Info in het kort: Week 3: Vogels Info - Vogels Vogels zijn gewervelde dieren. Het zijn de enige dieren met veren. Veren beschermen de dieren tegen water en kou. Onder de veren zitten donsveren. Zij houden de warmte vast. Dat is handig, want vogels zijn warmbloedig. De veren van de meeste vrouwtjes hebben een schutkleur. Zo vallen ze niet op tijdens het broeden. Sommige mannetjes hebben pronkveren. Hiermee proberen ze indruk te maken op de vrouwtjes. Elke vogel vervangt af en toe zijn veren. Soms één voor één. Maar sommige vogels hebben een ruiperiode. Ze verliezen dan hun slagpennen in één keer en kunnen dan even niet vliegen. De rui valt altijd in een periode waarin ze niet broeden of andere activiteiten vragen. De botten van een vogel zijn hol en licht en ze hebben sterke borstspieren. Elke vogel heeft een snavel die precies past bij het voedsel dat de vogel zoekt: (haaksnavel, lepelsnavel, dolksnavel, puntsnavel, kruisbeksnavel, … De snavel is zijn gereedschap. Ook de poten passen bij de omgeving waarin die vogel leeft: gelobde poten, poten met zwemvliezen, lange poten, poten met klauwen, … Vogels leggen eieren in een nest. Bij de meeste vogelsoorten broedt het vrouwtje de eieren uit. Eieren hebben een kalkschaal. Jonge vogels hebben een speciaal eitandje op hun snavel. Hiermee maakt het de schaal van het ei kapot, zodat hij eruit kan krabbelen. Vogels kun je verdelen in nestblijvers en nestvlieders. - Nestblijvers worden kaal en blind geboren en kunnen nog niet lopen of vliegen. Zij blijven nog een tijdje in het nest en worden verzorgd door hun ouders. - Nestvlieders hebben donsveertjes en kunnen vanaf de eerste dag lopen en hun eigen voedsel zoeken. Jonge watervogels kunnen ook meteen zwemmen. Veel vogels trekken in het najaar van Europa naar Afrika. Ze gaan dan op zoek naar plaatsen waar meer voedsel te vinden is. In het voorjaar komen ze terug om te broeden en hun jongen groot te brengen. Wintergasten zijn vogels uit Noord- en Oost-Europa die in Nederland komen overwinteren. Bijzondere vogels: - De grootste vogel is de struisvogel (120 kilo). - De snelste vogels (300 km/uur) is de slechtvalk. - De reuzenalbatros heeft de langste vleugels (3,5 meter). - De kleinste vogel van Nederland is het goudhaantje (8 cm). - De kleinste vogel ter wereld is de bijkolibrie (5,5 cm) - De stilste vogels is de kerkuil. Hij heeft donsveertjes aan het eind van zijn vleugels, waardoor het geluid gedempt wordt. Extra info: Roofvogels Extra Info - Roofvogels Roofvogels jagen overdag op levende prooien. Ze hebben scherpe ogen. De ogen zitten aan de voorkant van hun kop. Hierdoor kunnen ze diepte zien en de afstand tot de prooi bepalen. Een roofvogel kan zijn nek helemaal ronddraaien. Zo kan hij ook achter zich kijken. De snavel van een roofvogel is scherp en krom, hiermee verscheurt hij zijn prooi. Roofvogels hebben ook klauwen, waarmee ze hun prooi kunnen optillen, doorboren of doodknijpen. Ze kunnen met hun lange vleugels goed zweven. Warme lucht stijgt. Roofvogels maken hiervan gebruik en zweven cirkelend omhoog: thermiekvliegen. - Uilen zijn roofvogels die ’s nachts jagen. Ze kunnen niet goed zien, maar wel goed horen. Uilen slikken hun prooi in een keer door. - Een torenvalk bidt. Hij hangt op één plek in de lucht en kijkt of hij een prooi ziet. - De zeearend is de grootste roofvogelsoort van Europa. Soms broeden ze in Nederland. - De havik en de sperwer zijn bosvogels. - Een buizerd vangt prooien en langs de snelweg vindt hij soms aas. Dertig jaar geleden was hij bijna uitgestorven. Muizen en konijnen aten landbouwgif en dat kregen de buizerds ook binnen. Nu zijn veel van deze bestrijdingsmiddelen verboden. - Gieren leven in de bergen en zijn belangrijke opruimers in de natuur. Ze voorkomen epidemieën, omdat ze karkassen (die een bron van ziektes zijn) opruimen.