V O ED I NG P et r a Ker st en Welke vetten zijn goed voor ons? Over het algemeen wordt vet gekoppeld aan een ongezond eetpatroon. Vet in onze voeding is niet gezond, je wordt er dik van en het is slecht voor je hart en bloedvaten. Is dit waar? Zijn alle vetten slecht? Of zijn er ook goede vetten? Als het even kan vetarm eten, dat was jarenlang het advies van de gezondheidsinstanties. Vooral bedoeld om de hoge vlucht aan hart- en vaatziekten een halt toe te roepen. Inmiddels is duidelijk dat deze boodschap veel te eenzijdig was en is. Vet is niet in zijn algemeenheid slecht. Er zijn juist goede, onmisbare vetten met gezondheidsbeschermende eigenschappen. Wie vetarm eet, mist die bescherming. Vetten leveren: l vitamine A, D, E en K (vetoplosbare vitamines); l cholesterol; deze stof staat vooral bekend als veroorzaker van hart- en vaatziekten, maar is ook een belangrijke bouwstof van hormonen; l essentiële vetzuren. Deze vetzuren kan het lichaam niet zelf maken en moeten dus via de voeding opgenomen worden. Wat zijn slechte vetten? Eigenlijk zijn alleen de transvetten echt schadelijk voor het lichaam. Transvetten komen niet van nature voor en ontstaan door industriële bewerking van vetten. Transvetten komen vooral voor in margarine, koek, gebak, 6 76 snacks, zoutjes en gefrituurde producten. Ze verhogen het slechte cholesterol (LDL) en verlagen het goede cholesterol (HDL). Voor de gezondheid van ons lichaam is de verhouding tussen de verzadigde en onverzadigde vetten van belang. Voorheen werd gedacht dat de verzadigde vetten schadelijk waren. Dit blijkt niet zo te zijn, ook deze vetten hebben we nodig hoewel in zeer beperkte mate. Het lichaam breekt verzadigde vetten niet of slecht af, waardoor een overmaat kan leiden tot cholesterolverhoging, aderverkalking en hartproblemen. Verzadigde vetten komen van nature voor in kaas, melkproducten, boter, vet vlees, cacao en kokos. Ze blijven hard in de koelkast. Wat zijn goede vetten? Goede vetten bevatten essentiële vetzuren. Deze kan het lichaam niet zelf maken en moeten we dus via de voeding binnenkrijgen. Ze komen voor in voedingsmiddelen die rijk zijn aan onverzadigde vetzuren. Vette vis (zalm, haring, makreel, ansjovis en sardines) noten en zaden bevatten grote hoeveelheden hiervan. Deze onverzadigde vetten zijn te herkennen aan het feit dat ze vloeibaar/zacht blijven in de koelkast [2]. juli - augustus ‘14 V O ED I NG P et r a Ker st en Op basis van hun chemische structuur zijn ze onder te verdelen in drie groepen: 1.Omega-3-vetzuren: (ALA/EPA/DHA) komen voor in lijnzaadolie, hennepzaadolie, vette vis/visolie en walnootolie, zeewier; 2.Omega-6-vetzuren: (linolzuur) zonnebloemolie, maïskiemolie, saffloerolie, tarwekiemolie, pompoenpitolie, sesamolie, teunisbloemolie, borageolie, gammalinoleenzuur (GLA), zwarte bessenolie; 3.Omega-9-vetzuren: (oliezuur) olijfolie, raapzaadolie, sesamolie, high oleïc zonnebloem (pitten)olie (is rijk aan omega-9-vetzuren). 76 De omega-vetzuren staan de laatste jaren sterk in de belangstelling. Alle drie zijn ze essentieel en dus belangrijk om voldoende van binnen te krijgen. De werking van de verschillende omega-vetzuren is anders en soms zelfs tegengesteld. Alles draait dus om de juiste verhouding. En die verhouding is bij de meeste mensen danig uit balans. In Nederland eten we tegenwoordig namelijk veel teveel omega-6-vetten en te weinig omega-3. Voor een gezonde verhouding moeten we dus meer omega-3 en omega-9 gaan consumeren en veel minder omega-6-vetten. Goede vetten zorgen onder andere voor de opbouw van gezonde cellen, goede celcommunicatie, een goede galfunctie, het afremmen van ontstekingen, het uitscheiden van giftige stoffen en het regelen de cholesterolhuishouding. De onverzadigde vetten zijn erg gevoelig voor licht, lucht en temperatuur. Onder invloed van deze factoren oxideren ze en worden schadelijk voor onze gezondheid. Vooral ongeraffineerde koudgeperste oliën en omega-3-rijke oliën zijn hier gevoelig voor. Ook kunnen er schadelijke stoffen ontstaan zoals transvetzuren (deze hebben een slechte invloed op het cholesterolgehalte) en andere schadelijke stoffen zoals polymeren (PAK’s), peroxides en acroleïne). Deze vergroten juist de kans op kanker en hart-, en vaatziekten. juli - augustus ‘14 7 V O ED I NG P et r a Ker st en Gebruiksadviezen Warm gebruik: Kies voor bereidingen als smoren en roerbakken (matig verhitten) voor biologische, ongeraffineerde olijfolie (extra vierge) of high oleic zonnebloemolie in een donker gekleurde fles (groen of bruin). Ongeraffineerde olie heeft een wat donkerdere gele of groene kleur dan de geraffineerde olie. De donkere fles beschermt de vetzuren tegen beschadiging. Kies voor hoge verhitting (zoals bakken van vlees of vis) voor kokosvet, palmvet, roomboter of ghee. ghee Koud gebruik Als je voor je salade een olie wilt, kies dan biologisch en ongeraffineerde oliën zoals: high oleïc zonnebloemolie, hennep-, olijfolie-, walnoot- en lijnzaadolie. Gebruik voor op brood biologische roomboter of grasboter en meng dit eventueel met wat lijnzaadolie. Boter bevat weliswaar verzadigde vetten, maar bevat ook vitamines en goede vetzuren. Ook kokosvet kun je gebruiken als broodsmeersel. Als richtlijn kunnen de volgende hoeveelheden aangehouden worden: [2] • 1/2 eetlepel olijfolie of high oleïc zonnebloemolie of 1 1/2 theelepel maïskiemolie per dag; • 1 theelepel koudgeperste lijnzaadolie of 3 theelepels hennepzaadolie of 25 gram walnoten per dag. • 100 gram haring, tonijn, zalm of makreel per week. Samenvatting Kies bewust voor het gebruik van vis, noten en bepaalde biologische, ongeraffineerde oliën en boter. Laat je niet misleiden door reclame en/of claims op de verpakkingen van boter en oliën.. Referenties 1. The future of Foods, Adjiedj Bakas, ISBN: 978-90-5594-226-8 2. Vette feiten, tips voor gezond vetgebruik, Tanja Visser, natuurdiëtist 2013 hennepolie Boter en oliën worden veel verkocht en er wordt veel geld verdiend aan deze producten. Er staan veel gezonde claims op deze verpakkingen. Helaas zegt dit niets over het hele product en of het product gunstig is voor onze gezondheid. 8 De behoefte aan goede vetzuren verschilt per persoon en is onder andere afhankelijk van factoren als stress, ziekte, zwangerschap, borstvoeding, groei, sporten en het gebruik van medicijnen. Een advies over vet(arm) eten door een deskundige arts, diëtist of therapeut kan zinvol zijn. 76 Auteur Petra Kersten, diëtist/orthomoleculair therapeut Kijk voor meer informatie op: www.petrakersten.com juli - augustus ‘14