Stellingen m.b.t. ‘Christen-zijn op de werkvloer’ 1. Als je fouten maakt (gezondigd hebt) geef ze dan eerlijk toe. Verbloem niet dat je ook een zondige jongen of meisje bent. 2. Getuigen door daden kan meer doen dan door woorden. Misbruik dat niet door nooit iets te zeggen. 3. Breng hoon en spot door anderen in je binnenkamer. 4. Leer smaadheid dragen en bid om jezelf niet te wreken. 5. Breng je collega’s of mensen waarmee je in aanraking komt in je gebed bij de Heere. 6. Besef dat je een middel bent/kan zijn en niet en nooit meer. 7. Dank de Heere als je eens vrijmoedig geweest bent. 8. Werk in biddend opzien tot God, Ora et Labora. 9. Wees altijd eerlijk en betrouwbaar. 10. Bedenk God is overal, ook op de werkvloer. 11. Laat zien dat je christen bent, kom er voor uit. 12. Wees radicaal en uit één stuk. 13. Doe wat je zegt te belijden, christelijk belijdenIS doen! 14. Het is niet belangrijk dat je je collega's over Jezus verteld; Het gaat om je persoonlijke relatie met Hem. 15. Getuigen van Jezus is niet vrijblijvend; Zal het in de hemel uitmaken hoeveel collegae je tot Jezus hebt geleidt? Kunnen wij met 'lege handen' bij Jezus aankomen? 16. Niet van Jezus getuigen is de satan een handje helpen om de hel te vullen met verloren collegae. 17. Alleen leven als Christen is voldoende; Praten over God en de Bijbel doe je pas als collegae er naar vragen. 18. Als je collegae vijandig tegenover je getuigenis staan, houdt het ook gewoon een keer op en kun je met Petrus zeggen: Veeg het stof van je voeten en ga verder (vrij vertaald). 19. Het is niet eerlijk om het Christelijk geloof aan je collegae op te dringen; je moet ieder in zijn waarde laten. 20. Als christen dien je jezelf zo in te zetten in het bedrijf alsof het bedrijf je eigen zaak is. 21. In deze maatschappij is het onmogelijk om als christelijke ondernemer volgens christelijke principes een eigen onderneming te runnen. 22. Iedere baan is een roeping van God. 23. Laat je ja ja zijn en je nee nee. Houdt je aan je afspraken. 24. Zoek eerst het Koninkrijk van God, en alle dingen (ook zakelijk) zullen u toe geworpen worden” Stel je juiste prioriteiten. 25. Zorg dat je als christenarbeider je loon waardig bent. 26. Beter één plak kaas op je boterham die eerlijk verdiend is, dan twee die oneerlijk verdiend zijn. 27. God zal niet vragen hoe hoog je hoogste salaris was, maar Hij zal alleen vragen hoe je zover bent gekomen. 28. God zal niet vragen welke functietitel je bereikt hebt, maar Hij zal vragen of je je werk zo goed mogelijk heeft uitgevoerd naar de talenten die Hij je gegeven heeft. 29. Het christen zijn houdt niet op als je om 17.00 de deur uitloopt. Probeer een collega die problemen heeft te helpen. 30. Pas op voor: zondags Vroom en door de week Dreesman. 31. Als je als cristen een fout maakt op de werkvloer, wat dat ook moge wezen. Draai er niet om heen maar belijd het aan je collega's. 32. Steel geen tijd van je werkgever. Toon je inzet. 33. Bedenk, wanneer je zegt Christen te zijn, is geheiligd door het bloed van Jezus Christus, en je begaat een grove fout, je daarmee niet alleen jezelf maar nog meer Cristus schade toebrengt. 34. Wees altijd oprecht en eerlijk; steel niet van je baas. 35. Ga op een open manier het gesprek aan met je collega’s; als jouw stem niet klinkt, wie zal dan het Evangelie ooit doorgeven? 36. Getuig door middel van je leven, zonodig met woorden. Laat je leven een leesbare brief zijn. 37. Maak duidelijke keuzes; ook met betrekking tot activiteiten buiten de werkvloer (personeelsfeest). 38. Zeg ‘nee’ tegen ‘vuile zaakjes’. Zeg ‘nee’ tegen verleiding en verzoeking (7 e gebod). 39. Laat je geld geen afgod (Mammon) zijn. 40. Als je met ongelovige collega’s over de Heere Jezus spreekt, de volgende tips: (1) Weet waarom je als christen wel of niet bepaalde dingen doet; (2) Spreek normaal Nederlands; (3) Stem je boodschap af op de golflengte van je collega’s (pas op: Tale Kanaäns); (4) Wees Bijbels, standvastig en consequent; (5) Wees alert – accepteer niet klakkeloos allerlei opvattingen; (6) Wees bescheiden en niet arrogant; (7) Onderscheid je positief: eerlijk, collegiaal, betrouwbaar, vriendelijk, verdraagzaam, begripvol.