DE EUROPESE UNIE IN HET KORT Voedselveiligheid Van boer tot bord: veilige en gezonde voeding voor iedereen Bes c her m ing van d e vo l k s gezo nd he i d en d e b el angen van d e c o ns um en t INHOUD Waarom een Europees beleid voor voedselveiligheid? . . . . . . . . . . . 3 DE EUROPESE UNIE IN HET KORT Deze publicatie maakt deel uit van een reeks brochures waarin wordt uitgelegd wat de EU doet op verschillende beleidsterreinen, waarom de EU daar een rol speelt, en wat de resultaten zijn. Hoe gaat de EU te werk? . . . . . . . . . . 5 Wat omvat het Europese beleid voor voedselveiligheid? . . . . . . . . . . . 6 Vooruitblik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 Lees meer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 U vindt deze brochures op de volgende website: http://europa.eu/pol/index_nl.htm http://europa.eu/!Pr64nF Hoe werkt de Europese Unie? Europa in 12 lessen Europa 2020: Europa’s groeistrategie De grondleggers van de EU Bankwezen en financiën Begroting Belastingen Buitenlands en veiligheidsbeleid Concurrentie Consumenten Cultuur en audiovisuele media De Economische en Monetaire Unie (EMU) en de euro Digitale agenda Douane Energie Fraudebestrijding Grenzen en veiligheid Handel Humanitaire hulp en civiele bescherming Internationale samenwerking en ontwikkeling Interne markt Justitie, grondrechten en gelijkheid Klimaatbescherming Landbouw Maritieme zaken en visserij Migratie en asiel Milieu Ondernemingen Onderwijs, opleiding, jeugd en sport Onderzoek en innovatie Regionaal beleid Uitbreiding Vervoer Voedselveiligheid Volksgezondheid Werkgelegenheid en sociale zaken De Europese Unie in het kort: Voedselveiligheid Europese Commissie Directoraat‑generaal Communicatie Publieksvoorlichting 1049 Brussel BELGIË Manuscript voltooid in november 2014 Foto’s op de omslag en bladzijde 2: © iStockphoto.com/Oliver Hoffmann 16 blz. — 21 × 29,7 cm ISBN 978-92-79-42451-9 doi:10.2775/78873 Luxemburg: Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2014 © Europese Unie, 2014 Reproductie toegestaan. Voor overname of reproductie van afzonderlijke foto’s hebt u toestemming van de rechthebbenden nodig. 3 V O E D S E L V E I L I G H E I D Waarom een Europees beleid voor voedselveiligheid? De bescherming van de gezondheid van mens, dier en plant in iedere fase van de voedselproductie is van cruciaal belang voor de volksgezondheid, maar is ook een economische prioriteit. De EU wil dat de bevolking veilige en voedzame producten van gezonde planten en dieren kan eten, en dat de voedingsindustrie — de grootste en meest arbeidsintensieve productiesector — in de best mogelijke omstandigheden kan werken. De EU beschermt de volksgezondheid gedurende de hele voedingsmiddelenketen, van boer tot bord, door het voorkomen van verontreiniging, de bevordering van voedselhygiëne, voorlichting, gezonde planten en dieren, en dierenwelzijn. De EU beoogt op dit gebied vooral: • veilige en voedzame voeding voor mensen en dieren; • dierenwelzijn en gezonde planten en dieren; • duidelijke en correcte informatie over oorsprong, ingrediënten en gebruik van voedingsmiddelen. De zorg voor gezonde levensmiddelen is een grensoverschrijdende kwestie omdat veel van het voedsel dat wij eten, uit het buitenland komt. De Europese Unie is een gemeenschappelijke markt, waar goederen vrij kunnen worden verkocht in de hele EU. Dat geldt ook voor voeding. Door meer concurrentie krijgen consumenten een veel grotere keuze en lagere prijzen in vergelijking dan wanneer voeding alleen in het binnenland kan worden verkocht. Maar dat betekent ook dat de belangrijkste rechtsregels voor kwaliteit en veiligheid op Europees niveau moeten worden bepaald. Er zou geen sprake zijn van vrije handel als elk product in elk land op grond van andere regels moest worden gecontroleerd. Door verschillen in de regels zouden producenten in sommige landen ook kunnen profiteren van oneerlijke concurrentievoordelen. Bovendien behoort het gehele landbouwbeleid tot de bevoegdheden van de EU, wat de EU de mogelijkheid geeft om de kwaliteit en de veiligheid van levensmiddelen te sturen via voorschriften en economische steun aan landbouwers. Dankzij die voorschriften gelden in de EU bijzonder hoge normen voor voedselveiligheid. Er zijn verplichte controles in de hele voedselproductieketen om ervoor te zorgen dat planten en dieren gezond zijn en dat levensmiddelen en diervoeders veilig, van goede kwaliteit en correct geëtiketteerd zijn, en aan de strikte EU‑normen beantwoorden. In de moderne gemondialiseerde markt is het niet gemakkelijk om die normen te handhaven. Wat moet er zoal gebeuren? • Beletten dat dieren- en plantenziekten de EU binnenkomen en zich er verspreiden. © iStockphoto/morganl EU‑regels zorgen voor veilige voeding. 4 • Voorkomen dat ziekten van dieren op mensen overspringen. Momenteel zijn er ruim 200 ziekten die via de voedselketen kunnen worden overgedragen van dieren op mensen, bijvoorbeeld salmonella. • Gemeenschappelijke regels in de hele EU voor de bescherming van de consumenten en de voorkoming van oneerlijke concurrentie. • Bescherming van het dierenwelzijn. • Duidelijke, ondubbelzinnige informatie voor de consument over inhoud en oorsprong van levens­‑ middelen. • Bijdragen tot de voedselzekerheid in de wereld en mensen voldoende toegang geven tot veilig voeding van hoge kwaliteit. Verwacht wordt dat tegen 2030 acht miljard mensen moeten worden gevoed en dat vooral de vraag naar vlees zal toenemen. Om aan die vraag te beantwoorden, moet er wereldwijd ten minste 40 % meer voedsel worden geproduceerd, waarvan 80 % door intensievere landbouw. D E E U R O P E S E U N I E I N H E T K O R T Vijf feiten over het voedselbeleid van de EU —— De agro‑voedingsindustrie is de op een na grootste economische sector in de EU, met 48 miljoen banen en een omzet van ongeveer 750 miljard € per jaar. —— Gezondheidsclaims op levensmiddelen zijn niet toegestaan tenzij zij wetenschap­pelijk bewezen en door de Europese Commissie goedgekeurd zijn. —— Dankzij de EU is het jaarlijks aantal gevallen van BSE (boviene spongiforme encefalopathie) de afgelopen tien jaar gedaald van 2 124 naar 18. —— Dankzij de EU‑programma’s ter bestrijding van salmonella bij pluimvee is het aantal gevallen van Salmonella (S.) Enteritidis bij mensen tussen 2007 en 2011 met 60 % gedaald. —— De EU is koploper in de productie van zaaizaad: 60 % van de wereldwijde uitvoer van zaaizaad en plantgoed is afkomstig van de EU. 5 V O E D S E L V E I L I G H E I D Hoe gaat de EU te werk? De basisbeginselen voor het voedselveiligheidsbeleid van de EU zijn vastgesteld in de algemene levens­ middelenwetgeving van 2002. Die moet de vrije handel in levensmiddelen vergemakkelijken door te zorgen voor hetzelfde hoge niveau van consumentenbescherming in elk EU‑land. Een belangrijk aspect ervan is de voedselveiligheid, met inbegrip van voedselinformatie en dierenwelzijn. De wetgeving bestrijkt alle delen van de voedselketen: van de productie van diervoeders en levensmiddelen tot de verwerking, de opslag, het vervoer, de in- en uitvoer en de detailhandel. Die geïntegreerde aanpak betekent dat alle in de EU geproduceerde en verkochte levensmiddelen en diervoeders kunnen worden getra­ ceerd „van boer tot bord” en dat de consumenten goed geïnformeerd zijn over de samenstelling van hun voedsel. De EU‑levensmiddelenwetgeving bepaalt tevens de beginselen voor risicoanalyse, namelijk hoe, wanneer en door wie wetenschappelijke en technische beoordelingen moeten worden uitgevoerd om ervoor te zorgen dat mensen, dieren en milieu naar behoren worden beschermd. Deze gemeenschappelijke aanpak garandeert dat minimumnormen in de hele EU worden toegepast. Dat helpt EU‑landen ziekten te voorkomen en te bestrijden, en risico’s voor de veiligheid van levensmiddelen en diervoeders gecoördineerd, efficiënt en kosteneffectief aan te pakken. De basisbeginselen De EU‑levensmiddelenwetgeving is gebaseerd op de volgende gemeenschap­pelijke beginselen die moeten worden toegepast door alle EU‑landen: —— bescherming van de gezondheid van mens, plant en dier, inclusief dieren­welzijn; —— risicoanalyse en onafhankelijk wetenschappelijk advies; —— voorzorg; —— traceerbaarheid; —— transparantie en duidelijke, ondubbelzinnige informatie over levensmiddelen en diervoeders; —— duidelijk afgebakende verantwoordelijk­heden in de hele voedingsmiddelenketen. Het is de plicht van alle betrokkenen om veilige levensmiddelen op de markt te brengen; —— strenge en regelmatige controles; —— opleiding en onderwijs. 6 D E E U R O P E S E U N I E I N H E T K O R T Wat omvat het Europese beleid voor voedselveiligheid? Consumenten moeten erop kunnen vertrouwen dat de levensmiddelen die zij in Europa kopen, veilig zijn. De eerste Europese hygiënevoorschriften voor levensmiddelen werden in 1964 ingevoerd. Sindsdien zijn die regels een doeltreffend middel geworden om zowel de gezondheid van mens, dier en plant als het milieu te beschermen. Ze zorgen er ook voor dat de handel in levensmiddelen en diervoeders soepel verloopt. EU‑inspecteurs bezoeken ook boerderijen en bedrijven die te maken hebben met de productie van voedingsmiddelen. Nationale overheden voeren controles aan de buitengrenzen van de EU uit om ervoor te zorgen dat ingevoerde levensmiddelen en dieren aan de Europese normen beantwoorden. Additieven en aroma’s Voorzorg en wetenschappelijk advies Het voedselbeleid van de EU is gebaseerd op een solide wetenschappelijke basis en een grondige risicobeoordeling door wetenschappelijke comités en met onafhankelijk wetenschappelijk advies van agentschappen zoals de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA). De EFSA is in 2002 opgericht en is gevestigd in Parma, Italië. Zij voert risicobeoordelingen uit vóór bepaalde levensmiddelen in de EU mogen worden verkocht. De adviezen van de EFSA helpen de Europese Commissie en de EU‑landen om de consument doeltreffend te beschermen en om snel te reageren op crisissituaties op het gebied van de voedselveiligheid. Controles © iStockphoto/pushlama Volgens de EU‑regels moeten strenge controles worden verricht om te verzekeren dat alle producten die in de voedselketen terechtkomen, aan de normen voldoen. Het gaat onder meer om tests op schadelijke residuen van diergeneesmiddelen, bestrijdingsmiddelen en contaminanten zoals dioxines. De EU‑verordeningen voor de bescherming van mensen, dieren en het milieu zijn gebaseerd op wetenschappelijke evaluaties. Voedingsadditieven en -aroma’s zijn chemische stoffen die doelbewust worden toegevoegd aan levensmiddelen om hun smaak, textuur en uiterlijk te verbeteren, of hen langer vers te houden. Er zijn regels voor dergelijke producten om ervoor te zorgen dat zij geen gezondheidsrisico vormen. Voedingsadditieven (met inbegrip van conserveer­ middelen, kleurstoffen en zoetstoffen) mogen in de EU alleen worden gebruikt als wetenschappelijk gecontroleerd is of zij veilig zijn voor de gezondheid van de consument. Elk additief wordt apart bekeken. Ook als het wordt toegestaan, wordt het gebruik ervan meestal beperkt tot bepaalde hoeveelheden en levensmiddelen. De EU eist ook dat gebruikte voedingsadditieven duidelijk op de verpakking van het product worden vermeld. Aroma’s mogen alleen worden gebruikt in levens­ middelen als wetenschappelijk is aangetoond dat zij geen risico vormen voor de gezondheid van de consument. In de EU zijn meer dan 2 100 aroma’s goedgekeurd. Ruim 400 andere worden momenteel nog onderzocht door de EFSA. Veilige grenzen voor materialen die met levensmiddelen in aanraking komen Bij „materialen die met levensmiddelen in aanraking komen” gaat het onder meer om verpakkingen, appa­ raten, bestek en borden. De EU heeft daarvoor de belangrijkste veiligheidseisen vastgesteld. Zo moeten alle stoffen die worden gebruikt voor de productie van plasticverpakkingen door de EFSA worden gecontroleerd vooraleer zij kunnen worden toegelaten. Materialen mogen geen chemische reacties veroorzaken die de smaak, vorm, kleur, consistentie, geur of chemische samenstelling van de levensmiddelen veranderen. 7 V O E D S E L V E I L I G H E I D Diervoederadditieven, veterinaire geneesmiddelen en gewasbeschermingsmiddelen moeten een wetenschappelijke evaluatie ondergaan om te bewijzen dat zij veilig zijn voor mens, dier en milieu, vooraleer zij kunnen worden toegelaten. Alles wat niet veilig is, is verboden. In sommige gevallen worden maximumwaarden voor residuen in het voeder bepaald. Bacteriën, virussen en parasieten kunnen een ernstig gevaar vormen voor de volksgezondheid als er geen strenge hygiënische procedures worden gevolgd. Bekende voorbeelden zijn ziekten die worden veroorzaakt door salmonella bij pluimvee; listeria in zuivel-, vlees- en visserijproducten, en BSE bij rundvee. © iStockphoto/SimplyCreativePhotography Om de bevolking tegen die risico’s te beschermen, zorgen de EU‑regels voor een algemene en gecoör­ dineerde verbetering van de voedselhygiëne in de gehele voedselketen in alle EU‑landen. De primaire verantwoordelijkheid ligt uiteraard bij de bedrijven en mensen die het voedsel produceren en verkopen. Zij moeten verplichte zelfcontroleprogramma’s toepassen. De EU heeft in 2003 programma’s ter bestrijding van salmonella bij pluimvee ingevoerd in alle lidstaten. Zo zorgt zij ervoor dat in alle stadia van de productieketen adequate en doeltreffende maatregelen worden getroffen voor de detectie en de bestrijding van salmonella en andere bacteriën die dierziekten op mensen kunnen overdragen. Preventie gebeurt vooral bij de primaire productie omdat zo het risico voor de volksgezondheid zo vroeg mogelijk wordt beperkt. Naast die controle­ programma’s zijn er ook nog controlemaatregelen verderop in de voedselketen (slachting, verwerking, De EU‑regels zorgen voor een algemene en gecoördineerde verbetering van de voedselhygiëne. HET AANTAL GECONSTATEERDE GEVALLEN EN UITBRAKEN VAN DE SALMONELLASTAMMEN S. ENTERITIDIS EN S. SPP IS GEDAALD IN DE EU. 25 500 aantal gevallen van S. Enteritidis per 100 000 inwoners 20 door eieren en eiproducten veroorzaakte uitbraken van subspecies van salmonella 15 400 300 10 200 5 100 0 2007 2008 2009 2010 2011 Aantal uitbraken Voedselhygiëne verbeteren distributie, detailhandel en bereiding). Daardoor is het aantal gevallen van salmonellose bij de mens in de periode van 2007 tot 2011 gedaald met 60,5 %, en het aantal problemen met eieren en eiproducten is in dezelfde periode met 42,3 % teruggelopen (een daling van 248 naar 143 uitbraken). Gevallen van S. Enteritidis per 100 000 inwoners Beperking van diervoederadditieven en residuen van veterinaire geneesmiddelen en gewasbeschermingsmiddelen 0 Verontreiniging van levensmiddelen terugdringen De EU‑regels voor contaminanten zijn gebaseerd op het beginsel dat de verontreinigingsniveaus zo laag moeten worden gehouden als redelijkerwijs kan worden bereikt door goede werkmethoden. Voor bepaalde verontreinigende stoffen (bijvoorbeeld dioxines, zware metalen, nitraten) zijn op basis van wetenschappelijk advies maximumniveaus vastgesteld met het oog op de bescherming van de volksgezondheid. Betere voedingsgewoonten stimuleren Vijf van de zeven belangrijkste risicofactoren voor vroegtijdig overlijden in de EU hebben te maken met wat we eten en drinken: hoge bloeddruk, cholesterol, lichaamsgewicht, te weinig groenten en fruit, en alcohol­ misbruik. Niet de EU zelf, maar wel de afzonderlijke EU‑landen zijn bevoegd om daar iets aan te doen. Toch worden bepaalde initiatieven gecoördineerd op EU‑niveau, bijvoorbeeld in het kader van het „Europees actieplatform op het gebied van eetgewoonten, lichaams­ beweging en gezondheid” en de „Groep op hoog niveau inzake voeding en lichaamsbeweging”. Daaraan nemen vertegenwoordigers uit heel Europa deel om voedinggerelateerde gezondheidskwesties zoals obesitas en diabetes aan te pakken. 8 D E E U R O P E S E U N I E I N H E T K O R T © iStockphoto/Brosa Correcte gezondheidsclaims Producenten beweren in reclame of op de verpakking van levensmiddelen vaak dat hun product goed is voor de gezondheid. Zulke claims over voedingswaarde en gezondheid zoals „houdt je hart gezond” of „bestrijdt cholesterol” zijn in de EU alleen toegestaan wanneer zij wetenschappelijk onderbouwd zijn en bevestigd zijn door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid. Naast 31 claims over voedingswaarde heeft de EU in mei 2012 ook 222 gezondheidsclaims toegestaan, nadat meer dan 4 600 aanvragen waren ingediend. Betere voeding, minder gezondheidsrisico’s. Innovatie stimuleren „Nieuwe” voedingsmiddelen zijn voedingsmiddelen of -ingrediënten die nog niet in significante mate werden gebruikt voor menselijke voeding. In de EU is de juridische definitie dat ze niet werden gebruikt vóór 1997. Voorbeelden zijn sucromalt, een mengsel van sachariden (zoetstoffen) dat rijk is aan maltose, en guargom, een wit poeder dat uit guarzaden wordt gewonnen. Beide producten zijn in de EU sinds 2010 op de markt toegelaten. Alle nieuwe voedingsmiddelen en -ingrediënten die in de EU in de handel mogen worden gebracht, hebben een wetenschappelijke veiligheidsbeoordeling ondergaan. Een toelating omvat strikte voorwaarden voor de gebruikswijze en de etikettering. Duidelijke etikettering Etiketteringsvoorschriften maken het ook gemakkelijker biologische voeding, kwaliteitsproducten of levens­ middelen die op een bepaalde manier zijn geproduceerd, te herkennen. Er zijn specifieke EU‑logo’s voor producten die alleen in een bepaalde plaats of streek — beschermde oorsprongsbenaming (BOB) en beschermde geografische aanduiding (BGA) — dan wel op traditionele wijze — gegarandeerde traditionele specialiteit (GTS) — zijn geproduceerd. Het EU‑logo voor biologische landbouw kan worden aangebracht op alle voorverpakte biologische voedingsmiddelen die in de EU zijn geproduceerd. Het waarborgt dat aan alle EU‑normen voor biologische productie is voldaan. Eind 2012 waren er 1 138 producten geregistreerd als BOB, BGA of GTS, onder meer Noord‑Hollandse Goudse kaas (BOB), parmaham (BGA) en geuze (GTS). © iStockphoto/dlewis33 Dankzij de EU‑regels voor etikettering van levens­ middelen krijgen consumenten volledige en correcte informatie over de inhoud en samenstelling van levensmiddelen. Zo kunnen ze bewust kiezen wat zij eten. Voedseletiketten moeten duidelijke informatie geven over allergenen en voedingswaarde, met inbegrip van energie, vetten, verzadigde vetten, koolhydraten, suikers, proteïne en zout. Voedseletiketten moeten ook informatie bevatten over de fabrikant, verkoper, importeur, opslagomstandigheden en bereiding. Het moet onmogelijk zijn het etiket te verwijderen, en het moet gemakkelijk te vinden, te lezen en te begrijpen zijn. Promotie van hoge kwaliteitsnormen en traditionele levensmiddelen Levensmiddelen voor specifieke groepen Voor bepaalde levensmiddelen voor bevolkingsgroepen zoals baby’s en jonge kinderen gelden meer gedetail­ leerde regels over samenstelling en etikettering. Op alle levensmiddelen in de EU moet een duidelijk etiket zitten met informatie over de voedingswaarde, samenstelling en productie. 9 V O E D S E L V E I L I G H E I D Bevordering van de diergezondheid en bestrijding van dierziekten Voorkomen dat ziekten van dieren op mensen overspringen De EU‑wetgeving over diergezondheid is gebaseerd op het beginsel dat voorkomen beter is dan genezen. Er bestaan rampenplannen om bij uitbraken van dierziekten de verspreiding ervan tegen te gaan, bedreigde dieren te beschermen en de gevolgen voor landbouwers, economie en samenleving te beperken. Zoönoses zijn ziekten zoals salmonellose en tuberculose die kunnen overspringen van dieren op mensen. Dat vormt natuurlijk een groot probleem voor de volksgezondheid. De EU‑regels zorgen ervoor dat dierziekten worden bestreden en dat alleen gezonde dieren en dierlijke producten in de voedselketen terechtkomen. De EU financiert ook onderzoek naar zoönoses. Elk jaar verstrekt de EU financiële bijstand voor preventie, bestrijding en monitoring van verschillende dierziekten. Dat houdt onder meer vaccinatieprogramma’s, dierproeven, behandeling en vergoeding voor ruiming in. Die programma’s hebben er mede voor gezorgd dat ziekten zoals rabiës, BSE en salmonellose nu minder voorkomen in de EU. Bovendien is de EU in 2012 van start gegaan met onderzoek naar bijensterfte en het Schmallenbergvirus, een infectieziekte van runderen, schapen en geiten die in 2011 voor het eerst is vastgesteld. Als er een uitbraak van een dierziekte wordt vermoed, legt de EU verplichte bestrijdingsmaatregelen op, zoals verplaatsingsbeperkingen, vaccinatie en ruiming om verspreiding van de ziekte te voorkomen. De EU heeft ook vaccinvoorraden opgebouwd voor bepaalde dierziekten die grote gevolgen kunnen hebben. AANTAL GEVALLEN VAN BSE IN DE EU 2500 2000 1500 1000 500 0 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 AANTAL GEVALLEN VAN SALMONELLA IN DE EU 250 000 EU‑uitgaven voor veilige voeding In de afgelopen tien jaar heeft de EU 3,3 miljard € besteed aan voedselveilig­heid, waaronder 2,2 miljard € voor de uitroeiing van dierziekten. Het geplande EU‑budget voor voedsel­veiligheid voor 2014-2020 bedraagt 2,2 miljard €, verdeeld over de volgende prioriteiten: —— het uitroeien van dierziekten; —— het Veterinair Noodfonds, inclusief referentielaboratoria, opleidings­programma’s en vaccinbanken Een hoog niveau van dierenwelzijn waarborgen Het EU‑beleid voor dierenwelzijn is gebaseerd op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, dat dieren erkent als „wezens met gevoel” of met bewustzijn. In artikel 13 van dat Verdrag wordt gesteld: „Bij het formuleren en uitvoeren van het beleid van de Unie op het gebied van landbouw, visserij, vervoer, interne markt en onderzoek, technologische ontwikkeling en de ruimte, houden de Unie en de lidstaten ten volle rekening met hetgeen vereist is voor het welzijn van dieren als wezens met gevoel, onder eerbiediging van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en gebruiken van de lidstaten met betrekking tot met name godsdienstige riten, culturele tradities en regionaal erfgoed.” 200 000 150 000 100 000 50 000 0 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 De normen voor dierenwelzijn in de EU behoren tot de strengste ter wereld. Zij zijn gebaseerd op deze fundamentele vrijheden: vrijheid van ongemak, honger en dorst, angst en spanning, verwondingen en ziekten, en de vrijheid om natuurlijk gedrag te vertonen. Sinds de eerste Europese regels inzake dierenwelzijn uit 1974 is het EU‑beleid verder ontwikkeld om een breed gamma aan kwesties aan te pakken. Zo werd het testen van cosmetica en cosmetische ingrediënten op dieren verboden en kwamen er specifieke © iStockphoto/lillisphotography 10 Levensomstandigheden voor legkippen vallen onder de EU‑wetgeving voor dierenwelzijn. voorschriften voor de behandeling van dieren bij het slachten. Er zijn ook strenge regels voor dierentransporten. Als die meer dan acht uur duren, moeten officieel erkende voertuigen met ingebouwde systemen voor temperatuurcontrole en drinkwater worden gebruikt. Dierenwelzijn wordt beschouwd als een essentieel onderdeel van „goede landbouwpraktijken”. Dat betekent dat landbouwers die minimumnormen moeten naleven om in aanmerking te komen voor EU‑steun. Voor bepaal­ de landbouwdieren zijn er extra voorschriften. Zo heeft de EU een verbod ingesteld op batterijkooien die leghennen niet voldoende plaats bieden om te nestelen en op stok te gaan. Een efficiënt traceringssysteem voor levende dieren en voor levensmiddelen en diervoeders van dierlijke oorsprong Dagelijks worden talloze zendingen van levende dieren en dierlijke producten ingevoerd of verhandeld in de EU. Daarbij moeten strikte procedures worden gevolgd. D E E U R O P E S E U N I E I N H E T K O R T Runderen, varkens, schapen en geiten moeten worden gemerkt met een levenslang identificatienummer. Dat helpt overheden en veterinaire diensten hun volledige verplaatsingsgeschiedenis te traceren in het geval van een uitbraak van een ziekte. Alle levende dieren en grote hoeveelheden dierlijke producten die de EU binnenkomen, moeten vergezeld gaan van een gezondheidscertificaat waarmee een officiële dierenarts verklaart dat voldaan is aan de fundamentele diergezondheidseisen. Gemakkelijker reizen met huisdieren EU‑regels zorgen ervoor dat katten, honden en fretten veilig kunnen reizen tussen de lidstaten van de EU. Daarvoor heeft de EU in 2004 het huisdierenpaspoort ingevoerd. Dat is een document met alle nodige infor­ matie over de identiteit en de gezondheidsstatus van het dier, met inbegrip van details over vaccinatie, tests en/of behandelingen tegen parasieten. Dat gaat de verspreiding tegen van ziekten zoals rabiës (hondsdolheid). Het paspoort is ook geldig in Andorra, Monaco, Noorwegen en Zwitserland. Bevordering van internationale normen voor dierenwelzijn De EU werkt nauw samen met wereldwijde organisaties zoals de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) en de Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE) voor meer bewustwording en internationaal erkende normen op het gebied van dierenwelzijn. De EU let ook op dierenwelzijn bij handelsovereenkomsten met andere landen in de wereld en zet dierenwelzijn altijd op de agenda bij onderhandelingen over nieuwe overeenkomsten. © iStockphoto/BrianAJackson Het Trade Control and Expert System (Traces) is een systeem voor het traceren van levende dieren en van levensmiddelen en diervoeders van dierlijke oorsprong die in de EU worden ingevoerd en daar worden verhandeld. Het verbindt veterinaire autoriteiten in en buiten de EU, en stelt veterinaire diensten en ondernemingen in staat snel te reageren op bedreigingen van de volksgezondheid. Indien nodig worden producten snel uit de schappen van de supermarkt verwijderd. Vee moet in de EU worden gemerkt om de oorsprong te kunnen traceren. V O E D S E L V E I L I G H E I D Met een oogst ter waarde van 205 miljard € per jaar zijn investeringen in plantengezondheid voor de EU van essentieel belang om te zorgen voor een duurzame en concurrerende land-, tuin- en bosbouw. © iStockphoto/AndreasReh De verspreiding van plantenziekten stoppen 11 Zonder de bescherming van EU‑regelgeving zouden de land-, tuin- en bosbouwgewassen in de EU worden blootgesteld aan allerlei ziekten met aanzienlijke economische gevolgen. Zo zou de citrusproductie (4 miljard €) ernstige schade lijden als citruskanker de EU zou bereiken. Die ziekte is onlangs opgedoken in de Verenigde Staten, waar zij meer dan 800 miljoen € heeft gekost aan compensatie en uitroeiingsactiviteiten. De EU weert parasietenplagen met strenge invoerregels en voorwaarden voor verkeer binnen de EU. Er zijn ook regelmatig inspecties tijdens het groeiseizoen en onmiddellijk na de oogst. De EU‑regels zorgen er ook voor dat gewasbeschermingsmiddelen tegen parasieten geen risico vormen voor de menselijke gezondheid of het milieu. Bescherming van teeltmateriaal Teeltmateriaal (zaai- en pootgoed) vormt de hoeksteen van de land-, tuin- en bosbouwproductie. Als eerste schakel in de voedsel- en voederketen heeft het een aanzienlijk effect op diversiteit, kwaliteit en gezondheid van de oogst. In 2012 waren 19 580 rassen van landbouwgewassen en 18 450 rassen van tuinbouw­ gewassen geregistreerd voor de handel in de EU. In datzelfde jaar werd de EU‑markt voor commercieel zaaigoed geschat op 6,8 miljard €, meer dan 20 % van de totale wereldwijde markt. 60 % van de wereldexport in zaden is afkomstig uit de EU. Bovendien is de sector teeltmateriaal erg innovatief en investeert hij veel in onderzoek. De EU heeft het communautair kwekersrecht ingevoerd, een systeem dat intellectuele‑eigendomsrechten verleent voor nieuwe plantenvariëteiten. De toegang tot plantaardig genetisch materiaal is wereldwijd geregeld in het Internationaal Verdrag inzake plantgenetische hulpbronnen voor voeding en landbouw. De EU en alle EU‑landen hebben het geratificeerd. Een belangrijk onderdeel van dat verdrag is de modelovereenkomst inzake overdracht van materiaal (sMTA). Het gaat om een model voor contracten tussen twee partijen uit de particuliere sector, waarbij de eerste partij de andere het recht geeft om gebruik te maken van bepaald genetisch materiaal, en beide partijen de winst delen als producten die uit dit materiaal stammen, in de handel worden gebracht. Het verdrag gaat over meer De gezondheid van planten is van essentieel belang voor de voedselveiligheid in de EU. dan 1,5 miljoen monsters en ieder jaar worden 444 000 contracten op basis van de sMTA gesloten. Een streng systeem voor de toelating en het op de markt brengen van genetisch gemodificeerde organismen Genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) zijn kunstmatige organismen waarvan de genetische kenmerken zijn gewijzigd om hen een nieuwe eigenschap te geven. Zo kunnen bijvoorbeeld planten en gewassen tegen droogte, herbiciden of bepaalde insecten bestand worden of een betere voedingswaarde krijgen. Het in de handel brengen van ggo’s in de EU is aan strikte voorwaarden gebonden. Zij mogen alleen worden gebruikt als zij van tevoren toegelaten zijn. En dat gebeurt alleen als zij veilig bevonden zijn voor mens, dier en milieu. Na verlening van een vergunning moeten zij nauwgezet worden gecontroleerd op onvoorziene effecten. Ggo’s kunnen worden toegestaan voor levensmiddelen en diervoeders en/of met het oog op de teelt. Aanvragen worden op EU‑niveau behandeld volgens de in de EU‑wetgeving vastgelegde procedure. Die omvat een beoordeling van de aanvraag door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en de nationale autoriteiten van de lidstaten van de EU. Alleen na een gunstige risicobeoordeling door de EFSA kan de 12 D E E U R O P E S E U N I E I N H E T © iStockphoto/StoykoSabotanov Commissie voorstellen een ggo toe te laten. De lidstaten stemmen binnen een regelgevend comité over het voorstel van de Commissie. Ook als een ggo in de EU is toegestaan, mogen de lidstaten op nationaal niveau nog vrijwaringsclausules invoeren wanneer een ernstig gevaar voor gezondheid of milieu wordt vastgesteld. Als een product geheel of gedeeltelijk bestaat uit of geproduceerd is met toegelaten ggo’s, moet dat op het etiket worden vermeld, behalve als het gaat om een onvermijdelijke en onbedoelde aanwezigheid van ggo’s van minder dan 0,9 %. De etiketteringsregel is niet van toepassing op producten die zijn afgeleid van dieren die met ggo’s zijn gevoederd. De Commissie voert een verkennende studie uit over de mogelijke noodzaak van een harmonisatie van de labels voor ggo‑vrije producten. Een lijst van de ggo’s die zijn toegelaten voor gebruik in de EU, is te vinden op onze website: http://ec.europa.eu/ food/dyna/gm_register/index_en.cfm Een veilig gebruik van pesticiden Gewasbeschermingsmiddelen, meestal aangeduid als pesticiden, worden in de eerste plaats gebruikt om gewassen te beschermen tegen plagen en ziekten. Het gebruik is in de EU streng geregeld om te voorkomen dat de chemische stoffen die ze bevatten, ongewenste neveneffecten hebben voor de bevolking of het milieu. Pesticiden mogen in geen enkel EU‑land worden gebruikt of verkocht tot hun veiligheid onder de voorgeschreven gebruiksomstandigheden grondig is getoetst. In pesticiden gebruikte werkzame stoffen worden onderworpen aan een strenge goedkeuringsprocedure, waarbij de EFSA de gevolgen van de stof voor mens, dier en milieu grondig evalueert. Op basis van die evaluatie besluit de Europese Commissie of een stof al dan niet kan worden goedgekeurd voor gebruik in de EU. Gezien de grote verschillen in de behoeften en klimatologische en ecologische omstandigheden in de EU, ligt de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de goedkeuring en controle van pesticiden met goedgekeurde werkzame stoffen bij de afzonderlijke lidstaten. In bepaalde omstandigheden kan de Europese Commissie de toepassingen van een werkzame stof aanzienlijk inperken, wanneer dat noodzakelijk wordt geacht om op een geharmoniseerde manier bepaalde risico’s te vermijden die het hoge niveau van bescherming van de gezondheid van mens en dier en van het milieu in het gedrang brengen. K O R T De EU stelt grenswaarden voor de residuen van pesticiden in levensmiddelen en diervoeders. De EU heeft ook maximumgehalten vastgesteld voor residuen van pesticiden in levensmiddelen en diervoeders. Effectieve systemen voor snelle waarschuwing Het Europees systeem voor snelle waarschuwingen over levensmiddelen en diervoeders (RASFF) is in 1979 van start gegaan. Het zorgt ervoor dat informatie over levensmiddelen en diervoeders snel en efficiënt wordt uitgewisseld tussen alle bevoegde instanties op nationaal en EU‑niveau. Zo kunnen regeringen snel en gecoördineerd optreden, bijvoorbeeld door producten terug te roepen, en daardoor risico’s op het vlak van voedselveiligheid voorkomen voordat die de consumenten kunnen schaden. In 2012 werden 3 424 kennisgevingen via RASFF verzonden. In meer dan de helft van de gevallen had een overheid de invoer van bepaalde producten aan een buitengrens tegengehouden, omdat zij niet voldeden aan de voedselveiligheidsnormen van de EU. Dankzij RASFF kan de EU snel reageren om de consument te beschermen, zoals in 2011 bij de e‑colibesmetting en in 2013, toen enkele EU‑landen sporen van paardenvlees ontdekten in producten die op frauduleuze wijze geëtiketteerd waren als rundvlees. Er kwamen onmiddellijk traceerbaarheidscontroles, en de EU heeft nu een nieuw actieplan voorgesteld om voedselfraude aan te pakken, met onder meer strengere controles en zwaardere boetes. Een soortgelijk systeem is Europhyt voor snelle waar­ schuwingen over plantaardige producten die in de EU worden ingevoerd of verhandeld. Het helpt om de insleep en verspreiding van plantenziekten en –plagen te voorkomen. 13 V O E D S E L V E I L I G H E I D Strenge normen: regelmatige controles binnen de EU Ondernemers hebben de primaire verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de door hen in de handel gebrachte levensmiddelen. Strikte en regelmatige officiële controles door de autoriteiten van de EU‑lid­ staten zorgen ervoor dat de strenge EU‑normen voor levensmiddelen en diervoeders worden nageleefd en gehandhaafd. Die officiële controles garanderen de handhaving van de regels. Onafhankelijke, onpartijdige, goed opgeleide autoriteiten voeren regelmatig controles uit over de hele voedselketen van boer tot bord. Zij gebruiken de nieuwste technieken en methoden, en kunnen terugvallen op een uitgebreid netwerk van officiële laboratoria voor alle nodige tests of analysen. De EU‑inspecteurs van het Voedsel- en Veterinair Bureau (VVB) voeren audits uit bij nationale autoriteiten en gaan na of de EU‑regels overal in de EU worden nageleefd. Zij zijn ook actief in landen die zich voorbereiden op hun toetreding tot de EU en in landen die dieren, planten, levensmiddelen en diervoeders naar de EU uitvoeren. verhandeld. De grenscontroles zijn afgestemd op de verschillende producten en goederen en het gevaar dat zij kunnen betekenen voor de gezondheid. Zo mogen zendingen van levende dieren of planten alleen de EU binnenkomen via bepaalde grensposten en na speciale controles. Een dergelijke regeling geldt ook voor sommige levensmiddelen, diervoeders en dierlijke producten (zoals wol, huiden, embryo’s en dierlijke bijproducten). Voor de meeste van die goederen zijn gezondheidsgaranties nodig (bijvoorbeeld veterinaire of fytosanitaire certificering). „Betere opleidingen voor veiliger voedsel” Onder die noemer worden opleidingen gegeven om de kennis over de EU‑wetgeving inzake dierenwelzijn en de gezondheid van dieren en planten te verbeteren. Zij zijn bedoeld voor iedereen die verantwoordelijk is voor de officiële voedselcontroles in landen binnen en buiten de EU. Sinds de start van dit programma in 2006 zijn meer dan 30 000 controleambtenaren uit 180 landen opgeleid over meer dan 30 verschillende onderwerpen. Officiële controles aan de grenzen van de EU De grenscontroles op de invoer in de EU van planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders zijn van essentieel belang voor de bescherming van de gezondheid van mens, dier en plant. Alleen invoer die voldoet aan de EU‑normen, mag in de EU worden Onderzoek Sinds 2002 is onderzoek gedaan naar voedselveiligheid en de gezondheid van dieren en planten. Allerlei onderwerpen zijn onderzocht, waaronder voedsel­ allergieën, de effecten van diervoeders op de volksgezondheid en de milieueffecten van bepaalde productiemethoden. In de EU vinden regelmatig controles plaats om ervoor te zorgen dat voedsel veilig is. Wereldwijde samenwerking De EU werkt met haar belangrijkste handelspartners en internationale organisaties samen om de voedselveiligheid te waarborgen en ervoor te zorgen dat alle invoer van buiten de EU aan dezelfde normen voldoet. © iStockphoto/marcopasqualini Een van die internationale organisaties is de Wereld­ gezondheidsorganisatie (WHO), die samen met de EU werkt aan een internationaal netwerk van instanties voor voedselveiligheid (Infosan). Dat netwerk bestaat uit nationale contactpunten in meer dan 160 landen die van geval tot geval informatie van de WHO over voedselveiligheidskwesties ontvangen en in hun land verspreiden. 14 Wereldwijde voedselzekerheid, ontwikkeling en humanitaire hulp De EU levert ook een belangrijke bijdrage tot de voedselzekerheid in de wereld. Met name probeert zij ervoor te zorgen dat voedselkwesties deel uitmaken van het ontwikkelings-, onderwijs- en gezondheidsbeleid. De EU werkt samen met ontwikkelingslanden aan de opbouw van doeltreffende systemen voor voedselbeheer die de voedselzekerheid voor de armste en kwetsbaarste mensen kunnen verbeteren. Deskundig veterinair advies, opleidingsprogramma’s en financiering voor ziekte­ bestrijding en uitroeiingsprogramma’s zijn andere voorbeelden van het optreden van de EU op het gebied van ontwikkeling en humanitaire steun. De Commissie beheert binnen het initiatief „Betere opleidingen voor veiliger voedsel” ook een onderdeel voor niet‑EU‑landen. In het kader daarvan is 8 miljoen € besteed om ontwikkelingslanden bij te brengen welke sanitaire en fytosanitaire maatregelen hen kunnen helpen bij regionale en internationale handel. D E E U R O P E S E U N I E I N H E T K O R T Wat gebeurt er bij een voedselcrisis in de EU? De zaak EHEC Van mei tot juli 2011 was er in de EU een uitbraak van ziekte, veroorzaakt door de EHEC‑bacterie, een virulente stam van E. coli. In totaal stierven 55 mensen, 850 werden ernstig ziek zijn en nog eens 3 000 minder ernstig. E. coli is een bacterie die normaal voorkomt in het spijsverterings­stelsel van mens en dier. Zo reageerde de EU: —— Omdat de uitbraak in Duitsland begon, stelden de Duitse autoriteiten de Europese Commissie onmiddellijk in kennis via het systeem voor snelle waarschuwingen RASFF. —— Alarmsystemen en reactienetwerken in de hele EU werden geactiveerd. —— Wetenschappers identificeerden snel de stam van E. coli die verantwoordelijk was voor de uitbraak. —— Nadat de bron van de besmetting was vastgesteld — uit Egypte geïmporteerde fenegriekzaden — liet de EU alle fenegriekzaden van één exporteur vernietigen en verbood zij tijdelijk de invoer van andere risicoproducten. —— De Europese Commissie vergaderde dagelijks met nationale diensten voor volksgezondheid en voedselveiligheid om de situatie op de voet te volgen. Zij hield de burgers op de hoogte via een dagelijkse update op haar website. —— De Commissie ging samen met de nationale autoriteiten, het Voedsel- en Veterinair Bureau, de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid, het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding en het EU‑referentielabora­torium na op welke gebieden zij de samenwerking konden verbeteren en welke lessen zij konden trekken uit die omvangrijke uitbraak (http://ec.europa.eu/ food/food/rapidalert/index_en.htm). © iStockphoto/kulicki Ook de veiligheid van levensmiddelen die we buiten Europa kopen, moet strikt worden gecontroleerd. V O E D S E L V E I L I G H E I D 15 Vooruitblik De veiligheid van ons voedsel blijft het belangrijkste doel van de Europese overheden. De Europese Commis­ sie hecht veel belang aan controle op kwaliteit, maar ook aan moderne en vereenvoudigde EU‑regels voor de gezondheid van dieren en planten, en voor teeltmateriaal. De voorstellen die zij daarvoor in mei 2013 heeft ingediend, betreffen bovendien de regels voor de officiële controles op de handhaving van de voorschriften. Het is de bedoeling de preventie en bestrijding van dier- en plantenziekten en de respons op gezondheidsbedreigingen te verbeteren, nieuwe technologieën te gebruiken en te zorgen voor een betere toepassing van de regels. Minder voedselverspilling © iStockphoto/asiseeit Elk jaar gaat meer dan 100 miljoen ton voedsel verloren in Europa. Verliezen bij de landbouw en teruggegooide vis zijn niet eens inbegrepen in die ramingen. Verspilling gebeurt in alle stadia van de voedselketen: productie, verwerking, groothandel, detailhandel, cateringdiensten, restaurants en bij de consument thuis. Dat is slecht voor het milieu en de economie, en er zijn sociale gevolgen. Als onderdeel van haar strategie voor een efficiënt grondstoffengebruik wil de EU de verspilling van eetbaar voedsel tegen 2020 halveren. Op korte termijn kan de consument al beter bewust worden gemaakt van het probleem. Daarom ging de EU van start met een voorlichtingscampagne in 2012 (http://ec.europa.eu/food/food/sustainability/ index_en.htm). Het gaat hier om tips om minder levensmiddelen te verspillen, en om een verduidelijking van de etiketten „Ten minste houdbaar tot” en „Te gebruiken tot”. Daarnaast gaan alle belanghebbenden na welke acti­ viteiten met een Europese toegevoegde waarde, ter aanvulling van tal van initiatieven op nationaal en lokaal niveau, voedselverspilling kunnen tegengaan zonder de voedselveiligheid in het gedrang te brengen. De EU blijft zich inzetten voor veilig voedsel om uw gezondheid en uw belangen als consument te beschermen. D E E U R O P E S E U N I E I N H E T K O R T Lees meer XX De website van de Europese Commissie over voedselveiligheid: http://ec.europa.eu/food/food/index_nl.htm XX Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA): http://www.efsa.europa.eu/ XX Vragen over de Europese Unie? Europe Direct kan u helpen: 00 800 6 7 8 9 10 11 — http://europedirect.europa.eu ISBN 978-92-79-42451-9 doi:10.2775/78873 NA-01-14-998-NL-C 16