LWL · Joods Leven in Europa buiten de grote steden · Toneelclubs Joods Leven in Europa buiten de grote steden Toneelclubs Voor iedere sociale groep of subgroep bestond in joods Groningen wel een passende vereniging. Men zocht gezelligheid en ontspanning bij voorkeur "onder ons". Bestuur van de joodse toneelvereniging Onderlinge Vriendschap. (Foto: RHC GrA Tg 1785 invnr. 15904) Het joodse verenigingsleven in de stad Groningen beperkte zich niet alleen tot verenigingen, waarin de oefening van het lichaam centraal stond. Integendeel! Er was voor iedere sociale groep of subgroep wel een passende vereniging. De joodse intellectuele elite verkeerden met elkaar in debatingclubs, reciteervereniging en de chrewoth. Die laatste hielden zich traditioneel vooral bezig met de zorg voor armen, zieken en doden. Maar ook hier speelde het aspect van gezelligheid en ontspanning een belangrijke rol. Beroemd waren in Groningen de jaarfeesten, die meestal werden afgesloten met een groot bal. En die men onder geen beding wilde missen. Toen het bestuur van de Chevra Kodiesja Bikkoer Goulim Kabraniem in 1880 voorstelde het jaarfeest af te schaffen om het uitgespaarde geld aan te wenden voor de betaling van medische kosten, verzetten de leden zich heftig. 134 leden stemden tegen het voorstel va het bestuur en 51 voor. Feest ging voor! Joodse toneelvereniging Voor Ons Plezier met het stuk La femme X omstreeks 1922. (Foto: RHC GrA Tg 818 invnr. G20 – 1443d) Een lange traditie Nederland kende een lange traditie van reciteerverenigingen of rederijkerkamers. Het waren ontmoetingsplaatsen voor de vooruitstrevende burgerij. De meeste van deze verenigingen waren georganiseerd op christelijke grondslag en als zodanig voor joden niet aanvaardbaar. De emancipatie bood joden op economisch en sociaal gebied allerlei kansen. In de loop van de 19e eeuw namen binnen de joodse gemeenschap de sociale verschillen toe: er -1- LWL · Joods Leven in Europa buiten de grote steden · Toneelclubs ontstond tevens een joodse middenklasse. En net als hun christelijke tegenhangers al veel eerder, zochten zij hun ontspanning aanvankelijk vooral in reciteerverenigingen. Want ontspanning moest natuurlijk wel nuttig zijn. Ontstaansgeschiedenis onbekend Van veel van de reciteerverenigingen is de precieze ontstaansgeschiedenis in nevelen gehuld. Wel weten we dat het merendeel is ontstaan in de tweede helft van de 19e eeuw. In 1870 is er sprake van een vereniging onder de naam Kunst en Vriendschap. Deze reciteerverenigingen zouden rond 1900 vaak overgaan in toneelclubs. Illustere toneelclubs als Eloquentia, waarvan de naam nog verwijst naar haar oorsprong als reciteervereniging, Nut en Genoegen, TOGIDO, Neemt Ons Zoals Wij Zijn, Voor Ons Plezier, Onderlinge Vriendschap, Napthalie en Gesjochten is Troef speelden niet alleen op de bühne een rol, maar dienden ook als "datingmarkt" en als samenbindende kracht voor zoiets diffuus als "joodse cultuur". Want deze toneelclubs rekruteerden hun leden vooral uit de groep joden die zich niet bijzonder religieus voelde, maar die zich desondanks wel verbonden bleven voelen met de joodse cultuur en tradities. De repertoirkeuze van deze toneelclubs week, voor zover bekend, nauwelijks af van de toen heersende smaak. In veel blijspelen, die zelfs vaak in het Gronings werden gespeeld, is van een specifieke eigen identiteit nauwelijks een spoor te vinden. En als er al sprake was van een verwijzing naar een joodse achtergrond, zoals in de stukken "Onder ain dak" en "Naar het Beth Zekeniem", week de inhoud op geen enkele wijze af van bekende niet-joodse stukken. Kort gezegd: men zocht gezelligheid en ontspanning bij voorkeur "onder ons". -2-