SLO ECONOMIE SLO GEDRAGSWETENSCHAPPEN SLO MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN & FILOSOFIE KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN LESVOORBEREIDING Student: Machteld Soete Datum:16/11/2010 School:Onze-LieveVrouwecollege Vilvoorde Mentor: Tijdstip: van 14u50 u tot 15u40 u Leerj. + Richting: 3e jaar humane wetenschappen Mevrouw Biermans Duur: 50 min. Aantal lln./stud.: 18 Lesonderwerp: 1 Relevante leerlingen- of studentenkenmerken 1.1 Voorkennis en voorervaring De leerlingen die kiezen voor de tweede graad Humane wetenschappen, komen in de regel uit het tweede leerjaar van de eerste graad. Ongeacht de basisoptie die ze daar hebben gevolgd, staan zij voor de vakken Gedrags- en Cultuurwetenschappen op hetzelfde niveau. Aangezien dit het 1 e jaar GW is voor de leerlingen hebben zij weinig of geen voorkennis over personen met een beperking. 1.2 Belangstelling Leerlingen met belangstelling voor een studie met sterke sociaal-culturele inslag. De les over personen met een beperking kunnen leerlingen volgens mij gemakkelijk betrekken op hun eigen leven. Door de les op te bouwen met zoveel mogelijk praktijkvoorbeelden en eigen inbreng van de leerlingen zal ik dat in elk geval proberen aan te tonen. 1.3 Andere (verwerkingscapaciteit, ...) Leerlingen met hoog abstractievermogen, emotioneel en sociaal intelligente leerlingen. Ze verkennen de sociale werkelijkheid en zoeken naar samenhang en tegenstellingen in de segmenten van de maatschappelijke realiteit. Ze ontwikkelen ook een gevoeligheid voor kunst en andere culturele uitingen. De leerlingen moeten in staat zijn zelfstandig en in groep bepaalde opdrachten uit te voeren. Ze bereiden zich voor op het hoger onderwijs. 2 Situering en verantwoording van het onderwerp In de tweede graad leren de leerlingen: • vanuit verschillende wetenschappelijke disciplines kijken naar en inzicht verwerven in individu en samenleving; • kritische vragen stellen bij de geobserveerde werkelijkheid; • op een methodische manier informatie verzamelen, verwerken en rapporteren; • communicatieve en sociale vaardigheden hanteren. G3102 Een aantal factoren die ontwikkeling bevorderen of belemmeren opnoemen, met eigen woorden verduidelijken en illustreren met voorbeelden. (U) – Mogelijkheden en beperktheden eigen aan elke mens, onder andere op fysiek, mentaal, intellectueel, sociaal, karakterieel ... vlak – Specifieke voorbeelden: de gevolgen (grenzen en kansen) voor een kind van het al of niet gewenst zijn; geriskeerde groei (bij handicap); de plaats van het kind in eigen gezin (oudste, jongste, enig kind ...) 3 Welke vragen en aandachtspunten neem ik naar aanleiding van vorige lesreflecties deze les mee? 4 Kerndoelen (code overbrengen naar de derde kolom in het lesschema) Code A Kerndoel Formulering: De leerlingen weten vanuit welke disciplines personen met een beperking bestudeerd worden. Hoe kan men nagaan of dit doel bereikt is? De leerlingen kunnen de 3 disciplines opnoemen en bespreken vanuit welke invalshoek binnen deze 3 disciplines naar personen met een beperking gekeken wordt. Tijdens de les in te vullen door de mentor Werd dit doel bereikt? Geef commentaar. B Formulering: Werd dit doel bereikt? Geef commentaar. De leerlingen weten dat personen met een handicap overtuigd zijn dat de omgeving mede bepaalt of iemand zijn gebrek/stoornis/handicap als een handicap zal ervaren. Hoe kan men nagaan of dit doel bereikt is? De leerlingen kunnen voorbeelden geven van hoe de omgeving er mede voor kan zorgen dat iemand een gebrek/stoornis minder als een handicap zal ervaren + hoe er respectvol over personen met een handicap gesproken kan worden. C Formulering: Werd dit doel bereikt? Geef commentaar. Hoe kan men nagaan of dit doel bereikt is? D Formulering: Werd dit doel bereikt? Geef commentaar. Hoe kan men nagaan of dit doel bereikt is? E Formulering: Hoe kan men nagaan of dit doel bereikt is? Werd dit doel bereikt? Geef commentaar. 10’ Structureren van de les Lln1 Doel 1 Leraar1 Duur Lesschema (cursusteksten, materialen, copies van transparanten, bordschema’s worden afzonderlijk toegevoegd) Sequens 5 Onderwijsleersituatie: leerinhouden, werkvormen, media Agenda invullen: H.6: Niet iedereen kan hetzelfde bereiken. 1. Ik en mijn beperkingen + 2. Personen met een handicap: vervolg Website GRIP klaarzetten! Wie eerst klaar is met agenda → Naamkaartjes laten uitdelen! Kort herhalen vorige les: We zijn vorige les geëindigd met een omschrijving van een persoon met een handicap. Weet iemand nog wat dit was? Personen die het moeilijker hebben dan anderen om hetzelfde doel te bereiken, noemen we personen met een handicap 10’ 2 40’ Dan bespreken we nu klassikaal opdracht 36 op p. 111 Kerndoel A Dan beginnen we nu met de verschillende disciplines die personen met een handicap bestuderen Personen met een handicap worden vanuit verschillende disciplines bestudeerd. Neem maar allemaal pagina 96, het grote kader. Ten eerste zien we de ontwikkelingspsychologie. Om te begrijpen in welke mate een handicap zich manifesteert bij een persoon, moeten we dus de normale ontwikkeling van een kind kennen → onderlijnen +bord. De ontwikkelingspsychologie is dus de 1e discipline die personen met een beperking bestudeerd). ‘Naam’ lees eens het voorbeeldje dat hoort bij de ontwikkelingspsychologie. Begrijpt iedereen dat? Kan iemand een voorbeeldje geven hoe je ouders of familie zich al eens afgevraagd hebben of de ontwikkeling wel normaal verloopt en daarbij een beroep gedaan op de ontwikkelingspsychologie? Ten tweede zien we de klinische psychologie. Onderlijnen + bord: Zij bestuderen ‘ander of afwijkend gedrag’ en geven voorstellen voor Lesbegeleiding (aantekeningen van de mentor tijdens de les) therapie en begeleiding. ‘Naam’, lees het voorbeeldje eens dat hoort bij klinische psychologie. Begrijpen we dat? Kan je nog een ander voorbeeldje geven? Tot slot is er een derde discipline die personen met beperkingen bestudeert, nl. de orthopedagogiek. Onderlijnen + op bord: Zij bestuderen het handelen bij problematische opvoedingssituaties (POS = de interactie tussen opvoeder en kind is zo erg verstoord dat het opvoeden niet meer vanzelfsprekend verloopt). De orthopedagogiek geeft begeleiders methoden en principes om personen met een handicap te begeleiden. ‘Naam’, lees jij eens het laatste voorbeeldje? Kan je nog een ander voorbeeldje geven? Nog vragen? De rest van pagina 96 hoeven jullie niet te kennen. 1 Afhankelijk van de vraag wie het meest actief is in de betrokken sequens, zet je een kruisje in de kolom leraar, respectievelijk leerlingen. 6 Verantwoording van de didactische uitwerking van de les (gekozen didactische werkvormen, media, …) 7 Feedback door de mentor Sterke punten: Werkpunten: Globale beoordeling: Naam van de mentor: Datum: uitstekend - zeer goed - goed - voldoende - onvoldoende Handtekening: