets aan hart of bloedvaten heeft gehad als na een cardiovasculair incident. 1 Hoge Gezondheidsraad 2009. Kan men concrete cijfers plakken op het effect van vervanging van verzadigde vetten door onverzadigde? De Universiteit van Harvard heeft in een omvangrijk onderzoek zowat 127 500 mensen gedurende 24 à 30 jaar gevolgd en daarbij duidelijk vastgesteld dat wanneer men 5 % van de energie afkomstig van verzadigde vetten vervangt door dezelfde hoeveelheid energie uit meervoudig onverzadigde vetzuren, het gevaar voor een kransslagaderaandoening met 25 % vermindert. Vervangt men de verzadigde vetzuren door enkelvoudig onverzadigde vetzuren, dan neemt het risico met 15% af, en als men de verzadigde vetzuren vervangt door gluciden uit volle granen, dan vermindert men het risico met 9 % 2. Hoe staat het vetverbruik er momenteel voor? Uit de Belgische voedselconsumptiepeiling 3 leren we: - Het aandeel van vetten in het algemeen ligt in onze voeding iets te hoog (38 % van de energie i.p.v. maximum 35 %) Het aandeel van de verzadigde vetzuren is veel te hoog (16 % van de energie in plaats van maximum 10 %) In de allereerste plaats is dus een vermindering van de aanvoer van verzadigde vetzuren en niet een vermindering van de onverzadigde vetzuren nuttig om de voeding weer in evenwicht te brengen. Andere gegevens hebben aangetoond dat een groot deel van de Belgische bevolking niet de aanbevolen hoeveelheden omega-3 vetzuren haalt 4. Omega-3 is hoofdzakelijk te vinden in koolzaadolie, lijnolie, tarwekiemolie, notenolie… en in margarine op basis van die oliën, in noten en in vis, vooral dan de vettere vissoorten (sardien, haring, zalm…) en de oliën daarvan. Evenwichtige voeding moet omegavetzuren uit planten maar ook omega-3 uit zeevissen (omega-3 vetzuren met lange keten) bevatten. Hoe kan men het verbruik van trans-vetzuren beperkt houden? Industriële trans-vetzuren worden gebruikt om oliën vaster te maken en het verbruik ervan moet zoveel mogelijk beperkt worden. Ze zitten in levensmiddelen die gedeeltelijk gehydrogeneerde oliën bevatten, zoals koeken, bereide schotels,… De jongste jaren heeft de voedingsnijverheid het trans-gehalte in heel wat producten weten te verlagen. De margarines die men momenteel in de rekken aantreft, bevatten er bijvoorbeeld geen meer. Wel kunnen trans-vetzuren nog in relatief aanzienlijke hoeveelheden aanwezig zijn in de verborgen vetten van industriële voedingswaren en meer bepaald in goedkope levensmiddelen. 2 Yanping L et al.J Am Coll Cardiol. 2015;66(14):1538-1548. ISP. ECA 2004. 4 Sioen I et al. Lipids. 2013 Jul;48(7):729-38. 3 Hoe kan men het verbruik van verzadigde vetzuren beperkt houden? Door het verbruik van dierlijke vetten (behalve uit vis) te beperken: vlees en bewerkte vleeswaren, boter, room… evenals industriële voedingswaren met veel verborgen vetten uit palmolie, palmpittenolie of kokosolie. Welke doelstellingen worden nagestreefd in het raam van het Belgisch gezondheidsbeleid? De officiële instantie die in België aanbevelingen inzake voeding geeft, is de Hoge Gezondheidsraad. Die aanbevelingen evolueren mee met de wetenschappelijke kennis ter zake. Het gezondheidsbeleid in België gebruikt die bakens en de consumptiegegevens afkomstig van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid bij het uitwerken van het Nationaal Voedings- en Gezondheidsplan. Wat vetten betreft zijn de nagestreefde doelstellingen hoofdzakelijk een vermindering van de verzadigde vetzuren en de trans-vetzuren zonder te raken aan een toereikende aanvoer van essentiële omega-6 en omega-3 vetzuren. Moet men palmolie helemaal opgeven? In tegenstelling tot de meeste andere plantaardige oliën is palmolie (maar ook kokosolie) rijk aan verzadigde vetzuren. Het is met andere woorden geen bron van "goede vetten", zijnde essentiële omega-6 en omega-3 vetzuren. Toch hoeft men palmolie daarom nog niet compleet te verketteren, want wat in werkelijkheid telt is de hoeveelheid verzadigde vetzuren die men haalt uit wat men effectief consumeert. Een vetrijk product dat als vetstof uitsluitend palmolie of kokosolie bevat, zal allicht veel verzadigde vetzuren leveren. Maar een product dat slechts een beetje palmolie bevat naast bijvoorbeeld andere oliën met veel meervoudig onverzadigde vetzuren, kan heel goed een geringe totale hoeveelheid verzadigde vetzuren opleveren en ondertussen flink wat essentiële vetzuren aanbrengen. Het evenwicht in de voeding komt niet in het gedrang wanneer men tot 20 g verzadigde vetzuren per dag verbruikt. Niet de aanwezigheid van het ene of andere specifieke ingrediënt is van belang, wel het hele voedingswaardeprofiel. Wat telt is dus niet de vermelding "palmolie" op een etiket, maar wel de hoeveelheid verzadigde vetzuren die een portie van dat product levert. Aandachtig etiketten lezen is met dat doel bijzonder nuttig. Samengevat: welke vuistregels moet men de consument meegeven als het over vetten en cardiovasculaire gezondheid gaat? • • • • Minder verzadigde vetzuren verbruiken en ze vervangen door onverzadigde. Het verbruik van verwerkte producten met veel verborgen vetten beperken. De voorkeur geven aan "goede vetten": plantaardige oliën, margarines, oliehoudende vruchten. De voorkeur geven aan "malse" vetstoffen (olie, vloeibare vetten en bakvetten…) boven "harde" vetstoffen (vaste oliën zoals palm- en kokosolie, boter, ossenwit,…). Ruimer bekeken, voor de gezondheid van hart en bloedvaten: meer groenten, peulvruchten en volle granen verbruiken, minder producten met toegevoegde suikers, geraffineerd zetmeel, zout. En natuurlijk voldoende lichaamsbeweging nemen! Over de Belgische Cardiologische Liga De Belgische Cardiologische Liga, die werd opgericht in 1968, wil een informatie- en uitwisselingsplatform zijn rond cardiovasculaire aandoeningen voor de patiënten. Zij levert al meer dan 45 jaar strijd ter voorkoming van harten vaatziekten, zowel op het niveau van de primaire preventie (bij het grote publiek en alle personen die met deze aandoeningen te maken kunnen krijgen) als van de secundaire preventie (bij patiënten die werden getroffen door een hart- of vaataandoening). Naast deze essentiële preventietaak wil de Belgische Cardiologische Liga ook grootschalige informatie verspreiden over zowel de preventieproblemen en hart- en vaatziekten in het algemeen, als de opsporing en « screening » van deze aandoeningen. Tot slot helpt de Liga hartlijders elke dag om zich opnieuw aan te passen op sociaal, familiaal en professioneel niveau en werkt zij samen met patiëntenverenigingen in het hele land. Voor meer informatie : [email protected] – www.cardiologischeliga.be