Vogels Vraag aan een gemiddelde Nederlander wat de kenmerken zijn van vogels en het antwoord zal luiden: vogels kunnen vliegen vogels leggen eieren vogels hebben veren Wat het eerste punt betreft zijn vogels wel gespecialiseerd, maar ook zoogdieren kunnen vliegen, reptielen hebben gevolgen en insecten vliegen ook nog steeds. Het tweede kenmerk is eigenlijk een kenmerk van de voorouders van vogels……… de reptielen. Ook de zo kenmerkende schubben van reptielen zijn nog steeds te zien op de poten van vogels. Ook de veren zijn ontstaan uit deze schubben, op het moment dat de vogels warmbloedig werden. Het skelet Snavel Vogels hebben geen tanden maar een stevig hoornsnavel en een spiermaag. Deze is aan de binnenzijde ruw geribd, hiermee wordt het voedsel gekauwd. Vogels eten vaak steentjes om het effect van dit kauwen te vergroten. Bijzonder is dat de maag zich aanpast aan het voorradige voedsel. Zo wordt de maag bij alleseters sterker in de winter wanneer de vogel overschakelt op het eten van zaden omdat er vrijwel geen insecten meer zijn. Spieren De twee belangrijkste spieren die zorgen voor de vleugelbewegingen zijn de grote borstspieren en de kleine borstspier. Beide soorten zitten aan de buikzijde, zij zorgen voor balans van de vogel tijdens het vliegen. De beenderen zijn in verhouding zeer licht en uiterst stevig. Vaak zijn ze hol zijn en met binnen verstevigd met dwarse stutjes. Een hol bot is steviger en lichter dan een massief bot. Ademhaling bij vogels is anders dan bij de mens. Bij vogels gaat de ingeademde lucht via de neusholten aan de basis van de snavel naar binnen naar de longen. Hierna verspreidt de lucht zich in luchtzakken in het lichaam. Deze luchtzakken bevinden zich in de romp, maar ook in de beenderen en poten. Dit zorgt voor een continue luchtstroom, dit maakt afgifte van warmte mogelijk en beschermt de ingewanden. beenderwanden Veren Opbouw Veren zijn opgebouwd uit keratine; de veer groeit nadat hij zijn definitieve vorm heeft gekregen, niet meer verder. Tijdens de rui, 1 x per jaar, worden ze vervangen. De rui verloopt niet bij alle vogels hetzelfde, bij sommige gaat dit geleidelijk, terwijl andere soorten, bv. eenden de rui vrijwel alle veren worden vervangen. Deze kunnen niet vliegen in deze periode. De rui periode is vlak na de broedtijd. Alle soorten veren hebben dezelfde bouw, het verschil zit uiteindelijk in de functie, waaraan de vorm is aangepast. Een zangvogel heeft gemiddeld 1.200, een zwaan ongeveer 25.000 veren. Naar verhouding hebben watervogels de meeste donsveren, dit is voor isolatie. Donsveer Dekveer Slagpen Staartpen afbeelding functie * isolatie * water afstoten door luchtlaag tussendonsveertjes * aerodynamische vorm * stuwkracht * isolatie * lift * water afstoten Vleugel Vleugelveren Er is een duidelijk verschil tussen vleugel- en staartveren, Vleugelveren zijn licht gebogen (linker en rechtervleugel), beide zijden van de vlag zijn asymmetrisch. De buitenvlag is smaller dan de binnenvlag, de schacht is stevig, weinig of ontbrekend donzig basisdeel. De binnenvlag is altijd smaller en stugger dan de buitenvlag. Verder naar binnen bevinden zich de kortere armpennen, ook deze zijn licht gebogen en asymmetrisch, het basisdeel is meer donzig, de schacht is stugger dan die van de hand/armpennen. Armpendekveren zijn korter, deze bedekken het kale (vlagloze) onderste deel van de veerschachten . iedere arm- of handveer heeft een eigen (kortere) dekveer, deze veren zijn vaak voorzien van bijzondere tekening of kleur, hieraan kunnen vogelsoorten herkend worden. * sturen * lift * balans en stabiliteit * remmen Het middenstuk van de veer, van basis tot top wordt schacht (kiel) genoemd, deze is aan de bovenzijde glad, aan de onderkant zit gedeeltelijk een gleuf. De spoel is het in de huid verankerde deel van de schacht. De schacht is voorzien van luchtkamers met een vaste kern van merg, als de veer nog gevormd wordt gaat er een bloedstroom doorheen. Nadat de veer “klaar” is, droogt het bloed op. De veer is zeer licht en buigzaam. De buitenvlag en de binnenvlag bestaan uit een haakverbinding (haak stralen/boogstralen). De delen van de vlag die “openscheuren” door bv vliegen door struikgewas, kunnen door poetsen met de snavel weer aaneengesloten worden, als een soort klittenband.