Algemene kenmerken - Er ontbreekt perspectief. De Egyptenaren drukten perspectief uit door horizontale onder elkaar te plaatsen. (de onderste het meest dichtij, de bovendste het verste). Ook verkleinen de figuren niet naarmate ze verder van de toeschouwer verwijderd zijn. De kunstenaar deed dit expres want in zijn ogen vervormt het perspectief de werkelijkheid en daar had hij een afkeer voor. Zo krijgt men dus wel onnatuurlijke gehelen. - De mensen die worden in fysiek onmogelijke houding weergegeven: Hoofd in profiel, oog frontaal, gerekt en ovaal, schouders frontaal (symbool van kracht), de borst niet naar voren, de armen zijn onnatuurlijk aan het lichaam gezet, de voeten bevinden zich plat o pde grond en voor elkaar geplaatst. - De grootte van de beelden werd gebaseerd op de sociale hiërarchie. Er werd dus geen rekening gehouden met perspectief. Sociaal belangrijkere figuren (goden,farao), zijn groter afgebeeld dan minder belangrijke (onderdanen,priesters, het gewone volk) - Een natuurgetrouwe weergave; de kunstenaar teken niet wat hij ziet, maar wel wat er is.(bijv. Een koe zal altijd 4 poten hebben, ook al kan je er normaal gezien slechts 2 zien) Neferteti – Tell el-Amarna, Egypte Ca. 1,353-1,335 C.E. Dodenmasker van Tutankhamen Thebes, Egypte – ca. 1,323 B.C.E. Khafre Gizeh, Egypte Ca. 2,520 – 2,494 B.C.E diorite https://www.youtube.com/watch?v=c8ivfyKqDWA -