Stage Bachelor Agogische Wetenschappen 3e jaar modeltraject Handleiding voor studenten Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen 2 Algemene voorwaarden De stage vormt een onderdeel van het bachelorprogramma Agogische wetenschappen, meer bepaald in het 3e jaar van het modeltraject. Dit zowel voor het profiel sociale agogiek, profiel culturele agogiek, profiel vrijetijdsagogiek als het profiel opleiding en vorming. Het doel van deze stage is vierledig: inzicht verwerven in de werking van de organisatie/sector, inzicht verwerven in het eigen functioneren, het ontwikkelen van competenties nodig voor de uitoefening van het beroep en het toetsen van de theorie aan de praktijk. De stageduur bedraagt 300 uur en omvat zowel de uitwerking, begeleiding en evaluatie van een vooraf afgesproken project. Binnen deze 300 uur wordt er 270 uur stage gelopen en 30 uur wordt aan de voorbereiding en het stageverslag gewijd. Het project wordt uitgevoerd bij een erkende organisatie/dienst onder begeleiding van een beroepskracht. De tijdstippen waarop de stageopdracht uitgevoerd wordt, worden door de student in overleg met de stagementor van de ontvangende organisatie bepaald. 2 Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen 3 Verwachtingen naar de stageverlenende instelling De stageverlenende instelling moet de stagiair een degelijke begeleiding verzekeren gedurende de stage. Deze stagementor: - beschikt over de nodige kennis van en ervaring met het functioneren van de de op het stageverlenende instelling of organisatie; - neemt kennis van de stagedoelstellingen zoals deze door stagiair inlichtingenformulier (zie bijlage 6) worden omschreven; dit formulier samen met het formulier van de leerdoelen (bijlage 4) en de stageovereenkomst (apart document) dienen getekend te worden vóór aanvang van de stage; - omschrijft in overleg met de stagiair de concrete stageopdrachten; - vormt binnen de stageverlenende instelling of organisatie de eerste verantwoordelijke voor het goede verloop van de stage en ziet er op toe dat de student alle middelen (tijd, contacten, informatie, werkruimte, werkervaring, e.d.) worden geboden om afspraken m.b.t. doel en inhoud van de stage na te komen; - vult het tussentijds evaluatieformulier (bijlage 7) in en bezorgt dit aan de student. Het is de verantwoordelijkheid van de student dit formulier tijdig te bezorgen aan de stagebegeleider (VUB) via mail of per post wanneer de student in de helft van de stageperiode zit. De stagiair heeft het recht op inzage van dit document. Eveneens kan een tussentijds feedbackmoment plaatsvinden met de student, dit is niet verplicht maar kan op vraag van de student en/of stagementor. - vult het definitieve evaluatieformulier (bijlage 8) in en bezorgt dit aan de student. De student bezorgt dit op zijn beurt aan stagebegeleider (VUB) vóór het evaluatiegesprek plaatsvindt. De stagiair heeft het recht op inzage van dit document. Vervolgens voeren de stagementor en de stagiair na afloop van de stageperiode een evaluatiegesprek over het verloop en de resultaten van de stage (a.d.h.v. een terugkoppeling naar de voormelde doelstellingen en het evaluatieformulier). 3 Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen 4 Verwachtingen naar de stagebegeleider van de Vrije Universiteit Brussel De stagebegeleider (assistent) begeleidt het proces van je stage met betrekking tot volgende elementen: - In een voorbereidend gesprek, voor 7 oktober van het academiejaar, met de student bespreekt de stagebegeleider het voorstel van de student. Dit voorstel omvat het portfolio bestaande uit: het CV, de persoonlijke sterkte-zwakteanalyse (SWOT), het persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) en informatie met betrekking tot de gekozen stageplaats en –opdracht, alsook een motivering voor deze keuze. Dit gesprek is verplicht en geheel de verantwoordelijkheid van de student om zelf een afspraak te maken bij de stagebegeleider. Wanneer deze niet plaatsvindt verleent de stagebegeleider geen goedkeuring en kan de stage niet gestart worden. De stage kan pas volgend academiejaar aanvangen. - De stagebegeleider is in geval van problemen beschikbaar voor de student tijdens de stageperiode. - De stagebegeleider beoordeelt de student in overleg met de stageverantwoordelijke (professor) op basis van volgende gegevens: de voorbereiding van de student, het uitgewerkte POP, de tussentijdse evaluatie en de eindevaluatie van de stagementor (beroepskracht), het stageverslag en het evaluatiegesprek. Stageverantwoordelijken en –begeleiders 4 Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen 5 Sociale Agogiek: Prof. Dr. D. Verté & Dorien Brosens ([email protected]) Culturele Agogiek: Prof. Dr. W. Elias & Tom De Mette ([email protected]) Vrijetijdsagogiek: Prof. Dr. M. Theeboom & Gert De Coorde ([email protected]) Opleiding en vorming: Prof. dr. T. Vanwing & Catherine Coubergs ([email protected]) Verwachtingen ten aanzien van de student - De student maakt een portfolio aan vóór 27 mei van het academiejaar voorafgaand aan de stage en stuurt deze via mail door naar de bevoegde stagebegeleider. - De student maakt de documenten aan die tot dit portfolio behoren en volgt hierbij de richtlijnen zoals beschreven in het vervolg van dit document. - De student kiest een stageplaats en bespreekt de mogelijkheden met de stagementor. Er worden afspraken gemaakt over het uit te voeren project, de timing van de te verrichten activiteiten, de verwachtingen ten aanzien van de student (bv. aanwezigheid), de verwachtingen ten aanzien van de begeleiding op de stageplaats (bv. feedbackmomenten), de vooropgestelde leerdoelen in het POP. Deze afspraken worden vastgelegd in het inlichtingenformulier (zie bijlage 6). - De student dient voor 7 oktober een afspraak te maken voor een voorbereidend gesprek met de stagebegeleider. Voor dit gesprek bereidt de student het portfolio voor. Het portfolio omvat: het CV, de persoonlijke sterkte-zwakteanalyse (SWOT), het persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) en informatie met betrekking tot de gekozen stageplaats en –opdracht, alsook een motivering voor deze keuze. Dit gesprek is verplicht en geheel de verantwoordelijkheid van de student om zelf een afspraak te maken bij de stagebegeleider. Wanneer deze niet plaatsvindt verleent de stagebegeleider geen goedkeuring en kan de stage niet gestart worden. De stage kan pas volgend academiejaar aanvangen. 5 Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen 6 - De student stelt ten laatste op 29 oktober van het academiejaar van de stage zijn persoonlijk dossier en keuze van stageplaats en -opdracht voor aan de stagebegeleider van de VUB. De student start pas met de stage wanneer de opdracht formeel goedgekeurd is door de stagebegeleider. In geen geval mag de student vóór de goedkeuring starten met de stage. Wanneer dit wel gebeurt is de stage ongeldig. Het inlichtingenformulier (zie bijlage 6), het formulier van de leerdoelen (bijlage 4) en de stageovereenkomst (apart document) dienen getekend te worden voor aanvang van de stage en dit door de drie partijen en in drievoud getekend te worden. - De student vraagt op regelmatige basis feedback aan de stagementor op de stageplaats en vraagt de stagementor het tussentijdse evaluatieformulier en het finale evaluatieformulier (zie bijlage 7 & 8) in te vullen en te bezorgen aan de student, die vervolgens beide formulieren bezorgt aan de stagebegeleider van de VUB. Opgelet, dit is de verantwoordelijkheid van de student, wanneer de bovenvernoemde formulieren niet in de helft of vóór het einde van de stage ingediend zijn, is de stagebegeleider verplicht 2 punten te sanctioneren. - De student meldt ernstige problemen gedurende de stage aan de stagebegeleider van de VUB. - De student dient binnen de maand na het beëindigen van de stage een stageverslag in en ten laatste op 3 juni (1e zittijd) of 12 augustus (2e zittijd). - De student maakt een afspraak met de stagebegeleider voor het voeren van een evaluatiegesprek en dient voor deze afspraak het stageverslag twee weken voor het evaluatiegesprek in te dienen bij de stagebegeleider. Zonder stageverslag kan de student niet geëvalueerd worden. - De student dient ruim op tijd de stageovereenkomst in te dienen op het secretariaat PE om dit te laten ondertekenen door de decaan. 6 Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen 7 Portfolio Een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) is van wezenlijk belang voor het ontwikkelen van competenties. Dit veronderstelt dat je als student zelf verantwoordelijk bent voor je persoonlijke en professionele ontwikkeling. Bij een POP ga je uit van je eigen kwaliteiten en aspiraties in relatie tot de eisen en mogelijkheden van je toekomstig beroep. Op die manier krijg je zicht op de sterke en zwakke kanten van jezelf. Met een POP stuur je jouw eigen ontwikkeling. Die ontwikkeling houdt niet op bij het behalen van je diploma maar gaat in principe levenslang door. Door het gebruik van een POP ben je doelgericht bezig met je eigen ontwikkeling, niet alleen bij het leren op de VUB, maar ook bij het werk en in je privéleven. Het POP heeft betrekking op een bepaalde periode, in dit geval je stageperiode. Op basis van de resultaten van deze periode kan je op eigen initiatief een nieuwe periode aansnijden. Je vorderingen houd je bij met behulp van een portfolio. Dit is een persoonlijke verzameling van documenten die dient om je ontwikkeling zichtbaar te maken en je competentieontwikkeling te verantwoorden. Je moet dus aan de hand van je portfolio over je eigen ontwikkeling kunnen communiceren met je stagementor- en begeleider. Je kunt van tijd tot tijd laten zien hoe het staat met je ontwikkeling, je keuzes verantwoorden en je plannen toelichten. Je portfolio dient per mail en in papiervorm overhandigd te worden aan de stagebegeleider. Je ontwikkelingen en plannen dien je op geregelde basis aan te passen in je portfolio en door te mailen naar de stagebegeleider. Je portfolio bevat verschillende elementen: Map 1: Persoonlijk dossier Curriculum Vitae (C.V.): Het gaat hier om het opsommen van personen, feiten, ervaringen en gebeurtenissen die bepalend zijn voor opvattingen, keuzes en perspectieven. (zie hiervoor bijlage 1) EVC’s: Het is de bedoeling dat je Eerder Verworven Competenties beschrijft die je hebt ontwikkeld middels levens-, school- en werkervaringen én die relevant zijn voor de opleiding en beroep. Beroepsbeeld: Door een beeld te schetsen van je toekomstige beroep, de kwaliteiten die je ervoor nodig hebt, creëer je voor jezelf een perspectief en ontwikkel je een 7 Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen 8 motivatie voor opleiding en beroep. Door dit beeld regelmatig bij te stellen kun je je eigen beroepsontwikkeling inzichtelijk maken. (Je kan je hiervoor baseren op de lijst in bijlage 2) Self-Assessment (via SWOT): Een logisch vervolg op de ontwikkeling van een beroepbeeld is de ontwikkeling van een zelfbeeld. Dit impliceert een inschatting van de eigen kwaliteit gerelateerd aan de eisen van het beroep. Het levert voor jezelf een sterktezwakte analyse (SWOT) op die de basis vormt voor een zelfgestuurd leerproces (zie bijlage 3). Map 2: Stagegegevens ▪ Stageorganisatie: Dit document omvat vooral beschrijvende gegevens over de stageplaats. Er kunnen elementen in opgenomen worden waarin een bondige beschrijving gegeven wordt m.b.t.: de benaming en juiste adres van de instelling, de situering van de instelling in het gekozen werkveld, de doeleinden die nagestreefd worden (cf. statuten), het bestuur (structuur), de kenmerken van de organisatie (doelgroep, programmatie, interne en externe communicatie), het personeel (bevoegdheden van de verschillende medewerkers/opleiding, speciale bekwaamheden van de medewerkers), de beschikbare accommodatie en materiaal (indien van toepassing: wat, van wie, e.d.), de financiën (over welke financiële middelen beschikt de instelling, welke inkomsten, welke bijdragen dienen de deelnemers te betalen, welke onkosten, e.d.) ▪ Het inlichtingenformulier: Hierin zijn de afspraken tussen jou en de stageverlenende instelling opgenomen (bijlage 6). ▪ Stageopdracht: Hier geef je een duidelijke omschrijving van het project dat jouw verantwoordelijkheid is binnen je stageorganisatie (doel, werkwijze/methodiek, doelgroep, planning, timing,…). Ook andere taken en verantwoordelijkheden die niet rechtstreeks met dit project te maken hebben, kunnen hier worden weergegeven. ▪ Stageovereenkomst: Dit document is een contract waarbij zowel de VUB, als de student en de stagementor/instelling kennis heeft neemt van de richtlijnen van de stage. Map 3: Persoonlijk ontwikkelingsplan POP: Conclusies uit het Self-Assessment (SWOT) vormen de basis voor de ontwikkeling van jouw persoonlijke leerdoelen voor de stageperiode. Deze doelen vormen niet alleen de motor voor te ondernemen acties, maar eveneens de criteria waarop je kunt beoordelen of je de voorgenomen resultaten ook bereikt hebt binnen 8 Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen 9 de gestelde termijn. Vijf leerdoelen volstaan voor deze stage, drie leerdoelen zijn specifiek gericht op de inhoud van de stage en twee leerdoelen richten zich op persoonlijke werkpunten in lijn met de opdracht van de stage en de Agogische functie. Een voorbeeldstructuur vind je in bijlage 4. Bewijzen van kunnen: Aangezien de bewijslast voor het bereiken van competenties bij de student ligt, is het van belang dit vermogen te illustreren (voorbeelden vind je in bijlage 5). Deze bewijzen van kunnen moeten opgenomen worden in het uiteindelijke stageverslag. ▪ Feedback: De tussentijdse feedback die je krijgt (en vraagt) van je stagementor dient niet alleen om je functioneren binnen het project/de organisatie te bevorderen, maar helpt jou ook om je leerdoelen bij te stellen. ▪ Evaluatieverslagen: het tussentijdse evaluatieformulier en het finale evaluatieverslag van de stagementor (bijlage 7 & 8) wordt hier na afloop toegevoegd. Map 4: Reflectie Reflectie m.b.t. je stageopdracht en –organisatie (zie bijlage 9). Zelfreflectie: Van wezenlijk belang in het proces van zelfsturing is niet alleen beoordelingen van anderen systematisch te verzamelen, maar ook zelf daarop te reflecteren. Zelfreflectie impliceert een terugkoppeling van het leerproces gerelateerd aan de doelen die je oorspronkelijk hebt gesteld. Eigen evaluatie is belangrijk bij het proces van sturing van het leren. Deze komen tot uitdrukking bij de volgende vragen: - Wat zijn de sterke en zwakke punten van het resultaat? - Wat heeft goed gewerkt? - Wat heeft niet goed gewerkt, is niet uit de verf gekomen? - Welke verklaringen geef je zelf voor dit resultaat? De conclusies uit de eigen evaluatie leiden tot acties die verdere competentieontwikkeling voor de toekomst bepalen. 9 Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen 10 Stageverslag Je dient binnen de maand na het beëindigen van de stage een stageverslag in en dit ten laatste op 3 juni (1e zittijd) of 12 augustus (2e zittijd). Je stageverslag is een bundeling van de documenten uit je portfolio, met inbegrip van alle bewijsstukken die je verzameld hebt. Het belangrijkst is hier uiteraard je reflectie over je stageopdracht en -organisatie en je reflectie over je eigen ontwikkeling. 10 Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen 11 Bijlage 1: Leidraad Curriculum Vitae Persoonsgegevens - Titel, naam, voornamen en geslacht Je adres Telefoonnummer van thuis en mobiel Geboortedatum en -plaats Burgerlijke staat Nationaliteit Opleidingsgegevens - Middelbaar onderwijs, diploma, jaartal, vakkenpakket. Hoger beroepsonderwijs, diploma, jaartal, studierichting, stages, afstudeerproject. Universitair onderwijs, diploma, afstudeerdatum, studierichting, specialisatie, stages, stagebegeleiders met titel, afstudeerproject met begeleiders en titel, masterproef met begeleiders en titel, vakkenpakket, extra stages en vakken. Cursussen, diploma, jaartal. Werkervaring - Bedrijf, functie, jaartal, werkzaamheden. Nevenactiviteiten - Commissies, besturen, studentenverenigingen, politieke partij, sportvereniging, jaartal, functie, taken. Hier komen je Elders Verworven Competenties duidelijk naar voren. Vaardigheden - Talenkennis Computerervaring, programma's Rijbewijzen Sterke eigenschappen Hobby's - Speciale belangstelling voor bijvoorbeeld film, theater, sport, etc. Bijzondere gegevens of referenties - Personen die een belangrijke rol hebben gespeeld in je professionele levensloop - Auteurs of theoretici die je beïnvloed hebben 11 Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen 12 Bijlage 2: Competentieprofiel van de agoog Basishouding 1. Leergierigheid De agoog is in staat actief te zoeken naar mogelijkheden om zijn competenties, werk- en handelingsprincipes, professionele rollen en denkkaders te verbreden en te verdiepen. 2. Verantwoordelijkheid De agoog durft een standpunt in te nemen of tot een handeling over te gaan en er ook verantwoordelijkheid voor op te nemen 3. Creatieve gerichtheid De agoog is erop gericht om uit diverse situaties, ervaringen en informatiebronnen ideeën te genereren en deze op een creatieve manier gestalte te geven in het eigen werk. 4. Kritische ingesteldheid De agoog is bereid zijn omgeving in vraag te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren. 5. Relationele gerichtheid De agoog toont in zijn contacten met anderen kenmerken van aanvaarding, empathie en respect. 6. Flexibiliteit De agoog is in staat gebruik te maken van de ruimte die regels en voorschriften bieden, deze ter discussie te brengen en hier flexibel gebruik van maken. De agoog is in staat zijn handelen aan te passen aan wisselende omstandigheden en voortdurend veranderende situaties. 7. Zelfreflectie De agoog stelt het eigen handelen in vraag en past dit zonodig aan. Algemene competenties 8. Communiceren De agoog is in staat om op adequate wijze met alle betrokkenen te communiceren en indien nodig/wenselijk als intermediair op te treden. 9. Rapporteren De agoog is in staat om op adequate wijze mondeling en schriftelijk te rapporteren over alle aspecten van het werk. 10. Samenwerken De agoog is in staat om op adequate wijze samen te werken met de diverse betrokkenen. 12 Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen 13 11. Omgaan met conflicten, weerstanden en agressie De agoog is in staat op respectvolle en duidelijke wijze op te treden bij agressie en weerstanden en in staat de veranderkundige kracht hiervan te benutten. 12. Conceptueel denken De agoog maakt gebruik van sociaal wetenschappelijke, juridische, filosofische en gedragswetenschappelijke concepten en theorieën, zodat hij een bijdrage kan leveren aan de theoretische grondslag en kwaliteit van het eigen vakgebied. 13. Omgaan met diversiteit De agoog is in staat te werken met heterogeen samengestelde groepen. 14. Leidinggevende vaardigheden De agoog is in staat om een groep, medewerkers en vrijwilligers te coördineren, oriënteren en motiveren. Kenmerken van het agogisch handelen 15. Beleidsgericht denken De agoog is in staat om de relatie tussen praktijk en beleid te zien en de wisselwerking tussen beiden te bevorderen. De agoog kijkt kritisch naar de toepassing van het beleid in de praktijk, denkt mee over de verbetering ervan en koppelt informatie terug. 16. Zorg dragen voor kwaliteit De agoog is in staat om op adequate wijze zorg te dragen voor een professionele werkuitvoering en een goede kwaliteit van de werkzaamheden, op basis van de principes van IKZ. 17. Innovatief handelen De agoog is in staat om op adequate wijze vernieuwend te handelen. 18. Groepsgericht werken De agoog is in staat om op adequate wijze groepsgericht te werken. 19. Behoeftegericht werken De agoog heeft een oriënterende, inventariserende, signalerende en analyserende rol in zijn werkgebied. De agoog is in staat om op diverse wijzen en via diverse kanalen informatie te verzamelen over de (hulp)vraag, behoeften en mogelijkheden van de cliënten en cliëntgroepen. 20. Methodisch handelen Beoogde resultaten zijn op doelgerichte en efficiënte wijze bereikt. De werkzaamheden die urgent zijn en prioriteit hebben, zijn prioritair aangepakt. 21. Actiegerichtheid De agoog is in staat om snel situaties te doorgronden en actiegericht te handelen 22. Planmatig en efficiënt De agoog is in staat zijn werkzaamheden doelgericht en doelmatig te plannen 13 Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen 14 23. Netwerken De agoog is in staat om op adequate wijze relaties en netwerken op te bouwen, te beheren, te onderhouden en optimaal te benutten. 24. Maatschappelijk bewust handelen De agoog zet zijn vakspecifieke deskundigheid breed in, zodat hij een bijdrage levert aan het welzijn van cliënten, risicogroepen en de gemeenschap als geheel Concrete competenties 25. Contacten onderhouden met vertegenwoordigers van cliënten/doelgroepen De agoog onderhoudt met regelmaat contacten met vertegenwoordigers van cliënten/doelgroepen 26. Informatie op maat overbrengen De agoog is in staat een cliënt of cliëntgroepen op een zorgvuldige manier informatie aan te bieden, die aansluit bij de doelgroep zodat de cliënt op basis hiervan zelfstandig een keuze kan maken en beslissingen kan nemen. 27. Accuraat gebruikmaken en toepassen van wet- en regelgeving De agoog is in staat accuraat te handelen waar het gaat om wet- en regelgeving en staat hier tegelijkertijd kritisch tegenover. 28. Inspelen op actuele ontwikkelingen De agoog speelt adequaat in op nieuwe ontwikkelingen en mogelijkheden binnen het vakgebied of in de samenleving m.b.t. sociaal juridische dienstverlening, zodat de dienstverlening steeds vernieuwt en verbetert. 29. Begeleiden van leer- en ontwikkelingsprocessen De agoog is in staat vormings- en veranderingsprocessen adequaat op te zetten, te begeleiden en te evalueren. 30. Inhoudelijke kenner De agoog is in staat op te treden als inhoudelijke kenner wat betreft de thema’s van zijn vakgebied en zo nodig experten te raadplegen. 31. Zet projecten op en geeft activiteiten vorm. De agoog is erop gericht de taken zodanig te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden. 32. Procesbegeleiding De agoog is in staat de cliënt/groep het proces te laten aangaan en zelf afstand te nemen. De agoog faciliteert het proces, maar beperkt zijn inbreng tot het aanreiken van methodieken en/of inhouden. 14 Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen 15 Bijlage 3: Persoonlijke SWOT De basis van de SWOT-techniek is gelegd in de jaren zestig om als strategisch instrument gehanteerd te worden door bedrijven. Elk plan kan falen (waarom gaan bedrijven failliet, ook al hadden ze een strategisch plan opgesteld?), ook een persoonlijk ontwikkelingsplan. Om een eventueel falen te beperken, kan de SWOT ingeschakeld worden. Het zet je aan tot fundamentele reflectie. De basisvragen zijn: Wat zijn mijn sterke en zwakke (te verbeteren) kanten? Welke kansen liggen er voor het grijpen? Voor welke bedreigingen moet ik me hoeden? Sterktes (S) en zwaktes (W) formuleer je op basis van een interne analyse. Het gaat om je persoon. Kansen (O) en bedreigingen (T) behoren tot de externe analyse en zoek je buiten je zelf. Positief Negatief Je sterktes Je zwaktes Waar ben je goed in? Waar ben je zwak in? Wat draagt bij aan je succes? Waar heb je moeite mee? Wat spreekt je in het beroep aan? Welke slechte ervaringen heb Wat zijn je beste prestaties tot nu toe? je opgedaan? Welke verklaringen heb je voor je je graag beter Op welke manier worden je prestaties beïnvloed door zwaktes? Kansen voor je studie Welke Bedreigingen voor je studie? trends/kansen/uitdagingen zie je in het werkveld/maatschappij? Wat doe je om deze kansen te Welke bedreigingen ervaar je door je omgeving? Zie je bepaalde obstakels voor benutten? het verdere verloop van je Welke doelen heb je je gesteld t.a.v. studie? je studie? Extern zou kunnen? Intern succes? Wat Zijn er trends of bedreigingen Welke kansen zie je voor jou als in je studie of werkveld te gevolg onderkennen van nieuwe technologie, ontwikkelingen vakgebied e.d.? bedreiging die voor een jouw functioneren vormen? 15 Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen 16 Het doel van kansen is de sterke punten te versterken of te behouden en de zwakke punten zoveel als mogelijk te elimineren. Voor bedreigingen geldt dat ze sterke punten laten afnemen en zwakke punten creëren. Pas door combinaties te maken, kom je tot goede inzichten en kan je bvb. leerdoelen opstellen. Het zal je ongetwijfeld helpen bij de keuze van de meest geschikte stageplaats. Onderstaand schema dient als leidraad, maar gebruik in de eerste plaats je gezond verstand! KANS BEDREIGING INVESTEER VERDEDIG ZWAKTE STERKTE Duidelijke overeenkomsten tussen Bedreigingen die overlappen met sterktes en kansen leiden tot voordeel, sterktes geven een nood aan tot versteviging van je mogelijkheden, hier mobilisatie moet je ‘voor gaan’. alleen of met hulp van anderen. BESLIS SCHADEBEHEERSING Kansen die overeenkomen met een Bedreigingen zwakker zwaktes punt vragen om een beslissing: investeer, desinvesteer of van je die competenties, overlappen vragen met om schadebeheersing. werk samen. Voorbeeld Stel dat je ‘onderhandelen’ als een zwakte ziet en een kans ziet in het feit dat de sector goede cultuurbeleidscoördinatoren ziet in de aanstormende agogen, zoek dan een stageplaats waarin je aan deze vaardigheden kan werken. Stel dat je minder sterk bent in managementvaardigheden, maar het loon in de sector ziet als een bedreiging voor je werktevredenheid, investeer dan in deze vaardigheden zodat je in de privé-sector aan de slag kan als agoog. 16 Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen 17 Stel dat je sterk bent in ICT-vaardigheden en je ziet een kans in de mogelijkheden van ecultuur voor de sector, investeer dan in deze vaardigheden. Stel dat je sterk bent in het werken met ouderen en je hebt in je opleiding niet veel gezien over de ouderen, investeer dan in je competenties i.v.m. het werken met ouderen. 17 Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen 18 Bijlage 4: Structuur van het POP LEERDOEL:…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Geplande acties Gerealiseerde acties Nodige ondersteuning Vorm van bewijs Dit voegt u toe bij uw inlichtingenformulier, dat eveneens door de 3 partijen ondertekend dient te worden. Beide documenten in drievoud. Handtekening Stagebegeleider VUB Stagementor Student(e) 18 Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen Bijlage 5: Voorbeelden van portfolio-bewijsstukken ▪ Werkdocumenten ▪ Video- of geluidsopnamen ▪ Beoordelingen van jou of door jou ▪ Eigen publicaties ▪ Artikelen, boekbesprekingen, boeken ▪ Feedback medestudenten ▪ Evaluaties, tevredenheidsonderzoek (bv. van deelnemers) ▪ Feedback collega’s ▪ Observatie- of feedbackverslag/-formulier ▪ Observatie- en beoordelingsverslag ▪ Oordelen externe deskundigen 1 1 Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen 2 INLICHTINGENFORMULIER STAGE (Bijlage 6) SOCIALE VORMING AGOGIEK/CULTURELE AGOGIEK/VRIJETIJDSAGOGIEK/OPLEIDING Academiejaar:………………………………………………………………………………………………………………… Naam en Voornaam: ……………………………………………………………………………………………………. STAGEPLAATS EN ADRES: …………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… NAAM STAGEMENTOR: ……………………………………………………………………………………………. TELEFOONNUMMER: ……………………………………………………………………………………………. E-MAILADRES: ……………………………………………………………………………………………. DATA: ……………………………………………………………………………………………………………………………… Omschrijving opdracht: ……………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………….………….…………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………… Motivering: ……………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………….………….…………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………… Praktische afspraken: (wederzijdse verwachtingen op het vlak van aanwezigheid, begeleiding, resultaat …) ……………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………….………….…………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………… In bijlage van dit formulier voegt u uw persoonlijk ontwikkelingsplan toe, dat eveneens door de 3 partijen ondertekend dient te worden. Beide documenten in drievoud. Handtekening Stagebegeleider VUB Schrappen wat niet past 2 Stagementor Student(e) & Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen 3 3 Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen 1 TUSSENTIJDS EVALUATIEFORMULIER STAGE (Bijlage 7) SOCIALE VORMING AGOGIEK/CULTURELE AGOGIEK/VRIJETIJDSAGOGIEK/OPLEIDING Academiejaar:………………………………………………………………………………………………………………… Naam en Voornaam: ……………………………………………………………………………………………………. STAGEPLAATS EN ADRES: …………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… NAAM STAGEMENTOR: ……………………………………………………………………………………………. TELEFOONNUMMER: ……………………………………………………………………………………………. E-MAILADRES: ……………………………………………………………………………………………. In welke mate werden de vooropgestelde stageopdrachten reeds uitgevoerd? ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………….………….…………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… In welke mate werden de leerdoelen van de student – tot dusver – verwezenlijkt? Leerdoel 1:…………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………..……… ….……………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… Leerdoel 2:…………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………….………….……… ………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… Leerdoel 3:…………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………….………….…………… ……………………………………………………………………………………………………… Leerdoel 4:…………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………….………….…………… ……………………………………………………………………………………………………… Leerdoel 5:…………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………….………….…………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… Schrappen wat niet past & Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen 2 Gelieve onderstaand een inschatting te maken van de competenties van de student. Meer uitleg bij onderstaande competenties vindt u in bijlage 2 van dit document. (1 = zwak, 2= eerder zwak, 3 = voldoende, 4= goed, 5 = zeer goed, n.v.t.= niet van toepassing) COMPETENTIE 1. Leergierigheid 2. Verantwoordelijkheid 3. Creatieve gerichtheid 4. Kritische ingesteldheid 5. Relationele gerichtheid 6. Flexibiliteit 7. Zelfreflectie 8. Communiceren 9. Rapporteren 10. Samenwerken 11. Omgaan met conflicten, weerstanden en agressie 12. Conceptueel denken 13. Omgaan met diversiteit 14. Leidinggevende vaardigheden 15. Beleidsgericht denken 16. Zorg dragen voor kwaliteit 17. Innovatief handelen 18. Groepsgericht werken 19. Behoeftegericht werken 20. Methodisch handelen 21. Actiegerichtheid 22. Planmatig en efficiënt 23. Netwerking 24. Maatschappelijk bewust handelen 25. Contacten met cliënten/doelgroepen 26. Informatie op maat overbrengen 27. Accuraat gebruikmaken van wet- en regelgeving 28. Inspelen op actuele ontwikkelingen 29. Begeleiden van leer - en ontwikkelingsprocessen 30. Inhoudelijk expert 31. Projecten opzetten en activiteiten vormgeven 32. Procesbegeleiding 1 2 3 4 5 nvt Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen Welke competenties (zie bovenstaande tabel) verdienen volgens u in de tweede helft van de stage prioritaire aandacht? 3 ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………….………….…………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………….………….…………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… Bijkomende opmerkingen voor de tweede helft van de stage: ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………….………….…………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………….………….……………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………… Datum: …../……/…… Handtekening stagementor Gelieve dit formulier terug te bezorgen aan de stagebegeleider van de opleiding op onderstaand adres: Vrije Universiteit Brussel - Fac. PE/ AGOG T.a.v. Dorien Brosens (SA), Tom De Mette (CA), Gert De Coorde (VTA) of Ele Holvoet (OV). Pleinlaan 2 1050 Brussel Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen DEFINITIEF EVALUATIEFORMULIER STAGE (Bijlage 8) SOCIALE AGOGIEK/CULTURELE AGOGIEK/VRIJETIJDSAGOGIEK Academiejaar:………………………………………………………………………………………………………………… Naam en Voornaam: ……………………………………………………………………………………………………. STAGEPLAATS EN ADRES: …………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… NAAM STAGEMENTOR: ……………………………………………………………………………………………. TELEFOONNUMMER: ……………………………………………………………………………………………. E-MAILADRES: ……………………………………………………………………………………………. In welke mate werden de vooropgestelde stageopdrachten uitgevoerd? ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………….………….…………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… In welke mate werden de leerdoelen van de student verwezenlijkt? 1:…………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………..……… ….……………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… Leerdoel 2:………………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………….………….……… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… Leerdoel 3:………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………….………….…………… ………………………………………………………………………………………………………………………… Leerdoel 4:………………………………………………………………………………………………………… .………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………….………….…………… …………………………………………………………………………………………………………………………. Leerdoel 5:………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………….………….…………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………….. Leerdoel Schrappen wat niet past 4 Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen 5 Gelieve onderstaand een inschatting te maken van de competenties van de student. Meer uitleg bij onderstaande competenties vindt u in bijlage 2 van dit document. (1 = zwak, 2= eerder zwak, 3 = voldoende, 4= goed, 5 = zeer goed, n.v.t.= niet van toepassing) COMPETENTIE 33. Leergierigheid 34. Verantwoordelijkheid 35. Creatieve gerichtheid 36. Kritische ingesteldheid 37. Relationele gerichtheid 38. Flexibiliteit 39. Zelfreflectie 40. Communiceren 41. Rapporteren 42. Samenwerken 43. Omgaan met conflicten, weerstanden en agressie 44. Conceptueel denken 45. Omgaan met diversiteit 46. Leidinggevende vaardigheden 47. Beleidsgericht denken 48. Zorg dragen voor kwaliteit 49. Innovatief handelen 50. Groepsgericht werken 51. Behoeftegericht werken 52. Methodisch handelen 53. Actiegerichtheid 54. Planmatig en efficiënt 55. Netwerking 56. Maatschappelijk bewust handelen 57. Contacten met cliënten/doelgroepen 58. Informatie op maat overbrengen 59. Accuraat gebruikmaken van wet- en regelgeving 60. Inspelen op actuele ontwikkelingen 61. Begeleiden van leer - en ontwikkelingsprocessen 62. Inhoudelijk expert 63. Projecten opzetten en activiteiten vormgeven 64. Procesbegeleiding 1 2 3 4 5 nvt Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen 6 Hoe beoordeelt U de algemene beroepsbekwaamheid van de student? Gelieve toe te lichten. ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………….………….…………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………….………….…………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… Eventuele bijkomende opmerkingen: ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………….………….…………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………….………….……………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………… Datum: …../……/…… Handtekening stagementor Gelieve dit formulier terug te bezorgen aan de stagebegeleider van de opleiding op onderstaand adres: Vrije Universiteit Brussel - Fac. PE/ AGOG T.a.v. Dorien Brosens (SA), Tom De Mette (CA), Gert De Coorde (VTA) of Ele Holvoet (OV) Pleinlaan 2 1050 Brussel Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen 7 Bijlage 9: Reflectie Waardering van de stage - Hoe verliep de introductie? - Hoe werd de werkopdracht ervaren? - Contact met medewerkers: * Met welke medewerkers was er contact en hoe is dit verlopen? * Welke was de verhouding met de verantwoordelijke(n) in de organisatie? * Hoe stonden deze personen t.o.v. jouw inbreng? - Deelnemers: * Welke was de houding van de leiding t.o.v. de deelnemers en hoe komt deze leiding over bij de deelnemers? * Hoe ervaren de deelnemers de activiteiten? * Welke zijn bij de deelnemers de determinerende motivatiefactoren tot participatie aan de activiteiten? * Hoe zou men in deze sector nog meer mensen kunnen motiveren tot deelname (suggesties)? - Materiaal: * Over welke didactische hulpmiddelen kon je beschikken? * Was er voldoende materiaal / wat ontbrak er? * Welke technieken, methoden, didactische vormen acht je onmisbaar in deze stage? Waardering van de instelling - Hoe waardeer je de waarde van de instelling voor de gebruikers? - Welke suggesties heb je voor de verdere ontwikkeling van dit werk? - Eventueel andere nuttige bedenkingen? - Persoonlijk besluit Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen 8 Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen 9 BIJLAGE BIJ DE OVEREENKOMST VOOR STUDIESTAGE BETREFFENDE DE IMPLEMENTATIE VAN DE WELZIJNSWET 1. De stagegever is juridisch verantwoordelijk voor het veiligheids-en gezondheidstoezicht van de stagiair(e) zoals bepaald door het K.B. van 21 september 2004 betreffende de bescherming van stagiair(e)s, B.S., 4 oktober 2004. 2. De stagegever stelt de Vrije Universiteit Brussel in kennis van de resultaten van de analyse van de risico’s waaraan de stagiair(e) blootgesteld kan worden door het invullen van een werkpostfiche die bij deze overeenkomst wordt gevoegd of als formulier ter beschikking wordt gesteld. Deze resultaten vermelden inzonderheid, al naargelang het geval: - dat er geen type van gezondheidstoezicht noodzakelijk is; - dat er een passend gezondheidstoezicht van toepassing is; - dat er een specifiek gezondheidstoezicht van toepassing is; - in voorkomend geval, de aard van de verplichte inentingen; - de noodzaak onmiddellijke preventiemaatregelen te treffen die verband houden met de moederschapsbescherming. Een kopie van de ingevulde werkpostfiche wordt aan de stagebegeleider bezorgd. 3. Indien er een type van gezondheidstoezicht noodzakelijk is in hoofde van de stagiair(e) zorgt de stagegever voor de voorafgaande gezondheidsbeoordeling en, in voorkomend geval, voor de inentingen of de dosimetrische controle door het departement of de afdeling belast met het medisch toezicht van de interne of externe dienst voor preventie en bescherming op het werk van de stagegever. De bevoegde preventiedienst levert het formulier voor de gezondheidsbeoordeling af aan de stagiair(e). 4. De stagegever is evenwel vrijgesteld van deze verplichtingen indien de stagiair(e) bij de Vrije Universiteit Brussel of een andere stagegever reeds een gezondheidsbeoordeling heeft ondergaan. Als bewijs daarvan levert de stagiair(e) het formulier voor de gezondheidsbeoordeling af aan de stagegever. De stagegever blijft gehouden een nieuwe of een aanvullende gezondheidsbeoordeling toe te passen indien er aan de stage een nieuw risico is verbonden waarvoor er nog geen gezondheidsbeoordeling is gebeurd.