LWL · Joods Leven in Europa buiten de grote steden · De Kehilla

advertisement
LWL · Joods Leven in Europa buiten de grote steden · De Kehilla
Joods Leven in Europa buiten de grote steden
De Kehilla
De normen en waarden van het joodse geloof bepaalden in grote mate het
leven en het handelen van de joden in de diaspora.
Halverwege de 18e eeuw bestond de joodse gemeenschap in Groningen voornamelijk
uit migranten. Zij hadden zich in Groningen gevestigd in de hoop hier een betere
toekomst op te kunnen bouwen of waren, net als Abraham Mozes, verdreven uit hun
vorige woonplaatsen. Maar ongeacht waar de joden vandaan kwamen, hadden zij het
gevoel te behoren tot een joodse natie. Zij waren met elkaar verbonden door de
verplichtingen die uit hun religieuze wetten voortvloeiden. Die bepaalden een groot deel
van het dagelijks leven. Het saamhorigheidsgevoel van de joden werd bovendien
versterkt omdat zij vanwege hun religie en afwijkende culturele gewoonten bloot
stonden aan de vijandschap van de niet-joodse omgeving.
In 1744 organiseerden de Groninger joden zich in een Kehila. Ze kozen parnassim om
hun belangen te behartigen. Voortaan konden ze met een stem spreken in hun
communicatie met het stadsbestuur. Ook werden er gedragsregels of takanoth ha-Kahal
opgesteld die de onderlinge verhoudingen binnen de joodse gemeenschap regelden.
Organisatie was eveneens belangrijk voor het vorm geven aan joods leven. Want
daarvoor waren voorzieningen nodig zoals een bij voorbeeld een synagoge,
begraafplaats, ritueel bad, rituele slachters, schrijvers, voorzangers, onderwijzers en
een rabbijn. Dergelijke instellingen en functionarissen kostten natuurlijk wel geld. Via
een systeem van belastingheffing zorgden parnassim voor voldoende inkomsten om dit
te kunnen bekostigen.
Parnassim gingen voortvarend te werk: in 1747 werd een begraafplaats aangelegd. In
1754 benoemde zij een rabbijn. En in hetzelfde jaar gaven zij de opdracht voor de bouw
van synagoge met rabbinaathuis. Vóór die tijd moest de joden zich tevreden stellen met
een huissynagoge, die slechts aan weinig mensen plaats bood. De feestelijke opening
van het nieuwe gebouw in 1756 vond plaats in aanwezigheid van het voltallige
stadsbestuur en andere hoogwaardigheidsbekleders. Iets later kwam er tevens een
voorzanger, ritueel slachter, koster en onderwijzers. Achter en naast de synagoge kocht
men huisjes voor de huisvesting van armen en zieken. Dit alles gaf in een tijdbestek van
iets meer dan tien jaar joods Groningen een totaal ander gezicht, waar joods leven in al
zijn verschillende aspecten mogelijk was.
In elke Kehila ontstonden vroeger of later liefdadige instellingen of chewrot. Ze
vervulden een belangrijke sociale en religieuze rol in het dagelijks leven. Het bood joden
de mogelijkheid om aan de religieuze taak van liefdadigheid (zedaka) inhoud te geven.
-1-
LWL · Joods Leven in Europa buiten de grote steden · De Kehilla
De oudste vereniging was de in 1760 gestichte Menora Thora (Rein Licht). Het doel was
de vervaardiging lijkwaden, het bijstaan kraamvrouwen en het geven van ondersteuning
armen. De mannelijke tegenhanger Gemilut Chasadim Kabranim (Beoefening der
Weldadigheid) ontstond pas in 1778. Omstreeks 1780 werd de vrouwenvereniging
Mesjivas Nefesj (Verkwikking van de Ziel) opgericht, met als doel het ondersteunen van
armen in de winter. Voor het bekostigen onderwijs aan kinderen van arme ouders, gratis
verschaffen van een grafsteen aan armen en waken bij diens graf, richtten men in 1786
Talmud Thora (Studie van de Thora) op.
Dergelijke verenigingen waren van grote waarde voor de cohesie van de joodse
gemeenschap, met inwoners die overal vandaan kwamen. Een illustratie daarvan is te
zien aan de hand van een vergadering van een tiental lidmaten van Gemilut Chasadim
Kabranim in het huis van de uit Bratislawa afkomstige Salomon Levie Leidersdorff.
Gedurende een lerende conversatie ontstonden meningsverschillen tussen de
aanwezigen. De bejaarde onderwijzer van de vereniging, de uit Polen afkomstige
Michiel Cohen, stuurde men naar de rabbijn om hierover een uitspraak te vragen. Dit
antwoord kon niet ieders goedkeuring wegdragen. Er ontstond een groot tumult. Drie
zoons van Abraham Mozes gingen de grijsaard te lijf. Uit de rechtszaak die hiervan het
gevolg was, kennen we de namen van de aanwezigen: van de tien waren er zeven
buiten Groningen geboren. Alleen de drie kinderen van Abraham Mozes waren geboren
Groningers.
-2-
Download