Het Parool, 03-01-2009 Hoe donkerder de dagen, hoe meer klanten voor het psychiatrisch centrum van Mentrum in Amsterdam West. Sinds 2004 kunnen mensen met een winterdepressie hier terecht voor lichttherapie. Marianne Lamers Iedere ochtend om half acht gaan in de Mentrumkliniek op de 1e Constantijn Huygensstraat twee mensen achter een paar grote rechthoekige lichtschermen zitten. Dit doen ze drie kwartier, zeven dagen achter elkaar. In de zomer is het stil. ‘Seizoensarbeid’ noemt psychiater Hans Nusselder zijn werk als hoofd van de afdeling lichttherapie: “De eerste patiënten melden zich soms in september al. In het voorjaar zijn de meeste weer weg.” De klachten van zijn patiënten hebben alles te maken met daglicht. Zodra de dagen korter worden en het weer buiten wat guurder wordt, melden de eerste symptomen zich aan: “De voornaamste klachten van mensen die gevoelig zijn voor een winterdepressie zijn somberheid, meer zin in eten en langer slapen. Daardoor komen ze vaak aan, zijn ze prikkelbaar en de hele dag moe.” Deze symptomen hoeven niet direct op een winterdepressie te wijzen, merkt Nusselder op: “Daar is pas sprake van als mensen hier twee winters achter elkaar last van hebben.” Het is iets anders dan een depressie waarvoor mensen in de kliniek worden opgenomen: “Dat is ernstiger. Mensen zijn dan vaak zo somber dat ze in hun gewone bestaan niet kunnen functioneren. Een winterdepressie is daar een lichte variant van.” Dat licht een heilzame werking heeft op de mens, is al langer bekend. De oude Grieken maakten duizenden jaren geleden al melding van seizoensgebonden ziektes. In wetenschappelijke kringen wordt licht als behandeling voor depressies pas sinds een jaar of twintig serieus genomen. Een grote stap betekende in 1987 het opnemen van winterdepressie als diagnose in de DSM IV, het diagnostisch handboek van de psychiatrie. Sindsdien is veel wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de effectiviteit van lichttherapie bij seizoensgebonden depressies. Hoe het precies werkt, weten de doktoren ook nog steeds niet precies. Wat wel zeker is, legt Nusselder uit, dat het licht dat op het netvlies valt, invloed heeft op de biologische klok. “Daglicht onderdrukt de productie van melatonine, een hormoon waar je slaap van krijgt. Door het ontbreken van licht wordt melatonine ’s nachts aangemaakt waardoor je moe wordt.” De lichttherapie begint volgens Nusselder niet voor niets om half acht ’s ochtends al: “Dat is het begin van de dag, het begin van de biologische klok. Door het licht wordt de productie van melatonine onderdrukt en word je dus wakker.” Hoe het licht vervolgens in de hersenen te werk gaat en een positieve invloed heeft op het welzijn van de mens, is niet bekend. Dát die relatie er is, staat vast. Nusselder: “Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat mensen die met weinig licht werken, minder goed presteren en minder alert zijn dan mensen die in dezelfde omstandigheden met veel licht werken.” Dat verklaart ook het hoge aantal winterdepressies in landen als Noorwegen en Zweden: “Daar krijgen mensen in de winter gewoon te weinig licht binnen. In Spanje komt het weer veel minder voor, in Afrika bestaat het vrijwel niet.” In Nederland hebben vooral ouderen er last van: “Door slijtage van de ogen en te weinig buiten zijn, zien veel ouderen te weinig licht. Dit verstoort hun slaapritme en hun oriëntatievermogen, waardoor ze meer kans maken op valpartijen.” Toch kan bij een kleine groep mensen die lichttherapie ondergaat ook sprake zijn van een placebo effect, geeft Nusselder toe: “Het feit dat je een reden hebt om vroeg op te staan en je een week lang een vast ritme hebt, kan je al een goed gevoel geven.” Maar dat het werkt, blijkt wel uit de cijfers: “50 tot 80% van de ruim honderd mensen die we hier de afgelopen vier jaar hebben geholpen, meldt na de lichttherapie geen klachten meer te hebben.” Verpleegkundige Roland Holleman weet er alles van. Hij begeleidde de laatste jaren tientallen patiënten bij hun lichttherapie: “Het is heel dankbaar werk. Na een dag of drie, vier merken de meeste al verbetering.“ Omdat de lichtbehandeling drie kwartier duurt, is in de kleine ruimte waar de schermen staan gezorgd voor wat gezelligheid. Er staat een stereotoren, een waterkoker, wat oploskoffie en een schoteltje met theezakjes. Op een krukje staat een orchidee in een potje. De lichtpatiënten mogen een boek meenemen, of een tijdschrift, want non stop naar het scherm staren hoeft niet. “Als je maar om de zoveel minuten even opkijkt om in het licht te kijken”, legt Holleman uit. Schade kan het licht niet: “Het is geen UV licht, dus je wordt er ook niet bruin van. Je bril mag je ophouden.” De sterkte van het licht wordt uitgedrukt in lux licht, legt Holleman uit: “Lux is een lichteenheid die gelijk staat aan het licht van een kaarsvlam op een meter afstand. Uit de schermen komt 10.000 lux, ongeveer dezelfde hoeveelheid licht die je krijgt op een lichtbewolkte dag.” Ook zijn collega’s maken graag gebruik van wat extra licht. Zo weet verpleegkundige Holleman te vertellen dat de nachtdienst de lichtschermen regelmatig aanzet bij het begin van hun werkzaamheden: “Ze worden er alerter en fitter van. En gaan actiever aan het werk.” Maar dan heb je de volgende ochtend wel weer een probleem met je biologische klok: “Dan zou je eigenlijk met je ogen dicht naar huis toe moeten fietsen. Of je zonnebril op, dat kan natuurlijk ook.” Kader De lichttherapie die Jellinek Mentrum sinds 2004 aanbiedt, is al lang niet meer de enige in Nederland. Volgens Toine Schoutens, directeur van de Stichting onderzoek licht en gezondheid (Solg) die verbonden is aan de Technische Universiteit Eindhoven, biedt tegenwoordig vrijwel ieder ziekenhuis met een polikliniek haar patiënten de mogelijkheid om hun winterdepressie te verdrijven met licht. “Bovendien hebben bijna alle thuiszorginstellingen tegenwoordig lichtapparaten die ze verkopen of verhuren.” 30.000 tot 50.000 lichtbehandelingen per jaar vinden er plaats, schat Schoutens: “Inclusief de thuisbehandelingen van mensen die na een bezoek bij de huisarts besloten hebben om zelf een lichtscherm te kopen.” Dat aantal valt nog best mee, als je bedenkt dat 1,2 miljoen Nederlanders last hebben van depressieve stemmingen rond de winterperiode. 450.000 van hen hebben ook echt last van een winterdepressie. En dat terwijl de oplossing toch zo simpel is, zegt Schoutens: “Daglicht. Maar ja, dat is er nu zo weinig. Je kan natuurlijk ook een vakantie boeken naar het zuiden, maar dat is een stuk duurder dan een lichtbehandeling.” Nederlanders zijn de laatste decennia steeds minder licht binnen gaan krijgen, zegt Schoutens: “In het merendeel van de gebouwen zitten kleine ramen of glas waardoor veel te weinig licht door naar binnen komt. Uit onderzoek blijkt dat in de gemiddelde woon- en werkruimte het licht twintig keer donkerder is dan buiten.” Vooral de situatie in de bejaardenhuizen valt te betreuren, volgens Schoutens. Solg, die ook veel onderzoek doet naar het licht in de ouderenzorg, ontdekte dat in verpleeghuizen zowel de inrichting als het gebouw zo verouderd is dat er nauwelijks licht binnenkomt: “En dat terwijl ouderen juist extra licht nodig hebben. Ze komen al veel te weinig buiten en door de ouderdom verslechteren hun ogen en komt er minder licht binnen.” Architecten in Nederland zouden zich volgens Schoutens bewuster moeten zijn van het voordeel van licht op de oudere mens: “Zij denken bij meer en grotere ramen alleen maar aan de extra energie die het kost om de ruimte in de zomer koel te houden en in de winter warm. Dan denk ik: het gaat toch om het welzijn van die mensen en niet om de energie?” “Een forse toename” van lichtbehandelingen zag Schoutens de afgelopen jaren. Datzelfde geldt voor de aandacht vanuit de media, de ouderenzorg en de sportwereld: “Ik ben het afgelopen jaar alleen al een paar honderd keer gebeld. In 1999 was dat misschien tien keer in het hele jaar.” Volgens psychiater Hans Nusselder is de populariteit van de lichttherapie ondermeer te wijten aan de aard van de behandeling: “Het is een plezierige manier om van je klachten af te komen. Iedere dag even achter een lichtscherm is heel wat anders dan het slikken van medicijnen. Dat is een ingrijpend middel, duurt langer en is vaak veel duurder, ook omdat het niet altijd vergoed wordt door je zorgverzekeraar. Lichttherapie zit standaard in ieder basispakket.” Bovendien, zegt Nusselder, zijn de bijwerkingen van lichttherapie vaak minder vervelend dan van medicijnen: “Je kunt wat misselijk worden, hoofdpijn of last van je ogen krijgen. In het ergste geval kan het de depressie juist versterken, maar dan staken we lichttherapie meteen.” Schoutens kan de aandacht van het afgelopen jaar wel verklaren: “We hebben de Olympische zwemploeg behandeld met licht. Maarten van der Weijden was er heel tevreden over. Dat heeft veel media aandacht opgeleverd, ook vanuit België, Duitsland en Engeland. Voorheen werd lichttherapie geassocieerd met ellende en psychiatrie, nu ook met leuke dingen. Maar uiteindelijk geven de resultaten de doorslag. De behandeling is gewoon succesvol.”