Voedselveiligheid

advertisement
DE EUROPESE
UNIE IN HET
KORT
Voedselveiligheid
Van boer tot
bord: veilige en
gezonde
voeding voor
iedereen
Bes c her m ing van d e vo l k s gezo nd he i d
en d e b el angen van d e c o ns um en t
INHOUD
Waarom een Europees beleid
voor voedselveiligheid? . . . . . . . . . . . 3
DE EUROPESE UNIE IN
HET KORT
Deze publicatie maakt deel uit van een reeks brochures
waarin wordt uitgelegd wat de EU doet
op verschillende beleidsterreinen,
waarom de EU daar een rol speelt,
en wat de resultaten zijn.
Hoe gaat de EU te werk? . . . . . . . . . . 5
Wat omvat het Europese beleid
voor voedselveiligheid? . . . . . . . . . . . 6
Vooruitblik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Lees meer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
U vindt deze brochures op de volgende website:
http://europa.eu/pol/index_nl.htm
http://europa.eu/!Pr64nF
Hoe werkt de Europese Unie?
Europa in 12 lessen
Europa 2020: Europa’s groeistrategie
De grondleggers van de EU
Bankwezen en financiën
Begroting
Belastingen
Buitenlands en veiligheidsbeleid
Concurrentie
Consumenten
Cultuur en audiovisuele media
De Economische en Monetaire Unie (EMU) en de euro
Digitale agenda
Douane
Energie
Fraudebestrijding
Grenzen en veiligheid
Handel
Humanitaire hulp en civiele bescherming
Internationale samenwerking en ontwikkeling
Interne markt
Justitie, grondrechten en gelijkheid
Klimaatbescherming
Landbouw
Maritieme zaken en visserij
Migratie en asiel
Milieu
Ondernemingen
Onderwijs, opleiding, jeugd en sport
Onderzoek en innovatie
Regionaal beleid
Uitbreiding
Vervoer
Voedselveiligheid
Volksgezondheid
Werkgelegenheid en sociale zaken
De Europese Unie in het kort:
Voedselveiligheid
Europese Commissie
Directoraat‑generaal Communicatie
Publieksvoorlichting
1049 Brussel
BELGIË
Manuscript voltooid in november 2014
Foto’s op de omslag en bladzijde 2:
© iStockphoto.com/Oliver Hoffmann
16 blz. — 21 × 29,7 cm
ISBN 978-92-79-42451-9
doi:10.2775/78873
Luxemburg: Bureau voor publicaties van de Europese
Unie, 2014
© Europese Unie, 2014
Reproductie toegestaan. Voor overname of reproductie
van afzonderlijke foto’s hebt u toestemming van de
rechthebbenden nodig.
3
V O E D S E L V E I L I G H E I D
Waarom een Europees beleid voor
voedselveiligheid?
De bescherming van de gezondheid van mens, dier
en plant in iedere fase van de voedselproductie is van
cruciaal belang voor de volksgezondheid, maar is ook
een economische prioriteit. De EU wil dat de bevolking
veilige en voedzame producten van gezonde planten
en dieren kan eten, en dat de voedingsindustrie — de
grootste en meest arbeidsintensieve productiesector —
in de best mogelijke omstandigheden kan werken.
De EU beschermt de volksgezondheid gedurende de
hele voedingsmiddelenketen, van boer tot bord, door
het voorkomen van verontreiniging, de bevordering van
voedselhygiëne, voorlichting, gezonde planten en dieren,
en dierenwelzijn.
De EU beoogt op dit gebied vooral:
• veilige en voedzame voeding voor mensen en dieren;
• dierenwelzijn en gezonde planten en dieren;
• duidelijke en correcte informatie over oorsprong,
ingrediënten en gebruik van voedingsmiddelen.
De zorg voor gezonde levensmiddelen is een
grensoverschrijdende kwestie omdat veel van het
voedsel dat wij eten, uit het buitenland komt. De
Europese Unie is een gemeenschappelijke markt, waar
goederen vrij kunnen worden verkocht in de hele EU.
Dat geldt ook voor voeding. Door meer concurrentie
krijgen consumenten een veel grotere keuze en lagere
prijzen in vergelijking dan wanneer voeding alleen in
het binnenland kan worden verkocht. Maar dat betekent
ook dat de belangrijkste rechtsregels voor kwaliteit en
veiligheid op Europees niveau moeten worden bepaald.
Er zou geen sprake zijn van vrije handel als elk product
in elk land op grond van andere regels moest worden
gecontroleerd. Door verschillen in de regels zouden
producenten in sommige landen ook kunnen profiteren
van oneerlijke concurrentievoordelen. Bovendien behoort
het gehele landbouwbeleid tot de bevoegdheden van
de EU, wat de EU de mogelijkheid geeft om de kwaliteit
en de veiligheid van levensmiddelen te sturen via
voorschriften en economische steun aan landbouwers.
Dankzij die voorschriften gelden in de EU bijzonder
hoge normen voor voedselveiligheid. Er zijn verplichte
controles in de hele voedselproductieketen om ervoor
te zorgen dat planten en dieren gezond zijn en dat
levensmiddelen en diervoeders veilig, van goede
kwaliteit en correct geëtiketteerd zijn, en aan de strikte
EU‑normen beantwoorden.
In de moderne gemondialiseerde markt is het niet
gemakkelijk om die normen te handhaven. Wat moet er
zoal gebeuren?
• Beletten dat dieren- en plantenziekten de EU
binnenkomen en zich er verspreiden.
© iStockphoto/morganl
EU‑regels zorgen voor veilige
voeding.
4
• Voorkomen dat ziekten van dieren op mensen
overspringen. Momenteel zijn er ruim 200 ziekten die
via de voedselketen kunnen worden overgedragen van
dieren op mensen, bijvoorbeeld salmonella.
• Gemeenschappelijke regels in de hele EU voor de
bescherming van de consumenten en de voorkoming
van oneerlijke concurrentie.
• Bescherming van het dierenwelzijn.
• Duidelijke, ondubbelzinnige informatie voor de
consument over inhoud en oorsprong van levens­‑
middelen.
• Bijdragen tot de voedselzekerheid in de wereld en
mensen voldoende toegang geven tot veilig voeding
van hoge kwaliteit. Verwacht wordt dat tegen 2030
acht miljard mensen moeten worden gevoed en dat
vooral de vraag naar vlees zal toenemen. Om aan die
vraag te beantwoorden, moet er wereldwijd ten minste
40 % meer voedsel worden geproduceerd, waarvan
80 % door intensievere landbouw.
D E
E U R O P E S E
U N I E
I N
H E T
K O R T
Vijf feiten over het voedselbeleid van de
EU
—— De agro‑voedingsindustrie is de op een na
grootste economische sector in de EU, met
48 miljoen banen en een omzet van ongeveer
750 miljard € per jaar.
—— Gezondheidsclaims op levensmiddelen
zijn niet toegestaan tenzij zij wetenschap­pelijk
bewezen en door de Europese
Commissie goedgekeurd zijn.
—— Dankzij de EU is het jaarlijks aantal gevallen
van BSE (boviene spongiforme encefalopathie)
de afgelopen tien jaar gedaald van 2 124 naar
18.
—— Dankzij de EU‑programma’s ter bestrijding van
salmonella bij pluimvee is het aantal gevallen
van Salmonella (S.) Enteritidis bij mensen
tussen 2007 en 2011 met 60 % gedaald.
—— De EU is koploper in de productie van zaaizaad:
60 % van de wereldwijde uitvoer van zaaizaad
en plantgoed is afkomstig van de EU.
5
V O E D S E L V E I L I G H E I D
Hoe gaat de EU te werk?
De basisbeginselen voor het voedselveiligheidsbeleid
van de EU zijn vastgesteld in de algemene levens­
middelenwetgeving van 2002. Die moet de
vrije handel in levensmiddelen vergemakkelijken
door te zorgen voor hetzelfde hoge niveau van
consumentenbescherming in elk EU‑land.
Een belangrijk aspect ervan is de voedselveiligheid,
met inbegrip van voedselinformatie en dierenwelzijn.
De wetgeving bestrijkt alle delen van de voedselketen:
van de productie van diervoeders en levensmiddelen
tot de verwerking, de opslag, het vervoer, de in- en
uitvoer en de detailhandel. Die geïntegreerde aanpak
betekent dat alle in de EU geproduceerde en verkochte
levensmiddelen en diervoeders kunnen worden getra­
ceerd „van boer tot bord” en dat de consumenten
goed geïnformeerd zijn over de samenstelling van hun
voedsel.
De EU‑levensmiddelenwetgeving bepaalt tevens de
beginselen voor risicoanalyse, namelijk hoe, wanneer en
door wie wetenschappelijke en technische beoordelingen
moeten worden uitgevoerd om ervoor te zorgen
dat mensen, dieren en milieu naar behoren worden
beschermd.
Deze gemeenschappelijke aanpak garandeert dat
minimumnormen in de hele EU worden toegepast. Dat
helpt EU‑landen ziekten te voorkomen en te bestrijden,
en risico’s voor de veiligheid van levensmiddelen en
diervoeders gecoördineerd, efficiënt en kosteneffectief
aan te pakken.
De basisbeginselen
De EU‑levensmiddelenwetgeving is gebaseerd op de
volgende gemeenschap­pelijke beginselen die
moeten worden toegepast door alle EU‑landen:
—— bescherming van de gezondheid van
mens, plant en dier, inclusief dieren­welzijn;
—— risicoanalyse en onafhankelijk wetenschappelijk
advies;
—— voorzorg;
—— traceerbaarheid;
—— transparantie en duidelijke, ondubbelzinnige
informatie over levensmiddelen en diervoeders;
—— duidelijk afgebakende verantwoordelijk­heden in
de hele voedingsmiddelenketen. Het is de plicht
van alle betrokkenen om veilige levensmiddelen
op de markt te brengen;
—— strenge en regelmatige controles;
—— opleiding en onderwijs.
6
D E
E U R O P E S E
U N I E
I N
H E T
K O R T
Wat omvat het Europese beleid voor
voedselveiligheid?
Consumenten moeten erop kunnen vertrouwen dat
de levensmiddelen die zij in Europa kopen, veilig
zijn. De eerste Europese hygiënevoorschriften voor
levensmiddelen werden in 1964 ingevoerd. Sindsdien zijn
die regels een doeltreffend middel geworden om zowel
de gezondheid van mens, dier en plant als het milieu
te beschermen. Ze zorgen er ook voor dat de handel in
levensmiddelen en diervoeders soepel verloopt.
EU‑inspecteurs bezoeken ook boerderijen en
bedrijven die te maken hebben met de productie
van voedingsmiddelen. Nationale overheden voeren
controles aan de buitengrenzen van de EU uit om ervoor
te zorgen dat ingevoerde levensmiddelen en dieren aan
de Europese normen beantwoorden.
Additieven en aroma’s
Voorzorg en wetenschappelijk advies
Het voedselbeleid van de EU is gebaseerd op een
solide wetenschappelijke basis en een grondige
risicobeoordeling door wetenschappelijke comités
en met onafhankelijk wetenschappelijk advies van
agentschappen zoals de Europese Autoriteit voor
voedselveiligheid (EFSA).
De EFSA is in 2002 opgericht en is gevestigd in Parma,
Italië. Zij voert risicobeoordelingen uit vóór bepaalde
levensmiddelen in de EU mogen worden verkocht. De
adviezen van de EFSA helpen de Europese Commissie
en de EU‑landen om de consument doeltreffend te
beschermen en om snel te reageren op crisissituaties op
het gebied van de voedselveiligheid.
Controles
© iStockphoto/pushlama
Volgens de EU‑regels moeten strenge controles worden
verricht om te verzekeren dat alle producten die in de
voedselketen terechtkomen, aan de normen voldoen.
Het gaat onder meer om tests op schadelijke residuen
van diergeneesmiddelen, bestrijdingsmiddelen en
contaminanten zoals dioxines.
De EU‑verordeningen voor de bescherming van mensen, dieren
en het milieu zijn gebaseerd op wetenschappelijke evaluaties.
Voedingsadditieven en -aroma’s zijn chemische stoffen
die doelbewust worden toegevoegd aan levensmiddelen
om hun smaak, textuur en uiterlijk te verbeteren,
of hen langer vers te houden. Er zijn regels voor
dergelijke producten om ervoor te zorgen dat zij geen
gezondheidsrisico vormen.
Voedingsadditieven (met inbegrip van conserveer­
middelen, kleurstoffen en zoetstoffen) mogen
in de EU alleen worden gebruikt als wetenschappelijk
gecontroleerd is of zij veilig zijn voor de gezondheid van
de consument. Elk additief wordt apart bekeken. Ook als
het wordt toegestaan, wordt het gebruik ervan meestal
beperkt tot bepaalde hoeveelheden en levensmiddelen.
De EU eist ook dat gebruikte voedingsadditieven
duidelijk op de verpakking van het product worden
vermeld.
Aroma’s mogen alleen worden gebruikt in levens­
middelen als wetenschappelijk is aangetoond
dat zij geen risico vormen voor de gezondheid van
de consument. In de EU zijn meer dan 2 100 aroma’s
goedgekeurd. Ruim 400 andere worden momenteel nog
onderzocht door de EFSA.
Veilige grenzen voor materialen die met
levensmiddelen in aanraking komen
Bij „materialen die met levensmiddelen in aanraking
komen” gaat het onder meer om verpakkingen, appa­
raten, bestek en borden. De EU heeft daarvoor de
belangrijkste veiligheidseisen vastgesteld. Zo moeten
alle stoffen die worden gebruikt voor de productie van
plasticverpakkingen door de EFSA worden gecontroleerd
vooraleer zij kunnen worden toegelaten. Materialen
mogen geen chemische reacties veroorzaken die de
smaak, vorm, kleur, consistentie, geur of chemische
samenstelling van de levensmiddelen veranderen.
7
V O E D S E L V E I L I G H E I D
Diervoederadditieven, veterinaire geneesmiddelen
en gewasbeschermingsmiddelen moeten een
wetenschappelijke evaluatie ondergaan om te
bewijzen dat zij veilig zijn voor mens, dier en milieu,
vooraleer zij kunnen worden toegelaten. Alles wat niet
veilig is, is verboden. In sommige gevallen worden
maximumwaarden voor residuen in het voeder bepaald.
Bacteriën, virussen en parasieten kunnen een ernstig
gevaar vormen voor de volksgezondheid als er geen
strenge hygiënische procedures worden gevolgd.
Bekende voorbeelden zijn ziekten die worden
veroorzaakt door salmonella bij pluimvee; listeria in
zuivel-, vlees- en visserijproducten, en BSE bij rundvee.
© iStockphoto/SimplyCreativePhotography
Om de bevolking tegen die risico’s te beschermen,
zorgen de EU‑regels voor een algemene en gecoör­
dineerde verbetering van de voedselhygiëne in de
gehele voedselketen in alle EU‑landen. De primaire
verantwoordelijkheid ligt uiteraard bij de bedrijven en
mensen die het voedsel produceren en verkopen. Zij
moeten verplichte zelfcontroleprogramma’s toepassen.
De EU heeft in 2003 programma’s ter bestrijding van
salmonella bij pluimvee ingevoerd in alle lidstaten. Zo
zorgt zij ervoor dat in alle stadia van de productieketen
adequate en doeltreffende maatregelen worden getroffen
voor de detectie en de bestrijding van salmonella en
andere bacteriën die dierziekten op mensen kunnen
overdragen. Preventie gebeurt vooral bij de primaire
productie omdat zo het risico voor de volksgezondheid
zo vroeg mogelijk wordt beperkt. Naast die controle­
programma’s zijn er ook nog controlemaatregelen
verderop in de voedselketen (slachting, verwerking,
De EU‑regels zorgen voor een algemene en gecoördineerde
verbetering van de voedselhygiëne.
HET AANTAL GECONSTATEERDE GEVALLEN EN UITBRAKEN VAN
DE SALMONELLASTAMMEN S. ENTERITIDIS EN S. SPP IS GEDAALD
IN DE EU.
25
500
aantal gevallen van
S. Enteritidis per
100 000 inwoners
20
door eieren en
eiproducten veroorzaakte
uitbraken van subspecies
van salmonella
15
400
300
10
200
5
100
0
2007
2008
2009
2010
2011
Aantal uitbraken
Voedselhygiëne verbeteren
distributie, detailhandel en bereiding). Daardoor is het
aantal gevallen van salmonellose bij de mens in de
periode van 2007 tot 2011 gedaald met 60,5 %, en het
aantal problemen met eieren en eiproducten is in dezelfde
periode met 42,3 % teruggelopen (een daling van 248
naar 143 uitbraken).
Gevallen van S. Enteritidis per 100 000 inwoners
Beperking van diervoederadditieven en
residuen van veterinaire geneesmiddelen
en gewasbeschermingsmiddelen
0
Verontreiniging van levensmiddelen
terugdringen
De EU‑regels voor contaminanten zijn gebaseerd op
het beginsel dat de verontreinigingsniveaus zo laag
moeten worden gehouden als redelijkerwijs kan worden
bereikt door goede werkmethoden. Voor bepaalde
verontreinigende stoffen (bijvoorbeeld dioxines, zware
metalen, nitraten) zijn op basis van wetenschappelijk
advies maximumniveaus vastgesteld met het oog op de
bescherming van de volksgezondheid.
Betere voedingsgewoonten stimuleren
Vijf van de zeven belangrijkste risicofactoren voor
vroegtijdig overlijden in de EU hebben te maken met
wat we eten en drinken: hoge bloeddruk, cholesterol,
lichaamsgewicht, te weinig groenten en fruit, en alcohol­
misbruik. Niet de EU zelf, maar wel de afzonderlijke
EU‑landen zijn bevoegd om daar iets aan te doen.
Toch worden bepaalde initiatieven gecoördineerd op
EU‑niveau, bijvoorbeeld in het kader van het „Europees
actieplatform op het gebied van eetgewoonten, lichaams­
beweging en gezondheid” en de „Groep op hoog
niveau inzake voeding en lichaamsbeweging”. Daaraan
nemen vertegenwoordigers uit heel Europa deel om
voedinggerelateerde gezondheidskwesties zoals obesitas
en diabetes aan te pakken.
8
D E
E U R O P E S E
U N I E
I N
H E T
K O R T
© iStockphoto/Brosa
Correcte gezondheidsclaims
Producenten beweren in reclame of op de verpakking
van levensmiddelen vaak dat hun product goed is voor
de gezondheid. Zulke claims over voedingswaarde en
gezondheid zoals „houdt je hart gezond” of „bestrijdt
cholesterol” zijn in de EU alleen toegestaan wanneer zij
wetenschappelijk onderbouwd zijn en bevestigd zijn door
de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid. Naast
31 claims over voedingswaarde heeft de EU in mei 2012
ook 222 gezondheidsclaims toegestaan, nadat meer dan
4 600 aanvragen waren ingediend.
Betere voeding, minder gezondheidsrisico’s.
Innovatie stimuleren
„Nieuwe” voedingsmiddelen zijn voedingsmiddelen
of -ingrediënten die nog niet in significante mate
werden gebruikt voor menselijke voeding. In de EU
is de juridische definitie dat ze niet werden gebruikt
vóór 1997. Voorbeelden zijn sucromalt, een mengsel
van sachariden (zoetstoffen) dat rijk is aan maltose,
en guargom, een wit poeder dat uit guarzaden wordt
gewonnen. Beide producten zijn in de EU sinds 2010 op
de markt toegelaten.
Alle nieuwe voedingsmiddelen en -ingrediënten die in de
EU in de handel mogen worden gebracht, hebben een
wetenschappelijke veiligheidsbeoordeling ondergaan.
Een toelating omvat strikte voorwaarden voor de
gebruikswijze en de etikettering.
Duidelijke etikettering
Etiketteringsvoorschriften maken het ook gemakkelijker
biologische voeding, kwaliteitsproducten of levens­
middelen die op een bepaalde manier zijn geproduceerd,
te herkennen. Er zijn specifieke EU‑logo’s voor
producten die alleen in een bepaalde plaats of
streek — beschermde oorsprongsbenaming (BOB) en
beschermde geografische aanduiding (BGA) — dan
wel op traditionele wijze — gegarandeerde traditionele
specialiteit (GTS) — zijn geproduceerd.
Het EU‑logo voor biologische landbouw kan worden
aangebracht op alle voorverpakte biologische
voedingsmiddelen die in de EU zijn geproduceerd. Het
waarborgt dat aan alle EU‑normen voor biologische
productie is voldaan.
Eind 2012 waren er 1 138 producten geregistreerd als
BOB, BGA of GTS, onder meer Noord‑Hollandse Goudse
kaas (BOB), parmaham (BGA) en geuze (GTS).
© iStockphoto/dlewis33
Dankzij de EU‑regels voor etikettering van levens­
middelen krijgen consumenten volledige en correcte
informatie over de inhoud en samenstelling van
levensmiddelen. Zo kunnen ze bewust kiezen wat zij
eten. Voedseletiketten moeten duidelijke informatie
geven over allergenen en voedingswaarde, met inbegrip
van energie, vetten, verzadigde vetten, koolhydraten,
suikers, proteïne en zout. Voedseletiketten moeten
ook informatie bevatten over de fabrikant, verkoper,
importeur, opslagomstandigheden en bereiding. Het moet
onmogelijk zijn het etiket te verwijderen, en het moet
gemakkelijk te vinden, te lezen en te begrijpen zijn.
Promotie van hoge kwaliteitsnormen en
traditionele levensmiddelen
Levensmiddelen voor specifieke groepen
Voor bepaalde levensmiddelen voor bevolkingsgroepen
zoals baby’s en jonge kinderen gelden meer gedetail­
leerde regels over samenstelling en etikettering.
Op alle levensmiddelen in de EU moet een duidelijk etiket
zitten met informatie over de voedingswaarde, samenstelling
en productie.
9
V O E D S E L V E I L I G H E I D
Bevordering van de diergezondheid en
bestrijding van dierziekten
Voorkomen dat ziekten van dieren op
mensen overspringen
De EU‑wetgeving over diergezondheid is gebaseerd op
het beginsel dat voorkomen beter is dan genezen. Er
bestaan rampenplannen om bij uitbraken van dierziekten
de verspreiding ervan tegen te gaan, bedreigde dieren
te beschermen en de gevolgen voor landbouwers,
economie en samenleving te beperken.
Zoönoses zijn ziekten zoals salmonellose en tuberculose
die kunnen overspringen van dieren op mensen. Dat vormt
natuurlijk een groot probleem voor de volksgezondheid. De
EU‑regels zorgen ervoor dat dierziekten worden bestreden
en dat alleen gezonde dieren en dierlijke producten in
de voedselketen terechtkomen. De EU financiert ook
onderzoek naar zoönoses.
Elk jaar verstrekt de EU financiële bijstand
voor preventie, bestrijding en monitoring van
verschillende dierziekten. Dat houdt onder meer
vaccinatieprogramma’s, dierproeven, behandeling en
vergoeding voor ruiming in. Die programma’s hebben
er mede voor gezorgd dat ziekten zoals rabiës, BSE en
salmonellose nu minder voorkomen in de EU.
Bovendien is de EU in 2012 van start gegaan met
onderzoek naar bijensterfte en het Schmallenbergvirus,
een infectieziekte van runderen, schapen en geiten die
in 2011 voor het eerst is vastgesteld.
Als er een uitbraak van een dierziekte wordt vermoed,
legt de EU verplichte bestrijdingsmaatregelen op,
zoals verplaatsingsbeperkingen, vaccinatie en ruiming
om verspreiding van de ziekte te voorkomen. De EU
heeft ook vaccinvoorraden opgebouwd voor bepaalde
dierziekten die grote gevolgen kunnen hebben.
AANTAL GEVALLEN VAN BSE IN DE EU
2500
2000
1500
1000
500
0
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
AANTAL GEVALLEN VAN SALMONELLA IN DE EU
250 000
EU‑uitgaven voor veilige voeding
In de afgelopen tien jaar heeft de EU 3,3 miljard €
besteed aan voedselveilig­heid, waaronder
2,2 miljard €
voor de uitroeiing van dierziekten.
Het geplande EU‑budget voor voedsel­veiligheid voor
2014-2020 bedraagt 2,2 miljard €, verdeeld over
de volgende prioriteiten:
—— het uitroeien van dierziekten;
—— het Veterinair Noodfonds, inclusief
referentielaboratoria, opleidings­programma’s en
vaccinbanken
Een hoog niveau van dierenwelzijn
waarborgen
Het EU‑beleid voor dierenwelzijn is gebaseerd op het
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
dat dieren erkent als „wezens met gevoel” of met
bewustzijn. In artikel 13 van dat Verdrag wordt gesteld:
„Bij het formuleren en uitvoeren van het beleid van de
Unie op het gebied van landbouw, visserij, vervoer, interne
markt en onderzoek, technologische ontwikkeling en de
ruimte, houden de Unie en de lidstaten ten volle rekening
met hetgeen vereist is voor het welzijn van dieren als
wezens met gevoel, onder eerbiediging van de wettelijke
en bestuursrechtelijke bepalingen en gebruiken van de
lidstaten met betrekking tot met name godsdienstige
riten, culturele tradities en regionaal erfgoed.”
200 000
150 000
100 000
50 000
0
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
De normen voor dierenwelzijn in de EU behoren tot
de strengste ter wereld. Zij zijn gebaseerd op deze
fundamentele vrijheden: vrijheid van ongemak, honger
en dorst, angst en spanning, verwondingen en ziekten,
en de vrijheid om natuurlijk gedrag te vertonen. Sinds de
eerste Europese regels inzake dierenwelzijn uit 1974 is
het EU‑beleid verder ontwikkeld om een breed gamma
aan kwesties aan te pakken.
Zo werd het testen van cosmetica en cosmetische
ingrediënten op dieren verboden en kwamen er specifieke
© iStockphoto/lillisphotography
10
Levensomstandigheden voor legkippen vallen onder de
EU‑wetgeving voor dierenwelzijn.
voorschriften voor de behandeling van dieren bij het
slachten. Er zijn ook strenge regels voor dierentransporten.
Als die meer dan acht uur duren, moeten officieel
erkende voertuigen met ingebouwde systemen voor
temperatuurcontrole en drinkwater worden gebruikt.
Dierenwelzijn wordt beschouwd als een essentieel
onderdeel van „goede landbouwpraktijken”. Dat betekent
dat landbouwers die minimumnormen moeten naleven
om in aanmerking te komen voor EU‑steun. Voor bepaal­
de landbouwdieren zijn er extra voorschriften. Zo
heeft de EU een verbod ingesteld op batterijkooien die
leghennen niet voldoende plaats bieden om te nestelen
en op stok te gaan.
Een efficiënt traceringssysteem voor
levende dieren en voor levensmiddelen
en diervoeders van dierlijke oorsprong
Dagelijks worden talloze zendingen van levende dieren
en dierlijke producten ingevoerd of verhandeld in de EU.
Daarbij moeten strikte procedures worden gevolgd.
D E
E U R O P E S E
U N I E
I N
H E T
K O R T
Runderen, varkens, schapen en geiten moeten worden
gemerkt met een levenslang identificatienummer. Dat
helpt overheden en veterinaire diensten hun volledige
verplaatsingsgeschiedenis te traceren in het geval van
een uitbraak van een ziekte.
Alle levende dieren en grote hoeveelheden dierlijke
producten die de EU binnenkomen, moeten vergezeld
gaan van een gezondheidscertificaat waarmee een
officiële dierenarts verklaart dat voldaan is aan de
fundamentele diergezondheidseisen.
Gemakkelijker reizen met huisdieren
EU‑regels zorgen ervoor dat katten, honden en fretten
veilig kunnen reizen tussen de lidstaten van de EU.
Daarvoor heeft de EU in 2004 het huisdierenpaspoort
ingevoerd. Dat is een document met alle nodige infor­
matie over de identiteit en de gezondheidsstatus
van het dier, met inbegrip van details over vaccinatie,
tests en/of behandelingen tegen parasieten. Dat
gaat de verspreiding tegen van ziekten zoals rabiës
(hondsdolheid). Het paspoort is ook geldig in Andorra,
Monaco, Noorwegen en Zwitserland.
Bevordering van internationale normen
voor dierenwelzijn
De EU werkt nauw samen met wereldwijde organisaties
zoals de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) en de
Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE) voor meer
bewustwording en internationaal erkende normen op het
gebied van dierenwelzijn. De EU let ook op dierenwelzijn
bij handelsovereenkomsten met andere landen in de
wereld en zet dierenwelzijn altijd op de agenda bij
onderhandelingen over nieuwe overeenkomsten.
© iStockphoto/BrianAJackson
Het Trade Control and Expert System (Traces) is een
systeem voor het traceren van levende dieren en van
levensmiddelen en diervoeders van dierlijke oorsprong die
in de EU worden ingevoerd en daar worden verhandeld.
Het verbindt veterinaire autoriteiten in en buiten de EU,
en stelt veterinaire diensten en ondernemingen in staat
snel te reageren op bedreigingen van de volksgezondheid.
Indien nodig worden producten snel uit de schappen van
de supermarkt verwijderd.
Vee moet in de EU worden gemerkt om de oorsprong te
kunnen traceren.
V O E D S E L V E I L I G H E I D
Met een oogst ter waarde van 205 miljard € per jaar
zijn investeringen in plantengezondheid voor de EU van
essentieel belang om te zorgen voor een duurzame en
concurrerende land-, tuin- en bosbouw.
© iStockphoto/AndreasReh
De verspreiding van plantenziekten
stoppen
11
Zonder de bescherming van EU‑regelgeving zouden
de land-, tuin- en bosbouwgewassen in de EU worden
blootgesteld aan allerlei ziekten met aanzienlijke
economische gevolgen. Zo zou de citrusproductie
(4 miljard €) ernstige schade lijden als citruskanker de
EU zou bereiken. Die ziekte is onlangs opgedoken in de
Verenigde Staten, waar zij meer dan 800 miljoen € heeft
gekost aan compensatie en uitroeiingsactiviteiten. De
EU weert parasietenplagen met strenge invoerregels
en voorwaarden voor verkeer binnen de EU. Er zijn
ook regelmatig inspecties tijdens het groeiseizoen en
onmiddellijk na de oogst. De EU‑regels zorgen er ook voor
dat gewasbeschermingsmiddelen tegen parasieten geen
risico vormen voor de menselijke gezondheid of het milieu.
Bescherming van teeltmateriaal
Teeltmateriaal (zaai- en pootgoed) vormt de hoeksteen
van de land-, tuin- en bosbouwproductie. Als eerste
schakel in de voedsel- en voederketen heeft het een
aanzienlijk effect op diversiteit, kwaliteit en gezondheid
van de oogst. In 2012 waren 19 580 rassen van
landbouwgewassen en 18 450 rassen van tuinbouw­
gewassen geregistreerd voor de handel in de EU.
In datzelfde jaar werd de EU‑markt voor commercieel
zaaigoed geschat op 6,8 miljard €, meer dan 20 %
van de totale wereldwijde markt. 60 % van de
wereldexport in zaden is afkomstig uit de EU.
Bovendien is de sector teeltmateriaal erg innovatief
en investeert hij veel in onderzoek. De EU heeft het
communautair kwekersrecht ingevoerd, een systeem dat
intellectuele‑eigendomsrechten verleent voor nieuwe
plantenvariëteiten.
De toegang tot plantaardig genetisch materiaal is
wereldwijd geregeld in het Internationaal Verdrag
inzake plantgenetische hulpbronnen voor voeding
en landbouw. De EU en alle EU‑landen hebben het
geratificeerd. Een belangrijk onderdeel van dat verdrag is
de modelovereenkomst inzake overdracht van materiaal
(sMTA). Het gaat om een model voor contracten tussen
twee partijen uit de particuliere sector, waarbij de eerste
partij de andere het recht geeft om gebruik te maken van
bepaald genetisch materiaal, en beide partijen de winst
delen als producten die uit dit materiaal stammen, in
de handel worden gebracht. Het verdrag gaat over meer
De gezondheid van planten is van essentieel belang voor de
voedselveiligheid in de EU.
dan 1,5 miljoen monsters en ieder jaar worden 444 000
contracten op basis van de sMTA gesloten.
Een streng systeem voor de toelating en
het op de markt brengen van genetisch
gemodificeerde organismen
Genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) zijn
kunstmatige organismen waarvan de genetische
kenmerken zijn gewijzigd om hen een nieuwe eigenschap
te geven. Zo kunnen bijvoorbeeld planten en gewassen
tegen droogte, herbiciden of bepaalde insecten bestand
worden of een betere voedingswaarde krijgen.
Het in de handel brengen van ggo’s in de EU is aan strikte
voorwaarden gebonden. Zij mogen alleen worden gebruikt
als zij van tevoren toegelaten zijn. En dat gebeurt alleen
als zij veilig bevonden zijn voor mens, dier en milieu.
Na verlening van een vergunning moeten zij nauwgezet
worden gecontroleerd op onvoorziene effecten.
Ggo’s kunnen worden toegestaan voor levensmiddelen
en diervoeders en/of met het oog op de teelt. Aanvragen
worden op EU‑niveau behandeld volgens de in de
EU‑wetgeving vastgelegde procedure. Die omvat
een beoordeling van de aanvraag door de Europese
Autoriteit voor voedselveiligheid en de nationale
autoriteiten van de lidstaten van de EU. Alleen na
een gunstige risicobeoordeling door de EFSA kan de
12
D E
E U R O P E S E
U N I E
I N
H E T
© iStockphoto/StoykoSabotanov
Commissie voorstellen een ggo toe te laten. De lidstaten
stemmen binnen een regelgevend comité over het
voorstel van de Commissie.
Ook als een ggo in de EU is toegestaan, mogen de
lidstaten op nationaal niveau nog vrijwaringsclausules
invoeren wanneer een ernstig gevaar voor gezondheid of
milieu wordt vastgesteld.
Als een product geheel of gedeeltelijk bestaat uit of
geproduceerd is met toegelaten ggo’s, moet dat op het
etiket worden vermeld, behalve als het gaat om een
onvermijdelijke en onbedoelde aanwezigheid van ggo’s
van minder dan 0,9 %. De etiketteringsregel is niet van
toepassing op producten die zijn afgeleid van dieren
die met ggo’s zijn gevoederd. De Commissie voert een
verkennende studie uit over de mogelijke noodzaak van
een harmonisatie van de labels voor ggo‑vrije producten.
Een lijst van de ggo’s die zijn toegelaten voor gebruik in
de EU, is te vinden op onze website: http://ec.europa.eu/
food/dyna/gm_register/index_en.cfm
Een veilig gebruik van pesticiden
Gewasbeschermingsmiddelen, meestal aangeduid als
pesticiden, worden in de eerste plaats gebruikt om
gewassen te beschermen tegen plagen en ziekten. Het
gebruik is in de EU streng geregeld om te voorkomen
dat de chemische stoffen die ze bevatten, ongewenste
neveneffecten hebben voor de bevolking of het milieu.
Pesticiden mogen in geen enkel EU‑land worden gebruikt
of verkocht tot hun veiligheid onder de voorgeschreven
gebruiksomstandigheden grondig is getoetst.
In pesticiden gebruikte werkzame stoffen worden
onderworpen aan een strenge goedkeuringsprocedure,
waarbij de EFSA de gevolgen van de stof voor mens, dier
en milieu grondig evalueert. Op basis van die evaluatie
besluit de Europese Commissie of een stof al dan niet
kan worden goedgekeurd voor gebruik in de EU. Gezien de
grote verschillen in de behoeften en klimatologische en
ecologische omstandigheden in de EU, ligt de uiteindelijke
verantwoordelijkheid voor de goedkeuring en controle van
pesticiden met goedgekeurde werkzame stoffen bij de
afzonderlijke lidstaten.
In bepaalde omstandigheden kan de Europese
Commissie de toepassingen van een werkzame
stof aanzienlijk inperken, wanneer dat noodzakelijk
wordt geacht om op een geharmoniseerde manier
bepaalde risico’s te vermijden die het hoge niveau van
bescherming van de gezondheid van mens en dier en
van het milieu in het gedrang brengen.
K O R T
De EU stelt grenswaarden voor de residuen van pesticiden in
levensmiddelen en diervoeders.
De EU heeft ook maximumgehalten vastgesteld voor
residuen van pesticiden in levensmiddelen en diervoeders.
Effectieve systemen voor snelle
waarschuwing
Het Europees systeem voor snelle waarschuwingen
over levensmiddelen en diervoeders (RASFF) is in 1979
van start gegaan. Het zorgt ervoor dat informatie over
levensmiddelen en diervoeders snel en efficiënt wordt
uitgewisseld tussen alle bevoegde instanties op nationaal
en EU‑niveau. Zo kunnen regeringen snel en gecoördineerd
optreden, bijvoorbeeld door producten terug te roepen,
en daardoor risico’s op het vlak van voedselveiligheid
voorkomen voordat die de consumenten kunnen schaden.
In 2012 werden 3 424 kennisgevingen via RASFF
verzonden. In meer dan de helft van de gevallen had
een overheid de invoer van bepaalde producten aan een
buitengrens tegengehouden, omdat zij niet voldeden aan
de voedselveiligheidsnormen van de EU.
Dankzij RASFF kan de EU snel reageren om de
consument te beschermen, zoals in 2011 bij de
e‑colibesmetting en in 2013, toen enkele EU‑landen
sporen van paardenvlees ontdekten in producten die op
frauduleuze wijze geëtiketteerd waren als rundvlees.
Er kwamen onmiddellijk traceerbaarheidscontroles, en
de EU heeft nu een nieuw actieplan voorgesteld om
voedselfraude aan te pakken, met onder meer strengere
controles en zwaardere boetes.
Een soortgelijk systeem is Europhyt voor snelle waar­
schuwingen over plantaardige producten die in de
EU worden ingevoerd of verhandeld. Het helpt om de
insleep en verspreiding van plantenziekten en –plagen te
voorkomen.
13
V O E D S E L V E I L I G H E I D
Strenge normen: regelmatige controles
binnen de EU
Ondernemers hebben de primaire verantwoordelijkheid
voor de veiligheid van de door hen in de handel
gebrachte levensmiddelen. Strikte en regelmatige
officiële controles door de autoriteiten van de EU‑lid­
staten zorgen ervoor dat de strenge EU‑normen voor
levensmiddelen en diervoeders worden nageleefd en
gehandhaafd. Die officiële controles garanderen de
handhaving van de regels. Onafhankelijke, onpartijdige,
goed opgeleide autoriteiten voeren regelmatig controles
uit over de hele voedselketen van boer tot bord. Zij
gebruiken de nieuwste technieken en methoden, en
kunnen terugvallen op een uitgebreid netwerk van
officiële laboratoria voor alle nodige tests of analysen.
De EU‑inspecteurs van het Voedsel- en Veterinair Bureau
(VVB) voeren audits uit bij nationale autoriteiten en gaan
na of de EU‑regels overal in de EU worden nageleefd.
Zij zijn ook actief in landen die zich voorbereiden op hun
toetreding tot de EU en in landen die dieren, planten,
levensmiddelen en diervoeders naar de EU uitvoeren.
verhandeld. De grenscontroles zijn afgestemd op de
verschillende producten en goederen en het gevaar dat
zij kunnen betekenen voor de gezondheid.
Zo mogen zendingen van levende dieren of planten
alleen de EU binnenkomen via bepaalde grensposten en
na speciale controles. Een dergelijke regeling geldt ook
voor sommige levensmiddelen, diervoeders en dierlijke
producten (zoals wol, huiden, embryo’s en dierlijke
bijproducten). Voor de meeste van die goederen zijn
gezondheidsgaranties nodig (bijvoorbeeld veterinaire of
fytosanitaire certificering).
„Betere opleidingen voor veiliger
voedsel”
Onder die noemer worden opleidingen gegeven om de
kennis over de EU‑wetgeving inzake dierenwelzijn en de
gezondheid van dieren en planten te verbeteren. Zij zijn
bedoeld voor iedereen die verantwoordelijk is voor de
officiële voedselcontroles in landen binnen en buiten de
EU.
Sinds de start van dit programma in 2006 zijn meer dan
30 000 controleambtenaren uit 180 landen opgeleid
over meer dan 30 verschillende onderwerpen.
Officiële controles aan de grenzen van
de EU
De grenscontroles op de invoer in de EU van planten,
dieren, levensmiddelen en diervoeders zijn van
essentieel belang voor de bescherming van de
gezondheid van mens, dier en plant. Alleen invoer
die voldoet aan de EU‑normen, mag in de EU worden
Onderzoek
Sinds 2002 is onderzoek gedaan naar voedselveiligheid
en de gezondheid van dieren en planten. Allerlei
onderwerpen zijn onderzocht, waaronder voedsel­
allergieën, de effecten van diervoeders op de
volksgezondheid en de milieueffecten van bepaalde
productiemethoden.
In de EU vinden regelmatig controles plaats om ervoor te
zorgen dat voedsel veilig is.
Wereldwijde samenwerking
De EU werkt met haar belangrijkste handelspartners en
internationale organisaties samen om de voedselveiligheid
te waarborgen en ervoor te zorgen dat alle invoer van
buiten de EU aan dezelfde normen voldoet.
© iStockphoto/marcopasqualini
Een van die internationale organisaties is de Wereld­
gezondheidsorganisatie (WHO), die samen met de
EU werkt aan een internationaal netwerk van instanties
voor voedselveiligheid (Infosan). Dat netwerk bestaat
uit nationale contactpunten in meer dan 160 landen
die van geval tot geval informatie van de WHO over
voedselveiligheidskwesties ontvangen en in hun land
verspreiden.
14
Wereldwijde voedselzekerheid,
ontwikkeling en humanitaire hulp
De EU levert ook een belangrijke bijdrage tot de
voedselzekerheid in de wereld. Met name probeert zij
ervoor te zorgen dat voedselkwesties deel uitmaken van
het ontwikkelings-, onderwijs- en gezondheidsbeleid.
De EU werkt samen met ontwikkelingslanden aan de
opbouw van doeltreffende systemen voor voedselbeheer
die de voedselzekerheid voor de armste en kwetsbaarste
mensen kunnen verbeteren. Deskundig veterinair advies,
opleidingsprogramma’s en financiering voor ziekte­
bestrijding en uitroeiingsprogramma’s zijn andere
voorbeelden van het optreden van de EU op het gebied
van ontwikkeling en humanitaire steun.
De Commissie beheert binnen het initiatief „Betere
opleidingen voor veiliger voedsel” ook een onderdeel
voor niet‑EU‑landen. In het kader daarvan is 8 miljoen €
besteed om ontwikkelingslanden bij te brengen welke
sanitaire en fytosanitaire maatregelen hen kunnen
helpen bij regionale en internationale handel.
D E
E U R O P E S E
U N I E
I N
H E T
K O R T
Wat gebeurt er bij een voedselcrisis in de
EU? De zaak EHEC
Van mei tot juli 2011 was er in de EU een uitbraak
van ziekte, veroorzaakt door de EHEC‑bacterie, een
virulente stam van E. coli. In totaal stierven
55 mensen, 850 werden ernstig ziek zijn en nog
eens 3 000 minder ernstig. E. coli is een bacterie die
normaal voorkomt in het spijsverterings­stelsel van
mens en dier.
Zo reageerde de EU:
—— Omdat de uitbraak in Duitsland begon, stelden
de Duitse autoriteiten de Europese Commissie
onmiddellijk in kennis via het systeem voor
snelle waarschuwingen RASFF.
—— Alarmsystemen en reactienetwerken in de hele
EU werden geactiveerd.
—— Wetenschappers identificeerden snel de stam
van E. coli die verantwoordelijk was voor de
uitbraak.
—— Nadat de bron van de besmetting was
vastgesteld — uit Egypte geïmporteerde
fenegriekzaden — liet de EU alle fenegriekzaden
van één exporteur vernietigen en verbood zij
tijdelijk de invoer van andere risicoproducten.
—— De Europese Commissie vergaderde dagelijks
met nationale diensten voor volksgezondheid
en voedselveiligheid om de situatie op de voet
te volgen. Zij hield de burgers op de hoogte via
een dagelijkse update op haar website.
—— De Commissie ging samen met de nationale
autoriteiten, het Voedsel- en Veterinair Bureau,
de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid, het
Europees Centrum voor ziektepreventie en
-bestrijding en het EU‑referentielabora­torium na
op welke gebieden zij de samenwerking konden
verbeteren en welke lessen zij konden trekken uit
die omvangrijke uitbraak (http://ec.europa.eu/
food/food/rapidalert/index_en.htm).
© iStockphoto/kulicki
Ook de veiligheid van levensmiddelen die we buiten Europa
kopen, moet strikt worden gecontroleerd.
V O E D S E L V E I L I G H E I D
15
Vooruitblik
De veiligheid van ons voedsel blijft het belangrijkste
doel van de Europese overheden. De Europese Commis­
sie hecht veel belang aan controle op kwaliteit, maar
ook aan moderne en vereenvoudigde EU‑regels
voor de gezondheid van dieren en planten, en voor
teeltmateriaal.
De voorstellen die zij daarvoor in mei 2013 heeft
ingediend, betreffen bovendien de regels voor
de officiële controles op de handhaving van de
voorschriften. Het is de bedoeling de preventie en
bestrijding van dier- en plantenziekten en de respons
op gezondheidsbedreigingen te verbeteren, nieuwe
technologieën te gebruiken en te zorgen voor een betere
toepassing van de regels.
Minder voedselverspilling
© iStockphoto/asiseeit
Elk jaar gaat meer dan 100 miljoen ton voedsel verloren
in Europa. Verliezen bij de landbouw en teruggegooide
vis zijn niet eens inbegrepen in die ramingen. Verspilling
gebeurt in alle stadia van de voedselketen: productie,
verwerking, groothandel, detailhandel, cateringdiensten,
restaurants en bij de consument thuis. Dat is slecht voor
het milieu en de economie, en er zijn sociale gevolgen.
Als onderdeel van haar strategie voor een efficiënt
grondstoffengebruik wil de EU de verspilling van eetbaar
voedsel tegen 2020 halveren.
Op korte termijn kan de consument al beter bewust
worden gemaakt van het probleem. Daarom ging
de EU van start met een voorlichtingscampagne
in 2012 (http://ec.europa.eu/food/food/sustainability/
index_en.htm). Het gaat hier om tips om minder
levensmiddelen te verspillen, en om een verduidelijking
van de etiketten „Ten minste houdbaar tot” en „Te
gebruiken tot”.
Daarnaast gaan alle belanghebbenden na welke acti­
viteiten met een Europese toegevoegde waarde, ter
aanvulling van tal van initiatieven op nationaal en lokaal
niveau, voedselverspilling kunnen tegengaan zonder de
voedselveiligheid in het gedrang te brengen.
De EU blijft zich inzetten voor
veilig voedsel om uw
gezondheid en uw belangen
als consument te
beschermen.
D E
E U R O P E S E
U N I E
I N
H E T
K O R T
Lees meer
XX De website van de Europese Commissie over voedselveiligheid: http://ec.europa.eu/food/food/index_nl.htm
XX Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA): http://www.efsa.europa.eu/
XX Vragen over de Europese Unie? Europe Direct kan u helpen: 00 800 6 7 8 9 10 11 —
http://europedirect.europa.eu
ISBN 978-92-79-42451-9
doi:10.2775/78873
NA-01-14-998-NL-C
16
Download