‘PREEK VAN DE WEEK’ Bezoek onze webstek: www.preekvandeweek.be – E-mail: [email protected] 5de zondag in de Veertigdagentijd – A-jaar 2017 " Het volle leven" Ez. 37,12-14 - Rom. 8,8-11 - Joh. 11,1-45 Ez. 37,12-14 — "Gij zult leven" Ik ga uw graven openen; in de massa's zal Ik u uit uw graven wegvoeren en u brengen naar de grond van Israël. En wanneer Ik dan uw graven geopend heb en u in massa's zal hebben weggevoerd uit uw graven, zult gij weten dat Ik de Heer ben. Mijn geest zal Ik over u uitstorten en gij zult leven; Ik zal u vestigen op uw eigen grond en gij zult weten dat Ik de Heer ben: Wat Ik zeg, dat volbreng Ik!” Zo luidt de godsspraak van de Heer. Rom. 8,8-11 — "Uw geest lééft!" Broeders en zusters, zij die zelfzuchtig leven, kunnen God niet behagen. Maar uw bestaan wordt niet beheerst door de zelfgenoegzaamheid, maar door de Geest, omdat de Geest van God in u woont. Zou iemand de Geest van Christus niet hebben, dan behoort hij Hem niet toe. Als Christus in u is, blijft wel uw lichaam door de zonde de dood gewijd, maar uw geest lééft. En als de Geest van God, die Jezus van de dood heeft opgewekt, in u woont, zal Hij die Christus Jezus van de doden heeft doen opstaan, ook uw sterfelijk lichaam eenmaal levend maken door de kracht van zijn Geest, die in u verblijft. Joh. 11,1-45 — "Lazarus, kom naar buiten!" Er was iemand ziek, een zekere Lazarus uit Betanië, het dorp van Maria en haar zuster, Marta. Maria is de vrouw die de Heer met balsem zalfde en zijn voeten met haar haren afdroogde; de zieke Lazarus was haar broer. De zusters stuurden Jezus de boodschap: ‘Heer, hier is iemand ziek, iemand van wie U houdt.’ Toen Jezus dit hoorde, zei Hij: ‘Deze ziekte loopt niet uit op de dood, maar op de verheerlijking van God, want de Zoon van God moet erdoor verheerlijkt worden.’ Jezus hield veel van Marta, van haar zuster en van Lazarus. Jezus hoorde dus van zijn ziekte; toch bleef Hij nog twee dagen waar Hij was. Daarna pas zei Hij tegen zijn leerlingen: ‘Kom, we gaan weer naar Judea.’ ‘Maar rabbi’, zeiden de leerlingen, ‘onlangs nog probeerden de Joden U te stenigen, wilt U er nu alweer heen?’ Jezus antwoordde: ‘Een dag duurt toch twaalf uren? Zolang het dag is kan men zijn weg gaan zonder te struikelen, omdat men het licht van deze wereld ziet. Maar als men ’s nachts zijn weg gaat zal men struikelen, omdat men dan het licht moet missen.’ Na deze woorden deelde Hij hun mee: ‘Onze vriend Lazarus is ingeslapen, maar Ik ga erheen om hem wakker te maken.’ De leerlingen merkten op: ‘Als hij slaapt, Heer, dan komt hij er weer bovenop.’ Jezus had echter over zijn dood gesproken, terwijl zij dachten dat Hij de gewone slaap bedoelde. Daarom zei Jezus ronduit: ‘Lazarus is gestorven. Toch ben Ik blij voor jullie, met het oog op jullie geloof, dat Ik niet ter plaatse was. Maar kom, laten we er nu heen gaan.’ Toen zei Tomas, ook Didymus genaamd, tegen zijn medeleerlingen: ‘Laten wij ook maar gaan, dan kunnen we samen met Hem sterven.’ Bij de aankomst van Jezus bleek Lazarus al vier dagen in het graf te liggen. Nu lag Betanië dichtbij Jeruzalem, op een afstand van ongeveer vijftien stadiën. Heel wat Joden waren dan ook naar Marta en Maria toe gekomen om hun medeleven te betuigen met het verlies van hun broer. Marta, die gehoord had dat Jezus op komst was, was Hem tegemoet gegaan; Maria was thuisgebleven. Marta zei tegen Jezus: ‘Heer, als U hier geweest was, zou mijn broer nooit gestorven zijn. Maar ik weet zeker dat U ook nu nog alles aan God kunt vragen en dat Hij het U zal geven.’ ‘Je broer zal opstaan’, verzekerde Jezus haar. ‘Dat weet ik,’ zei Marta, ‘hij zal opstaan bij de opstanding op de laatste dag.’ ‘Ik ben de opstanding en het leven’, zei Jezus. ‘Wie in Mij gelooft mag dan wel sterven, toch zal hij leven; en iedereen die leeft en in Mij gelooft, zal in eeuwigheid niet sterven. Geloof je dat?’ ‘Ja Heer,’ antwoordde Marta, ‘ik geloof vast dat U de Messias bent, de Zoon van God, degene die in de wereld komen zou.’ Na deze woorden ging ze haar zuster Maria roepen. ‘De meester is er’, fluisterde ze haar toe. ‘Hij laat je roepen.’ Zodra ze het hoorde, ging ze op weg, naar Hem toe. Jezus was namelijk nog niet in het dorp, maar bevond zich nog op de plaats waar Marta Hem ontmoet had. De Joden die bij Maria in huis waren om hun medeleven te betuigen, zagen haar het huis uit snellen en gingen haar achterna, in de veronderstelling dat ze bij het graf wilde gaan treuren. Toen Maria de plaats bereikt had waar Jezus zich bevond, wierp ze zich, zodra ze Hem zag, voor Hem neer en zei: ‘Heer, als U hier geweest was, zou mijn broer nooit gestorven zijn.’ Toen Jezus zag hoe ze weeklaagde en hoe ook de Joden die haar vergezelden weeklaagden, ontstak Hij in toorn en wond zich op. ‘Waar hebt u hem neergelegd?’ vroeg Hij. ‘Komt u maar kijken, Heer’, zeiden ze. Jezus begon te huilen, zodat de Joden zeiden: ‘Hij moet wel veel van hem gehouden hebben!’ Maar sommigen merkten op: ‘Had Hij dan niet kunnen zorgen dat hij niet doodging? Hij heeft toch ook de ogen van de blinde geopend?’ Opnieuw in toorn ontstoken, ging Jezus naar het graf. Het was een grot, die met een steen was afgesloten. ‘Neem die steen weg’, beval Hij. Marta, de zuster van de gestorvene, zei: ‘Maar Heer, de stank! Hij ligt er al vier dagen!’ Jezus antwoordde: ‘Heb Ik je niet gezegd dat je de heerlijkheid van God zult zien als je maar gelooft?’ Toen nam men de steen weg. Jezus sloeg de ogen op en bad: ‘Vader, Ik dank U dat U Mij aanhoord hebt. Voor Mij stond het vast dat U Mij altijd aanhoort, maar Ik spreek zo met het oog op al die mensen hier, opdat ze mogen geloven dat U Mij gezonden hebt.’ Na dit gebed riep Hij met luide stem: ‘Lazarus, kom naar buiten!’ En de dode kwam naar buiten, zijn voeten en handen gebonden met zwachtels en zijn gezicht in een doek gewikkeld. ‘Maak hem los,’ beval Jezus, ‘en laat hem gaan.’ Van de Joden die naar Maria toe waren gegaan en gezien hadden wat Hij gedaan had, gingen velen in Hem geloven. Predikbroeders in woord en daad Dominicanen in Vlaanderen De orde der dominicanen, ook gekend als predikbroeders of predikheren, bestaat in 2016 achthonderd jaar. Op vraag van de Vlaamse dominicanen heeft de faculteit Theologie en Religiewetenschappen van de KU Leuven een boek samengesteld waarin de recente geschiedenis van de dominicanen in Vlaanderen centraal staat. Onderzoekers van de faculteit hebben origineel werk verricht in verband met figuren en activiteiten die het Vlaamse dominicaanse leven in de twintigste eeuw karakteriseren. De rode draad in het boek is dan ook de verkondiging of prediking 'in woord en daad', die tot het wezen van het dominicaanse leven behoort. Of het nu gaat om spirituele, theologische, culturele, sociale of politieke kwesties, de dominicanen hebben, tot vandaag, steeds blijk gegeven van wat in hun motto 'Veritas' besloten ligt: ze zijn rusteloze Godzoekers die doorheen de tijd hun leven in dienst stellen van de steeds weer te ontdekken waarheid. De predikbroeders hebben op hun eigen wijze het verhaal van Dominicus gestalte gegeven in de geschiedenis van kerk en maatschappij in Vlaanderen. Hiervan wil dit boek een weerslag bieden. Als abonnee bij 'Preek van de week' kan u dit boek, voor de prijs van 25,95euro (inclusief verzending), rechtstreek bestellen via de website van uitgeverij 'Halewijn' te Antwerpen. Bezoek onze website Met bijdragen van Dries Bosschaert, Marcel Braekers, Mark De Caluwe, Bernard de Cock, Georges De Schrijver, Ignace D'hert, Leo Kenis, Mathijs Lamberigts, Anton Milh, Toon Osaer, Stephan van Erp, Dries Vanysacker en Sander Vloebergs. Dominicus ontmoeten Dominicus de gedreven prediker De Spaanse priester Dominicus stichtte achthonderd jaar geleden de Orde der Predikers, beter bekend als de dominicanen. Na een moeizaam begin groeide de Orde uit tot een invloedrijke internationale beweging van religieuze mannen en vrouwen, tot op de dag van vandaag. In dit boek leren we Dominicus kennen als een gedreven prediker die voortdurend biddend en denkend contact hield met God. Tegelijk had hij oog voor de concrete noden en vragen die op zijn pad kwamen. Een heilige om na te leven. Als abonnee bij 'Preek van de week' kan u dit boek, voor de prijs van 16,50euro (inclusief verzending), rechtstreek bestellen via de website van uitgeverij 'Halewijn' te Antwerpen. Bezoek onze website De auteur van het boek, Paul Dominikus Hellmeier (°1977, Landshut, Duitsland) trad in 1999 in bij de orde van de dominicanen. Van 2010 tot 2015 was hij werkzaam als docent middeleeuwse wijsbegeerte. Thans is hij rector van de Theatinerkerk in München en prior van het daaraan verbonden Dominicanenklooster. Preek van de week "Het volle leven" Johannes is een evangelist, geen journalist. Dit lange evangelie mag je daarom niet lezen als een krantenartikel. Het is geen reportage. Anders zou Johannes Lazarus bestormd hebben met vragen. Stel je voor dat iemand terugkomt na vier dagen overleden te zijn. Dat is toch formidabel. Nooit gezien! Iedereen zou dan popelen van nieuwsgierigheid en vragen. Wat heb je gevoeld? Wat heb je gezien daar aan de overkant? Hoe was het daar? Is het helemaal anders dan hier? Ben je nu blij terug te zijn? We horen geen enkele vraag in die zin. Integendeel! Lazarus zwijgt en ze laten hem weg gaan. Wat een teleurstelling voor onze nieuwsgierigheid. Nu komt er eens iemand terug na de dood en hij zegt niets. Er zijn nog andere elementen die erop wijzen dat we dit Lazarusverhaal niet als een verslag van een gebeurd feit mogen lezen. Lazarus lag in een rotsgraf. Helemaal omzwachteld van kop tot teen als een mummie. Hoe zou hij uit dat graf kunnen komen? Ook al werd hij terug levend, hij kon zich onmogelijk bewegen! Er staat ook dat Jezus bij het zien van al die droefheid om de dood van Lazarus diep ontroerd was, dat hij huiverde en begon te wenen. Toch wel heel eigenaardig als Jezus wist dat zijn vriend dadelijk uit de dood zou opstaan! Hij had toch iedereen kunnen laten delen in de verrassende vreugde van dit ongehoorde mirakel dat ging gebeuren? Men kan zich ook de vraag stellen of het een weldaad is iemand terug op te wekken uit de dood. Want die moet dan later toch weer sterven. Misschien na een lange pijnlijke ziekte en een zware doodstrijd? Als we geloven dat het aan de andere kant van de dood zoveel beter is dan hier, dat we dan onze bestemming hebben bereikt bij God, dan moeten we een overledene dit geluk gunnen en eigenlijk blij zijn dat hij of zij zover is! Als dit met Lazarus zo zou gebeurd zijn is het ook hoogst merkwaardig dat geen enkele andere evangelist daar weet van heeft. Marcus noch Matteüs noch Lucas schrijven daarover. Alleen Johannes. Hij schrijft rond de jaren 90-100. Het is een typisch verhaal van Johannes. Zo heeft hij er vijf. Lange krachtige symbolische preekverhalen of verkondiging in verhaalvorm. We hebben nog vorige zondag het lange preekverhaal van de blindgeborene gelezen en daarvoor dat van de Samaritaanse vrouw. Het verhaal van vandaag is geen Lazarus-verkondiging maar Jezus-verkondiging. Blijde boodschap over Jezus van Nazareth. Als Jezus, in het verhaal, aan Marta zegt dat haar broer Lazarus zal verrijzen, spreekt Marta het geloof uit dat toen algemeen was bij de Joden: “Ik weet dat hij zal verrijzen op de laatste dag." De 'laatste dag' is wat wij noemen 'het einde van de tijden' of ook nog 'het laatste oordeel'. Dit joodse geloof wordt nu door Johannes gecorrigeerd en hij laat Jezus zeggen tot Marta en meteen tot ons: ”Ik ben de verrijzenis en het leven . Wie in mij gelooft zal leven, ook al is hij gestorven, en ieder die leeft in geloof aan mij zal in eeuwigheid niet sterven!” Dat is de blijde boodschap die Johannes verkondigt. En omdat het uiteindelijk daarom gaat en dit verrijzenisgeloof het fundament is vraagt Jezus aan Marta en dus ook weer aan ons: ”Geloof je dit?” En Marta antwoordt als representante van gelovige christenen: "Ja Heer, ik geloof vast dat u de Messias bent, de Zoon Gods, die in de wereld komt." Deze belijdenis is het hoogtepunt van het Lazarusverhaal. En om als het ware deze gelovige woorden kracht bij te zetten laat Johannes de dode Lazarus terug tot leven komen door Jezus die hem opwekt uit de dood. Johannes laat op een aanschouwelijke wijze de levenwekkende kracht van God in Jezus zien. Hij laat Jezus dit doen “opdat we mogen geloven dat God Hem gezonden heeft”. Dat hij Messias en Zoon Gods is. Als christenen moeten we niet geloven in een opgewekte Lazarus. We mogen wèl geloven dat Jezus door God is opgewekt uit de dood. En er is méér. Wie in Jezus gelooft, heeft nu reeds eeuwig leven. 'Eeuwig' betekent niet eindeloze duur. Eeuwig leven is 'tijdloos'. God kent geen ruimte en tijd. We kunnen beter spreken van vervuld en voltooid leven. Nu, in dit leven, bezitten we dit 'volle leven' als we geloven in Jezus, de Verrezene die deelt in het bestaan van de eeuwige God. Vriendschap met de Eeuwige is eeuwige vriendschap! Christelijk geloven is leven in verbondenheid met Jezus de Christus. Is leven van zijn leven, het eigenlijke vervulde leven van de Liefde die sterker is dan de dood. Ook wij moeten die gelovige woorden kracht bij zetten door de geloofsweg te gaan. Die weg wil ons en anderen bevrijden van de ketenen van de dood. Er is nog zoveel waarin we elkaar de dood aandoen. We kiezen nog té veel voor wat leidt naar leegte en naar een doods bestaan. Er zijn te veel mensen die geen leven hebben. Christelijk geloven is kiezen voor het leven. En wel voor dat 'eeuwig leven' van Jezus. Mystiekers zullen dat soms ervaren in een extatische tijdloze eenheid met God in een zeer intens gebedsmoment. Maar ook voor hen, zowel als voor ons, zijn dergelijke topervaringen eerder uitzondering dan algemene regel. Toch is het leven anders als je je in vertrouwen gedragen mag voelen door een liefhebbende God. Zoals het leven ook anders is als je erop mag rekenen dat je geliefde zijn/haar leven afstemt op jouw geluk. Dan mag het leven zijn gewone alledaagse gang gaan. Er is dat dragende geloof in elkaar. En er zijn dan ook de topmomenten van intense innige extatische liefdeservaring, waarin men levensvervulling voelt en de tijd stil staat. Dit Lazarusverhaal zegt alles over de kwaliteit van ons geloofsleven. Schenkt geloven in de verrezen Jezus ons volheid van leven? Innerlijke vreugde? Hoop voor een toekomst over de dood? Getuigen we voor dit geloven? Gaan we daarvoor ? Doen we iets om die Lazarus, die door God bemind wordt, op te wekken? Misschien gaat dit verhaal wel over die 'arme Lazarus' van de parabel van Lucas (Lc.16). De honden kwamen zijn zweren likken. De rijke vrek laat hem in zijn naakte armoede liggen. Hijzelf 'ligt aan' bij een rijke tafel gekleed in paars linnen. Maar bij de dood zijn de rollen omgekeerd! En de rijke vrek vraagt vanuit zijn helse situatie dat Lazarus naar zijn broers zou gaan want: “als er iemand uit de doden opstaat, dan zullen ze geloven”. Antwoord: ”Als ze niet geloven in Mozes en de profeten zullen ze ook niet geloven als iemand uit de doden opstaat." Ook wij hebben geen opgewekte Lazarus nodig als we echt geloven in God, de Eeuwige, en in Zijn representant Jezus Messias de verrezen Heer. @preekvdw