Speech Ben Blog, voorzitter Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap, gedurende de dienst ter viering van drie jubilea van de NIG Groningen: (meer dan) 250 jaar Joodse Gemeente Groningen, 100 jaar Groninger sjoel, 25 jaar sinds de heringebruikname, zondag 26 maart 2006. Birsjoet Harabaniem, Birsjoet Hasjagrier, dear Mr. Ambassador of the State of Israel, geachte Commissaris van de Koningin, geachte burgemeester, bestuursleden van de NIG Groningen, overige bestuursleden van diverse Joodse gemeenten en van stichtingen die zich bezighouden met de combinatie Joods & Groningen, en ook u allen, leden en oud-leden van de Joodse Gemeente Groningen, dames en heren, Het is voor mij als voorzitter van het Nederlands-Israelitisch Kerkgenootschap, het NIK, en voor mij persoonlijk een grote eer om hier op deze bijzondere bijeenkomst het woord te mogen voeren. Vandaag vieren wij een drievoudig jubileum. De Prediker – Kohelet zegt dat een drievoudige draad – een Choet Hamesjoelasj niet gauw zal breken. En zo blijkt ook. Deze gemeente bestaat ruim 2,5 eeuw. De sjoel met zijn markante oosters geïnspireerde top, torent al honderd jaar hoog uit boven de Folkingestraat en de stap die 25 jaar geleden werd genomen om vanuit de Jeugdsjoel terug te keren naar dit bedehuis, is ook het herdenken meer dan waard. Alledrie de jubilea tonen het zelfde aan: visie, wilskracht en doorzettingsvermogen. De Joodse Gemeente Groningen is in de 262 jaren van zijn bestaan een gemeente, een kehilla geweest die bijzondere kwaliteiten heeft gekend en voortgebracht. En nog steeds. Wanneer we naar het verleden kijken dan zijn er veel beroemde personen voortgebracht, teveel om hier op te noemen. Namen doemen op van de opperrabbijnen Van Loen en Asscher, de laatste daarin bijgestaan door diens vrouw, Clara Asscher-Pinkhof, pionier op het gebied van joodse pedagogie. Wie kent niet Drie muurtjes en een dak van riet en al haar andere liedjes voor de kinderen ter ere van de Joodse feestdagen. Dat Groningen een kehilla van formaat is geweest blijkt ook op ander terrein. Er was een sofeer Stern, die hier in Groningen sifre Tora schreef. Er was een chazzanoet-cultuur, waarvan twee chazzaniem exemplarisch zijn geweest: chazzan Juda Vleesschouwer, van diens chazzanoet heeft 1 het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap een dubbel-cd uitgegeven en een nazaat van Juda Vleesschouwer, Oded Peles, die hier vandaag op prachtige wijze in het Mincha gebed is voorgegaan, heeft met het Amsterdams Synagogaal Koor eveneens diens repertoire op cd uitgebracht. Daarnaast was het chazzan Rosenblatt, de broer van de fameuze Jossele Rosenblatt, ’s werelds meest geroemde chazzan, die in Groningen de sjoelbezoeker in vervoering en religieuze extase bracht. Dat was niet het enige: Eén ander voorbeeld: Jacques Oppenheim, geboren op 3 maart 1849. Een man van vele talenten. Na meer dan twintig jaar gemeentesecretaris van de stad Groningen te zijn geweest, werd hij hoogleraar aan de Rijksuniversiteit ook hier in Groningen. Daarnaast zette hij zich in als lid van de Kerkeraad van de Joodse Gemeente Groningen. Later werd hij hoogleraar in Leiden. Oppenheim was ook Kerkeraadslid in zijn nieuwe woonplaats Den Haag en eindigde zijn maatschappelijke loopbaan als lid van de Raad van State. Hij was daarnaast president-curator van het Nederlands Israëlietisch Seminarium. Hij werd niet alleen benoemd tot Commandeur in de Orde van de Nederlandse Leeuw, ook de chowertitel werd hem door de opperrabbijn uitgereikt. Waarschijnlijk is dat laatste gebeurd door opperrabbijn Abraham van Loen die eerst in Groningen en later in Den Haag de hoeder van het Joodse geloof was. Oppenheim was niet de enige Joodse Groninger die het in het openbare leven ver heeft geschopt. U burgemeester, mag zich zelf er absoluut ook toe rekenen. Joden speelden in Groningen voorname rollen in industrie, bestuur en wetenschap of doen dat nog altijd, zoals de hier aanwezige Groninger hoogleraar Wout van Bekkum. Er gaat niets boven Groningen. Deze prachtige marketing slogan is letterlijk een juiste constatering. Om in figuurlijke zin de top te bereiken is doorzettingsvermogen, een niet aflatende wil, vereist. Juist vorige week lazen we in de Tora, het 2e boek van Mozes, dat het een Joodse karaktertrek is. Wanneer het Joodse volk uit Egypte is verlost, maakt het een gouden kalf. Hoe komt dat toch? “Het is een hardnekkig volk – een am kasje oref”, legt de Tora uit. Die hardnekkigheid wordt natuurlijk niet altijd alleen ten goede gebruikt, zie het zojuist genoemde gedrag van de Joden in de woestijn, of een keuze voor een afgescheiden gemeente zoals die hier enige tijd bestond, één of twee eeuwen geleden. Maar in heel veel andere gevallen gebeurde dat wel. En werd hardnekkigheid ten positieve aangewend, in de vorm van doorzettingsvermogen en wilskracht. 2 Een voorbeeld daarvan is de uitsluiting die er jegens joden bestond door de Groninger gilden. En wanneer je geen gildelid bent, hoe kun je dan in je levensonderhoud voorzien. Toch kwamen Joden naar Groningen en slaagden er in in hun eigen levensonderhoud te voorzien; een voorbeeld van wilskracht en doorzettingsvermogen. Uitsluiting toen, kweekt begrip voor wie nu wordt uitgesloten. Dat is één van de redenen, dat Joden en Marokkanen een samenwerking aangaan. Sinds 2004 ontmoeten wij elkaar onder voorzitterschap van de Amsterdamse burgemeester Job Cohen. Het heeft er toe geleid, dat op 15 februari j.l. het Joods-Marokkaans netwerk opgericht is, een netwerk van Joden en Marokkanan, die intolerantie in Nederland willen ombuigen naar een klimaat van respect. Joden zetten zich in voor deze dialoog, omdat zij, als geen ander, ondervonden hebben, wat de gevolgen van uitsluiting zijn. Vanavond komt een groot aantal leden van de Joodse gemeenschap bijeen om van dit bijzondere initiatief kennis te nemen en er aan mee te doen. De terugkeer naar deze sjoel in 1981 betekende het afscheid van het gebruik van de jeugdsjoel in de Folkingedwarsstraat. Daartoe had Joods Groningen na ’45 zijn toevlucht moeten nemen, gedecimeerd als ook deze Joodse Gemeente was geraakt. De sjoel in de Folkingestraat kon zijn functie van bedehuis voor de Joodse bevolking niet meer vervullen en stond er verlaten bij. Dit gebouw heeft de onttakeling van het Groninger Jodendom meegemaakt, ja, zelfs, ik zou haast zeggen, aan den lijve ervaren. Want binnen haar muren waren in de oorlogsjaren zelfs onderduikers gehuisvest, die kennelijk nergens anders hun toevlucht konden vinden. Sinds 1945 werd daar gebeden, geoord, maar er waren ook andere activiteiten, waaronder die van jeugd en jongeren, bijeenkomend in Haboniem of Bne Akiwa, de NZSO en JoJeGro. Van de NZSO ben ik zelf nog lid geweest toen ik hier in Stad begin jaren 70 aan de Rijksuniversiteit studeerde. Ik heb hier ook een begin gemaakt met mijn bestuurlijke carrière, want ik werd al snel gevraagd om voorzitter van JoJeGro te worden. Ik bewaar aan die periode zeer goede herinneringen, vooral door de warmte die ik van heel veel killeleden mocht ontvangen. Later, toen Joods Groningen van de Folkingedwars naar de Folkingestraat zelf was teruggekeerd, speelde de jongeren- en studentenvereniging Ijar hier een factor van betekenis en het was zelfs een Groninger studente, die als voorzitter leiding gaf aan Ijar Nederland. Joods Groningen was een toonbeeld van moed en doorzettingsvermogen om ondanks de verschrikkelijke slag die de 3 Groninger Joden was toegebracht in de donkere jaren van de Tweede Wereldoorlog, toch te geloven in wederopbouw en een toekomst vol activiteiten. De leiders, bestuurders, en voorgangers van toen slaagden er in om de energie te vinden, om niet alleen hun eigen leven en dat van hun gezin en gehavende families weer op te bouwen, maar ook nog tijd en inspiratie te vinden hetzelfde te doen voor hun kehilla, hun Joodse Gemeente Groningen. Zij hebben gebouwd, eerst in de Folkingedwarsstraat en met hulp van de niet-Joodse omgeving, sinds 25 jaar weer hier, in en aan dit indrukwekkende G-dshuis en aan het collectieve G-dsdienstig leven onder de Martinitoren. Zij zagen van de kleine groep die weerkeerde een flink deel vertrekken om de staat Israël op te bouwen; daar slaagde men er in met de steun van de Joodse gemeenschappen overal ter wereld, ook die van Groningen, de kleine Joodse staat op te bouwen tot een op technisch, artistiek, economisch en wetenschappelijk terrein vooraanstaande natie in de wereldgemeenschap. Het huidige bestuur en met hen alle andere vrijwilligers, werken er hard aan deze gemeente in stand te houden en te laten bloeien. Met activiteiten, met een wervingsfolder voor nieuwe leden en een website. Hun grote inzet om met beperkte mogelijkheden Joods leven in stand te houden, verdient onze bijzondere waardering. Het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap biedt als overkoepelende organisatie van Joodse Gemeenten ondersteuning aan de lokale Joodse gemeenten, financieel, inhoudelijk, en op tal van andere terreinen. Het is met weemoed dat ik hier de naam van Manuel Menco Z.L. noem, die helaas op veel te jonge leeftijd overleed. Hij was vele jaren voorzitter van de Joodse Gemeente Groningen en ik heb in mijn eigen Groningse periode mogen ervaren hoe hij zich heeft ingezet voor de kille. Daarnaast was hij ook bereid om bestuurslid en penningmeester van het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap te zijn. Het was voor mij een groot genoegen, dat ik samen met Manuel, die trouwens ook aangetrouwd familie van mij is, in het bestuur van het NIK heb gezeten. Manuel is voor mij een lichtend voorbeeld geweest van een mensj met bestuurlijke kwaliteiten, gekoppeld aan een hoog nesjomme gehalte. Het is mijn hoop dat de Joodse Gemeente Groningen en haar leden in rust en voorspoed de komende 25, 100 en 250 jaar in zullen gaan. Geheel gerust kan ik daar helaas niet op zijn. De wetenschap dat in het middelbaar onderwijs bijna vijftig procent van de leraren minimaal eens per maand wordt geconfronteerd met antisemitische uitingen of 4 ontkenning van de Holocaust is wat dit betreft een onaanvaardbare gedachte. Eveneens onaanvaardbaar is het, dat een Jood niet met een keppeltje over straat kan lopen, zonder dat dat tot scheldpartijen of andere incidenten leidt. Een Jood moet veilig over straat kunnen, een Joods kind moet zich veilig voelen in de klas. En dan het voetbalantisemitisme, we kunnen er niet aan voorbij gaan. Recent nog, toen Ajax op bezoek kwam bij FC Groningen. Veel Groningers zullen zich de opzienbarende overwinning op Ajax herinneren. Maar het ‘Wie niet springt die is een jood’ schalt bij dergelijke wedstrijden weer door het stadion. En hoe reageert de supporter na afloop op een FC Groningen internetforum? “Heerlijke middag gehad. Daar gaan we toch voor naar het stadion! Eindelijk de joden op de knieën. En terecht! Lekker van die joden gewonnen!” Daarentegen stellen wij met genoegen vast, dat veel Groningers zich inspannen om de herinnering aan hun Joodse bevolkingsgroep levend te houden. Kunstwerken die hier zijn verrezen, verwijzen naar het bloeiende Joodse verleden. Naast de twee cd-uitgaven die ik eerder noemde, zijn er zeer veel publicaties over Joods Groningen verschenen. Op de door het NIK beheerde website Joods Nederland.nl staan maar liefst achttien links naar Groningen en haar Joden en hun historie. Ik geloof dat ik gerust mag zeggen dat in geen andere provincie het Joodse leven zo minutieus is gedocumenteerd als in Groningen. Aan de totstandkoming van veel delen van de De Vey Mestdagh-serie heeft het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap een bijdrage geleverd. Soms inhoudelijk met gegevens, vaak financieel. Het is te betreuren dat de naamgever van deze serie de afronding er van en ook deze bijzondere jubileumdag niet meer heeft mogen meemaken. Het interieur van de sjoel werd 25 jaar geleden ontworpen door de industrieel ontwerper Piet Cohen. Sindsdien is het het markante decor voor de awodat Hasjeem – de eredienst aan G’d. En sindsdien heeft Piet Cohen enkele prachtige Joodse ceremoniële voorwerpen ontworpen; een zilveren kiddoesjbeker, een zilveren etrogdoos, en ook een mezoeza van hetzelfde edelmetaal. Dat laatste ontbrak nog aan de deurpost, vertelde uw kehillavoorzitter Bep Koster ons. En dus is dat het cadeau van het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap aan de jubilerende sjoel en kehilla. Voor een sjoel op zich, hoeft er geen mezoeza aan de deur. Maar voor deze ruimte die ook voor andere doeleinden wordt gebruikt is dat wel passend: een mezoeza. En voor deze sjoel kan uiteraard niet anders gelden dan: uiteraard van Piet Cohen, die voor de herinrichting heeft getekend. 5 Het NIK wenst het bestuur en de leden van de Joodse Gemeente Groningen van harte Mazzaltov met dit jubileum en spreekt de hoop uit, dat deze Sjoel hier in de Folkingestraat tot in lengte van jaren het ohel Moëd en het beth hakenesset , het bedehuis en het huis van samenkomst, voor alle Joodse inwoners van de stad en provincie Groningen mag zijn. Zowel voor het houden van Sjoeldiensten als voor allerlei andere bijeenkomsten, die er toe bijdragen, dat de Joden uit Groningen er in alle rust hun Jodendom kunnen beleven. 6